Historisch Archief 1877-1940
Na 1658
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Engelsehe Znidpool-reiziger,
Liitenant Shackleton.
De Ziidpool en Shackleton's tocht.
S&acUetOD's toc&t in del kader van het
ZuUioQloiferzoek.
Ook de belangstelling in het
Zuidpoolonderzoek heeft haar up and downs.
Nadat Oook, die op grooten afstand van
de pool het bekken omvoer, in 1775 had
verklaard, dat de toegangen tot het Zuid
land zeer moe iel ij k waren (al heeft hij het
bestaan daarvan niet ontkend), rustten de
tochten naar de Antarctis tot 1820, toen
achtereenvolgens eilanden, kusten en open
gedeelten in die poolzee door Smith,
Bellinghausen, Weddell en vele anderen ontdekt
werden, terwijl later, tusschen 1839 en '41,
Wilkes, d'Urville, doch vooral Ross de kroon
op het werk zetten door de ontdekking niet
enkel van nieuw land en hooge vulkanen,
maar de laatste ook door een veel gron
diger onderzoek op geologisch, meteorolo
gisch en oceanografisch gebied. Een
tweede periode van stilstand werd in 't
leven geroepen, toen het Noordpoolbekken
ontsloten werd; toen men doordrong tot het
hart van menig onbekend of half bekend
werelddeel en andere belangen, soms ook
oorlogen, de beschaafde staten van Europa
bezig hielden.
De belangstelling ontwaakte weder tegen
het einde der vorige eeuw. Nadat eenige
geïsoleerde tochten, bijv. die van
Borchgrevink en Larsen,op walvischvaarders
uitfevoerd, door hun belangrijke resultaten
e aandacht weer op die verre gewesten
hadden gevestigd en tot de expedities met
de Belgica" onder de Gerlache, van de
Southern Cross" onder Borchgrevink (allen
tusschen de jaren 1890 en 1900) hadden
aanleiding pegeven, brak een tijdperk aan
van internationalen wedijver in goeden zin :
zóó, dat in de eerste jaren der nieuwe eeuw
Duitschers, Engelsehen, Schotten en Noren
van alle zijden, na gehouden overleg over
de keuze van het terrein en de methode
van onderzoek, als 't ware tegelijk bet
Zuidpoolbekken bestormden, zooals in 1883 het
Noordpoolbekken door een groot aantal
stations werd omgeven, door vele natiën
opgericht.
Weg Eet het Leger!
(Vrij vertaald naar Bernard Shaw's Down
with the Soldier!'' uit Preface for
Politicians", voorafgaande aan zijn
tooneelstuk: John Buli's Otlier
Island", door X.)
Een politiek programma dat slechts met
behulp van het leger ten uitvoer gebracht
kan worden zal nooit van blijvenden aard
zijn. De soldaat.is een anachronisme waar
van we ons moeten losmaken. Voor de
menschen die bestand zijn tegen de sug
gesties van romantische opvattingen is 't een
onomstootbaar feit dat de militaire dienst
zedelijke stompheid, wreedheid en lafheid in
de hand werkt, en dat het verdedigen der
naties moet geschieden door middel van het
civiele gezag van menschen die in 't volle
bezit van de rechten en vrijheden van hun
staatsburgerschap zijn, en die zijn opgevoed
door de veeleischende discipline van demo
cratische vrijheid en verantwoordelijkheid.
De soldaat is geheel onbruikbaar voor
eenige geregelde arbeid: wat hij uitwerkt
in het resultaat van eene opleiding die hem
met opzet onbekwaam en onbeschaafd maakt.
Zijn geheele opvoeding is er op aangelegd
een zwakkeling van hem te maken. Zijn
leven is zoo gemakkelijk mogelijk; hij heeft
geen vrijheid en geen verantwoordelijkheid.
Voor de politiek en de gemeenschap staat
hij gelijk met een kind, hij ontvangt rant
soenen in plaats van rechten, als een kind
wordt hu behandeld en bestraft, als een kind
netjes opgetuigd, gewasschen en gekapt,
voor zijn uitbarstingen van ondeugendheid
heeft men de toegevendheid als voor die
van een kind, 't huwelijk wordt hem ver
boden en als een kind wordt hij Tommy"
genoemd I
Behalve meidenwerk heeft hij geen wezen
lijke bezigheden om zich te bewaren voor
gek worden: de rest zijn geforceerde oefe
ningen in den vorm van eindelooze repe
tities voor een verwoestende
schrikaanjagende vertooning, die misschien nooit plaats
zal hebben, en die als ze plaats heeft in
niets gelijkt op de repetities.
Een officier heeft zelfs-geen meidenwerk
te doen om daardoor zijn verstand te be
houden. Het beroep van het organiseeren
en het bevelen van een groote massa
menschen, dat 't karakter vormt en een bron
van bestaan oplevert van eene groote klasse
van burgerlijke ambtenaren, heeft slechts
een demoraliseerenden invloed op den mili
tairen officier, omdat zijne bevelen
hoe^ongelukkig of beleedigend ze ook mogen zijn,
opgevolgd moeten worden zonder acht te
slaan op de mogelijke gevolgen. Bijvoorbeeld:
Indien hij zijn troepen uitscheldt voor
honden, en een schietreglement dusdanig
verdraait dat hij ze noodzaakt voor hem te
knielen als een daad van persoonlijke ver
nedering, en op deze wijze een muiterij
uitlokt onder menschen die nog niet geheel
gedrild zijn door de verachtelijke militaire
discipline, dan wordt hij niet zooals men
zou mogen verwachten gefusileerd, maar
hoogstens berispt, terwi'l hij die 't oproer
aanstookte, in plaats van 't Victoriakruis
en een brevet van goed gedrag te krijgen,
veroordeeld wordt tot 5 jaren tuchthuisstraf
Voegt men hier nu bij, dat in 1903 ook
de Franschen aan het onderzoek der Antarctis
deelnamen, dan zou men dit tijdperk gerust
dat van het internationale, doch ook van
het krachtiger en breeder
Zuidpoolondermogen heeten. Het spreekt wel van zelf,
dat na zoo groote krachtsinspanning van
verschillende natiën nog weder een tijd van
rust volgde: vooreerst, omdat de Noordpool
haar aanspraken deed gelden; doch verder,
omdat de verslagen over dat breede onder
zoek bewerkt werden en achtereenvolgens
allen reeds het licht zagen, zoodat de laatste
j aren degeografische tijdschriften zeer belang
rijke artikelen bevatten, waarin niet enkel
besproken wordt wat aan nieuwe kennis van
het Zuil pool bekken werd opgedaan, maar
niet minder in het licht werd gesteld, wat
daaraan nog ontbrak. Daardoor en dewijl
alle expedities wel tevreden, maar daarom
niet in alle opzichten voldaan naar huis
terugkeerden,laat het zich verklaren dat reeds
in 1908 (l Januari) het Engelsehe
expeditieschip Nimrod" onder bevel van Shackleton
werd uitgezonden om het onderzoek voort
te zetten.
Men behoeft daarbij geenszins te denken
aan spelbrekerij ten opzichte van het inter
nationale plan van onderzoek, noch aan
te groote begeerte bij de Engelsehe nafie
om haar aiouden roem op 't gebied van het
poolonderzoek nog eens door het nemen van
een krachtigen spurt te verhpogen. Natuur
lijk mag die natie trotsch zijn op het berei
ken van een breedtegraad voorbij den 88sten,
terwijl tot dusver slechts de 82ste was ge
passeerd en men ia het Noordpoolbekken
tot den 87sten was gekomen. Te recht be
wondert voorts ieder, niet minder dan hunne
laodgenooten, de mannen, die,geholpen door
sleden, honden, ponies, ijsautomobielen, doch
het allermeest door hun moed, geestkracht
en volharding, het zoo zuidelijk gelegen
ijsveld tusschen Victoria en King Edward
VH-land heen en terug, van depot tot
depot, circa 250 dagen lang hebben bereisd
en te midden van de grootste moeilijkheden
en gevaren geologische verzamelingen heb
ben aangelegd, meteorologische waarne
mingen verricht, de magnetische Zuidpool
vastgesteld, hoogten bepaald en zeker nog
veel meer onderzocht zullen hebben dan
uit de voorloopi?o courantenberichten kan
worden opgemaakt.
Doch overigens vormt toch ook weder
Shackleton's expeditie een schakel in de
keten van dat gemeenschappelijk onderzoek,
wat het nieuwe tijdperk kenmerkt, en wat
zoo onmisbaar is, als men let op de hoogere
eischen, die men thans aan dat onderzoek
der hoogere breedten stelt.
Wil men zich van den omvang dier eischen
eenig denkbeeld vormen, men leze een der
artikelen over den tegenwoordigen stand
van dat onderzoek 1) en vrage zich dan
af, of daartoe niet de inspanning van alle
natiën noodig is, zooals datzelfde onder
zoek alleszins de aandacht verdient, welke
dezer dagen aan Shackleton's terugkeer en
de door hem verkregen resultaten geschon
ken wordt. Ook deze levendige belangstel
ling onderscheidt het jongste tijdperk.
Wat nu dien omvang betreft, het onderzoek
beperkt zich volstrekt niet meer binnen de
grenzen van de eigenlijke geografie: de om
trekken, den bouw en de hoogtevormen der
landen en eilanden van de Antarctis, wier
aantal in de laatste jaren zoozeer toenam,
maar men tracht ook reeds op te klimmen tot
een juister denkbeeld over hun ouderlingen
samenhang of dien met naburige
werelddeelen, terwijl natuurlijk de uitbreiding dier
landtnassa tot de pool een open vraag bleef
en in zekeren zin nog blijft.
Dan komt het klimaat aan de beurt, zoo
als dit op de verschillende stations werd
bestudeerd. Natuurlijk is dit, behalve van
atmosferische invloeden, ook afhankelijk
van de bovenbesproken verhouding tusschen
land en zee iu het poolbekken, zooals het,
omgekeerd, daarover licht kan werpen en zoo
als het in verband met heerechende winden
en zeestroomingen, van zoo menig feit op
klimatologisch gebied verklaring kan geven
voor landen, die, als bijv. ons Indië, dichter
bij den evenaar zijn gelegen. Daarom werd
het de laatste jaren zoo grondig nagegaan:
niet enkel in zijn factoren, maar ook in zijn
geheel, en dat des te eerder, dewijl te dien
opzichte nog zoovele lacunes bestonden.
volgens de Lynchwet (gewoonlijk genoemd
knjgswet) die wordt toegepast door esne
vakvereeniging bestaande uit officieren.
Vergelijk daar DU eens mede de positie
van onze chefs van tractie bij de spoor
wegen, of directeuren van fabrieken van
ontplofbare stoffen. Zij hebben te doen met
groote massa's menschen, wier onachtzaam
heid of ongehoorzaamheid eene geheele ver
woesting van menschenlevens e a materiaal
kunnen veroorzaken; en toch, al deze
menschen mogen vrij van zich afspreken
en hun meening kenbaar maken zonder dat
daarop eenig soort van straf gesteld is.
De militaire bevelhebber waagt zich niet
aan dergelijke toestanden: hij leeft in voort
durende vrees voor zijne onderhoorigen en
wil alleen bevel over hen voeren als men
hen al hunne burgerlijke rechten heeft afge
nomen, hun een prop in den mond is ge
stoken, en ze aan handen en voeten ge
bonden zijn door eene slaafsche discipline.
Zoo leert de officier te straffen maar nooit
te re^eeren; en wanneer er zich eene
moeielijkheid voordoet als de opstand in
VoorIndie, dan raakt hij de kluts kwijt en de
zaken moeten gered worden door een paar
officieren die van de gewone soort afwijken
en die genoeg karakter hadden om ondanks
de officiersclub hunne burgerlijke hoedanig
heden te behouden.
Ongelukkig vernam het publiek dit feit
niet dadelijk maar eerst na £0 jaar, door
Lord Roberts.
Sedert den Indischen opstand hebben wij
de Krim-oorlog en die in Zuid-Afrika ge
had, de Dreyfus-zaak in Frankrijk en de
incidenten die zich voordeden bij de
antimilitaristische betoogingen van de Soc. Demo
craten in Duitschland en thans de
Deushawai-zaakl) in de Nijl-Delta welke ons
alle op duidelijke wijze aantoonen, hoe de
soldaten het loon betalen voor hun slavernij
en buiten-de-wetplaatsing, door in verge
lijking met vrije burgers, vernielzuchtig,
wreed, oneerlijk, tyranniek en valseh te wor
den, lastig in hun eigen omgeving en in
den vreemde dwingelanden, reactionair op
politiek gebied, en onbekwaam voor hun
beroep.
Verscheidene van ons tellen officieren
onder onze persoonlijke vrienden en be
trekkingen, wier beminnelijk en fatsoenlijk
karakter geheel in tegenspraak schijnt met
alles wat ik hierboven over 't militaire
karakter opmerkte. Beschrijf hun maar eens
hos 't uitoefenen van de Lynchwet in zyn
l 1) De officieren uit 't naburig kamp bij
Deushawai aan den Nijl hebben eenige jaren
geleden uit tijdverdrijf jacht gemaakt op de
tamme duiven die aan de bewoners van
't dorp toebehoorden. Op verzoek van de
inwoners was dit aan de officieren verboden
geworden. Toch kwamen in Juni 1906 eenige
officieren die zich, hoe vel op eenigen afstand
van het dorp, weer aan 't zelfde feit schuldig
maakten, 't Gevolg hiervan was een gevecht
van de dorpelingen met de officieren, die nadat
ze genoeg hulptroepen uit 't kamp gekregen
haddsn zeer ten onrechte verscheidene van
de inwoners die hun goed recht verdedigd
hadden, lieten afranselen, gevangen nemen
en zelfs ophingen.
werk gaat, of andere daden van schrikbewind
zooals die van de leden van een geheim
lersch genootschap,de Dacoits, Moonlisjhters
of van de Boxers of om een algetneene term
die hun vertrouwd is te gebruiken de in
boorlingen", en hun eerlijke edelmoedige
verontwaardiging kent geen grenzen; zij
voelen voor hen als menschen niet als sol
daten. Maar zoo gauw als ge bij hen het
vakmensch wakker roept door precies dezelfde
daden te beschrijven als zijnde het werk
van geregelde legers, dan verdedigen ze
deze, juichen ze toe en zijn dadelijk klaar
er aan deel te nemen alsof al hun
menschelijkheid verdwenen was. Ge ziet dan dat
er op hun moreel oogvlies een blinde vlek
is, en dat is die van het militairisme.
De verontschuldiging is, indien er al eenige
verontschuldiging gemaakt wordt, dat de
discipline in tijden van oorlog van 't hoogste
gewicht is.
Welnu de meeste soldaten hebben geen
ondervinding wat oorlog is, en om aan te
nemen dat degenen die 't wel hebben daarom
bevoegd zijn er wetten voor te geven, is
even onzinnig als aan te nemen dat een
man die door een omnibus overreden is
daardoor bevoegd is verstandige maatregelen
voor 't straten verkeer in Londen aan te
geven. Noch onze jonge militairen, noch onze
oudgedienden zijn verstandig genoeg om op
te merken dat in den strijd de discipline of
zich van zelf handhaaft of te loor gaat, want
de menschen ouder 't geweervuur zijn iets
geheel anders als de menschen in de kazerne;
wanneer er gevaar dreigt is 't nooit moeilijk
menschen te vinden die willen gehoorzamen,
maar wel die kunnen bevelen. In vredestijd
wanneer 't leger of een politiemacht is (in
welk geval de burgerlijke politiedienaren
oneindig beter 't werk kunnen doen) of een
ongerijmdheid is, i» de discipline moeilijk te
handhaven, omdat het onnuttige leven van
den soldaat onnatuurlijk is behalve vooreen
luiaard, en als slavernij kwetsend en on
zinnig, behalve voor een gedwee persoon.
En toch is de soldaat een man en soms de
officier een hesr in den waren zin van het
woord, en aldus slagen zij er in, in combi
natie met wat menschelijkheid, luiheid en
meegaandheid, er zich doorheen te slaan,
met nu en dan eens eene uitbarsting van
muiterij aan den eenen kant en klassehaat
en klasselaf tu-ul aan den anderen.
Zij zijn zelfs niet ontevreden; want de
militarre- en de scheepswetten maken 't
leven'voor hen gemakkelijk zooals men het
voor kinderen gemakkeli)k maakt. Nooit
wordt van den soldaat verlangd om voor
zichzelf te denken of te oordeelen, op zijn
gevoel van eer als man af te gaan, of eenige
gevolgen van zijne daden te drasen, behalve
het gevolg van straf aan zijn eigen persoon.
De reglementen zijn eenvoudig; de cere
moniën voor 't bawijzen van eerbied en
onderdanigheid zij n gemakkelijk op t e volgen:
bevelen moeten altijd gehoorzaamd worden
hoe dwaas of' onwaardig ze ook mogen zijn.
Voor een onnoozele op zedelijk en een
sufi'erd op politiek gebied, zijn deze toe
standen even aantrekkelijk en aangenaam
als zij hatelijk en ondragelijk zijn vooreen
man met 't karakter van een Wilhelm Teil.
Juist zooals de on verbeterlijkste misdadiger
Het schip van de expeditie-Sbackleton.
Nauw daarmede hangen natuurlijk samen
de waarnemingen betreffende het ijs, voor
eerst op het land: den aard en de uitge
strektheid der gletschers of der lokale
ijsbedekking, hun bewegingen, scheuren,
moraines, vroegere grenzen,; doch verder
het ijs in zee, zooals het zich als ijsbarrière,
ijsterras of ijsberg vertoont, wier ontstaan,
vormen en afmetingen, plaatselijke en tijde
lijke verdeeling niet alleen een groote rol
spelen bij de nadering der Antarctis, maar
hun invloed, in verband met zeestroomingen
en temperaturen, doen gelden ver van de
plaats waar zij ontstonden.
En niet minder groote eischen worden
aan het onderzoek der zee zelve gesteld:
het relief van den zeebodem, zijn samen
stelling, de zeestroomingen, de temperatuur
en het zoutgehalte der zee ging men na
en eindelijk het organische leven op de
eilanden, het antarctische continent en in de
zee, terwijl de waarnemingen op het gebied
van het aardmagnetisme een zelfstandig,
maar niet minder belangrijk geheel vormen.
Het laat zich nu uit deze zeer beknopte
opgave van een zeer breed onderzoek ge
makkelijk opmaken, dat de vertegenwoor
digers van bijna alle physische wetenschap
pen belang hebben bij dit onderzoek, om
niet te spreken van hen, die tot de beschaafde
kringen willen gerekend worden. Het laat
zich dus ook denken, dat Shackleton's
terugkeer een meer dan gewone
belangstellling heeft gewekt. Doch natuurlijk verbindt
zich daaraan terstond de vraag of na een
zoo lange en moeilijke reis, de resultaten aan
de gevaren van zulk een onderzoek ge
venredigd zijn en of' zij iu het kader van het
boven omschreven onderzoek passen.
Voor zoover nog bekend, alleszins. Reeds
is zoo goed als zeker door dien laatsten
tocht uitgemaakt dat de Zuidpool niet door
een eilanden wereld, maar door een
vastelandsplateau wordt omgeven. Het geologisch
onderzoek wees iu het N. van Victoria op
40 Eng. voet boven zeepeil, uitzee bezonken
lagen aan, waarin zeeschelpen, die ook in
de Noord poolstreken zeer algemeen zijn.
Een steenkoolformatie werd aangetroffen
van 1500 Eng. voet dik, met lagen van l?7
naar men zegt de best oppassende gevangene
is, zoo vinden we ook onder de menschen
met hoegenaamd geen geweten en initiatief
de geschiktste soldaten en dat niet alleen uit
angst voor straf, maar door een bizond?re
geschiktheid voor en tengevolge daarvan ook
behagen in het kinderachtige militaire leven.
Zulke lieden vreezen vrijheid en verant
woordelijkheid zooals een zwak man angst
heeft voor risico of het op zich nemen van
een grooten last; en het groote bezwaar tegen
het militaire systeem is dat het er naar
streeft zulke menschen te vormen, door de
zedelijke spierkracht door rust te laten
verslappen.
Er is geen twijfel aan, of juist deze zwak
heid is het, waar het militairismenaar streeft,
daar de ideale soldaten niet zijn: volmaakte
menschen, maar een zachtzinnige massa
kanonvleesch waarop men kan vertrouwen
dat ze zeker en zonder verwijl zal handelen
op den plotselingen stimulans van een uit
geroepen bevel en aan wie 't goed wordt
ingepeperd, dat zij in den slag niet op de
vlucht mogen gaan.
Het is zeer teekenend voor den militairen
geest de menschelijke natuur geheel over
't hoofd te zien en 't onmogelijke te ver
langen in plaats van de moderne sociale
feiten onder de oogen te zien en de moderne
democratische toestanden te aanvaarden. Als
ik hier spreek over den militairen geest,
herhaal ik dat ik er mij zeer goed van bewust
ben dat een militaire en een menschelijke
geest tegelijk in een zelfden persoon kunuen
huisvesten. Zoo kan een officier als mensch
zich in 't minst niet bevreesd voelen te
midden van de meest dagelijks voorkomende
gevaren, hij beweegt zich zonder angst door
't drukste gewoel in de straten van Londen
of riskeert rustig de gevaren verbonden aan
't volgen van een vossenjacht! Over alle
burgerlijke beambten in zijn huis of stallen
regeert hij zonder bijstand van een wet op
de muiterij. Toch zal diezelfde man in zijne
militaire hoedanigheid verklaren, dat hij
zich niet vrij durft bewegen door een vreemd
land waar niet iedere daad van geweld ge
pleegd tegenover een Engelschmau in uni
form, gestraft wordt door het bombardeeren
en plunderen van een geheel dorp of' 't
zonder onderscheid afranselen of afmaken
van iederen inboorling in de buurt. En
tevens zal hij verklaren, dat tenzij hij en
zijn mede-officieren de macht hebben zonder
tusschenkomst van de jury het minste ver
grijp of de minste aarzeling aan 't gehoor
zamen van een bevel (hoe beleedigend dat
ook moge zijn) te straffen met een vonnis
dat in de burgerlijke rechtspraak slechts
toegepast wordt op de ernstigste vergrijpen,
hij onmogelijk zeker kan zijn van 't respect
en de gehoorzaamheid van zijne
onderhoorigen, en dat tengevolge daarvan het
vaderland binnenkort al zijne koloniën zal
verliezen en hulpelo s ten prooi zal vallen
aan de invallen van Duitschland die hij vol
vertrouwen binnen eenige weken tegemoet
ziet!
Het is dan ook niet te verwonderen, dat
Engelani wat betreft zijne lagere militairen
grootendeels steunt op 't uitschot van het
volk dat in de industrie een bestaan viudt
en wat zijne officieren aangaat op de zoons
Eng. voet, waarschijnlijk ouder dan ter
tiair. De Erebusvulkaan met zijne lava
uitbarstingen werd bestudeerd en deed ook
als barometer dienst, daar men opmerkte,
dat bij lagen luchtdruk de stoompluim
steeg en de uitbarstingen toenamen.
Op de zwarte lavarotsen, welke de
zonnewarmte hadden geabsorbeerd, smolt
de sneeuw bij temperaturen nog beneden O
ter hoogte van 9000 vt. Voorts werd door
driehoeksmeting de plaats der magnetische
Zuidpool juist bepaald. Dat driehoeksnet
strekte zich over 200 Eng. mijluit: vanden
Erebus tot den Mei bourneberg, terwijl tevens
werd opgemerkt, dat die pool zich niet meer
Oostwaarts verplaatst, als in de dagen van
R)ss, maar Noord westwaarts. Of ook de
geografische poolas zich heeft verplaatst,
wat sommigen uit de steenkolen forma
tie willen opmaken blijft onzeker.
Voegt men bij dit alles het biologisch
onderzoek der diatomeën en infusoriën in
het meer op het Erebus-eiland, in som
mige opzichten met die van Spitsbergen en
Frans Jozef-land overeenkomende, alsmede
dat der diepzeefauna bij datzelfde eiland,
welke aan die van Australiëen Tasmani
herinnert, dan meenen wij te hebben aan
getoond, dat het onderzoek: van Shackleton
en zijn verdienstelijke toehtgenooten Wild,
Marshall en Adams, alleszins past in het
kader van het boven omschreven internati
onale, breedere en diepere onderzoek. Het
vinden van steenkolen kan dan hen van
de waarde dier onderzoekingen overtuigen,
die nog altijd niet kunnen inzien, dat het
wetenschappelijk poolonderzoek, vooral met
het oog op de natuurwetenschappen, op en
om zich zelve waarde bezit, en in dien zin
ook, hoewel niet altijd rechtstreeks, voor
de praktijk.
O. M. KAN.
(1) Het beste overzicht van dien stand
geeft dr. Mecking in het Geographische
Zeitschrift 1908, Heft 8 en 9 en 1909, 2 en 3; de
beste kaart om zich op het besproken ter
rein te orienteeren, levert The Geogr. Journal.
van 1904.
van aristocratische en plutocratische families,
die ongeschikt zijn voor politieke of diplo
matieke werkkring en die dan maar in het
leger gaan, waar zij voor hun positie betalen
in de min of meer deftige officieraclubs.
A.Gou,: Misdadigers-typen bij Shakespeare.
J. B. Wolterg, Groningen 1908; 200 bl.
De heer Goll is uiterst sceptisch over de
resultaten die door de crimineele psychologie
totdusver bereikt zyn. Hij verbaast zich over
de voorbarigheid van hen die reeds nu
trachten uit te vinden wat het gemeen
schappelijke is in den aanleg van alle mis
dadigers of zelfs maar van speciale groepen.
Want veeleer is het eerst de tijd de on
gelijkheden der individueele misdadigers te
constateeren; om door nauwkeurige be
studeering vantallooze misdadigers-individu
aliteiten de individueele verschillen en
misschien later langzamerhand iets
gemeenschappelijks in allen te vinden. Een lief
plan maar dat volgens Goll in de bestaande
litteratuur, als regel veel te oppervlakkig en
te grof, nauwelijks begin van uitvoering vond.
Want eigenlyk alleen de grootsten onder de
psychologen zijn in dezen competent. ,Kan
iemand ons crimineele psychologie leeren dan
moet het Shakespeare zijn." Zoo redeneert
schrijver en aan deze redeneering danken
we zyn crimineel-psychologische
Shakespeareuitleg.
Schrijver is een man van fijn gevoel en
fijn verstand. Als ik hem op zijn beurt eens
psychologisch resumeeren mag: type modern
inensch (goede soort); aldus: rechtzinnig
determinist; psycholoog, blijkbaar uit lust
en aanleg; socioloog met ruimen gezichts
kring; hoewel jurist toch niet onbekend met
de natuurwetenschappen; en ten slotte, ook
een niet-onmoderne eigenaardigheid, geneigd
tot philosophische beschouwing. Zoo leeft
Goll in zijn boek. En hij gebruikt zijn deugden
goed. Het gelukt hem uit de drama's zijn
types op te deUen. Hij omlijnt zijn personen
PC; erp en beschrijft zoo nauwkeurig moge
lijk hun motieven en gevoelens voor en na de
daad. En hij verlevendigt zijn uiteenzettingen
soms rijkelijk met opmerkingen van
algemeen psychologischen of sociologischen
aard.
Goll vindt in Shakespeare verschillende
typen van misdadigers. Het is interessant
de tegenstelling geteekend te vinden tusschen
Ca«sitw,die uit persoonlijken haat,uit egoïsme,
nijn staatkundig misdrijf pleegt, en Brutus,
den politieten misdadiger uit altruïsme, uit
liefde voor de vrijheid in zijn stad. In Macbeth
wordt de gelegenheidsmiscladiger geschilderd:
de rechtschapen man, zwak en eenmaal zondig,
en sindsdien door berouw gefolterd. En
tekens worden in dit drama de
verjchynselen verklaard die zich bij misdadige samen
werking (Macbeth en zijn vrouw) voordoen.
Lady Macbeth wordt gerehabiliteerd, en deze
rehabilitatie uitgebreid tot een soort lofrede
op de crimineele vrouw. Want de typische
vrouwelijke criminaliteit is, volgens de aardige
beschouwing van Goll, eigenlyk slechts ver
ouderde deugd. Het is misdadigheid uit
altruïsme voor haar naasten (man, minnaar,
kind) en dus eigenlijk hoogste deugd maar