De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 4 april pagina 7

4 april 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Na 1658 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Engelsehe Znidpool-reiziger, Liitenant Shackleton. De Ziidpool en Shackleton's tocht. S&acUetOD's toc&t in del kader van het ZuUioQloiferzoek. Ook de belangstelling in het Zuidpoolonderzoek heeft haar up and downs. Nadat Oook, die op grooten afstand van de pool het bekken omvoer, in 1775 had verklaard, dat de toegangen tot het Zuid land zeer moe iel ij k waren (al heeft hij het bestaan daarvan niet ontkend), rustten de tochten naar de Antarctis tot 1820, toen achtereenvolgens eilanden, kusten en open gedeelten in die poolzee door Smith, Bellinghausen, Weddell en vele anderen ontdekt werden, terwijl later, tusschen 1839 en '41, Wilkes, d'Urville, doch vooral Ross de kroon op het werk zetten door de ontdekking niet enkel van nieuw land en hooge vulkanen, maar de laatste ook door een veel gron diger onderzoek op geologisch, meteorolo gisch en oceanografisch gebied. Een tweede periode van stilstand werd in 't leven geroepen, toen het Noordpoolbekken ontsloten werd; toen men doordrong tot het hart van menig onbekend of half bekend werelddeel en andere belangen, soms ook oorlogen, de beschaafde staten van Europa bezig hielden. De belangstelling ontwaakte weder tegen het einde der vorige eeuw. Nadat eenige geïsoleerde tochten, bijv. die van Borchgrevink en Larsen,op walvischvaarders uitfevoerd, door hun belangrijke resultaten e aandacht weer op die verre gewesten hadden gevestigd en tot de expedities met de Belgica" onder de Gerlache, van de Southern Cross" onder Borchgrevink (allen tusschen de jaren 1890 en 1900) hadden aanleiding pegeven, brak een tijdperk aan van internationalen wedijver in goeden zin : zóó, dat in de eerste jaren der nieuwe eeuw Duitschers, Engelsehen, Schotten en Noren van alle zijden, na gehouden overleg over de keuze van het terrein en de methode van onderzoek, als 't ware tegelijk bet Zuidpoolbekken bestormden, zooals in 1883 het Noordpoolbekken door een groot aantal stations werd omgeven, door vele natiën opgericht. Weg Eet het Leger! (Vrij vertaald naar Bernard Shaw's Down with the Soldier!'' uit Preface for Politicians", voorafgaande aan zijn tooneelstuk: John Buli's Otlier Island", door X.) Een politiek programma dat slechts met behulp van het leger ten uitvoer gebracht kan worden zal nooit van blijvenden aard zijn. De soldaat.is een anachronisme waar van we ons moeten losmaken. Voor de menschen die bestand zijn tegen de sug gesties van romantische opvattingen is 't een onomstootbaar feit dat de militaire dienst zedelijke stompheid, wreedheid en lafheid in de hand werkt, en dat het verdedigen der naties moet geschieden door middel van het civiele gezag van menschen die in 't volle bezit van de rechten en vrijheden van hun staatsburgerschap zijn, en die zijn opgevoed door de veeleischende discipline van demo cratische vrijheid en verantwoordelijkheid. De soldaat is geheel onbruikbaar voor eenige geregelde arbeid: wat hij uitwerkt in het resultaat van eene opleiding die hem met opzet onbekwaam en onbeschaafd maakt. Zijn geheele opvoeding is er op aangelegd een zwakkeling van hem te maken. Zijn leven is zoo gemakkelijk mogelijk; hij heeft geen vrijheid en geen verantwoordelijkheid. Voor de politiek en de gemeenschap staat hij gelijk met een kind, hij ontvangt rant soenen in plaats van rechten, als een kind wordt hu behandeld en bestraft, als een kind netjes opgetuigd, gewasschen en gekapt, voor zijn uitbarstingen van ondeugendheid heeft men de toegevendheid als voor die van een kind, 't huwelijk wordt hem ver boden en als een kind wordt hij Tommy" genoemd I Behalve meidenwerk heeft hij geen wezen lijke bezigheden om zich te bewaren voor gek worden: de rest zijn geforceerde oefe ningen in den vorm van eindelooze repe tities voor een verwoestende schrikaanjagende vertooning, die misschien nooit plaats zal hebben, en die als ze plaats heeft in niets gelijkt op de repetities. Een officier heeft zelfs-geen meidenwerk te doen om daardoor zijn verstand te be houden. Het beroep van het organiseeren en het bevelen van een groote massa menschen, dat 't karakter vormt en een bron van bestaan oplevert van eene groote klasse van burgerlijke ambtenaren, heeft slechts een demoraliseerenden invloed op den mili tairen officier, omdat zijne bevelen hoe^ongelukkig of beleedigend ze ook mogen zijn, opgevolgd moeten worden zonder acht te slaan op de mogelijke gevolgen. Bijvoorbeeld: Indien hij zijn troepen uitscheldt voor honden, en een schietreglement dusdanig verdraait dat hij ze noodzaakt voor hem te knielen als een daad van persoonlijke ver nedering, en op deze wijze een muiterij uitlokt onder menschen die nog niet geheel gedrild zijn door de verachtelijke militaire discipline, dan wordt hij niet zooals men zou mogen verwachten gefusileerd, maar hoogstens berispt, terwi'l hij die 't oproer aanstookte, in plaats van 't Victoriakruis en een brevet van goed gedrag te krijgen, veroordeeld wordt tot 5 jaren tuchthuisstraf Voegt men hier nu bij, dat in 1903 ook de Franschen aan het onderzoek der Antarctis deelnamen, dan zou men dit tijdperk gerust dat van het internationale, doch ook van het krachtiger en breeder Zuidpoolondermogen heeten. Het spreekt wel van zelf, dat na zoo groote krachtsinspanning van verschillende natiën nog weder een tijd van rust volgde: vooreerst, omdat de Noordpool haar aanspraken deed gelden; doch verder, omdat de verslagen over dat breede onder zoek bewerkt werden en achtereenvolgens allen reeds het licht zagen, zoodat de laatste j aren degeografische tijdschriften zeer belang rijke artikelen bevatten, waarin niet enkel besproken wordt wat aan nieuwe kennis van het Zuil pool bekken werd opgedaan, maar niet minder in het licht werd gesteld, wat daaraan nog ontbrak. Daardoor en dewijl alle expedities wel tevreden, maar daarom niet in alle opzichten voldaan naar huis terugkeerden,laat het zich verklaren dat reeds in 1908 (l Januari) het Engelsehe expeditieschip Nimrod" onder bevel van Shackleton werd uitgezonden om het onderzoek voort te zetten. Men behoeft daarbij geenszins te denken aan spelbrekerij ten opzichte van het inter nationale plan van onderzoek, noch aan te groote begeerte bij de Engelsehe nafie om haar aiouden roem op 't gebied van het poolonderzoek nog eens door het nemen van een krachtigen spurt te verhpogen. Natuur lijk mag die natie trotsch zijn op het berei ken van een breedtegraad voorbij den 88sten, terwijl tot dusver slechts de 82ste was ge passeerd en men ia het Noordpoolbekken tot den 87sten was gekomen. Te recht be wondert voorts ieder, niet minder dan hunne laodgenooten, de mannen, die,geholpen door sleden, honden, ponies, ijsautomobielen, doch het allermeest door hun moed, geestkracht en volharding, het zoo zuidelijk gelegen ijsveld tusschen Victoria en King Edward VH-land heen en terug, van depot tot depot, circa 250 dagen lang hebben bereisd en te midden van de grootste moeilijkheden en gevaren geologische verzamelingen heb ben aangelegd, meteorologische waarne mingen verricht, de magnetische Zuidpool vastgesteld, hoogten bepaald en zeker nog veel meer onderzocht zullen hebben dan uit de voorloopi?o courantenberichten kan worden opgemaakt. Doch overigens vormt toch ook weder Shackleton's expeditie een schakel in de keten van dat gemeenschappelijk onderzoek, wat het nieuwe tijdperk kenmerkt, en wat zoo onmisbaar is, als men let op de hoogere eischen, die men thans aan dat onderzoek der hoogere breedten stelt. Wil men zich van den omvang dier eischen eenig denkbeeld vormen, men leze een der artikelen over den tegenwoordigen stand van dat onderzoek 1) en vrage zich dan af, of daartoe niet de inspanning van alle natiën noodig is, zooals datzelfde onder zoek alleszins de aandacht verdient, welke dezer dagen aan Shackleton's terugkeer en de door hem verkregen resultaten geschon ken wordt. Ook deze levendige belangstel ling onderscheidt het jongste tijdperk. Wat nu dien omvang betreft, het onderzoek beperkt zich volstrekt niet meer binnen de grenzen van de eigenlijke geografie: de om trekken, den bouw en de hoogtevormen der landen en eilanden van de Antarctis, wier aantal in de laatste jaren zoozeer toenam, maar men tracht ook reeds op te klimmen tot een juister denkbeeld over hun ouderlingen samenhang of dien met naburige werelddeelen, terwijl natuurlijk de uitbreiding dier landtnassa tot de pool een open vraag bleef en in zekeren zin nog blijft. Dan komt het klimaat aan de beurt, zoo als dit op de verschillende stations werd bestudeerd. Natuurlijk is dit, behalve van atmosferische invloeden, ook afhankelijk van de bovenbesproken verhouding tusschen land en zee iu het poolbekken, zooals het, omgekeerd, daarover licht kan werpen en zoo als het in verband met heerechende winden en zeestroomingen, van zoo menig feit op klimatologisch gebied verklaring kan geven voor landen, die, als bijv. ons Indië, dichter bij den evenaar zijn gelegen. Daarom werd het de laatste jaren zoo grondig nagegaan: niet enkel in zijn factoren, maar ook in zijn geheel, en dat des te eerder, dewijl te dien opzichte nog zoovele lacunes bestonden. volgens de Lynchwet (gewoonlijk genoemd knjgswet) die wordt toegepast door esne vakvereeniging bestaande uit officieren. Vergelijk daar DU eens mede de positie van onze chefs van tractie bij de spoor wegen, of directeuren van fabrieken van ontplofbare stoffen. Zij hebben te doen met groote massa's menschen, wier onachtzaam heid of ongehoorzaamheid eene geheele ver woesting van menschenlevens e a materiaal kunnen veroorzaken; en toch, al deze menschen mogen vrij van zich afspreken en hun meening kenbaar maken zonder dat daarop eenig soort van straf gesteld is. De militaire bevelhebber waagt zich niet aan dergelijke toestanden: hij leeft in voort durende vrees voor zijne onderhoorigen en wil alleen bevel over hen voeren als men hen al hunne burgerlijke rechten heeft afge nomen, hun een prop in den mond is ge stoken, en ze aan handen en voeten ge bonden zijn door eene slaafsche discipline. Zoo leert de officier te straffen maar nooit te re^eeren; en wanneer er zich eene moeielijkheid voordoet als de opstand in VoorIndie, dan raakt hij de kluts kwijt en de zaken moeten gered worden door een paar officieren die van de gewone soort afwijken en die genoeg karakter hadden om ondanks de officiersclub hunne burgerlijke hoedanig heden te behouden. Ongelukkig vernam het publiek dit feit niet dadelijk maar eerst na £0 jaar, door Lord Roberts. Sedert den Indischen opstand hebben wij de Krim-oorlog en die in Zuid-Afrika ge had, de Dreyfus-zaak in Frankrijk en de incidenten die zich voordeden bij de antimilitaristische betoogingen van de Soc. Demo craten in Duitschland en thans de Deushawai-zaakl) in de Nijl-Delta welke ons alle op duidelijke wijze aantoonen, hoe de soldaten het loon betalen voor hun slavernij en buiten-de-wetplaatsing, door in verge lijking met vrije burgers, vernielzuchtig, wreed, oneerlijk, tyranniek en valseh te wor den, lastig in hun eigen omgeving en in den vreemde dwingelanden, reactionair op politiek gebied, en onbekwaam voor hun beroep. Verscheidene van ons tellen officieren onder onze persoonlijke vrienden en be trekkingen, wier beminnelijk en fatsoenlijk karakter geheel in tegenspraak schijnt met alles wat ik hierboven over 't militaire karakter opmerkte. Beschrijf hun maar eens hos 't uitoefenen van de Lynchwet in zyn l 1) De officieren uit 't naburig kamp bij Deushawai aan den Nijl hebben eenige jaren geleden uit tijdverdrijf jacht gemaakt op de tamme duiven die aan de bewoners van 't dorp toebehoorden. Op verzoek van de inwoners was dit aan de officieren verboden geworden. Toch kwamen in Juni 1906 eenige officieren die zich, hoe vel op eenigen afstand van het dorp, weer aan 't zelfde feit schuldig maakten, 't Gevolg hiervan was een gevecht van de dorpelingen met de officieren, die nadat ze genoeg hulptroepen uit 't kamp gekregen haddsn zeer ten onrechte verscheidene van de inwoners die hun goed recht verdedigd hadden, lieten afranselen, gevangen nemen en zelfs ophingen. werk gaat, of andere daden van schrikbewind zooals die van de leden van een geheim lersch genootschap,de Dacoits, Moonlisjhters of van de Boxers of om een algetneene term die hun vertrouwd is te gebruiken de in boorlingen", en hun eerlijke edelmoedige verontwaardiging kent geen grenzen; zij voelen voor hen als menschen niet als sol daten. Maar zoo gauw als ge bij hen het vakmensch wakker roept door precies dezelfde daden te beschrijven als zijnde het werk van geregelde legers, dan verdedigen ze deze, juichen ze toe en zijn dadelijk klaar er aan deel te nemen alsof al hun menschelijkheid verdwenen was. Ge ziet dan dat er op hun moreel oogvlies een blinde vlek is, en dat is die van het militairisme. De verontschuldiging is, indien er al eenige verontschuldiging gemaakt wordt, dat de discipline in tijden van oorlog van 't hoogste gewicht is. Welnu de meeste soldaten hebben geen ondervinding wat oorlog is, en om aan te nemen dat degenen die 't wel hebben daarom bevoegd zijn er wetten voor te geven, is even onzinnig als aan te nemen dat een man die door een omnibus overreden is daardoor bevoegd is verstandige maatregelen voor 't straten verkeer in Londen aan te geven. Noch onze jonge militairen, noch onze oudgedienden zijn verstandig genoeg om op te merken dat in den strijd de discipline of zich van zelf handhaaft of te loor gaat, want de menschen ouder 't geweervuur zijn iets geheel anders als de menschen in de kazerne; wanneer er gevaar dreigt is 't nooit moeilijk menschen te vinden die willen gehoorzamen, maar wel die kunnen bevelen. In vredestijd wanneer 't leger of een politiemacht is (in welk geval de burgerlijke politiedienaren oneindig beter 't werk kunnen doen) of een ongerijmdheid is, i» de discipline moeilijk te handhaven, omdat het onnuttige leven van den soldaat onnatuurlijk is behalve vooreen luiaard, en als slavernij kwetsend en on zinnig, behalve voor een gedwee persoon. En toch is de soldaat een man en soms de officier een hesr in den waren zin van het woord, en aldus slagen zij er in, in combi natie met wat menschelijkheid, luiheid en meegaandheid, er zich doorheen te slaan, met nu en dan eens eene uitbarsting van muiterij aan den eenen kant en klassehaat en klasselaf tu-ul aan den anderen. Zij zijn zelfs niet ontevreden; want de militarre- en de scheepswetten maken 't leven'voor hen gemakkelijk zooals men het voor kinderen gemakkeli)k maakt. Nooit wordt van den soldaat verlangd om voor zichzelf te denken of te oordeelen, op zijn gevoel van eer als man af te gaan, of eenige gevolgen van zijne daden te drasen, behalve het gevolg van straf aan zijn eigen persoon. De reglementen zijn eenvoudig; de cere moniën voor 't bawijzen van eerbied en onderdanigheid zij n gemakkelijk op t e volgen: bevelen moeten altijd gehoorzaamd worden hoe dwaas of' onwaardig ze ook mogen zijn. Voor een onnoozele op zedelijk en een sufi'erd op politiek gebied, zijn deze toe standen even aantrekkelijk en aangenaam als zij hatelijk en ondragelijk zijn vooreen man met 't karakter van een Wilhelm Teil. Juist zooals de on verbeterlijkste misdadiger Het schip van de expeditie-Sbackleton. Nauw daarmede hangen natuurlijk samen de waarnemingen betreffende het ijs, voor eerst op het land: den aard en de uitge strektheid der gletschers of der lokale ijsbedekking, hun bewegingen, scheuren, moraines, vroegere grenzen,; doch verder het ijs in zee, zooals het zich als ijsbarrière, ijsterras of ijsberg vertoont, wier ontstaan, vormen en afmetingen, plaatselijke en tijde lijke verdeeling niet alleen een groote rol spelen bij de nadering der Antarctis, maar hun invloed, in verband met zeestroomingen en temperaturen, doen gelden ver van de plaats waar zij ontstonden. En niet minder groote eischen worden aan het onderzoek der zee zelve gesteld: het relief van den zeebodem, zijn samen stelling, de zeestroomingen, de temperatuur en het zoutgehalte der zee ging men na en eindelijk het organische leven op de eilanden, het antarctische continent en in de zee, terwijl de waarnemingen op het gebied van het aardmagnetisme een zelfstandig, maar niet minder belangrijk geheel vormen. Het laat zich nu uit deze zeer beknopte opgave van een zeer breed onderzoek ge makkelijk opmaken, dat de vertegenwoor digers van bijna alle physische wetenschap pen belang hebben bij dit onderzoek, om niet te spreken van hen, die tot de beschaafde kringen willen gerekend worden. Het laat zich dus ook denken, dat Shackleton's terugkeer een meer dan gewone belangstellling heeft gewekt. Doch natuurlijk verbindt zich daaraan terstond de vraag of na een zoo lange en moeilijke reis, de resultaten aan de gevaren van zulk een onderzoek ge venredigd zijn en of' zij iu het kader van het boven omschreven onderzoek passen. Voor zoover nog bekend, alleszins. Reeds is zoo goed als zeker door dien laatsten tocht uitgemaakt dat de Zuidpool niet door een eilanden wereld, maar door een vastelandsplateau wordt omgeven. Het geologisch onderzoek wees iu het N. van Victoria op 40 Eng. voet boven zeepeil, uitzee bezonken lagen aan, waarin zeeschelpen, die ook in de Noord poolstreken zeer algemeen zijn. Een steenkoolformatie werd aangetroffen van 1500 Eng. voet dik, met lagen van l?7 naar men zegt de best oppassende gevangene is, zoo vinden we ook onder de menschen met hoegenaamd geen geweten en initiatief de geschiktste soldaten en dat niet alleen uit angst voor straf, maar door een bizond?re geschiktheid voor en tengevolge daarvan ook behagen in het kinderachtige militaire leven. Zulke lieden vreezen vrijheid en verant woordelijkheid zooals een zwak man angst heeft voor risico of het op zich nemen van een grooten last; en het groote bezwaar tegen het militaire systeem is dat het er naar streeft zulke menschen te vormen, door de zedelijke spierkracht door rust te laten verslappen. Er is geen twijfel aan, of juist deze zwak heid is het, waar het militairismenaar streeft, daar de ideale soldaten niet zijn: volmaakte menschen, maar een zachtzinnige massa kanonvleesch waarop men kan vertrouwen dat ze zeker en zonder verwijl zal handelen op den plotselingen stimulans van een uit geroepen bevel en aan wie 't goed wordt ingepeperd, dat zij in den slag niet op de vlucht mogen gaan. Het is zeer teekenend voor den militairen geest de menschelijke natuur geheel over 't hoofd te zien en 't onmogelijke te ver langen in plaats van de moderne sociale feiten onder de oogen te zien en de moderne democratische toestanden te aanvaarden. Als ik hier spreek over den militairen geest, herhaal ik dat ik er mij zeer goed van bewust ben dat een militaire en een menschelijke geest tegelijk in een zelfden persoon kunuen huisvesten. Zoo kan een officier als mensch zich in 't minst niet bevreesd voelen te midden van de meest dagelijks voorkomende gevaren, hij beweegt zich zonder angst door 't drukste gewoel in de straten van Londen of riskeert rustig de gevaren verbonden aan 't volgen van een vossenjacht! Over alle burgerlijke beambten in zijn huis of stallen regeert hij zonder bijstand van een wet op de muiterij. Toch zal diezelfde man in zijne militaire hoedanigheid verklaren, dat hij zich niet vrij durft bewegen door een vreemd land waar niet iedere daad van geweld ge pleegd tegenover een Engelschmau in uni form, gestraft wordt door het bombardeeren en plunderen van een geheel dorp of' 't zonder onderscheid afranselen of afmaken van iederen inboorling in de buurt. En tevens zal hij verklaren, dat tenzij hij en zijn mede-officieren de macht hebben zonder tusschenkomst van de jury het minste ver grijp of de minste aarzeling aan 't gehoor zamen van een bevel (hoe beleedigend dat ook moge zijn) te straffen met een vonnis dat in de burgerlijke rechtspraak slechts toegepast wordt op de ernstigste vergrijpen, hij onmogelijk zeker kan zijn van 't respect en de gehoorzaamheid van zijne onderhoorigen, en dat tengevolge daarvan het vaderland binnenkort al zijne koloniën zal verliezen en hulpelo s ten prooi zal vallen aan de invallen van Duitschland die hij vol vertrouwen binnen eenige weken tegemoet ziet! Het is dan ook niet te verwonderen, dat Engelani wat betreft zijne lagere militairen grootendeels steunt op 't uitschot van het volk dat in de industrie een bestaan viudt en wat zijne officieren aangaat op de zoons Eng. voet, waarschijnlijk ouder dan ter tiair. De Erebusvulkaan met zijne lava uitbarstingen werd bestudeerd en deed ook als barometer dienst, daar men opmerkte, dat bij lagen luchtdruk de stoompluim steeg en de uitbarstingen toenamen. Op de zwarte lavarotsen, welke de zonnewarmte hadden geabsorbeerd, smolt de sneeuw bij temperaturen nog beneden O ter hoogte van 9000 vt. Voorts werd door driehoeksmeting de plaats der magnetische Zuidpool juist bepaald. Dat driehoeksnet strekte zich over 200 Eng. mijluit: vanden Erebus tot den Mei bourneberg, terwijl tevens werd opgemerkt, dat die pool zich niet meer Oostwaarts verplaatst, als in de dagen van R)ss, maar Noord westwaarts. Of ook de geografische poolas zich heeft verplaatst, wat sommigen uit de steenkolen forma tie willen opmaken blijft onzeker. Voegt men bij dit alles het biologisch onderzoek der diatomeën en infusoriën in het meer op het Erebus-eiland, in som mige opzichten met die van Spitsbergen en Frans Jozef-land overeenkomende, alsmede dat der diepzeefauna bij datzelfde eiland, welke aan die van Australiëen Tasmani herinnert, dan meenen wij te hebben aan getoond, dat het onderzoek: van Shackleton en zijn verdienstelijke toehtgenooten Wild, Marshall en Adams, alleszins past in het kader van het boven omschreven internati onale, breedere en diepere onderzoek. Het vinden van steenkolen kan dan hen van de waarde dier onderzoekingen overtuigen, die nog altijd niet kunnen inzien, dat het wetenschappelijk poolonderzoek, vooral met het oog op de natuurwetenschappen, op en om zich zelve waarde bezit, en in dien zin ook, hoewel niet altijd rechtstreeks, voor de praktijk. O. M. KAN. (1) Het beste overzicht van dien stand geeft dr. Mecking in het Geographische Zeitschrift 1908, Heft 8 en 9 en 1909, 2 en 3; de beste kaart om zich op het besproken ter rein te orienteeren, levert The Geogr. Journal. van 1904. van aristocratische en plutocratische families, die ongeschikt zijn voor politieke of diplo matieke werkkring en die dan maar in het leger gaan, waar zij voor hun positie betalen in de min of meer deftige officieraclubs. A.Gou,: Misdadigers-typen bij Shakespeare. J. B. Wolterg, Groningen 1908; 200 bl. De heer Goll is uiterst sceptisch over de resultaten die door de crimineele psychologie totdusver bereikt zyn. Hij verbaast zich over de voorbarigheid van hen die reeds nu trachten uit te vinden wat het gemeen schappelijke is in den aanleg van alle mis dadigers of zelfs maar van speciale groepen. Want veeleer is het eerst de tijd de on gelijkheden der individueele misdadigers te constateeren; om door nauwkeurige be studeering vantallooze misdadigers-individu aliteiten de individueele verschillen en misschien later langzamerhand iets gemeenschappelijks in allen te vinden. Een lief plan maar dat volgens Goll in de bestaande litteratuur, als regel veel te oppervlakkig en te grof, nauwelijks begin van uitvoering vond. Want eigenlyk alleen de grootsten onder de psychologen zijn in dezen competent. ,Kan iemand ons crimineele psychologie leeren dan moet het Shakespeare zijn." Zoo redeneert schrijver en aan deze redeneering danken we zyn crimineel-psychologische Shakespeareuitleg. Schrijver is een man van fijn gevoel en fijn verstand. Als ik hem op zijn beurt eens psychologisch resumeeren mag: type modern inensch (goede soort); aldus: rechtzinnig determinist; psycholoog, blijkbaar uit lust en aanleg; socioloog met ruimen gezichts kring; hoewel jurist toch niet onbekend met de natuurwetenschappen; en ten slotte, ook een niet-onmoderne eigenaardigheid, geneigd tot philosophische beschouwing. Zoo leeft Goll in zijn boek. En hij gebruikt zijn deugden goed. Het gelukt hem uit de drama's zijn types op te deUen. Hij omlijnt zijn personen PC; erp en beschrijft zoo nauwkeurig moge lijk hun motieven en gevoelens voor en na de daad. En hij verlevendigt zijn uiteenzettingen soms rijkelijk met opmerkingen van algemeen psychologischen of sociologischen aard. Goll vindt in Shakespeare verschillende typen van misdadigers. Het is interessant de tegenstelling geteekend te vinden tusschen Ca«sitw,die uit persoonlijken haat,uit egoïsme, nijn staatkundig misdrijf pleegt, en Brutus, den politieten misdadiger uit altruïsme, uit liefde voor de vrijheid in zijn stad. In Macbeth wordt de gelegenheidsmiscladiger geschilderd: de rechtschapen man, zwak en eenmaal zondig, en sindsdien door berouw gefolterd. En tekens worden in dit drama de verjchynselen verklaard die zich bij misdadige samen werking (Macbeth en zijn vrouw) voordoen. Lady Macbeth wordt gerehabiliteerd, en deze rehabilitatie uitgebreid tot een soort lofrede op de crimineele vrouw. Want de typische vrouwelijke criminaliteit is, volgens de aardige beschouwing van Goll, eigenlyk slechts ver ouderde deugd. Het is misdadigheid uit altruïsme voor haar naasten (man, minnaar, kind) en dus eigenlijk hoogste deugd maar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl