Historisch Archief 1877-1940
f"
f!'
r
?\2
DE A M S T E K D A M M E R WEEKBLAD V O II .NEDERLAND.
No. 1659
naar buiten te brengen, daar te laten spelen,
gezondheid opdoen en met de natuur meer .
vertr' uwd te maken.
'fr ZJJB zulke eigenaardige vereenigingen
met .zulk een koage beteekenis voor de
volksgezondheid, dat ze een afzonderlijke
bespreking dubbel waard zijn. Ik wil hier
thans volstaan met de mededeeling van
enkele cijfers, die eenigszins 'n idee zullen
geven van hare groote beteekenis.
Er zijn vele van zulke Schrebervereinè"
?én Lei-pzig. 12 daarvan hebben ziet tot
'n Bond vereenigd. Bij deze bonds- veree
nigingen meldden zich in 1906 niet minder
dan 18079 kinderen aan om op hare
speelterremen te spelen. 39 onderwijzers, 6
bewaarschool onderwijzeressen en 1 3r> andere
personen waren met de leiding en het
toezicht belast. Oj> alle ftjieeldagr-n tezamen
.warden 390.134 spelende, kin'iKfen . geteld.
Bovendien werden 301 wandeltochten gedaan
met, 22170 kinderen.
De kinderen betalen niets. Ze kunnen
dagelijks spelen van 5 7, ook Zondags ; en
'in-de Zomervaeantie 's morgens en 'smiddags.
In 1907 hadden zich 19.589 kinderen voor
't' boel opgegeven ; 't tutmilnatital ftpeleni/en
?ffpüllt speeldagen bedroeg 41(J.9i4! Verder
namen 24.436 kinderen aan 2S)
wandel'ieetitén buiten Leijmg deel.
? ' Bij 5 andere niet tot 't Verbond
behoorend* SetoreberveTeine" «ppeld«n nog
28; O kinderen, en telden totaal 69 596
spelenden, en werden 36 wandeltochten uit
gevoerd met 3014 kindejen.
Tn de stad Leipzig, nog niet zoo groot
als Amsterdam, speelden in 3907 alzoo bij
vlle Si-hreber-vereïne" : 22.480 kinderen! Op
a'llft speeldagen tezamen werien geteld
486..S2Q spelendftri; 36 j wandelingen werden
'^edttan; met 27.45Ü, kin leren.
Dé' \gem&-ntéI^eipzig geeft 4000 Marie
'jaarlijks aan het Verbond der
Schrebery
Verder biedt de stad zelf op de speel
plaatsen van -16 scholen gelegenheid tot
jipëlëi aan, waarvan in 1906 ca. 3800
kiniferen, gebruik maakten 2 maal per week
telkens gedurende 2 uren.
Overziet men nu alles wat er in Lsipzig
,doör particulieren en de gemeente geschiedt
om de jeu«d buiten den schooltijd aan de
lichamelijke en zedelijke gevaren van het
leven 'der groote stad te onttrekken, en
'dóór spel, wandelen en reizen geestelijk
.'en lichamelijk gezonder te maken, dan
moet ons toch wel een gevoel van schaamte
Bekruipen, dat wij Nederlanders zoo bitter,
'.bitter weinig voor onze jeugd doen. En
';d<es ,te beter leeren we nu ook begrijpen
'$pe ' het komt, dat in steden als Leipzig
'geen klachten vernomen worden over de
.bandeiposheid en tuchtelocsheld
derstraat' 'jeugd, terwijl Nederland in het buitenland
'berucht is om z'n straatjeugd. Wat zal de
'pas opgerichte Tucht- Unie uitrichten om
'de tuchteloosheid onder ons volk tegen te
gaan? Absoluut niets, als niet door de
'.oprichting van vereenigingen als de
hier"b'o en geschetste in Leipzig, met hulp der
gemeente, de kinderen ook in den xchoolvrijen
tijd op nuttige en aangename wijze worden
' bezig gehouden. Laat men ze aan hun lot
over, zooals hier geschiedt, dan helpen geen
politie en geen duizend tucht-unies, ook
zelfs niet wanneer in de laatste fchoolmannen
wetkzaam zijn, wat zonderlinger wijze bij
de nieuwe Tucht-Uuie niet 't geval is. De
oprichters hebben daardoor blijk gegeven
een heel slechten kijk op de oorzaken der
tuchteloosheid te hebben.
Zou bet in on/e Nederlandsche steden
onmogelijk zijn om de zaak van het
voorkamen der tuchteloosheid eens krachtig aan
te pakken ? Het is niet te denken, dat de
-gemeenterest/mi spoedig het initiatief
zullen nemen. Laten daarom zij, die het
wel rneenen met ons volk, vereenigiügcn
oprichten als b. v. de Deutsche Verein für
Volkshygiërie" en de Schrebervereine' in
Leipzig. Dan is er meer kans, dat de ge
meenteraden ook iets doen: ui. aan zulke
vereenigingen 'n subsidie verleenen.
" Gaarne zal ik uit versohillende steden
van ons land bewijzen van instemming
ontvangen, om de personen uit dezelfde
stad met elkaai bekend te maken. Dan
kunnen zij verder in hun gemeente tot
oprichting van een vereeni^iiig het initia
tief nemen.
Amsterdam. J. W. GEIUIAKI>,
's-Gravesandepl. 25.
Geloof op de Markt.
: ?'Sedert .geruimen tijd ree Is heb ik me in
het- lesen van kranten zeer beperkt; het
versnipperde mijn aandacht te voel: ik
wendde mij voor geestelijk eri verstandelijk
voedsel weder meer tot bet boek'-', /oo
.zou mijn eigen tournee door krantenland
mij geheel ontgain zijn, ware ik ze niet
gewaar geworden uit brieven en toegezonden
iue fle kleine Jacpt aau zon scMldtrles iiam,
.UU het Eiit/elsch, door C. M. V.
II.
Het was alleen maar jammer, dat er geen
plaats over bleef .voor Ie petit J£su V'?den
.kleinen Jezus, die in Kerstnachten door open
ramen en schoorsteenen binnen komt en in de
.klompjes van goede kinderen geschenken
brengt.
L . Wél is waa-r, zei monsieur Ie Curé, dat God
de Zoon en de kleine Jezus n en dezelfde
?persoon waren, juaar dat bracht hem in de
war, want 't was toch waar, dat God de Zoon
een mensch was met een teer, bleek gezicht,
"terwijl hij zich den kleinen Jesus voorstelde
«la £bn ;baby met-een dik blozend gezichtje
s£ïi'aan zijn poezelige schoudertjss «en paar
"inooie witte vleugels. Dat was nu esren moei
lijk te' begrijpen als de trans-Substantiatie en
andere mysteriën.
Jacquet stortte op een keer zijn hart
hierpver eens uit bij monsieur Villiatne, terwijl
'hij languit, in 't gras lag en de «childerij
langzamerhand tot leven zag komen. In 't
begin scheen .monsieur Villiame heel
onbegrijpe ijk.
Wie is Ie petit Geesuu"?" vroeg hij, want
iftn fransen had nog weinig vorderingen
?'Smaakt. ?
U kent Ie petit Jêsus niet?" vroeg Jacquot
kranten en uitknipeels. Hu zendt men mij
h«t hoofdartikel uit de N;tuwe Cotfant van
5, April, en de Redactie van De
Amsterdum»w;r.staat mij welwillend de ruimte af
aai nöur Aanleiding daarvan een woordje
te zeggen.
Dat artikel draagt tot titel: Het Geloof
op de Markt". Dat klinkt als a i-neer, is
klaarblijkelijk ook bedoeld als a S'ieer;
maar zoo'n stekelige zet kan een onbewust
getuig'-nis voor de waarheid wezen.
Van al bet gehaspel, waartoe mijn ge
tuigenis schijnt aanluling te heboen ge
geven, weet ik zoo szoed als niets, maar uit
dat hoofdartikel blijkt dat er in ieder geval
onjuiste berichten in omloop zijn. De
verscheiden geschriften", waarin ik ge
tuigenis zou hebben gegeven, bepalen zich
tot ttoee. De opvatting waarvan ik mij zou
hebbeu bekeerd was nooit materialistisch" ;
en of die waartoe ik mij bekeerde
strenggeloovig" mag heeten.... ? Ik denk dat ik,
in sommige christelijke weegschalen ge
wogen, bedenkelijk 'te licht zou worden
gevonden....
Toen ik, tegen het einde van Januari,
naar aanleiding van Dr. de Hariog's uit
lating het wordt hoog tijd dat de
wedergeboreneu uit den Geest eens openlijk getuigen
van het leven dat in hen is", mijn getuigenis
gaf IJ, wist ik niet dat ik in Februari nog
eens zou getuigen in De Vrouw". Het
schrijven naar aanleiding van geheel ver
keerde voorstellingen omtrent mijn veran
dering" was een oud, reeds weer verworpen
plan, want wat doet het er toe boe men"
over mijn aangelegenheden deukt? Maar
overwegende redenen deden mij op dat
plan terugkomen. De Groene" zou mij de
gastvrijheid stellig niet geweigerd hebben,
maar ik verkoos De Vrouw" juist als meer
bescheiden en intiem terrein. In gén van
deze twee gevallen dacht ik aan de moge
lijkheid, dat mijn bekentenis zou worden
het relletje van den dag. Misschien zou
deze overweging iny hebben eingesehi
ch?tert". Achteraf beschouwd is tiet goed dat
ik er maar niet aan gedacht heb. Want
wat is het gevolg geweest dezer onbedoelde
verspreiding? Een stapel merkwaardige
brieven. Brieven afkomstig uit keukens en
salons, uit werkplaatsen en studeerkamers,
ja uit roefjes van trekschuiten; brieven
waarin zonder eenige uitzondering de hoofd
toon i«: een hartelijk welkom aan de nieuwe
zuster"; en waarin de bijtoun soms op
merkelijk is: het helpt mij zoo dat u het
ook eens gezegd heeft"; mijd geloof was
verflauwende, nu is het weer gewekt;" nu
durf ik weer met nieuwen moed bidden
voor de bekeering van mijn kind;' ik ben
een dwalende, een zoekende, help mij een
beetje;" en dergelijke. Niet u waarin
gezegd wordt: Uoe durft.u h-jt geloofzoj
op de markt breni_ren!"
Had ik mijn getuigenis in Xieuwe Banen"
niet moeten gevdi? Hu j ik hot in ,. Do
Vrouw" moeten laten bij een dor Gij ver
gist u' ? \een. Want ai wat leeft moet zich
openbaren, op alle gebied; zonder getuige
nis van innerlijk leven, dat uitorekeu moét,
hadden wij in de natuur i^eeu lente, in do
kinderwereld geen gejuöel, in de
meuschenwereld geen kunstwerken en. op geestlijk
gebied geen godsdienstige werken eu zeifs
geen Bijbel.
Het klinkt wel teer, wanneer er gesproken
wordt van '?chuchterheid in het heilige".
Maar iets anders is het, het heilige aan te
raken met onreine handen, het te misbrui
ken tot zelfzuchtige doeleinden, het te maken
tot partijleus, het te benutten als dekman
tel voor onheilige drijf/eeren; dan wel
er van te getuigen ten einde anderen er toe
op te wekken Indien er iets is dat de
menschen onmogelijk voor zich zelf kunnen
houden, dan is het juist de heilige vreugde
over het verlost zijn, wanneer wij dat ge
voelen als een geheel nieuw levensbeginsel,
als een ik vermag alle dingen door Christus
die mij kracht geeft.'' Het woord schuch
ter" komt in den Bijbel niet voor, of indien
wel, dan toch zeer sporadisch; in ieder ge
val wordt het er nooit in verband sebracht
met het heilige of met geloof. Er wordt
g-ezegd werpt het heilige don honden niet
voor", maar er wordt tevens verwacht dat
de kindereu («ols door woord en daad zullen
getuigen van het heilige dat in hen leeft
en werkt. Davi l ze^t in Psalm 40: Ik
boodschap de gerechtigheid in de grooie
gemeente; zie, mijn lippen bedwing ik niet;
uwe gerechtigheid beJtk ik: niet in het
midden mijns harten; uwe waarheid en uw
heil spreek ik uit; uwe weldadigheid on
uwe trouw verheel ik :üot in de gro )te
'gemeente."
Het gebed in do binnenkamer," dat
klinkt óók boel mooi en het s ook iets
moois. .Jezus, die niet altijd een binnen
kamer tot zijn busuhikking had, maak»; van
een eenzaam plekju in do bergen zijn
bin
1) Het verscheen eerst in het Maartnummer
'?vau Nieuwe li'nien.
medelijdend, heeft u hem dan niet in Ame
rika? O! arme menschen!"
Wel, zeg me dan wie hij ig; er zijn in
Amerika zooveel dingen, die jelui hier niet
heot; Ie petit Getsuu" zullen we ook wel
i hebben."
In den Kerstnacht," Kei Jacquot, nadat
de klokken twaalf uur geluid heboen, eo alles
doodstil is, wanneer de got-de Gort over ona
allen -waakt, dan komt Ie petit Jésux" door
de vensters binnen en legt wat in de klompjes
van jongens en ine-isjas --ol piacht.i=;e din
gen pypen eu uaiiels en machine?, <li«
vanzelf gaan en soms dnozen me; v-erf met
kwastjes en alles er bij."
01" viel monsieur Villiame hem in de
rede. O! zeker hebben we dien ook in
Amerika"
,1a? daar ben ik blij om," zei Jaojiiot ver
verlicht. Maar wij noemen hem Sania Clan-j"
Santee Ciause?" *ei Jacquot tele.uiKeKie.ld.
noemea ze .hem daar zoo, dat vind ik niet
bijzonder mooi."
En toen h^j monsieur Ie Gutédie ont
dekking mededeelde, riep deze verontwaar
digd uit: het zijn barbaren, die Amerikanen,
barbaren zijn ze."
Toen de herfst voorbij was en de winter
naderde, waren Jacqupt's gedachten steeds
met Ie petit Jésus" bezig. Hij verdiepte zich
er in of hij met Kerstmis ook bedacht zou
'worden. Voor zoover hy zich herinneren kon,
'was dat altyd nog gebeurd; in zijn kist m«t
schatten waren er ook nog overblijfselen van
te vinden ? een looden soldaatje met een
krom gebogen bajonet, enkele blikken vischjes,
die op 't water konden drijven en een doos
nenkamer. Maar men bidt toch niet enkel
in de binnenkamer om zijn eigen zaligheid
te bewerken? Men bidt toch om vrucht die
men buiten de binnenkamer aan anderen
te proeven geeft? Men bidt toch om licht
en kracht ten einée anderen te kunnen
wijzen óp en overtuigen vaa het heil? Het
gebed in de binnenkamer mag toch geen
voorwendsel zijn om ta zwijgen in de groote
gemeente" wat in de 20e eeuw kan
beteekenen in Nieuwe Buien" of in Do
Vrouw." Als Jezus geleden had in de
<>enzaamheil, dan sprak Hij t t do schare. En
wat Ilij sprak was het allerheiligste en
allerdiepste wat ooit gesproken werd.
En de Bij >el, vooral het Nieuwe Testa
ment, is y.óó/.eor het Buek di-r Getuige
nissen, dat men rnag vragen of een geloof
zonder getuigenis eigenlijk wel geloof ..s.
Ja, misschien een Vi-rntund* geloof, een ge
loof om der wille'van individueele zaligheid;
maar ueen lneend geloof. Leven l a'f'loof,
herscheppend en wwlerbarend geloof, ge
tuigt altijd, David k<> ?? mot zwijgen
tegenover de groote gemeente" en de
Profeten lieten zich door vorsten noch
machtigen tot zwij^pn dwingen. (Jhristus
getuigde omtrent den Vader, Zichzelf en
het koninkrijk der Hemelen, en zijn ge
tuigenis bracht hem aan het kruis. "Hij
stelde zijn Apostelen aan tot zijn g-'tuicon"
en schonk hun den Heiligen Geest om te
kunnen getuigen, verzekert hun zelfs dat
?de H. Geest voor hon spreken zul waar zij
zelf onbekwaam zijn. Hun heele leven werd
oen doorloopend getuigenis. Nadat Saulus
op den weg naar Damascus egrepen" is,
bereid hij zich eerst drie .jaren in de stilte
voor, en dan treedt hij op als Paulu--, de
machtige Heidenapostel, ov.er de geheele
wereld getuigende van het nige. dat hij
weet: Jezus Christus en Dien gekruist.''
Hij liep er gevangenschap en gfesplslasen
voor op en ten slotte, waarschijnlijk, den
marteldool. De eerste Christenen waren
getuigen, veelal bloe Igetuigen?En waar
het getuigenis begon te verstommen, daar
verstarde het geloof. Maar de H. Geest,
die tot getuigen aanspoort, verstierf en
verstarde niet. Voor ei na riep Hij zijn
getuigen op, en zij qctiiigdm, trots marte
lingen en brandstapel^. ... En wat is de
kracht geweest van nlle dissenten op
sodsdienstig gebied voor eu nar Het getuigenis
omtrent hetgeen <le lieer aan hen had
gedaan" Drf kracht van het Methpdisme,
van het Hi-üslegor, van J-'ruel, la.; eu ligt
niet in de prediking van geleerde dogma's,
maar in het warme, persoonlijke getuigenis
omtrent het leven dat Christus stort in de
ziel die hem aanneemt.
Met het hart geloo^en met den mond
belijden" zegt H'»m. 10 : 10, dn man die zoo
dour en door wist wat gelooven en belijden
eigenlijk in hecfr. Maar dat is het juist:
wil nion iets te belijden (te getuigen) hebben
met den mond (of de pen), dan moet het
geloof als springbron des levens zitten in
het har' on niet als kerkelijke confessie
in het hoofd.
Ka J e zus zelf ze^t dat wij ons licht niet
onder de korenmaat moeten zetten, maar
*op den luchter; dat wij het nioeteu laten
Ki'Jitjifii voor do menschen. U:n er mee te
pronken? Neen, opdat do menschen die
ons licht zien don Vader die in de
hemelen is, verbeerlijken." E u inderdaad:
de waarachtige kinderen Gods voelen zich
zóó zeer aan God verplicht, zóó zeer ge
roepen en gedragen door Zijn genade allpen,
dat hun getuigenis nooit een andere be
doeling heeft dan de verheerlijk!!.g van den
Va<ier die het heil bereidde, en van den
Zoon die het bracht; n: de begeerte naar
dat hoil on to wekken in anderer zielen.
Waarheen zendt de Heer Zijn getuig'n?
Om te bidden: naar de binnenkamer: otn
te spreken: naar de heggen en de stegen,
de markten en de straten. En nu komt het
geloof op de murkt. Ja. Maar Goddank,
niet als handelswaar eu niet als partijleus,
maar eenvoudig als roepstem tot degenen
die in het marktgewocl des levens vergeten
dat daarachter, in ontzaglijke majesteit,
ligt: de Eeuwigheid. Do eeuwigheid
die men kan loochenen maar niet ont vlieden,
achter de poort vsin den dood dien rnon
kan verafschuwen maar niet ontgaan. Het
geloof iliit door gehoorzaamheid R;»ÏI hooger
ingssving op de markt wordt gebracht, wil
enkelen uit de velen brengen tot stilstand,
tot inkeer, tot omkeer.
Hoor mij -- ik heb getuigd van het
oogenblik af dat ik een begin van licht had,
zonder nog'ie, volle verzekerd hr-id te hebben
dat httt heil is iu Christus allé-:''",. Getuigd
heb ik in brieven «n gesprekken, niet voor
ziende de r.uiui"ri; kannen die komi-u zouden ;
eu tni'.ti ik de«e aangreep, niet vermoedend
dat mijn klein woord /óó gioote gull'cii kel.s
/.ou maken in zóó breed water.
En ik zal blijven g':tnig<>n /.oolang er iets
in mij leeft. M",' door spreken iu het
openbicir, - (iat zie ik niet op mijn weg liggen ;
nuf door het s dirijten van artikelen of
met passers, waar hij mooie cirkels mes kou
trekken Maar deze 'aatste. Kerstmis had hij
niets in zijn klompje gevonden, het gemis
van zijn mjeder had hij toen nog eens zoo
erg gevoeld, wat was hij toch varlaton geweest!
In angstige spanning wachtte iiij dus den
Kerstnacht af, te meer omdat er de^e Uee.r
veel van af hing, want na lang overleg was
Jacquot oesloten om den kleinen gever met
eijii'u doyf-n te i'.ien en hem om iets te vra
gen; o', i Hts boel. hsel groots, ireheel
veri schillend van de tinne/i soldaat)** «n vischjys,
i iets o! als hij da; eens kiijeen kon!
Pil alles hield hem dagen Jaug brjzig en
toen bij weer eens met monsieur Villiame
naar buiten was n'gauu r- liat .was die daa
heel koud, zoodat J..c-piot voortdurend
stampvoatte en met da armen zwaaide om warm
til -büjveri, terwijl monsieur Villiame telkens
eens opstond eu om "ijn ezel draafde: had
Jacijiiot plotseling ye-.ead:
..Ik ben benieuwd of hy komen zal."
,,üf w'*1 komen zal?'
Ue kleine Jésus, Santfe Clause; ik ben
zóó verlaniicnd na ir den Kerstnacht.'1
.,Waarom tien je zoo erg veilai/gend, dat
hij komen zal?" monsieur Vidiame kearde
zich op '.iju krukje ooi en keek Jacquot vol
belangstelling aau.
O! als u eens wist hoe graag ik wilde,
dat hij zou komen."
Monsieur Villiame mengde eenige kleuren
op zijn palet dooreen en zei plotseling:
Hij zal komen."
Denkt u dat heusch?' vroeg Jacquot.
Zeker, mijn jongen. Santa Claus zal in
brochures, zonder innerlijken aandrang;
maar door de kansen aan te grijpen die
God mij geeft.
En aldus, ook deze kans aangrijpend,
vraag ik aan allen, die dit lezen, om huns
zelfs wil: Telt gij uwe dugeti 'en einde een
wijs hart te, bekomen? Durft gij met uw
gedachten verwijlen bij de })«orl fles doods
en het. Mi/sft-ric. der Eeuwigheid? Zijt tjij
oerei'l'
Xiaui;.
Voorschoten, 7 A pr. '09.
i.- i
l.'--? H-- -. ?(--.J. lLk=ik-J
Mnziei in UB Hoofdstad.
Hoevele jaren achtereen voert de
zangvereeniamg van- Toonkunst, onder
Mensjelberg's leiding nu wel Bach's
Ma-.tLa.uspassion uil ?
Hoe v-aak hebben zich" op Palmzonda-g
dichte drommen van muzieklievetiden, uit
alle oorden des land s, verdrongen oin een
p'aat-jt! machtig te woiden .in de
Concertgebouwzaal ?
Ku nog steëdj blijft de bekoring die van
het wonderbare werk uitgaat on verzwakt; de
kracht van het onvergankelijke gei-iespreekt
tiier zonneklaar.
Liiigiameroaud heeft het koor der
Zingvereenigmg een vastheid gekregen ea een
zekerheid die alle moeilijkheden van het werk
met gerruk het hoofd bied«n. De slagvaar
digheid van het koor in de dramatische
koren: Er ist des Todes schuldig, Weissage,
Der du den Tempel Gotte i zerbricht" enz.,
mag waar yk bewonderenswaardig genoemd
worden. Niet licht za! men elders de euorme
moeilijkheden daarvan zao gp«lenderwijze
over vinnen.
Ken hartelijk bravo daarvooraandedam.es
en heeren van het koor!
Vele andere koren daarentegen verlangen
^en andere, een maer beschouwelijke,
teedere, of vroms uiting. En daarin kon
de zaugergschare niet steeds voldoen aan de
ei-che,n welke door de compositie en misschien
nog meer door den tekst worden gesteld.
Het ligt voor de iiaad dat de tempo-keuze
bier een zeer groote ro! speelt. Zoo dunkt
het mij ejn misgreep om het koor ,,\Yas ist
d.e Ursach aller solcher Pmgea" met Tenor
solo ,,O Sc imera" iu een 7,00 snel tempo te
doen zingen als de he-er Mengelberg aangaf.
Hier sprukea de woorden toch duidelijk
geuoeg!
Het is waar, ten opzichte vau de teoapi
Kal dikwijls het gevoel vau den dirigent
moeten beslissen. Hoe vaak ik ook reeds
gewe/.en heb op het laug/.aiiid tempo dat in
het aanvangskoor op I'almzondag hier 4eeds
gevolgd wiirdt, (HOJ; nooit vond ik het zóó
langzaam als 1.1. Zondag) wij moeten ons
neerleggen hij de opvatting van den heer
Meubel berg. Maar a's de woorden een andere
expressie vragen dan ons het tempo bij
macate is te geven, mag wel gesproken wor
den van een misgreep.
Ook teu opzie ite van de dynamiek kon
meer verscheidenheid zij i aangebracht. Het
Koor Wo willst du, dass wir dir bereiten
das Osterlamm" werd zeer aooi, zacht van
toon gezongen. Dat beloofde wat. Herr bin
ich's" echter gaf in geeuen deele weer wat
de tekst beoogt. Bach heeft meestal geen
enkele aanwyzing gegeven over het tempo en
voor den sterktegraad. Doch ook waar hij dit
wel gedaan heeft, zooals hier, zij men toch
vooral voorzichtig zieüdaaraan nie'. al te stipt
te houden. De omstandigheden waaronder
Bach zijn Passion uitvoerde, wareu zoo neaeel
anders. Zju Bach ooit gedroomd hebben,
dat bovengenoemde uitroep van de twaalf
apostelen door een koor vau 5UÜzangers sou
gezongen worden ?
Het koor ,,Mein Jesu gu'e Nac u" was
mooi van klank. De dames en heereu bewe
zen hierin waartoe zij in staat zijn. Mair,
in troawe kunnen wij ons uu ereeüi^en
met het denkbeeld du woorden Wir stizen
uns ii Tuinen nieder" zoo ;;!erk te doen
zingen ? Strijdt zulks uiet tegen ilen geest,
tegen het karakter van de .woorden? Moet
dit alles niet milder klinken, i-iet met meer
berusting? Ea stemt uu! ons da;; ook niet
devoter ?
Men weet welk groot a:intK-e! Baca iu xijne
PasKtotifn gfegevtn heefi ;mn ri,> koralen.
Men weet met weik groot meesterschap hij
die :uel;>di. u van oudereii uf ,-iiu lijdgeuooteu
hetft bevveikt. Zij geveu blemiuiiig »au hot
ge-Mee! en verzachten de.n iu i ruk van span
ning, die ons het iyiU-nsvei-hna' steeds
opnieuft" doet on lurgaan. 'Hidi waaneer de heer
Menaelbeiv iedere kotaa'.-phrastt zoo ongemoti
veerd laun doet uitKlinhcii, aan RAII .wtilks niet
anders ais irnteerend werken. Ue dirijjem
den Kerst uacht bij je komen ik sta er
voor iu."
En met deze stellige verzekering moest
Jai'juot nu tevreden zijn en ZMO geduldig
mogeiijk de drie weker', die dei; heiligen
Kerst-nacht vooraf gingtw), afwachten.
Jacquot werd uit zijn extase wakker ge
schud door 't ikkerec vau 'f. licht. Hij
schrikte op en ket-k naar- de kaart), die lang
zaam uitgiug, telkens toch weer knetterend
even opvlamde, maar met jmiütere
t'.isschunpozen tot 't eindelijk een gloeiend pitje was.
dat 1101: streed tegen de haar omringende
duisternis, .facquot Siotig iïat ailrtüwu bö«fj«
arg'tig ga Ie, waut ond^r o:üs geze-d, was de
wijze waarop hij de. kaaiseu verkreeg njet
hee;e.maal zooals 't behoorde en juist deze.a
a (rond was dat meer bijzonder levendig bij
hem geworden.
lederen Zondagmorgen als Jac jii )t naar de
mis ging, krteg hij van l-'cre ('é^ar .?die
ttuiis bleef om Ie pedt Jourual" van de
geheele week te lezen etn paar centen
voor de collecte en sedert e.en half jaa.r had
dit geM niet de kerk, maar den kruideuier
verrijkt, d:e de kaarsen verKocht. i)« eitra
feestdagen waren hem ten goede gekomen
en Jacquot had nu stellig op't ge'd gerekcud,
dat hij voor de Kerstmis zou krijgen, het
was dus nietbepaald een pret.ige tijding voor
hem toen Père Cósar zeide, dat hij mee wilde
gaan. Een ge-voei van esnzaamhriil overviel
hem in die duisternis. Hij werd echter spoe
dig afgeleid, want daar klonk van verre een
zacht, zilverachdg geluid, dichter, verder, an
dere zilveren stemmen antwoordden door den
moet zich nauwkeurig rekenschap geven van
h«t effect «ener dergelijke fermate. 2g mag
niet te kort aijn, dan krijgt mem den indruk
van haasten «f jagen; maar te"lan« is even
min goed te keuren. Ook moeten de rusten
tusschen enkele stukken of het wachten voor
den aanvang van een of ander nummer niet
overdreven worden. Zulks beïnvloedt in
hooge mate de stemming; en hangt het welslagen
van een uitvoering van Bach's Passion niet
bij uitstek af van de stemming, die de diri
gent met alle hem ten dienste staande mid
delen weet te bereiken?
In de keuze der solisten heerscht sedert
jaren stabiliteit en dat is gelukkig want waar
deze zijn de de darnes Noordewier-Reddingius,
de Haan Manifarges, eu de heeren Urlus,
Messchaert en Denijs, kan rnen onmogelijk
betere vinden. Hoe vaak heb ik hier reeds
vermeld dat zoowel Merrouw Noordewier
als mevrouw de Haan, Bach-zangeressen zijn
van den eersten rang. O >k in het buitenland
wordt dit gewillig erkend; beiden zingen op
Goeden Vrijdag te Frankfurt a. M. in de
Matthiins-pafsion. Wat Messchaert ons biedt als
Christus is een genot, zoo verheven en zoo
grootsch, dat men het niet onder wo >rden kan
brengen. Het is of ook zijn persoon, zjjn
wezen, vereenzelvigd worden met de rol die
hij vervult.
Urlus was dit jaar frisscher dan ooit. Zftn
heerlijk tenorgeluid, overal even gemakkelijk
aansprekend, klonk prachtig. Dal de
coloraturtn in zijn aria met koor niet zoo af waren,
?mag wel gedeeltelijk aan het snelle tempo
geweten worden. Zelden zal uaen een opera
zanger ontmoeten, die in oratorium of Passie
zoo in het geheel niet de allures van do opera
heeft.
D^ heer Denys sloot zich waardig aan bij
dit viertal solisten. Vooral in zijn recitatie
ven was hQ voortreffelijk. In z(jne beide aria's
zou een schooner Itgato nog meer indruk
gemaakt hebben. Treffend was het, in het
voorlaatste nummer op te merken hoe het
legato van de andere solisten meer indruk
maakte dan de woorden van den bas. ,,^uh
iat der Herr zur Euh' gebracht".
Het orchest, en de solisten daaruit niet het
minst, waren in n woord het ideale
nabijkomend. Ook de heer den Hertog met zijn
knapen, die zoo beschaaf zongen, en de heeren
Kroon aan de piano -en C. F. Hendriks Jr.
aau het orgel, hebben het hunne tot het
welslagen van deze uitvoering bjü»bb>racht
Heb ik nu niet verzwegen in welk opzicht
enkele onderdeelen der uitvcmring mij niet
volkoojen Rebben bevredigd, t >oh wil ik een
woord van dack uitspreken -oor het vele
schoone wat ons geboden werd.
Esn paar dagen vroeger hadden wij gele
genheid kennis te maken met Enrico Bossi,
een der eerste en ernstigste Italiaansche
componisten van den tegenwoordigen tijd.
Met het Can.icum cantïnorum heefc Bossi
*yn naaca buiten zijn vaderland, ook ten
onzent, gevestigd. Met dit werk kou men xien,
dat ciussi een man is van universeel talent
en eminent kunnen. De werken waarmede
wy Donderdag l April kennis maakten, hebben
ons in dat oordeel bevestigd. Hei coucert
voor orgel in a, door den componist zelf
gespeeld was wijselijk aan het begin van het
pogramma geplaatst. Het is den klassieken
vorm en in eenvoudigen styl geschreven.
De instrumentatie is slechts voor
strijkorchest, vier hoorns en pauken ingericht.
Ondanks zyn eenvoud heeft my het werk
toch zeer geboeid. Het is een door en door
muzikaal opus; degelijk van bewerking, van
soliden bouw en vol van interessante melo
dische vindingen, iet werd door den compo
nist meesterlyk gespeeld en door den heer
Mengelberg met groote-warmte en toewijding
gedirigeerd.
Het thema met variaties op. 131 heb ik
met groot genoegen ten tweeden male gehoord.
K^edövroeger heb ik myn ujeening over dit
hoogst belangrijke orchegtwerk geuit; de
gnn-itige meening van toen werd t'rana nog
versterkt. Hier staat de conponist geheel op
modernen bodem. Niet alleen wat betreft
zijne instrumentatie, maar ook de wij ;e
wanrop hij zijn thema harmonisch en mutivisch
behandelt.
Vooral de derde variatie maakt een mach
tigen indruk en als daarop dan de ,,Idillio"
volgt, blijkt daaruit met hoevee! zin voor
afwisjelin^ in den vorm de componist ziju mate
riaal betieerecht.
De uitvoering was een groot succes voor
Mengelberg en zijn orchesr. Bezwaarlijk zal
de componist zijn werk beier uitgevoerd
kunnen weuschen. Ook de Intermez'-i
VJjldoniani" voor strijkorchest, waarvan er ditmaal
vier tot uitvoering kwauieu en die in den
g.ilau'en, gracieusen. stijl zijn geschreven,
git veil ous een kijk op de Vbe-iiipugueid
van Bossi's talent. De heer II. Meerloo
bespeelde zeer schoon de ,,viole d'auiure".
K:!B pa-ar solostuk ken voor orgel kwamen
mij uüijder belangrijk voor.
Daarentegen was het siotnumnaer, een
CoBuerlsuick" voor orj>el en orchest weder
lu grooten stijl gehouden. Hierbij heeft Bossi
kouden winternacht en eindelijk weertlcmk
ook de dorpsklok, die den ierst-nacht
,niuidde.
Jacqupt's liart klopte hem iu de keel, hij
beefde, terwijl zijn oogenop 't venster gt-ric-it
waren, waardoor hij een groote schitterende
ster zag; hij ging er wat dichter tirj staan,
se irok toen terug, want werkelijk de ladder
trilde door 't gewicht ran ftinand, die haar
-opklom. De gcarik beving hem, h\j kroop in
deu vorsten hoek van de kamer eu staarde
.met open-gesperde o ogen naar 't raam. Hij
hoorde eeii ritsöleud geluid en 't kraken van
de ladder.
Een licht verscheen voor de opening, rood
en «root als een volle maan, daarna kwam
't naar binnen en werd behoedzaam op den
gioüd gesel; Jacquot zag nu dat 't een
iantaaru was.
Toen vulde een donker lichaam de opening
vau 't venster, een geruisch van kleeren, nog
een kleine ruk, een gesmoorde ui-roep en
iemand rolde op den grond, stond op en kebk
Jacquot aan.
Plotseling vatte Jacquot moed," hy nam de
lauiaarti, hield haar in de hoogfe 011 keek
dei) geheimzinnigen persoon aan. Ka daar in
't half-duister stond een vreemde verscnijning,
een groote majestueuse figuur met sneeuw
wit haar, een lantre witte baard, witte wenk
brauwen, waaronder een paar vriendeinke,
blauwe oogen, en gekleed in een witte, losse
mante'.
O l" zei Jacquot verschrikt. U is niet
de kleine Jenus!"
Het wezen antwoordde niet: het stond
daar kalm, majestueus en stil.