De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 18 april pagina 10

18 april 1909 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dan heeft het passagiere-Verkeer reeds wér eene aanzienlijke hitbreiding ondergaan, zoodat, brj verdere gunstige ontwikkeling dsfervan, 't volgende jaar een vrij wat beter dividend tegemoet kan worden gezien, _ Van Petroleum- waarden onderstfheidden zich vooral de Zqid-Perlak-ftandeeleA door eene will'ge stemming, Waardoor eene kbersvefbëtering van ca. 8 pCi. tqt BtaH'd k*am; de overige soorten hrev'èhïinkprJjshoódBnd. Cultuurwaarden waren verlaten; ofschoon de uïltekeeren dividenden op de verschillende Vorstenlahden (B pCt. op degewohe, 13 pCt. op de 'piet. en ?5.30 op de bpricht TBaandeelen) allezins bevredigend zijn, beant woordden zjj toch "met geheel aan de verwach tingen. Mijnwaarden zwak voor Ketahoen's op grond van de geringere extractie; de overige sodftën Vrij wel prjjshondfehd. De koersvariaties in Staatsfondsen namen geen -grooten omvang aan ; in verband echter met den politieken toestand was eenige nei ging 'tot reactie wvarteirenMB, k gewönlïk «tgiüi l*»! is "de gfei vdMMr «te-tot fl». 8& pCt. gestegen . Sft 1S|Ö: v. d. M. "*> (Slot.) ffeM *ttfftre1fc> "totét in efK&en, dtet op oiro» 16 toilliard Kp&mark wölfSt' lëSÖfal;, Te'Wiftfoftad VaTi rtog een w*rüef olie 'resfrfe tfp/otfk omdat het voor het -grootste 'gedeelte %«tahklfelrjk zal zfln 'te realiseeren evenals <fe waarden van de bank instellingen; terwijl aft daaVöta tegen in mindere mate -het «ewü-Hal "üftkt !&«>t de beleggingsw«H&en v*» «B «p«ft>are-epSftrfc«wen, waarin orH«ft*#r 16 tóilïiard v*n bet nationaal verm«gsn *ftn 'fefcregS. 'Ook WOT de fondsen van *ele patticaliere rnwrtscbapprjen zal het te gefiïe maten miaöet geffl»ffctfel«k rijn. VB vraag, op welke wij ie in tijd van nood de StrBritleele mobilisatie moet worden tot stffltó jgebHfeht en in 'welke geldbehoeften in d»n eersten ttjd ffloöt woïden voorzien, is *fet 'ïhttoKlttarï*W«r*fc <nws*mal«B gesteld. Toor de eerste 6 weken na een oorlogs verklaring wordt hst bedrog t» voorttening in de ^behoeften der gemobiliseerde troepen op 1200 millioen Kijfcsmark geraamd. Ben raming van het door industrie, handel en landbouw benoodigde 'tot ;het voorbereiden en gereedmaken van de oorlogsleverantie's is .buitengewoon moeilijk. De bank-staat toont vrij geregeld het meerder benoodigde ?p sekere betalinggtermijnen aai, door huur-, belasting- en hypotheek- gelden, interest op schulden, verzekeringspremie'» enz. "Dit meer dere vertegenwoordigt in tijd van vrede op ultimo September en December gewoonlijk ongeveer 500 millioen Rijksmark. Raamt men het, in oorlogstijd, op het dubbele bedrag, dan zou 't vermoedelijk te optimistisch blijken, omdat bühetgeen, dat werkelijk is benoodigd, nog datgene komt, wat men meent noodig te Jiebben onder den indruk van vrees voor gebrek, aan middelen om 'te betalen, die zich openbaart in «en plotseling opvragen van tegoed, een steek aanbod van disconto- wissels, het opzeggen van kredieten enz. inde«erste weken na het uitbreken van «en oorlog. Als man de daardoor ontrtan* vraag op slechte 300 millioen raamt, zou men voor de eerste 6 weken reeds een totaal verkrijgen van 2500 millioen en dan vermoedel\jk nog belangnjk beneden het westelijk benoodigde bltfven. Waar baalt men nu deze kapitalen van daan? Bij de beantwoording van deze vraag, blijkt van hoe geringe beteekenis eigenlijk de z.g. krygskas is, die in den Juliusthurm wordt bewaard en slechts 120 millioen bedraagt. Het eenige voordeel ie, dat dit bedrag geheel in goud gereed ligt, dat in dergelijke tijden een aller wege gewild betaalmiddel is; maar met dsien voorraad aou men toch nog weinig, hoogstens slechts voor de eerste weken, zijn gehaat Oorlogvoerende staten zijn gedwongen de uitgaven, door 't budget in vredestijd voor geschreven voor cultuur- doeleinden, bouw werken, kortom *lle niet- urgente uitgaven te beperken of uit te stellen, zoodat meer geld voor het oorlogvoeren beschikbaar komt. Krachtens de wet van 13 Juni 1873, be treffende de leveringen in tijd van oorlog, moeten particulieren, ondernemers van ver voermiddelen, gemeenten, eigenaren van voertuigen en paarden, granen, fourage, ter reinen, materialen bnz. het benoodigde leve ren, waarvoor door het ryk dan met schuld bekentenissen word-t betaald, zoodat hiervoor geen groot bedrag aan gereed geld aan de circulatie wordt onttrokken. STiettemin zal de behoefte aan gereed geld en papier in dasdanig teval steeds aanzien lijk blijven, waaraan dan in de eerste plaats door de Ry'ksbank zal moeten worden voldaan. -Om haar in staat te «tellen de noodig* diensten tot het maximum te kannen verieenen, moet men haren thans weder normalen goud-voorraad v*n n milliard als basis aannemen. Voort» dient de gewone biljetten-uitgifte van 300 millioen in klein papier van 20 en 60 Bjjfcsmark, die door gaans circuleert, den goudvoorraad te bUJ ven versterken, zoodat mei» met de krijgika» van 120 millioen op een totalen goudvoorraad van 1420 millioen zou kunnen rekenen. Vol«ens de bankwet, mag hiertegen bet drievoudige, dus 4260 millioen Rijksmari in banknoten worden uitgegeven en, in aanmer king genomen dat in vredestijd tegen het midden des jaars gewoonlijk 1600 millioen bankpapier in circulatie is, zou de extrauitgifw dus 2760 raülioen moeten bedragen, Daardoor kan dan piat alUen in de behoeften der gemobiliseerde legejs gedurende de eerste 6 weken worden voorzien, doch daar hiervoor 245,'J mijlioea worden geraamd, blijft va,n de biljetten- uitgifte nog meer dan 300 millioen voijr verdere uitgaven beschikbaar. Maar dan is slechts voorzien in het noodige gedurende een betrekkelijk korten tijd; overschrijden de uitgaven dus de krachten van deRyksbank, hetzij door onverwacht langeren duur of andere tegenvallers, dan zou men tot andere middelen zijn toevlucht moeten n t m en om in het verder benoodigde te voorzien, als oorlogsleeningen, gedwongen heffingen, tijde lijke a waardere belastingen enz. Engeland heeft tijdens zijn verschillende «orlogen in de daardoor veroorzaakte uit gaven gewoojjlijk voorzien voor 2/3 door leeniagen en bet restant door verhoogde belastingen. Tijdens den oorlog met Trans /aal en Oranje Vrijstaat werden 76 millioen pd. st. als. oorlogabelasting gebaren, voornamelijk door den income-tax te verboogen en verder door in- ef uitvoerrechten te beffen. Door uitgifte van treatuiy billt ten binflenlandsche leeningen werd 150 millioen pd. st. verkregen. Gedurende den oorlog met Tfcpfen, wist het ministerie van fioantiën te St. ^terebnrg in Rusland zelf de noodige middelen uit binnenlandtche leeningen te. véikry'gen om de oorlogsWfgWen te dekken, tèrwyl'voor 3e ih"het buitenland verschuldigde betalingen buitenlandscbe leeningen tot *en -bedrag van-ruirh 680 «limoen roebel werden -geëmitteerd. Op deze wijze werden aan de binnenlandsche circulatie feeën kapitalen onttrokken «n even min werd de buitenlandgche geldmarkt door te sterke goud-onttrekkingen beïnvloed. De Russische Rijksbank werd daarbij niet in beslag genomen; uit 3 buitenlandsche leeningen, tot een gezamenlijke bedrag "ran 681 millioen roebel en binnenlandsche uitgiften, te zamen 600 millioen roebel, werd het noodige geld voor den oorlog verkregen. Japan heeft veel meer noodig gehad voor zijn krijgsoperatiën ; niettemin kon het zich, zij 't dan ook op minder voordeelige voor waarden, door hét aangaan van 4 buiten landsche leeningen 820 millioen Yen en van 5 binnenlandsche leeningen 480 millioen, te zamen 1300 millioen Yen, verschaffen. Het is begrijpelijk, dat in dagen als die, waarin de spanning tmBchen Oostenrijk en Serviëde aanleiding dreigde te worden tot heel wat ernstiger verwikkelingen, büonze Duitsche naburen de vraag, of en hoe in de kosten van een eventueelen oorlog kan worden voorzien, meer op den voorgrond trad. -Door de gunstige wending op politiek terrein is de beantwoording van die viaag nu gelukkig minder dringend geworden, ma«r by iedere nieuwe kwestie zal zij opnieuw worden gestelu en staten, die bet meest blootstaan aan de mogelijkheid in eenig ernstig conflict te worden betrokken, zullen aan hét -vraagstuk eener permanente voorziening in de flnantieele krijgsoperatiëc geen mindere aandacht kunnen schenken dan aan de voortdurende regeling huneer weermiddelen te laad en te water. Tot dat men alom wordt doordrongen van het afschuwelijke van den oorlog en langs diplomatieken weg alle, internationale geschil len worden opgelost. Maar dat kan nog lang duren. 16/1 '09. V. D. 8. Over wogeiiaamde schuldinvordering-maatschappijen. In de laatste jarsn is het aantal zooge naamde schuldinvordering-maatschappijen voor dubieuze en achterstallige vorderingen in aantal toegenomen. Ik zeg zoogenaamde maatschappijen", dat zijn ondernemingen van een of meer particuliere personen, die aan hun inrichting eene wijdsche benaming geven, waarin vooral het woord maatscbapPÜ' niet ontbreekt, daarmede het publiek (en meer in 't bijzonder den handel) in den waan brengende, dat men met eene groote instelling, met conform de wet goedgekeurde statuten, te doen heeft. Die personen sturen agenten af reizigers met lange gedrukte contracten het land door, ook vaak bij winkeliers in kleine steden en dorpen, bij menschen dus die veel vorderingen hebben op bprgklanten, büwelke laatsten in rechten weinig of geen verhaal is. Bij deze eenvoudige winkeliers hebben bedoelde agenten of reinigers nogal eens succes, omdat zij veel gemakkelijker zyn over te halen tot het teekenen van lange contracten dan groote firma's in handelsplaatsen. In den regel levert een dergelijk contract, waarbij de onderneming zich verbindt t$ t inning van pretentiën, zoowel langs minnelijken als gerechtelijken weg, en de onderteekenaar aanneemt eene jaarlijksehe contri butie te voldoen van tien gulden bij vooruit betaling, voor het eerste jaar verhoogd met ? l voor de acte (iie ongezegeld is) en ? 2.50 voor de volmacht, wanneer het een maal geteekend is, voor den onderteekenaar schade op. Daarentegen werpt het voor den onder nemer van het bureau een zoet winstje af. Vooral de bepaling in het contract, dat geschillen tussi'hen den ondernemer en den onderteekenaar onderworpen worden aan den rechter ter plaatse, waar die onder nemer woont, benevens de bepaling, dat opzegging van het abonnement moet ge schieden per aangeteekenden brief minstens drie maanden vóór het einde van het con tributiejaar, welk jaar wordt gerekend in te gaan den eersten der maand, in welke men is toegetreden, maken veel slachtoffers. De kleine koopman of winkelier van het platte land, die tot betaling der contributie gedagvaard ig', getroost zich in den regel liever de betaling der contributie ad tien gulden plus gerechtskosten dan eene lange reis te maken om voor den rechter van eischer's woonplaats te verschijnen, zelfs al heeft hij tijdig opgezegd. En neemt hij een deskundige om voor hem op te treden, dan bestaat de mogelijkheid, dat diens kosten het bedrag der vordering overtreffen. . Er zijn voorbeelden, dat het bureau, speculeerende op het afwezig blijven van den geabonneerde, zich niet ontzag, ook bij behoorlijke opzegging van het contract, toch tot gerechtelijke vervolging van zyn cliënt over te gaan. Die weldoeners der menschheid houden er zelfs, voor de dagvaarding van cliënten, gedrukte formulieren op na. Rechtens zijn bedoelde contracten niet geheel in orde. Wanneer de onderteekenaar na dagvaarding goed verdedigd wordt b het kantongerecht bestaat er bij meer dan een rechter alle kans de exceptie van on bevoegdheid toegewezen of de vordering ontzegd te krijgen. Zoo heeft de rechter in het vierde kanton te Amsterdam meermalen, na verweer van een deskundige, zich onbevoegd verklaard van e.erie zaak als hierbedoeld kennis te nemen, of wel de vordering tot betaling der contributie ontzegd, op grond, dat uit het contract niet gebleken was, dat het met dengene, die als eischer optrad, geslo ten was. Ook de rechter in het tweede kanton te Amsterdam, heeft onlangs een eisen van een schuldinvordering-kantoor tot contributie betaling, na tegenspraak van een deskundige, ontzegd, op grond, dat de in het verweer aangehaalde artikelen van het contract twijfel overlieten, of het gesloten was met dengene, die als eischer optrad, of met de in het contract genoemde maatschappij. In de tweeslachtigheid van de voorwaarden van deelneming, (maatschappij of persoon?) die echter het meest aan een overeenkomst gesloten met eene (rechtens niet bestaande) maatschappij do«n denken, teïwijl als eischer in de dagvaarding, de naam van den zoogenaamden directeur wordt gebezigd, moet dus de juridische zwakheid van het contract gezöcli't woTrüen. Met nadruk raad ik het -publiek aan con tracten als hier bedoeld niet te teekenen en eenmaal afgefcloten contracten op de daarin voorgeschreven wijze (meestal per aangeteekenden brief) op te zeggen en het regu te bewaren. Op dit terrein zijn reeds zooveel slacht offers gevallen, dat het meer dan tijd is he.t publiek te waarschuwen. Het aangaan van contracten als hier bedoeld, -waarvan de voordeelen, ondanks de oogenschijnlijk voorfleelige voorwaarden, voor den deelnemer erg twijfelachtig zijn, is op_ Incassogebied absoluut overbodig. Buiten de kantoren met de gewraakte contracten, ie er meer dan voldoende rechts kundige hulp te bekomen voor het innen van dubieuze posten. GEK. G. LESSELIXK. IMmilltllHIUHIUIIHIII HELTSJES iteenSiciliaanscli-reisyefliaal, naar GUY DE MAUI'ASSAST'S Het zuierverslcven. De begraafplaats d er C a pucijner monniken te Palermo. Van tijd tot tyd bleven we staan bij de verkoopers van Siciliaansche gedchten en zoo viel ons oog op een vreemde fotografie, die een kelder vol dooden voorstelde, vol geraam ten, zonderling gekleed en met vreemde gri massen. Onderaan stond: Begraafplaats der Capucijner monniken." Wat is dat? Stelt men deze vraag aaneen inwoner van Palermo, dan antwoordt hij vol weerzin: Ga dien gruwel niet zien. Dat is iets afschuwelyks, iets barbaarsch, dat gelukkig binnenkort wel zal verdwijnen. Bo vendien begraaft men er al sinds verscheidene jaren niet meer. Het is moeilijk meer gedetailleerde en nauwkeuriger inlichtingen te krijgen, zulk een afschuw schijnt het grootste gedeelte der Sicilianen voor deze buitengewone catacomben te gevoelen. Ziehier evenwel wat ik tenslotte te weten kwam. De grond, waarop het klooster der Capncyners gebouwd is, bezit de zonderlinge eigen schap, de ontbinding van het lijk zoozeer te verhaasten, dat na een jaar niets meer op het gebeente overblijft dan wat zwarte vastgedroogde huid, die soms de haren van baard en wangen behoudt. Men sluit de doodkisten in nissen in den wand, die ieder acht of tien dooden kunnen bevatten, en wanneer het jaar verstreken ia opent men de kist en neemt de mummie er nit, een afschuwelijke baardige stuip trekkende mummie, die schijnt te huilen, die door vreeselijke py'nen schijnt gekweld te worden. Daarna hangt men haar in een van de hoofdgalerijen, waar de familie haar van tijd tot tijd komt bezoeken. De menschen, die door de^e w«ze van uitdroging bewaard willen blyven, vroegen het voor hun dood, en zij zullen eeuwig onder deze sombere gewelven naast elkander blijven staan, als voorwerpen in musea, indien hun bloed'erwanten een jaarlijksehe vergoeding storten. Wanneer de verwanten ophouden te betalen begraaft men den doode eenvoudig op de gewone wijze. Ik wilde dadelijk deze naargeestige doodenverzameliDg bezoeken. Bij de d iur van een klein klooster, dat er zeer bescheiden uitziet, word ik ontvangen door een ouden Capucijner monnik in een bruine py, die mij zonder een woord te zeggen voorgaat, wel wetende wat vreemde lingen, die deze plaats bezoeken, willen zien. Wüloopen door een armelijk kapelletje en dalen langzaam een breede, steenen trap af. Plotseling ontwaar ik voor ons een reus achtige galerjj, breed en hoog van afmeting, waarvan de muren een geheel volk van op een zonderlinge en belachelijke wyze gekleede geraamten dragen. Sommige hangen naast elkander in de hoogte. Andere zijn op v\jf platte steenen uitgestrekt, en van den grond tot de zoldering boren elkander gestapeld. Een lange ry van dooden staan rechtop op den grond, een dichte rjj, waarvan de afschu welijke hoofden schijnen te spreken. Eenige zijn door afzichtelijke woekeringen aange vreten, welke de kaken en beenderen nóg meer misvormen, andere hebben hun haren behouden, sommige een punt van een snor, of een vlok van een baard. Deze hier kijken naar boven met hun Jeege oogen, die daar naar den grond; en hier zyn er die schijnen wreedaardig te lachen, en daar door smart verwrongen, alle ly'Sen zij door een bo^enaardsche schrik verdwaasd. En ze zyn aangekleed, deze dooden, deze arme belachelijke dooden, aangekleed door hun familie, die hen uit de kist verwijderde om hen te doen plaats nemen in deze ver schrikkelijke verzameling. Ze hebben by'na allen een soort van zwarte pij am, waarvan by sommigen de kap over het hoofd ge trokken is. Maar er zyn er ook die men rijker heeft willen kleeden, en het ongelukkige skelet, dat met een geborduurd grieksch mutsje getooid eu in een kamerjapon van een rijken rentenier gehuld, op den rug ligt uitgestrekt, schijnt in een vreeselij ken en toch laehwekkenden slaap verzonken. Een bordje als van een blinde is om hun hals gehangen en draagt hun naam en de datum van hun dood. Deze data doen een rilling over den rug gaan men leest: 1880?1881?1882. Dit is dus een mensch, dat wil zeggen, was een mensch, acht jaar geleden? Deze leefde, lachte, praatte, at, dronk, was vol vreugde en hoop ? En zie hem nu! Voor deze dubbele ry' van onnoembare wezens zyn allerlei soort kisten opgestapeld, luxe kisten van zwart hout met ornamenten in koper en kleine ruitjes om naar binnen te kunnen ky'ken. Men zou denken dat het koffers zijn, valiezen van Kannibalen in de een of andere bazar gekocht door hen, die voor de groote reis vertrekken, zooals men vroeger gezegd zou hebben. Maar andere galerijen openen zich links en rechts, die dit onderaardsche kerkhof eindeloos voortzetten. Dit 'hier zyn de vrouwen, nog potsierlijker dan de mannen, doordat men haar behaag ziek heeft opgetooid. De hoofden zien u aan, stijf gewikkeld in met kant en lint opge smukte mutsjes, wit als sneeuw om de zwarte gezichten, die uitgeteerd en aangevreten zyn door de zonderlinge inwerking der aarde. De handen, als wortels van een omgehakten boom, steken uit de mouwen van de nieuwe japon, en de kousen die de beenen omsluiten ly'ken lee£. Soms draagt de doode niets dan schoenen, hél groote schoenen voor deze arme, verdroogde roeten. En hier zyn de jonge meisjes, de leelyke jonge meisjes in haar witte dracht met om haar hoofd een kransje van metaal, het symbool der onschuld. Men zou zeggen oude vrouwtjes, stokoude vrou wtjes, zulke gezichten trekken ze zij zyn zestien, achtien, twintig jaar oud. Welk een gruwel. Maar nu komen we in een galerij vol kleine, glazen kistjes dit zijn de kinderen. De nauwlijks hard geworden beenderen hebben geen weerstand kunnen bieden. En men weet niet recht wat men ziet, zoo misvormd, vergaan en af schuwwekkend zyn ze, die beklagenswaardige kleintjes. Doch de tranen komen u in de oogen, want de moeders hebben hen aange kleed met de Heertjes, die zy de laatste dagen van hun leven droegen. En zij komen ze zóó zien, haar kinderen l Dikwijls is naast het lijk een portretje opgehangen, dat het toont zioah het wai en niets is treffender, vreesly'ker dan deze tegenstelling, dan deze bijeenvoeging, dan de door deze vergely'king in ons opgewekte voor stellingen. Wij gaan door in een nog som berder, nog lagere galery, die bestemd schijnt te zyn voer de armen. In een sombere hoek zyn er een twintigtal by elkander, opgehan gen by een kelderraampje, waardoor de bui tenlucht met plotselinge vlagen op hen valt. Zy zijn gekleed in een soort van swart lin nen, dat aan de enkels en den hals dicht geknoopt is en hangen over elkander heen. Men zou zeggen dat ze rillen, dat ze zich uit de voeten willen maken, dat zij om hulp roepen. Men zou meenen de verdronken bemanning van een schip te zien, nog ge teisterd door den wind, gehuld in bruin, ge teerd zeildoek, zooals de matroien by storm weer dragen, en nog alty'd aangegrepen door de ontzetting van 't laatste oogeublik, toen de zee hen verzwolgen heef r. Ziehier de priesterwijk. Esn groote eere galerij! Op 'teerste gezicht lijken ze nog stui tender om te zien dan de anderen, gekleed als zij zijn in hun zwarte, roode of paarse plechtgewaden. Maar ze een voor een beschou wend bevangt u een zenuwachtige en onweer staanbare lach bij hun wonderly'ke en naar geestig gekke houdingen. Hier zyn er die zingen; en daar die bidden. Men heeft hun hoofd opgeheven en de handen gekruist. Zy zyn getooid met de baret van den officiant, die, op de kruin van hun ontvleesd hoofd gezet, nu eens dartel schuin op n oor staat, dan weer tot op den neus zake. 't Is het carraval van den dood, die de vergulde rijkdom der pries terlijke gewaden nog kluchtiger maakt. Van tijd tot tijd, zegt men, rolt er een hoofd naar beneden, wanneer de halswervels door de muizen doorgeknaagd zijn. Er leven duizenden muizen in dit menschelyke knekelhui?. Men toont mij een man, die in 1882 ge storven i?. Enkele maanden tevoren was hij nog gezond en vroolyk, vergezeld door een vriend, een plaats komen kiezen; Ik wil daar zyn", zeide hij en hij lachte. De vriend komt nu alleen terug en be schouwt uren lang het onbeweeglijke ge raamte, dat rechtop op de aangeduide plaats staat. Sommige feestdagen zyn de catacomben der Capucyners voor de menigte opengesteld. Een dronkaard sliep eens op deze plaats in en ontwaakte midden in den nacht; hij riep, gilde radeloos van angst, holde alle kanten uit, trachtend te vluchten. Maar niemand hoorde hem. Men voni hem den volgenden morgen zóó stijf vastgeklampt aan de spijlen van het ingangshek, dat men hem slechts met veel moeite kon losmaken. Hij was gek geworden. Sedert dezen dag heeft men een groote bel bij de poort opgehangen. Na dit naargeestig bezoek had ik behoefte bloemen te zien Nienwe ilgayen. I.MMANCTEI, KANT'S kritiek der zuivere rede, voorafgegaan door de Prolegomena, afl. 5?6. Amsterdam, My. Vivat. Mr. G. T. J. DB JONGII, Bewijs van goed zedelijk gedray. Pro en Contra", No 3 : Geslachtelijke voor lichting. Pro: M. WIEAUT-BKRDENJS v. BER LEEOM. Contra: L. NATKANS, Den Haait. Baar n, Hollandia-drukkery'. OUDGAST, Woordenlijst Hollandsch Laag Maleisch. Haarlem, N. V. Insulinde." Veilingscataloyui van v. STOCKUM'S Anti quariaat, Den Haag. Veilingscatalogi van de firma H. G. BOM, Amsterdam. Se Jaargang. 18 April 1909. Re 1.: C. H. BROEKKAKP, Damrak 59 Amst. Verzoeke alle mededeelingeu, deze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem No, 134 is goed opgelost door: E. Abram, M. Coe, K. C, de Jonge, A., D. Querido, W. van Rumt, J, S irart, Amsterdam; K. Eorwei, N. Bouwes, . H Kernkamp, D. Kikke, Edam; J. Luteyn, Groede; J. Meijer, Haarlem; C. Mosselman, Rotterdam; J. H. Makkink, J. J. Oskam, Utrecht; F. Happe, K. Slagter, Zaandam. Oplossing van bladprobleem M. de Leenw: W40-34 25-20, 43-39, 49:18,48-42, 42 38, 37:19, (50-44), 41:5! Een zeer goed afgewerkte com binatie, die aan den eisoh van een blad-pro bleem volkomen beantwoord, NATIONALE SIMULTAAN-WEDSTRIJD. PER CORRESPONDENTIE. A. z B. z opgegeven. C. z opgegeven. D. z opgegeven. E. z 12 17, w 33-29. F. z 7 12, w 26,tl. G. z 9-14, W 45-40, z 35:44, w 39:50. H. z opgegeven. Zwart moet spelen. UIT DE DAMWERELD. De damvereeniging Oas Genoegen" t» Edam, hield dezen winter hare huishoudelijke wedstrijd met 20 spelers, terwijl iedere speler met den anderen ttrte partyen speelde; maximum 80 ponten. De uitslag was: D. Kikke, Ie pr.,64 p.; W. Groot, 2e pr., 60 p.; W. de Boer, 3e pr. 58 p.; N. Bouwef, 4e pr., 65 p.; H. Leuw, 5e pr. 53 p.; J. J. Plas, 6e pr., 52 p.; J. Bouwes, 7e pr. 44 p.; P. de Boer, 8e prijs, 44 punten. Deze Vereeniging speelt gedurende de zomermaanden slechts eer s per maand, in het lokaal van den heer G. iewerg. De tweede ontmoeting tusschen de damclnb van Zaandam en Wormerveer, had Zondag 1.1. plaats in het lokaal van den heer Woud te Wormerveer. Thans was het resultaat: Wormerveer" 20 p, Zaandam"4p. Zoodat de volledige uitslag is: Wormerirefr" 30 p. en Zaandam" 18 punten. . De damvereeniging Gezellig Samenzyn" isvan speel lokaal veranderd, en thans gevestigd Haarlemmerdijk No. -.52, bovenzaal, waar zy iederen Dosderdagavond hare oefeningen, houdt. Party No 90, gespeeld te Haarlem, tusschen de beeren W. J. A. Mat l», met wit en W. B. J. Pippija, met zwart. fjaarl. Dagblad. OMGEWERKTE KORTE CENTRUM-OPENING. Wit. Zwart. Wit. Zwart. 1.3328 1823 29.4237 2025 2.893:1 ])1218 30.3731 232912) 3.3127! 17211 2j 31. 4339! 2934 4. 34 30 20 24 32 39:30 25 34 5.3731 1420! 33.4843 13)1823 6. 31 26 20 25! 3) 34. 43 39 34:43 7.26:17 11.31 35 38.49 27? 14) 8.86.27 2534 36.33291! 24:22 9.40:20 15:24 37. 27:29 11 17? 10.4540 4) 712! 38.2924! 19.30 11.4137 1015 39.35,24 1721 ] 2. 4439! 510 '40.26)7 12:21 13.4034 1014 41.3127 7 \i 15) 14.3430! 611! 42 24 £0! 1218? 15.4641 1117 43. 2015716) 391 16.3731 1721 44.4540 17j 9141 17.6045! 1420 45 4034 2126 18) 18.4136 17 5)46.8430! 2631 19. 49 44 21 26 6j 47. 30 25 31:22 20.4440! 2637 48.2520 19; 14:25 21.42:31 2025 49.1510 812 22.4742 7)25.34 50.105? 20)1217 23.40.20 15:24 51 49 44??21)18 23 24. 39 31? 8) 9 14 9) 52. 5:28 22:33 25.34301 49 10)53.3631 2530 26. 3126 1420 54.4440 1318 27. 30 25! 7 11 11) 55. 31 26 16 21 28. 25:14 9:20 *) opgegeven. *) Stand na den 28en zet van zwart: Z. 2/3, 8,11/13,16,18/20, 23/24. W. 26/28, 32r'33,35/36, 38,42/43, 45, 48. 1) De theorie geeft 31-27 als 2en zet aan, om zwart te beletten met 12-18 te antwoor den, wegens de voordeelige afrniling 27-22 enz., door Barteling" aangegeven. 2) Zeer juist, wy'l anders 27-22 enz. zou velgen. 3) Zeer goed, waarmede wit's spel dezelf ie verzwakking wordt toegeoracht. 4) 44-39 verdient een weinig de voorkeur. 6) Een zwakte zet. 16, 2-7 en 7-11 is de juiste voortzetting. Het is alty'd gevaarlijk, om te vroeg het veld 6 te ontblooten, en meermalen ontetaat hierdoor een minder goede positie in het middenspel, ) Reeds min of meer gedwongen, daar zwart zich zfli eenige goede vrije zetten heeft ontnomen, met den zet l 7. Wit kan nu een sterke attaque op zwart's korten vleugel ont wik selen. 7, Met den zet 39 34 kan het veld thans gemoedelijk gesloten worden, daar aan de andere zijde wit sterk staat opgesteld. Met den zet 47-42, wordt de positie van zwart weder veel verbeterd. 8) Een zwakke voortzetting. De schijf 45 tot op 30 brengen, geeft een sterke vleugel. 9) Minder goed, het volgende was beter: z 24-29, w 43:34, z 18-22, w 27:18, z 12:23, waarmede groote vjy'heid van spelen werd verkregen, met twee krachtige vooruit ge brachte schyven. 10) Men ziet den zwakken vleugel van zwart steeds beter uitkomen, tengevolge van den foutieven 18en zet l 7. 11) De eenige goede zet. 12) Onmiddellijk op wit's vteogtA «andringen, met 2430 enz., zou vrijer spel aan zwart geven. 13) De kroonschijf wordt op het juiste moment gespeeld! 14) 12-18 moest ml volgen. Wit kon toch geen twee voor vier schijven afruilen, met 33-29, 32 28 en 26:6, daar dit slechts nadeel tengevolge zou hebben. Op eiken anderen zet van wit zou dus volgen : z 11-17, met zeer goed spel. 15) Nu moest de kroonschijf op ruit 9 gebracht worden, om schijf 24 tijdig t kannen tegen honden. 16) fout. 20 14 deed het spel vrywel be slissen, daar zwart aanstonds gebrek krijgt aan vrye zetten, en dan verplicht is den slagzet 18-22 enz. te verbreketi, waarna wit zonder offer de damlijn kan naderen. 17) De schy'f 49 oporengen, is te prefereeren. 18) 13-19 is thans de eenige juiste zet, welke vrij zeker de remise verschaft. 19) Dit offer had wit kunnen voorkomen, met als <i3en zet 20-14 te spelen. SO} fout, 10-4, en daarna 4-15, gaf hoogst waarschijnlijk de winststelling, hoewel nog E waar gespeeld meest worden, b. v.: w 104, s lï-17, w 4-15, z 17-21 de beste, w 15 35, z 81-27 de beste, w 33:6, ? 27:38, w 61, z 18-23 of ?, w 1-29, z 38-43, w 49:38, z 22-28 de beste, w 29 24, z 13-18, w 24-19, z 18 23, w 19-14, z 23-29 of ?, w 18:37, z 25-30 of ?, w 37-31, z 30-35 de beste, w 31-18; a 29-33, w 38:29, B 3§40, w 18-22, z4t)-45, w22-50 enz. In de afwijkende varianten zijn niet minder moeielijke voortzettingen. Wij meenen even wel, dat büzeer nauwkeurig s pel, zwart altijd verloren is. 21) Een blunder, waardoor wit onmiddellijk verliest. Jammer, dat deze serieuse party zoo'n tragisch slot krijgt; te meer, daar wit prachtig heeft gespeeld. Trouwens, beide spelers heb ben voortdurend geprofiteerd van elkanders minder goede of foutieve zetten, en daarom verdiende deze partij met remise te eindigen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl