Historisch Archief 1877-1940
DE A M S- T EK DAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
Nb. 166,0
*
v
Ut
a' ? oui had 52 werkjaren achter den rug,
' altijd in hardsteen, nooit in de vooral
gevreesde zandsteen, gewerkt, was nooit
ziek geweest, was overtuigd dat het vak
geen kimden invloed op hem, had gehad
en ziet, den dag na het onderzoek overviel
hem eene bloedspuwing, tuberculose baccilen
werden in het sputum gevonden en- h\j
overleed eenige maanden later toch aan de
zoo lang. oniloopen beroepsziekte.
De gemiddelde jaarlijksche sterfte van
alle bwoepeu>doore«ngenomen, in het tijdvak
1896?1900, per 1000 beoefenaars en bij een
leeftijdsgrens van 18 en 50 jaar, bedroeg
6.25, voor steenhouwers daarentegen 15.39.
Dat is dus meer dan het dubbele der cijfers
in de andere bouwambachten, als : tim
merlieden 6.4?, metselaars en opperlieden
6.41, stukadoors 7.25 en schilders 7.29. Het*
jg, met zulke, cijfers voor oogen, waarlijk
geen wonder dat verschillende ziekenfondsen"
zich genoopt zien 'steenhouwers als leden
te weigeren, willen zij niet faillearen.
Ongetwijfeld spreken deze feiten en cijfers.
Al zijn ze niet nieuw, nog steeds heoben
zy. kracht om tébetoogen in welke mate
de beroepsziekte der steeahouwers, tuber
culose, de algemeene aandacht verdient en zij
een algemeen volksgevaar is. Züvond die aan
dacht niet alleen bij medici en hygiënisten,
maar meer nog. misschien in technische krin
gen. Het vraagstuk trouwens heeft een scher
pen iechnischen kant. De medewerking van
technici zou van het grootste belang zijn,
om reeds vóór invoering van eventueel
wettelijke maatregelen, een verbetering uit
te lokken. Maar vooral dieten die cijfers
ook door te dringen tot het bouwend pu
bliek, opdat dit uitdrukkelijk de uitsluiting
van gevaarlijke steensoorten bedinge bij
da werken, die voor zijne rekening worden
uitgevoerd. Dr. Kuyper's woorden: Een
gebouw, schoon opgetrokken, ten koste van
menschenlevens. is te duur betaald" verdie
nen ruimer behartiging, dan hen ten deel
viel, sedert zij, 20 Dec. 1904, in de Tweede
Kamer gesproken werden.
Door het samengaan van de technische
vereenigingen Architectura et Amicitia'1,
Vereeniging van Delftsche Ingenieurs'1,
-Mütot Bevordering der Bouwkunst",
Vakafd. voor Bouw- en Waterbouwkunde
van het Kon. Instituut van Ingenieurs" en
Soc. Techn. Vereeniging" is, op initiatief
van laatstgenoemde, sinds eenige jaren eene
commissie ingesteld die het vraagstuk in
studie heeft. Deze commissie bestaat thans
uit de heeren Jos. Th. J. Cuypers, J. H.
W Leliman. D. A. N. Margadant, F. M.
L. Kerckhoff en P. Bakker Schut.
Een architect heeft de zaak aan het
rol,len gebracht, Jos. Th. J. Cuijpers, die op
grond zijner ervaringen tot minister Kuyper
eene memorie richtte over de gevaren der
zandsteenbewerking. Door minister Veegens
is, in navolging van dr. A. Kuyper in diens
n utiliteit van minister van Binnenlandsche
Zaken, bepaald dat bij de uitvoering van
Rijkswerken onder beheer van zijn depar
tement geen Bentheimer steen of andere
veel schadelijke stof verwekkende steen
soorten mogen worden gebruikt en dat het
gebruik van andere veel stof verwekkende
gehouwen steensoorten zooveel mogelyk
moet worden beperkt." Dat is althans iets,
maar het is niet veel, laat staan afdoende.
Niettegenstaande blijkens deze maatregelen
en de boven aangehaalde woorden van dr.
Euyper, gesproken büde behandeling der
Stautsbegrooting van 1905, ter beantwoor
ding van den- heer: Van Helsdingen wiens
opmerkingen betreffende het gevaar van
steenbewerking dr. Kuyper beaamde, van
regeeringswege de levensgeyaarlijkheid van
jet steenhouwersvak duidelijk erkend wordt,
is eene wettelijke bescherming nog steeds
in bewerking." Voor hoe lang nog?
Men mag zeker verwachten datrde nieuwe
directeur- generaal van den arbeid, zelf
oudlid der technische zandsteen-commissie, de
zaak met zijne gewone energie zal aanvatten.
Duitschland is ons reeds jaren voor. De
Bundesrats-Verordnung betreffend die
Einrichtung und den Betrieb von Steinbrüchen
und Steinhauereien (Steinmetzbetrieben)",
waarin bijzondere bepalingen voor de zand
steenbewerking, dagteekent reeds van 20
Maart 1902. Wel werd die verordening niet
volledig geacht en rees de klacht dat de
arbeiders der evenzeer gevaarlijke graniet
en marmerbewerking er weinig door werden
gebaat, toch echter kon deze regeling veel
ten goede uitwerken. Hier te lande, waar
niet alleen de zandsteen bewerking ook eene
relatief zooveel minder belangrijke tak van
nijverheid is als in Duitschland, ware eene
regeling bovendien gemakkelijker te treffen
wijl patroons en werklieden het over de
schadelijkheid van meerdere steensoorten
geheel eens zijn. Vele der eerstgenoemden
willen sommige steensoorten zelfs niet op
hunne werkplaatsen toelaten.
IIUIIIIIIUIMHIIIIIIIIlllll'IUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII ..... lllimlllllll
STORIES VAN OOH DASIÏL.
DOOK
T HE ODOOR.
1.
Ik ken hem al jaren. Reeds lang vóór de
oorlog was ik met hem bevriend, en zat ik
soms uren aaneen met hem op de stoep.
't Zon niet jnist zijn te zeggen dat ik met
Oom Daniël zat te praten; hij praatte, ik
luisterde. Hij heeft zo'n eigenaardige kijk
op 't leven, d.i. op 't leven dat hu kent Ik
wil n met hem in z'n eigenaardigheid be
kend maken, door enige geschiedenissen
van hem hier te herhalen waar ik altijd met
zoveel genoegen naar zat te luisteren terwijl
de bleke maanglana de ganse omgeving als
?en schemer ach tig toverlant aam-doek aan
müvertoonde, de lijnen alle in elkaar w
ggedoezeld.
Een van zijn geliefkootóe stories was die
van De Koopman.
Er WM EO begon oom dit verhaal altyd
in 't jaar 1883 'n tjjd van vreselike god
deloosheid in de Tranavaal. De mensen
wilden allemaal rijk worden sinds ze van de
Barbertonse goudvelden gehoord hadden. Ik
had toen. een plaats zowat drie uur te paard
vanwaar nu 't station Elandsfontein is. Mijn
vrouw leefde nog; en we waren dien dag
samen naar oom Gijsbert geweest. Oom
Gijibert had toen zjjn plaati jaiat aan'n engelse
kompanjie gegeven om te prospekteren. Als
er dan goud gevonden werd, dan zou hij met
Er is nog een ander gezichtspunt dat,
hoewel in- deze van ondergeschikte
beteekenis, toch medetelt'. Hier te lande n.l. kan
men de toepassing van gehouwen steen
zonder aesthetisohe bezwaren tot een mini
mum beperken. Van ouds immers heeft
juist onze bakiteenbouw de schoonste en
meest
karakteristiekearehitektonischeseheppingen uitgelokt. Het nationale karakter
onzer bouwkunst zou er slechts büwinnen,
indien de toepassing van gehouwen steen
werd beperkt ten gunste van het voort
brengsel onzer eigen nijverheid.
Waarom hier büherhaling ia het bijzonder
gesproken van zandsteenbewerking en hare
gevaren? De algemeene opvatting wil n.l.
van ouds dat hardsteen minder gevaarlijk
is dan ^zandsteen en dat van deze laatste
Udelfanger de minst schadelijke variëteit
is, terwijl Bentheimer, Oberkirchner en
Gildehauser daarentegen de meest schadelijke*
soorten zijn, die elkander onderling weicig
toegeven. Uitgaande van de onderstelling,
dat het stof de direkte oorzaak der
steenhouwersziekte wa», werd' voor het
versehijnsel dat de eene steensoort zooveel
gevaarlijker was dan een andere, een ver
klaring gezocht in lo. de hoeveelheid stof,
2o. den meer of minder scherpen vorm van
de stofdeeltjes, 36. de zwaarte van het stof
dat den tijd van ronddwarrelen bepaalt,
4o. de hardheid en 5o. de scheikundige
samenstelling, waarmede verband zou hou
den de opname in het bloed van stof
deeltje», welke in de longen binnendringen.
Dia onderstelling nu hield voor het nader
onderzoek van dr. Elias geen stand. Reeds in
1882 had Köch bewezen dat uitsluitend de
tuberkelbacil de oorzaak van longtering is.
Men' heeft toen aan het stof een minder
directe" functie moeten toekennen. Van
oorzaak" werd het voornaamste begun
stigende invloed", een >ecundaire maar
toch nog. belangrijke rol. Over den invloed
van het stof schijnt intusschen geen zekerheid
te bestaan, althans de i-lotsom waartoe
Dr. Elias komt, luidt: De veranderingen
in de longen ontstaan tengevolge van de
inademing van steenstof, zijn oorzaak dat
in de omgevipg dier veranderingen de
tuberkelbacil zich gemakkelijk vastzet. Aan
den anderen kant kunnen deze zelfde ver
anderingen eene snelle uitbreiding van»het
proces tegengaan." De werking kan dus
tweeledig zijn.
Dr. Elias heeft de vijf omstandigheden,
die de mate van schadelijkheid van het
steenstof zouden bepalen, nader onderzocht
met betrekking tot verschillende steensoor
ten. Dit onderzoek bracht hem tot de zeker
voor allen, die nog meer ut' minder het oude
uitgangspunt huldigen, verrassende slotsom
dat op grond van hoeveelheid en geaardheid
van het stof geen onderscheid tusschen de
onderscheiden steensoorten te maken is.
Zaadsteen is niet gevaarlijker dan bardsteen,
of liever, hardsteen is niet minder schadelijk
dan zandsteen. Dr. Klias is van oordeel, dat
het gevaar van de hardsteenbewerking
onderschat wordt en dat het niet onderdoet
voor dat bij zandsteen. Bij de bewerkers
van hardsteen komt tuberculose evenzeer
voor. Echter hett't bij hen het ziekteproces
een langzamer verloop, ilet trekt daardoor
niet zoozeer de aandacht, is niet zoo opval
lend als de snel verloopende tuberculose
van zandsteenbewerkers. Deze gaan aan
hunne kwaal dikwijls reeds binnen het halve
jaar te gronde. Dat plotselinge verhoogt
den indruk van de Steenhouwer".
De oorzaak van dit verschil berust nu,
volgens dr. Elias, niet op den invloed van
het stof, zooals men te voren meende. Ue
oorzaak schuilt in de grootere nadeelen,
die verbonden zijn aan de mechanische
bewerking van het beruchte zandsteen trio.
Die nadeelen zijn tweevoudig, lo. is de be
werking der drie zandsteensoorten door
hun gemis aan veerkracht veel vermoeiender
dan de bewerking van hardsteen (of van kalk ?
steen in het algemeen, dus ook van marmer j of
Udelfanger en verwante zandsteensoorten,
die den kalksteen naderen. En vermoeid
heid, zulks is bewezen, vermindert den
weerstand van het individu tegen ziek
tekiemen. 2o. gaat de bewerking dier
onveerkrachtige zandsteensoorten gepaard
met een schokken en dreunen van het
bovenste gedeelte van de borstkas bij eiken
hamerslag. Inzonderheid is dat waarneem
baar en heeft de dreuning het eö'ekt van
een stomp tegen de borst, bij hanteering
van het grendel" genoemde werktuig.
Dr. Elias acht bet nu op grond der ervaring
omtrent traumatische tuberculose voor geen
tegenspraak vatbaar dat onder den invloed
dier dreuningen een verweekte tuberculose
hanrd eerder zal doorbreken, dat het ver
loop eener longtuberculose er door zal
worden bespoedigd, onderscheidenlijk eene
sluimerende tuberculose er door zal worden
gemaakt tot eene klinische waarneembare.
die Engelsen samen delen. Toen ik met mijn
vrouw t er a g kwam, zei ik tegen haar:
Sannie, wat denk je, zal ik onze plaats ook
niet laten prospekteren?" Danie," zei ze,
alsjy dit doet, dan kun je my dezelfde dag
begraven." Ja, ze was 'n vrouw die wist wat
ze wou. Maar ik had de geldduivel al half,
ea ik kon de gedachte aan goud niet weer
kwijtraken.
Die avond kwam m'n nieuwe buurman
bij "ons gezelsen, die de nieuwe winkel had
gebouwd tussen mijn plaats en waar nu
Elsburg ligt. Hu was 'n Duitser of 'n jood dat
weet ik niet goed, maar in ieder geval geen
zuiver witmens. Die komt 'me daar die avond
en zegt al gauw: Oom Danie, als oom net
wil dan kunnen we samen 'n mooi klompje
geld maken." Ik zeg: hm: en hoe wou
JÜdit klaar maken?" Hij zegt: Kijk oom,
ik weet 'n stukje grond dat ik nu voor £ 40
kan kopen en dat over drie maanden £ 4000
zal waaid wezen. Maar ik heb geen geld,
nog geen J£. 10; als oom mij nu die £ 40
leent krijgt oom de helft van de winst."
Wel, ik praatte die avond heel lang met
hem. Ik haalde de bottle met echte ou'Dop
uit de kast, die mijn broer uit Worcester
my in '72 had meegebracht. H\j legde mij
alle» mooi uit, zoodat ik vóór twaalf uur
alles mooi wist. En toen hij naar huis ging
(hu zag toen. veel meer sterren dan er in de
lucht waren) beloofde ik hem de volgende
dag met hem mee te rijden naar Vereeniging
en de hele zaak mooi voor elkaar te brengen.
Maar nu zie je weer, hoe de goddeloze mens
altijd wordt tegen gegaan. Ik vertelde de
hele storie van de jood aan mijn vrou w. Hu
bedriegt jou," zei Sannie, hoe kun jy nu mal
genoeg wezen om zo'n heiden te geloven l De
predikant heeft je de laatste keer nog gezegd
Aldus wordt ook zonder aan te nemen, dat
het stof van de eene steensoort schadelijker
werking dan dat der andere uitoefent, ver
klaard dat niettemin zandsteen terecht in
zooveel kwader reuk staat dan hardsteen.
Deze slotsom van dr. Elias is voor den
zandsteen verre van bemoedigend. Was het
bij de bewerking ontstane stof de eenige
of voornaamste oorzaak der beroepsziekte,
dan zou deze nog eerder en gemakke
lijker te bestrijden zijn dan nu het blijkt
hoe in de struktuur van den steen de na
deelen der bewerking schuilen. Thans
zijn deze niet meer op te heffen door
eene verordening op de onderlinge afstanden
van twee werkende steenhouwers, op schoon
maken en vochtig houden der werkplaatsen,
op ventilatieen stofafzuiging. De'oorzaak der
steenhouwersziekte schuilt immers dieper,
in de structuur van den steen zelve. Ernstig
moet gevraagd worden of het niet dringend
Doodig is zoodanige gesteenten die een
blijvende bron van gevaar voor de gezond
heid zijn, algemeen en voor goed uit te
sluiten.
Dr- Elias heeft nu dit stel voorschriften
ontworpen:
1. Alleen zij worden tot het. werk toege
laten, die den leeftijd van 16 jaar hebben
bereikt, en omtrent wie na een geneeskundig
onderzoek een schriftelijke verklaring is
afgegeven, dat z\j voor dien arbeid geschikt
zijn jevonden. Deze verklaring kan, door
den met het onderzoek belasten genees
kundige, ten allen tijde ingetrokken wonden.
2. Als regel voor het onderzoek geldt, dat
voor toelating ongeschikt maken: a. alge
meene lichaamszwakte; b onregelmatige
lichaamsbouw (vooral sterke skoliose,
kyphose) r c. tuberculose ; d. chronische long
aandoeningen ; e. organische hartgebreken ;
f. chronische aandoeningen van den neus,
tengevolge waarvan deze niet volkomen
voor de lucht toegankelijk is.
3. De dagelijbsche arbeidsduur bedraagt
hoogstens 8 uur.
4. Het gebruik van den grendel is ver
boden.
5. Stukwerk ma? niet worden toegelaten.
6. De afstand tusschen de steenhouwers
moet minstens 2 meter bedragen.
7. Werkloodsen, echafilokalen, privaten
moeten deugdelijk" zijn.
8. De werkplaats moet dagelijks meer
malen besprenkeld worden. Het puin moet
dagelijks, na afloop der werkzaamheden,
worden verwijderd.
9 Zandsteen moet nat bemerkt worden.
10. Alcoholische' dranken rnogen op de
werkplaats niet aanwezig zijn.
11. Op de werkplaats moet goed drink
water iu voldoende hoeveelheid aanwezig
zijn.
Is de steen houwer op deze wij ze b? schermd,
dan zouden, volgens dr. Elias, de thans
geldende miuisteriöele voorschriften betref
fende toepassing en verbod van zandsteen
kunnen worden ingetrokken. Hij sohrijft:
Waaneer de krachtige, gezonde steen houwer
acht uur da:gs zal werken in een frist che
atmosfeer; wanneer do grendel opgeborgen
zal zijn in een museum voor oudheden,
eerst dan zal kunnen blijken of ook de
veel schadelijke stof verwekkende steen
soorten" verwerkt kunnen worden, zonder
de gezondheid der arbeiders te benadeelen."
Met hoeveel instemming men ook de
invoering der ontworpen veiligheidsmaat
regelen zou mogen begroeten, toch lijkt ons
de zooeven aangehaalde slotsom een zwak
punt. Voor duizenden staat een levensbelang
op het spel en eer is overmaat van voor
zichtigheid gerechtvaardigd dan een tekort.
Proefondervindelijk is bewezen, dat ver
schillende steensoorten een
allernoodlottigsten invloed uitoefenen en ten overvloede
bleek zulks ook door wetenschappelijk onder
zoek volkomen verklaarbaar. Zal men bij
het eventueel vaststellen van veiligheids
maatregelen nu nog een proef nemen met
diezelfde steensoorten, zij het ook met per
soneel dat, als b v. caissonarbeiders, onder
medisch toezicht wordt gehouden? Hoewel
eene medische keuring van steenhouwers
in d« praktijk waarschijnlijk tot groote
moeilijkheden zou leiden, kon zij, in samen
werking met de andere voorgeslagen maat
regelen, ongetwijfeld toch een krachtig hulp
middel bij de beteugeling der
steenhouwersziekte worden. Zelfs zonder wettelijke voor
schriften, zou zij goed kunnen werken indien
de arbeiders slechts hun fatalisme prijs
gaven en zij zich uit eigen beweging aan
die keuring onderwierpen.
Maar die ontworpen veiligheidsmaatregelen
zou o. i. noodwendig moeten worden aan
gevuld, door, als't meest afdoende, een vol
strekt verbod der erkend schadelijkste steen
soorten.
Op deze dient, gelijk met witte phosphor
geschiedde en gelijk men ook met loodwit
wil doen, het krasse middel van absolute
om niet met al die joden en uitlandera en
Engelsen en andere heidenen samen te werken.
Hy wil net jou geld hebben en van jou bran
dewijn drinken." Ik zei: maar ky'k ou'
vronw, hjj kan mij immers niks doen; ik zal
geen geld geven zonder transport van die
grond." En ik vat in de morgen 't geld en
nog wat voor de reis, en ik rijd naar
Blutseher dat was die jood z'n naam. Hy was
vrolik, en helemaal klaar om uit te gaan.
Vat nog eerst 'n zoopje," zegt hij, en lacht.
Maar toen begin ik te denken aan wat Sannie
mij bad gezegd, en ik bedank. Net toen ik
met hem op de wagen zal klimmen, daar
komt nog zo'n'uitlander aan. Hallo !" zegt
die, ga je uit?" Blutscher kijkt bang en
zuur, en bromt zo'n beetje van geschafte"
wat in hun dievetaal zo iets als business"
betekent. O neen," zegt de ander, ik moet
nu eerst met jou afrekenen, want ik moet
vandaag nog veel doen; mr. Van der Merwe
zal wel een klein beetje wachten." En meteen
kykt hij mij aan. Ik zeg: O ja, als jullie
bezigheid moet doen, dan wacht ik maar wat."
Die twee gaan in huis en ik wacht op de
stoep. Na een half uurtje komt Blutscher en
vraagt: Kan oom Danie mij toch alsjeblieft
£ 5 lenen; ik moet die kerel betalen en heb
niet genoeg; ik zal dit oom de komende
week terug betalen." N'ou ja wat kan'n mens
in zo'n omstandigheid al doen l Ik ^eefhem
dat geld. En ik wacht weer. Maar na amper
twee uur duurde dit mij toch te lang. Ik
kom weer 't huis in... en daar ligt die
vreemde jood mors dronken op de grond en
Blutscher staat er bji, wit als een dooie. Ik
zeg: wat 's dit?" Hij lacht met de verkeerde
kant van zijn mond en zegt: O, hij heeft
'n beetje veel water gevat en nu is hy al te
hoog in de takken. Maai ik kan hem nu niet
uitsluiting te worden toegepast. Worden dan
de minder schadelijke steensoorten door het
medisch gekeurde personeel -en met in acht
name der noodige veiligheidsmaatregelen'
bewerkt, eerst dan kan men rekenen inder
daad het noodige te hebben gedaan.
Het zekere te nemen voor het
onzekereis in deze zooveel te gemakkelijker, omdat
de- beruchte steensoorten, ondanks hunne'
voortreffelijke en beproefde eigenschappen,
toch zeer wel te vervangen zijn door minder
gevaarlijk materiaal. Waar dat het geval
i?, beeft men niet te aarzelen met tot de
meest afdoende maatregel over te gaan.
Na al wat over de steenhouwersziekte en
hare oorzaken in verschillende landen sinds
jaren bekend werd, kon het proefschrift van
dr. Elias wel is waar geen schlagende"
nieuwe feiten aan het licht brengen,, met
uitzondering dan van de ongedacht groote
gevaarlijkheid van hardsteen en de gelijkheid
van alle steenstof met betrekking tot haar
invloed op de gezondheid. Het geeft echter,.
en "verdient deswege de aandacht, eetie op
nauwgezet en medisch onderzoek berustende
bevestiging dat het steenhouwersvak op de
wijze waarop het thans mag beoefend wor
den, een eminent gevaar is voor de volks
gezondheid. Ettelijke duizenden centra van
ruberkulose-infektie doet het ontstaan. Aan
dien toestand een einde te maken heeft
waar immers voorkomen nog van meer
belang is dan genezen minstens gelijke
beteekenis als de stichting van sanatoria.
LBLIMAS.
immmmuml i M mil m MIUMM.I »MH M I*UMJ MIHHH* I*H M«>| i lm M i
AlEfiriiou C&arlej Swintae.
Het is niet mogelijk, waar op een onvoor
zien oogenblik een woord als het ware
w tempore over dien dichter gevraagd
wordt, een beschrijving te geven van zijn
leven, zijn werk, en zijn beteekenis.
Van de uiterlijke levensbizonderheden
moet geheel worden afgezien. Zij hebben
hun belang gehad, voor het ontstaan van
den dichterlijken arbeid. Die arbeid, het
werk van den dichter en schrijver, kan het
onderwerp zijn van oen studie, maar niet
van een herdenking. En zondar twijfel zal
de beteekenis van Algernon Charles
Swinburne, m da geschiedenis van de engelsche
dichtkunst een boeiend hoofdstuk vullen,
maar dat hoofdstuk zal er een van vele
zijn, en niet gemakkelijk verstaanbaar op
zichzelf.
Want de vraag is: hoe een poëzie die
tot in de werken van Alfred Tennyson een
vaderlandsche traditie gehandhaafd heeft,
in de tweede helft van de negentiende eeuw
haar zoozeer kon verlo )chenen als ze het
niet enkel in Swinburne deed, maar ook
in tossetti, en ook in Browning.
Browning die in een even hartstochtelijk
als h'jnzinuig gedachtenleven vergoeding
zocht voor zijn gemis aan zangersmacht.
Rossetti en Swinburne, die in hun zinne
lijkheid de ontroering vonden, die idee
noch verbeelding hun langer gaf.
Rossetti en Swinburne hoe oneindig
verscheiden toch. De eerste zijn zinnelijk
heid tegelijk kweekend en verfijnend aan
de zinnebeeldige schoonheid van
vroeg-iialjaansche schilders en dichters hij een
vader van dat Prae-Rafaëlitisme dat de heele
europeesche kunst en poëzie beïnvloedde.
De tweede voor de troebele ontroeringen
van zijn zinnenleven, verwant evenzeer
aan den helleenschen natuurdrangalsaande
fransche gedachten-geestdrift die de woorden
niet tot rust deed komen in Victor Mulo's
Oden, voor die ontroeringen woorden vin
dend zoo talrijk, zoo bewogen, zoo
aaneengeschakeld tot volzinnen, tot strofen, dat
ze wel golven, wel zeeën schenen van almaar
nieuw geweld barende geluiden, schuimend,
kleurig, en onafzonderbaar.
Zóó immers, en zóó alleen kan ik hem
herdenken; want zóó alleen verschijnt hij
in mijn herinnering.
Hij was een groot kenner van de oude
engelsche dramatisten; niet minder van
Shelley, van diens voorgangers en
tijdgenooten. Een zoon van zijn land was hij ook
wel zoozeer, dat hij omstreeks 1900 booze
sonnetten tegen de Boeren schreef. Maar
aan een grieksche natuur- en fransche ge
dachten-drift zich parende nieuwere
zinuenhartstocht, die zich uitstortte in een stroom
van metrisch-ritmische engelsche woor
den, dat was toch eigenlijk Swinburne.
Hij was voor one, hij met zijn Dolores,
alleen hier laten; we moeten morgen maar
ryden oom; kom laat ons eerst een zoopje
vatten." Maar ik vertrouwde dit niet. Ik
zeg: nou ja, dan rijd ik maar weer naar
huis" en zo stap ik in mijn spider" en ik rijd..
naar huis denk je? O neen, ik ga rechtuit
naar de plek waar ik anders met de jood
zou gaan. Ik koop die grond en krijg trans
port ook. Alles samen voor £ 36.?Man, het
was nog geen zes weken later toen ik dat
zelfde stukje grond verkocht aan de eigenaars
van de Geldenhuis Deep goudmijn. Ze hadden
't nodig als verbinding tusschen hun andere
goudvelden. Ik heb er X 5500 voor gehad.
Maar wat ik eigenlik zeggen wou, die vreemde
jood, die daar dronken lag, had al z'n geld
netjes van Butschler gekregen en kon '3 mid
dags weer verder gaan. En hij was ook net
van plan om datzelfde stuk grond die dag te
gaan kopen ! Ja, 't is eigenaardig hoe de recht
vaardige altyd gezegend wordt!
Oom Daniël hield op, blijkbaar overtuigd
dat er niets meer te zeggen viel. Ik zweeg
als gewoonlik, denkende dat hij misschien zou
bespeuren dat hij de hoofdzaak vergat. Maar
tevergeefs. Na enige tyd stak hy' me z'n
tabakzak toe met de gewone uitdrukking:
wil je rook ?" Terwijl ik mijn pijp nog
eenmaal vulde,' vroeg ik by mijn neus langs:
En wat zei Blutscher wel toen hy hoorde
hoe u 't verder zo netjes alleen had klaar
gemaakt?"
O, die ou' schelm l Hy zei dat ik hemde
helft van die £ 5500 moest geven, 't Was 'n
affaire van ons samen zei hy. Denk eens aan:
een affaire van ons samen! Alsof ik ooit met
heidenen en uitlanders en joden en Duitsers
samen zou doen!"
wat voor lateren, of voor in een anderen
kring vertoevenden, BaudelairS werd. Wij
genoten met een zekeren Indianen-trots het
snijden in eigen vleesch dat de messen van
zijn verzen ons deden. Wij vonden het
tegelijk angstig en hoog-, tegelijk wrang en
edel, de zinnelijkheid zoozeer te verheer
lijken en zoozeer te smaden in zwaar- luidende
rijmen.
Gold eyelids that hide like a jewel,
Hard eyes that grow soft for an hour,
The heavy white limbs and the cruel
Red mouth like a venomous flower,
When these are gone by with their glories,
What shall rest of thee then, what remain,
O mystic and sombre Dolores,
Our Lady of Pain?
Wisten wij zelf welke schoonheid wij zoo
aanriepen en hoonden? Neen, maar toch
gaf het een begeerenswaardige aandoening
van verhevenheid boven alle tamme ge
moederen, Swinburne na te spreken:
O lips full of lust and of laughter,
Curled snakes that are fed from my breast,
Bite hard, lest remembrance come after
And press with new lips whereyonpreseedl
Dit gevoel van in zinnelijkheid' te gelijk
begeerende en verzaad te- zijn, had- ook
juist den tegen-christelijken bijsmaak' dien
wij wenschten. De christelijkheid, had' ziek
ons te lang en te uitsluitend voorgedaan
als angst voor natuurlijkheid' en oorspron
kelijkheid: een krasse» verwerping ter wille
van een blijmoedig, naiuuriëveu verheugde
ons. Vandaar dat wij juichende instemden
als Swinburne aanhief-:
Wilt thou yet take all, Galileam? but these
thou shalt not tatte,
The laurel, the palms and the paean, the
bre.sts of the nymphs in the brake;
Breasts more soft than a dove's tbat tremble
with tenderer breath,
And. all the wings of the Loves, and all the
joy before death.
Maar wie het gedicht waartoe deze regels
behooren, leest het is de Hymn to
Proserpine" die zal begrijpen dat deze klin
kend schrijdende verskunst voor ons ook
haar bezwaren had. Deze poëzie mocht
zoo meesterlijk zijn als ze wilde en
als ze inderdaad vaak was voor ons
hollandsch gemoed meer nog dan voor onze
ooren ontbeerde.ze innigheid. Klaterende
welsprekendheid en 'een dikwijls fijnge
voelige maatbehandeling konden niet ver
bergen dat ze uit n geestdrift voortkwam
en niet uit duizendvoudig gevoel. De be
zieling van Shelley, de genegenheid van
Wordsworth, de teederheid van Tennyson
zelfs, schenen ons ten slotte meer waardevol.
Het feit is dat wij, nieuwlichters van 1880,
een besliste voorliefde toonden voor de
klassieke tijdperken van de dichtkunst. Maar
.Swinburne was de held van een ondergang.
Toch moet, nu hij gestorven is, ook onzer
zijds niet ongezegd blijven dat hij van de
dichters die wij gekend hebben, de laatste
groote Oude was, een van de Meesters die
ons het voorbeeld hebben gegeven in de
poëzie niet een tijdverdrijf, maar een kunst
te zien.
Noordwijk aan Zee.
14 April '99. Ai.HERT VEKWEY.
HBNKI DEKKING, Op Dwaalwegi», Rotter
dam, W. L. & J. Brusse, (jaartal ont
breekt).
Als er nog iemand onder de hedeudaagsche
nederlandsche romanschrijvers eenige over
eenkomst vertoont met Charles. Dickens, den
goedhartig-sentimenteelen reus, wiens ont
zagwekkende vruchtbaarheid in zijn onge
venaard populaire romans tallooze zooge
naamde humoristische lypen" creëerde
->charges, karikaturen van karakters waren het
bijna allemaal dan is het de heer Henri
Dekking. Deze rotterdamsche journalist, blij
spel- en romanschrijver is wel-is-waar nog
lang geen reus in de vaderlandsche, laat staan
in de wereld-litteratuur; sy'n vruchtbaarheid
kan ondanks het geregeld jaarlijks
produceeren van een roman, met die van Dickens
in het geheel niet vergeleken worden; ook
is bij op geen stukken na zoo origineel en
vindingrijk, noch zoo geestig, noch zoo vol
sprankelende levenslust, spontaniteit en brip,
als Dickens ja, ik twijfel niet, of er zyn
nog minstens een half dozyn meer van de
kwaliteiten des grooten engelschen romanciers
te vinden, die de heer Dekking slechts in
geringe mate bezit tóch, juist omdat er
van al die benijdenswaardige eigenschappen
althans iets te vinden is in het werk van
dezen modernen schrijver, terwijl in dat van
de meeste zijner tijd- en vakgenooten, hoe
zeer ook begaafd met een deel ervan, de
combinatie ten eenenmale ontbreekt, juist
omdat ook de heer Dekking humoristische
11 Milt M l IIIIII11 illllHlllllMMIIIUIIIMMIIIMlIIMIIIIIIUIIIIIIMIIIIIIIMIIIUIMI
Gaf u hem dan niets van de winst oom?
't Was toch door hem dat u van die grond
nog net bijtijds hoorde!"
Och ja ik vergat; jij bent ook 'n uitlander,
al laat ik jou ook vrn' naar Sarie. Zjj zal wel
klaar wezen in de eetkamer jong'. En ik wil
nou loop' slaap'. Ja zeker heb ik wat aan
Blutscher gegeven. Ik heb hem gezegd, dat
hij die £ 5 niet weer terug hoefde geven die
ik hem geleend bad. Ja, zo gaat 't altüd
in de wereld. Die mensen die aan niks als
aan handel en geld denken zoals ou' Blut
scher, maken al tyd fouten; en dan krijgen
eenvoudige kristenmensen de vracht van hun.
werken. Blutscher heeft korten tijd daarna
zijn winkel moeten verkopen voor schuld.
Nacht neef!"
Nacht oom Daniël l"
En ik wandelde naar de eetkamer. Daar
vond ik Sarie, en ik vergat spoedig de £ 5500
en de jood.
II.
Ik ha i eens met oom Danie 'n druk ge
sprek over het al of niet raadzame van 'u
school op zijn plaats. Er woonden alles samen
ongeveer 40 kinderen in de buurt, d. i. op een
cirkelvormige oppervlakte met een straal van
ongeveer een half uur te paard. Verschil
lende buren wilden erg graag een school
hebben, maar de toestemming van oom Danie
was onmisbaar, daar het schoolgebouw op
zijn grond moest staan, en hij een groot deel
van de onkosten zou moeten dragen. Nu moet
ik erkennen dat hjj niet gierig was; hij
kon best wat werelds slijk" missen als hij
maar eerst van 't goede doel overtuigd was.
Maar d&ar zat 'em de kneep.