De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 18 april pagina 7

18 april 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

tfo. 1660 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ARHT HEADQUARTERS, SOUTH AFBICA. PRETORIA. 4 th «ar ch,190 2. your Honour, '.? . By dlrection pf Bis Ma.iesty' s Government, f havo the- honour to forward eaclosad copy of an Aide Mémolre conraunicated >y the Hetherland Minister to tïia Secretary of Stat» for oreign Affaire, together with toi? rfply t^sreto. I have the honour to te, oiir HOnour's Obedient Servant, General. COrnnanding-in-Chiaf, Poutii Africa. To Hls Honour, »?. Schalk Burger. Facsimilévan don eersten brief van Lord KITCHENBB aan Wd. President 8. W. BURGER, waarop de vredesonderhandelingen aangeknoopt werden. Ka ZflTeB jaar. AprillMei 1902?MaartlApril 1909. I. ^Op J31 Mei2 1902 is te Vereeniging de overeenkomst geteekend die een einde maakte aan den oorlog tusscben het Biitsche Rijk en de twee Zuid-Afrikaansche Republieken. Nu, zeven jaar daarna, zullen de laatste met Natal en de Kaap-kolonie worden vereenigd tot n machtig gemeenefoest dat, hoewel in naam deel uitmakend van the British Empire", in-de- daad alle bevoeg iheden en gelegenheden heeft om zich in te richten als een in binnen landsche aangelegenheden geheel onafhankelijke staat, die zeliV, ouder gunstige omstandigheden, op het voetspoor van het gelijke rang bekleedende Canada, ook zijn buitenlandsche relaties naar eigen inzicht kan regelen. Het zou verkeerd , zijn, deze, door de snelheid waarmee ze voltrokken werd, ver bazingwekkende verandering toe te schrij ven aan de welwillendheid, of zelfs aan toepassing van liberale, vrijheidlievende beginselen door het liberale ministerie dat, een paar jaar na het sluiten van den vrede van Vereeniging, het cabinet waarvan de heer Chamberlain de drijvende kracht was, opvolgde. Niet in de eerste plaats zulk politiek beleid, nog minder pro-boer wel willendheid, was de ideëele macht, die de vroegere Republieken bevrijdde van de ruïneerende en steeds nieuwe en gevaarlijke problemen kweekende kroon kolonie-admi nistratie in de geannexeerde Republieken, doch ook voor alles de noodzakelijkheid waarin de regeerders te Westminster zich bevonden om meer armslag te krijgen bij het streven interne moeilijkheden op te lossen, en vooral: bij het steeds dreigender worden der buitenlandsche gevaren, om alle zwakke punten van het uitgestrekte »> f - «CÉfiptanC» of the position of S-jbjects of HIS aAJESVX hifi - VII, «*M be brought back to the places wliere they viert d, bofere the War. 4. The BUEGHERS ao surrendering^will not be deprivad of t hèir Persenal Liberty, or their Fraper'ty. -*- v 5. No Proceedincs'CIÏIL or CBIMIHAL will hètaken againr-t any of )£'K &) rl:£ll5s~Z£J the BURGHEBS/fw» surrenderin^far any Acts in connsctïon vrith the proaecution of the- Sar. "6. he DUICüLan^uage .,-ill be taught in lublic Gchfcls in tl-.c IRANSÏA..'L and '.:.è'OSAKC-S IVER COLOKï«si>*e''t;'.e tarsr.la cf the C.:il dren desire it, and «ill be alloveèin. GOUSI'S ot' LAU '.(l-.at ueccii".'; far tr-3 betxt" and more ;.f f ectu::l Adainistration -,f JustïC«. 7. Ihe tOo:;js;:i-:] of S1Ï-J,:,S ,ïlil h^ Tilciv, i^ft;- ;.r5jr:-. rti^uis fcr th^ffi fcr Ll.eir fro^wOtioiv, on t'ikir.^ out c l.iCt:s& iuco: ^'in" ip ti.".".8. Iha FraucMse wïlt««ötba givcr, -.o wA'l'UEBYüntiJ jft«r tro Ii - - rv rüftc OV,_ 'S. MlLISWi ADMIUISTSftïIOB ill V>e sucosc-Jtd t;, CIVÏ! GaVriK:,:':-.;,^ at the earliest possiblc glate, and, as sosr, is cii oua.-::,,':o;-s r: i Represontative Iratitutions, leading up to Selt^Qarerc&ier.t wi]' t-.c introAuced ij >tn nli>*<i8yg)Bi AliL BIMSCTtTT'Btl UUUJ.'H. 10, Ko Speci»! EX- will be in.-c-gefl on Landc-d Pr«iert\ is i^fri'' .A.. the Ewcnflos of the "(.'ar. ft. i u Een klad uit de Onderhandelingen. Facsitiilévan een blad der Vrpdcsvoorstellen, zooals door de EnjjeNchen voorgelegd en door de Bowen-verte^enwoordigers vyzigd. De veranderingen, in potlood aangebrach'. zijn in het hand schrift van Generaals BOTHA en SIIUTS. Kijk hun voor de Engelsche hegemonie ter zee verradelijk karakter te ontnemen. Zulk een zwak punt, bezien van uit Britsch militair oogpunt, was Zuid-Afrika, zoolang het bleef in den toestand, die door den vrede .van Vereeniging was geschapen en door het regeeringsbeleid ran Lord Milner werd in stand gehouden niet alleen, doch ook steeds rijker werd a»n voor het Britsche gezag gevaarlijke factoren. ? Men moet, als schrijver dezes, in ZuidAfrika hebben gewoond gedurende de jaren 1902 en 19(K, men moet kennis hebben geno men van de steeds opstijgende verbitteringen groeiendeminachticg voor Britsche bestuursmethodes, Britsche idealen" en gevolgelijke verzwakking van het Britsche prestige, men moet gezien hebben, zooals in de jaren 1905 en 1906 al duidelijker aan het licht kwam, hoe het bewind van Britain's greatest pro-consul", van Lord Milner, ook de Britsche bevolking van Zuid-Afrika bezig was op-te-voeden tot afkeer van alle im periale bemoeiing, om te kunnen beseffen, hoe noodzakelijk het was, voor Engeland en in het Engelsche belang, dat de ver overde Republieken werden verheven tot democratisch, naar parlementair stelsel ge regeerde koloniën, en hoe de toekenning ran zulk zelfbestuur moest gevolgd worden door de politieke nwording van al de Britsche gebieden bezuiden de Limpopo, wilde men voorkomen, dat Zuid-Afrika zou worden een doorn in de zijde van den reus, wanneer hij, in steeds nader komende toe komst, gedwongen zal zijn, niet meer langs de kronkelpaden van de diplomatie, doch in open veld en in open zee zijn mededin ger te ontmoeten. Zoo hebben de voor geen welwillendheid of diplomatiek beleid wijkende oeconomische krachten gezorgd, dat al de eehema's van Lord Milner, zoo vóór als na 31 Mei 1902 bedacht en in uitvoering gebracht, om de Boeren als heerschende macht in Zuid-Afrika te vernederen tot willoos, energieloos in strument voor Britsche winzucht en mili taire glorie, in rook zijn opgegaan, niet zonder aan Engeland veel materiëele schade te hebben berokkend, en niet zonder te hebben bewezen, dat ook nog in de twin tigste eeuw politiek vernuft tot laatste woord kan hebben: overheersching door bewust nagestreefde stoffelijke ruïnatie om een in Zuid-Afrika sedert 1902 geliefd basterdwoord te gebruiken. II. Wat jaren geleden door menig Afrikaner is gezegd, ook geschreven, is bevestigd door de feiten, wordt ook nu bevestigd, nu we, voor 't eerst, het volledige verslag van al de vredesonderhandelingen voor ons hebben. *). Men herinnert zich, dat, op 25 Jan. 1902, onze toenmalige minister Dr. A. Kuyper aan de Britsche Regeering een aide memo rie deed toekomen, aanbiedend fiemtdi/ehtig p m de t wee strijd voerende partijen met elkaar in aanraking te brengen, ten einde het s'uitf»n van een vrede mogelijk te maken. Dr. Kuyper ging uit van "6 veronderstelling, dat de Boeren Gedeputeerden (de heeren A. Fi.cher, C. H. Wessels en A. D. Wolmarans) in Euroga niet meer in de gelegenheid waren Biet de Republikeinsche gezagvoerders in Zuid-Afrika in contact te getaken en hun daardoor het aanknoopen van alle onderhandelingen was onmogelijk gemaakt, aangejien zij zich gebonden ge voelden door hun opdracht: alleen tot het sluiten van zulken vrede mede te we'ken, waarbij de onafhankelijkheid der Repu blieken gewaarborgd werd. Dr. Kuyper gaf nu te verdaan, dat hij de Gedeputeerden wilde verzoeken naar Zuid-Afrika terug te gaan, zich daar een nieuwe opdracht halen en dan weer ijlings naar Europa terug te keeren en de onderhandelingen met de Britsuhe Itegeering' te openen De toenmalige Engelsche minister van buitenlandache zoken (Lord Lansdowne) wees in zeer beleefde termen elke bem ddrling af, zich dus houdend aan het reeds in het begin van 1900 geuite standpunt, dat de Britsche Regeering in geen enkel geval intervei tie van een derde partij kon toelaten, stuurde dus, om in de taal der diplomatiek een term uit lagert regionen in te voeren, Dr. Kuyper met de kous op de kop naar huis. Toch maakte hij niettemin van diens aide-mémorie gebruik, door het, via. Lord Kitchener, aan Wnd. Staa'8-P resident der Z.-A. Republiek, den heer S. W Burger, te doen toekomen, daarmee de gelegenheid tot vede-onderhandelingen in Zuid-Afrika (en niet in Emopa, als Dr. Kuyper naïvelijk had ge<uggereerd) open stellend. Die ge legenheid werd door de Transvaalsche Regeering met beide handen aangegrepen. Op 7 Auril kwamen de Reg^rinijen der twee strijdende Republieken, met vrij-passen van Lord Kitchener, nabij Klerksdorp bijeen. Ds. J. D. Kestell ('oor den Vrijstaat en den heer D. A. van Velden (voor de Trans vaal) notuleerden hier, zooals bij alle vol gende gelegenheden, de besj rekingen. De door hen uitgewerkte verslagen, aangevuld met officiële bescheiden, facsimile's en por tretten, liggen nu in oen kloek boekdeel voor ons. En juist nu, zeven jaar na de gebeurtenissen, is dit boek ook voor Neder landers belangwekkende lectuur. m. Uit het verslag dezer eerste conferentie, waarbij niemand van den vijand tegen woordig was, blijkt, dat reeds toen enkele Transvaalsrhe leiaers op Lord Lausdowne's wenk inningen, dat de Vrijstaters echter, sterk gesteund door den heer F. W. R^itz, slechte resultaten vreesden van Dr. Kuyper's ongevraagde inmenging. Duidelijk kwam dit aan 't licht, toen Generaal de La Rey verslag gaf van een ontmoeting, die de Transvalcrs hadden, te Kroonstad, met Generaal Krit/inger, die, ofschoon geen lid van de R-geering, van de Engelsctien verlof had gekregen" om met zijn presi dent (Pres. Steun) te spreken. Deze gene raal Kritiinuer had deu wankelmoedigen geest, bij vele Transvalers heerschend niet trehoel ten onrechte, als uit latere, door k rijgsofficieren afgelegde vei slagen zou bli|ken nog zwakker cemaakt door troostelooze berichten uit de Kaap kolonie. Doch Pres. Steijn en Gen. de Wet disqualificeer*} Dr! Vred«sonderhan<ielingen tuaschen de Rpgefringen der twee Zuid-A-friK»an8cherepub iesenen den Vertegenwoordiger d-^r Britsche R^eering, welke uitliepen op deu Vrede, op 31 Vlei 1902 te Vereeni»inb( gesloten, door Ds. J. D. Kestell en D. E. van Valden, met portretten en facsimile's, XV7 en 215 b]., gr 80 by J. H. de Bussy, Pretoria- Amsterdam. 4e. M <üd *~ <6 Facsimilévan kopie van Antwoord van de Reueering der Zuid-Afrikaansshe Republiek op den brief dd. 4 Maart 1902 aan Lord KITCIIENER. den onmiddellijk Gen. Kritzinger als au toriteit: na zijn verwonding bij Hannover (in de Kaap- kolonie) en zijn vrij langdurige verpleging in den Vrijstaat, had hij ternau wernood contact kunnen krijgen met de Kaapsche commando's. Later ia mij gebleken, dat de Vrijstaatsche leiders deze verdacht lijkende inmenging aan Kritzinger zeer kwalijk hebben genomen, en 't heeft lang geduurd, voor zij hem, ofschoon telkens door een deel der Vrij staatsche burgers naar voren geschoven, op vriendschappelijke wijze hebben willen naderen. Het stond evenwel vast, dat er een sterke strooming was ten gunste van ernstige onderhandelingen. Gen. Hertzog wist toen een besluit te doen aannemen, dat over het opheffen van de onafhankelijkheid der Republieken zelfs niet onderhandeld kon worden, dat de Britsche annexaties niet konden worden erkend, doch dat, om tot vrede te komen, aan Lord Kitchener een onderhoud zou worden tre vraagd. waarinde Republieken een aantal, in een resolutie omschreven concessies, als basis van onder handeling zouden neerleggen. Deze resolutie werd op 11 April aangenomen. Op 12 April volgde, te Pretoria, de eerste conferentie met Lord Kitchener. Bij de conferentie waren, op verzoek van Lord Kitchener, geen secretarissen aanwezig. Doch onmidde lijk na de zittingen werd door Gen. Hertzog het behandelde aan Ds Kestell opgegeven, door deze opgeschreven, door Pres. Steijn en den heer J. W. C. Brebner herzien; het nu gepubliceerde versla? (bl. 34. e v.) kan dus worden beschouwd als secundaire getuigenis ran eroote waarde". Reeds dadelijk bleek, dat Lord Kitchener van behoud van onafhankelijkheid niets wildo weten en zijn raad was (zie bl. 35): Kituhtner: Wat ik u ra ien zon is dat ge u onder de Britsche vlag onderwerpt en nu de gelegenheid te baat neemt om de beste termen, wat zelfbestuur en wat dies weer zij betreft, te verkrygen. Steyn: Ik zou gaarne van Uwe Exoilentie willen weten, welke soort van zelfbe stuur he,t zou zijn? Ziooals dat in de Kitchenrr: Ja, precies zno. Steyn: Ik dank Uwe Exellentie. Ik deed de vraag slechts om infoimatie. Deze woorden, gewisseld tussehen Lord Kitchener en Pres. Steijn, >p schrift gesteld door den laatste, Gen. Hertzog en den heer Brebner, later nog uitdrukkelijk bevestigd door Botha, en nooit door Lord Kitchener ontkend, hebben den Boeren-leiders als wa pen gediend, om Lord Milner en de Unio nistische Regeering, toen zij kwamen met een bastard vorm van parlementair bestuur, te disqualificeeren en den vollen eisch van volledig zelfbestuur, kracht bij te zetten,. Hoe onaannemelijk geacht door Lord Kit chener, werden de voorstellen, hierboven genoemd, op verlangen der Republikeinen naar Londen getelegrafeerd; van daar kwam onverwijld een onaannemelijk- verklaring, gevolgd door een tweede overeenkomst, weder zouder secretarissen, waarbij ook Lord Milner tegenwoordig was. De besprekii'gen vorderden niet, wat ten slotte weer uitliep op ad vies- vragen te Londen, van waar op 16 April een antwoord gewerd, beginnend met de onjuistheid (bl. 43): Wy hebben met groots verwondering de boodschap van de Boerenleiders. in uw te egiam vergat, ontvangen. Tuide ont moeting iverd overeengekomen op hun verzotk, . . . doch waarin tevens, in ruil voor het op heffen der onafhankelijkheid, waarover de Boerenleiders (de Vrij«taters in de eerste plaats) gezegd hadden, dat zij niet de be voegdheid hadden eeu besluit te remen, een compenseerend voorstel werd gedaan : het z.g. Middelburgsche voorstel van 7 Maart 1901, volledig in De Vredesonderhandelin gen, enz '' opgenomen, en o.m ook te vinden in de oorlogsherinnerirgen van Gen. De Wet. Dit werd door de Republikeinen beantwoord met een verzoek om een wapenstilstand, ten einde aan de Burger» te-velde gelegen heid te geven, de voorstellen te bespreken en afgevaardigden te kiezen voor een bij eenkomst, welke eene finale beslissing kon nemen, en een tweele verzoek, om een der Gedeputeerden in Europa naar Znid-Afrika te laten komen. Dit laatste werd beslist geweigerd. In het eerste werd toegestemd. Dat was het directe resultaat van Dr. Kuijper's inmenging. Zooals Gen. Hertzog later verklaarde: deze bijeenkomst maakte vrede-sluiten on vermijdelijk, want daar werd zooveel half of heel verborgen leed geopenbaard, zooveel gruwzaamheid, zooveel wankelmoedigheid als gevolg van gebrek aan al wat het meest nood '.akelijk is tot leven en tot strijden, dat van voortzetting van den oorlog, na dien, geen sprake meer kon z\jn. IV. Dat de dwingende machten, die de wereldpolitiek beheerschen, ook nu weer de be lofte atieggen, aan de bittetg -tragedie een blij einde" te geven, zoodat BU kan worden gevraagd: was het niet juist gezien, dat men zich onderwierp, om later, spoedig, na 7 jaar reeds, als grooter en sterker volk weer-op-te-staan, dat kou Dr. Kuyper, even min als Lord Milner evenmin als de ruim "i O mannen, die bij Vereeniging oijeenkwamen, toen vermoeden, alleen (met uit zondering van Lord Milner,) hopen 't Was een tragedie, de vergadering der commando-vertegenwoordigers te Vereeni ging, 30 uit elke Republiek. Uit het van alle schildering ontbloote verslag der be raadslagingen vlamt op de geweldige strijd tusscheH hoop en teleurstelling, redeloos geloofsvertrouwen en radelooze verslagen heid, nuchtere overweging en blinde ver wachting. Klanken van droefheid, herinne ring aan doorgestaan leed, aan Eogelschmilitaire wreedheid, aan kaffer-verraad, wissele,n af met betuigingen van goeden moed, van onverzwakte soms zelfs versterkte hoop op een goeden uitslag want der Bonrenzaak was immers een rechtvaardige zaak? van zelfbewuste kracht had de la Rey niet pas Lord Methuen gevangen en geslagen? Maar daartegenover: er was gebrek aan voedsel, aan ammunitie, aan paarden; der vrouwenleed, soms degra datie en demoralisatie, in de kampen; de Engeland bevoordeelende neutraliteit der groote mogendheden; het mislukken van den opstand in de Kaap-kolonie; het gevaar, dat de vrouwen op de plaatsen bedreigt; het woeden der Kaffers; de mogelijkheid neen, de- zekerheid, dat het volk der Boeren bij verder voortzetten van den oor log zou worden uitgeroeid, omdat de vrouwen en kinderen werden uitgeroeid. Wanneer de beraadslagingen zich rekken, komt een gloeiend gevoel van verbittering tusschen hen die oordeelen, dat nu het bittere einde is gekomen, en degenen die nog lust, moed en vertrouwen h«bben om door te vechten. Men komt met voorstellen : Engeland voert den oorlog om het goud; welnu, laat het den Ran\ houden, desnoods ook Swazieland, mits de Boeren vrij blijven. Maar al doffer wordt de toon, al matter. Helder klinkt nog het woord van generaal De Wet (bl. 92): Wat de Kaap kolonie betreft, ik ben ook teleurgesteld, niet overder^pporten van daar. maar omdat er geen algemeene opstand geweest is. Personen, die ons berichten zonden, hebben zich niet aan hunne woorden gehouden ... Ik voel veel voor de arme families, die 't zoo zwaar hebben, en ook voor osze burgers in de kampen. Over hunne ellende denk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl