Historisch Archief 1877-1940
W.'
Ho. 1661
DE AMSTERDAMMER WEEJKpLAD VOQR NEDERLAND.
DAMEjS.
Kar.
Madll« Agar ala Camille in Horace.
I.
Madlle A g a r hebben nog zeer velen in den
stadsschouwburg te Amsterdam of in een
hoofdstad van een der provinciën zien spelen.
Allen, dia het voorrecht hebben gjbad de
kunst dezer vrouw in eenig treurspel van
Racine of Corneille te hebben genoten,
b jjft zy en haar kunst onvergetelijk. Hare
kunst was de groote, de klaseieke kunst, in
zeggen, houding en gebaar, koninklijk in
alles. Uit haar klassiek, blank bleek gelaat, met
heur donkerzwarte haren, met haar goed
geproportioneerde gestalte, met haar geluid
«Is van een ongekend zuiver instrument,
een geluid breed, bovenaardsch, de ruimte
doorgaand en een plechtigen klank nalatend,
die langzaam verstierf, met baar intonatie,
hetïq in smart of jubel, die onmiddellijk
in het groote en verhevene bracht, met
bare sobere, rustige en koninklijke ge
baren, met haar standen en nedervleiingen
telkens een antiek beeld vormend, met n
oogopslag kunnende verpletteren, met het
plooien van het klassiek gewaad of het
samennemen dier plooien, ja met boe weinig ver
mocht zij den indruk te geyen van het on
vergankelijke, van het hoogste schoon.
Welke kunstenaressen uit Frankrijk of uit
welk land ook ty'dens of na Mad De Agar in
den Stadsschouwburg te Amsterdam hebben
gespeeld, geene kwam baar zelfs nader,
of toonde hoogstens als Madlle Weber
een voortreffelijk leerlinge te zijn. De knust
vaa Sarah Bernhardt wordt knutsel
werk vergeleken b;j die van Agar, slechts
de zilveren stem van Sarah Bernhardt
MiiiiuiltiltiiitMiiHiiiiiiHiiiiimirittiuiiiftHniNiiimiiiHiiiinimitiiiim
ifïT DB NATUUff.
CCCXX. Kwallen.
Als straks de warme Mei zon op het zoute
water schijnt, als op de zeldzame weeldedagen
der natuur de nooge witte wolkjes in de blau we
Incht zich spiegelen in de stille onbewogen
see, dan komen de wondere wezens boven,
die, den leelyken naam kwallen dragen en die
toch naar vorm en kleur beide, tot het mooiste
behooren, dat er in de vrije natuur valt op te
merken.
Wie ze alleen kent van het strand, waar ze
?a n storm meestal*liggen als m«>tzanden
vier besmoezelde lijken, vies glibberig en
misklenrig. verbindt aan den naam kwal dat
lillige en drillige, dat vieze en structuurlooze
behoudt haar bekoring, maar als zy in bet
treurspel Pfièdre krijscht en alle klassiek
begrip geweld aandoet, teekent zij zelf de gren
zen van haar kuntt, welke eindigt waar die
van Agar begon.
Madlle Agar heette eigenlijk -.Florence
Leonide C h a r v i n. In 1836 te Valence
geboren, kwam zij in 1868 te Parijs als con
certzangeres. Om haar klassiek uiterlijk, haar
prachtig diep geluid ried men haar aan zich
op het treurspel toe te leggen. Dien raad
volgde zij en toen zij na korten tijd in het
Thédtre de l'Odéon te Parijs als Phedre optrad
in Racine' s Phedre en later ala Silvia in
Coppée'sLe Pastant met Sarah Bernhardt
als Zanetlo eene voorbeeldige vertooning,
ook te Amsterdam genoten had zy haar
naam als eerste trenrspelspeelster gemaakt
In 1871 werd Agar lid van de Comedie
Fran$i%te, zy' bleef dit slechts twee jaar. Zy
trok de wereld in overal haar groote, klas
sieke kunst latende bewonderen. In 1878
verbond zy' zich opnieuw aan de Comedie
Fraigiite om in Em. A u ei er 's Les
Wowchambaulti de rol van Madame Bernard te spe
len. Hoe groot baar succes in deze,
wonderlyk schoon door haar gespeelde rol
ook ware, 'het reizen lachte haar op nieuw
aan. Maar het reizen sloopte baar gestel.
Moe kwam zij in Parijs terug. Langzamer
hand grijnsden haar zorgen aan. Kunstvrien
den dreven de monsters terug. Bescheiden
kon Agar voortaan leven, doch haar ge
sloopt gestel berkreeg noch nieuwe kracht
noch nieu<v leven. In Algiers zocht zy ge
nezing. Zonder baat. Eene beroerte trof baar.
van welke zij herstelde, eene tweede had
den dood ten gevolge, dat was in Augustus
1891.
Madlle Agar is vaak in Nederland op
getreden. Schoon en o vergankelijk blijft de
indruk, door haar nagelaten. Hare kunst
komt my' voor de schoonste en edelste, welke
ik ooit genoten heb In of kort voor 1887
heeft zy hier te lande haar groote en grootsche
gave voor het laatst te genieten gegeven.
Alsof zij een voorgevoel had, dat zij Neder
land niet weder zon zien en het eene dierbare
herinnering wilde achterlaten, verruste zy
enkele avonden hen, die klassieke kunst ver
eeren, met eene onvergelijkelijk schoone ver
tolking van Ifigenie.
Maar welke was de bekoring, die zij op
wekte met de voordracht van V i c t o r
Hugo's gedicht: Bet Kerkhof te Eilau" l
Haar stem had nooit zóó verheven, zoo
bovenaardsch geklonken, het sterfelijke scheen
by haar onsterfelijk; de metalen klank
trilde na, nog nadat zij gesproken had. Een
beerlyk dofruisciend geluid van
geestverrukkin<, van huldiging der kunstenares steeg
op uit de zaal. Men werd niet moede telkens
en telkens haar dank te brengen voor zoo
groot eene kunst. Eu zij da uk te, licht het
hoofd buigend, met een beminnelyken trek
om den mond van het als uit marmer ge
vormde hoofd.
Werkelijk bad Agar een voorgevoel, dat
zy nies zou wederkeeren in het door haar,
Van bedorven gelei, en wie daarop doelende
een traag en futloos menach voor kwal uit
scheldt, miskent het mooie dier.
De eenvoudigrte onder de kwallen zyn nog
wonderen van sculptuur; geen afbeelding hoe
goed geteekend en gekleurd ook, is in staat
den indruk weer te geven, die de levende
kwallen maken op hen, die ze voor het eerst
levend en van nabij onder de oogen krijgen.
Wanneer z« op volle zee bij honderden zwakjes
dobberen aan de oppervlakte en de zon door
de rose en witte of groene wezens met hun
gestyleerde vormen heen schynt, zoodat ze
als het fijnste kun <t glaswerk schitteren van
zachte harmonieerende kleuren, dan roept
ge verbaasd uit: Zijn dat ook al dieren l"
Ik herinner me van jaren geleden, dat ik
voor het eersi levende kwallen zag by'
Ymuiom zy'n vrijheidszin, zoo beminde Nederland.
By heb afacheidnemen van enkele ver
trouwden, zei de tij het onomwonden. Zy
herdacht in het gesprek haar lie 'e vriendin,
Mevrouw Kleine-Gartman. Het was
haar vreemd, ditmaal, in Holland haar niet
meer te kunnen bezoeken. Bg menig optreden
was zij tot de Hollandeche kunstenares ge
gaan, tot de eenvoudige en bescheiden
artiste, wier plaats nog altijd ledig is.
Mevrouw Kleine was een echt
oudHollandsche, huiselijke vrouw. Kinderen,
boddank. ik ga weer naar mijn huisje l"
was een uitroep, welken ieder, die haar ge
kend heeft, niet licht zal vergeten. Het was
er ook geseüig in dat huisje, het gezelligste
de geestige huisvrouw, in haar eenvoud in
vuur rakende als zij haar ziel over knust
kon lucht geven, zonder dat zij critiek be
hoefd-) te vreezen, of allen innemende door
beminnelijke gewoonheid en afwezigheid van
toon eel- manieree.
Pat trok Agar aan. Dat huiselijke, dat
rustige en welgedane wal voor haar, de
schoone zwerfster, van groote aantrekkelijk
heid. En dan het onopgesmukte, lieve en
vertrouwelijke van zulk een buitengewone
vrouw, van zulk eene eminente araste, trof
haar, gewoon te leven ia een wereli van
schijn, in een wereld, waar iedere dienst
betaald moet worden. Nog zie ik Agar
Mevrouw Kleine omhelzen, nadat zij haar
de moeder, in het hooglied der liefde, in
De Faurchambault'» had zien vertolken.
Z j, zelf deze rol meesterlijk gecreëerd
hebbende, was vol ware verrukking. Nooit
heb ik Mevrouw Kleine zoo in- gelukkig ge sien.
Toen Agar nu voor het laatat te Amsterdam
afscheid nam, herinnerde zy' aan die creatie.
En bij het spreken over het grnot talent der
verscheiden kunstenares, herdacht zij de uren,
in dat lieve Hollandsche huisje by die geestige
vrouw gesl-tten. En een oogenblik zwijgende,
zeide hij plotseling: Maar wij zullen elkander
spoedig weerzien. O jal"... Ieder bemerkte
haar aandoening, al trachtte zij die te ver
bergen, door plotseling beminneiy'k te buigen,
de band toe te steken en veinzende op
gewonen toon te zeggen: Bonsoir Messieurs l"
Dat is de laatste herinnering aan Agar's
bezoek aan Amsterdam, een fchoone onver
getelijke herinnering. Zij is van hier gegaan
in de volle grootheid van haar kunst.
(Wnr'tt vervolgd.') L H. R.
llllUIIHIIMIIIIIHIlniMUHtllMIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIHIIlnillllllMIHIHIIIIIIMil
Uil gravin Dvdley's kookboek.
Kroonprinses van Rumenièals prinses Krasna.
Modieuse hoeden, en kaptefa.
Hierbij eenige aanhalingen, ontleend aan
't kookboek van gravin Georgina Dndley,
waarvan ik de ophanden zynde uitgave, on
langs in myn wekelyksche kroniek mee
deelde :
Na een goeden maaltijd, kan men ieder
een vergiffenis schenken, zelfs aan zijn naaste
b) oed ver wanten."
De hemel geeft 't vleescb, satan levert
koks."
De levensgeschiedenis van een kwal.
den in de haven. Het was buitengewoon jtil
en warm weer met nauw merkbaren Ooste
wind. De sluisdeuren stonden alle wyd open
en een brik gleed lantaarn het kanaal uit,
zonder te schutten. In het teer-zeegroene
water flikkerde het overal lichtpaars en rose
op; als dry vende parasols zweefden e ren onder
de oppervlakte honderden levende kwallen
voort; zacht en bijna regelmatig bewogen de
tentakels als waaiende wimpels door het water,
en de fijne franjes aan deu zoom golfden in
regelmatig voortgaande bewegingen als koren
aren in den wind. Het wai inderdaad een
verrassend schouwspel, die zonderlinge wezens
als fantomen rondom het schip te zien voort
bewegen ; en het verlangen om ze vaa meer
nabij te zien, er meer van te weten, hun
levenswijze en hun voortplanting na te gaan
moest wel sterk opkomen, bij iemand die
belang stelt in het natuurleken.
Nu viel het vroeger niet iedereen gemak
kelijk, zyn weetlust op dit punt te bevredi
gen ; het leven van ie zeedieren is vaak zoo
ingewikkeld, dat de allerzonderJingste vergis
singen begaan, konden worden en wel begaan
moesten worden. De jeugdige vormen verschil
len somtijds zoo sterk van die in volwassen toe
stand, dat meer dan eona als geheel verschil
lende dieren beschouwd werden, wat later
inderdaad vormen van een en hetzelfde dier
op verscnillenden leeftijd bleken te zy'n. Zoo
ging het ook met sommige kwallen.
Het zee-onderzoek en de groote zoo
logische stations in de verschillende
werelddeelen hebben in de laatste jaren ook
hebt gebracht in de duisterste diepten van
den Oceaan; en van vele kwallen is tegen
woordig de Ie 'enswy'ze en de ontwikkeling
even goed bekend als van een kikvorsen of
eeu forel.
Dat kwallen iets met neteldieren of
polypeu te maken hebben, vermoedt ieder zelf al,
die wel eens by het zwemmen of
pootjesbaden aan het strand met de levende kwallen
in aanraking is gekomen.
E f en als onze zoetwaterpolypen en zee
anemonen schieten ze harpoendraden uit, die
verlammend werken op kleine prooidieren,
en die op onze huid een vreemd, onaange
naam-prikkelend gevoel veroorzaken.
Maar dat die zelfde groote scherm-kwal,
de glazen parasol met franje zelf eens «en
gewone kleine polyp is geweest, dat ia eerat
in den lateren tijd gebleken.
Op schelpen en steenen zit onderwater een
wezentje vastgehecht, dat meer op een dopje
met franje lijkt dan op een dier. Het heett
veel van den zoetwaterhydra, die als
intere-irant aqnariumbeeat bij ieder bekend is. Onze
bydra evenwel is veel dieper uitgehold, en
heeft minder tentakels dan deze Hydra tuba,
of trompet-hydra uit de zee, die er geregeld
zestien draagt (afgebeeld by A).
Onze netwater-hydra krijgt wel eieren,maar
vormt ook knoppen als een plant, en daaruit
ontstaan weer nieuwe polypen geheel gely k aan
de ouden. Geheel anders gedraagt zich de
trom pet-bydra. Op zekeren leeftijd gesomen
krimpen de zestien tentakels in, tot ze als stijve
korte draadjes boven om den rand van het
ondiepe bekertje staan. (Zie het flg. by B)
Tegelijkertijd gebeurt er ie;szonderlinga, het
geheele vastzittende bekertje, op den
ondersten voet of steel na, kry'gt overdwarse rim
pels, die snel dieper indringen en elk acht ge
spleten randpuntjes vertoonen; de geheele
hydra kry'gt nu spoedig den vorm van een
Een maaltijd zy' een opeenvolging, nim
mer een volte."
Het aantal maakt de huishouding; ne
slechts maakt het home."
? **
Olive Snell is een portretschilderen die,
weer en wind dienende, een schitterende
toekomst tegemoet gaat. Haar sterk
individueele opvatting van het zóó moeilijk genre
portret-schilderen, is van buitengewoon artis
tiek gehalte.
Of Olive Snell ook schandlappen" ge
maakt heeft, zooals landschappen in't schil
ders jargon genoemd worden, weet ik niet,
maar, dat zij haar naam zal maken door 't
verrukkelijk meisjesportret dat zij zoo juist
geschilderd heeft, daarvan ben ik overtuigd.
Haar model, een der mooiste meisjes van
Londen, is de dochter van Hon: Eustace en
mevrouw Fitzgerald, een kleindochter van
wylen lord Fitzgerald.
Olive Snell zal binnenkort expoaeeren in
Stafford Galleries. Zy', die het voorrecht
hèb beu in de aanstaande season" naar
Londen te gaan, moeten niet verztimen,
een kykje te nemen van 't werk dezer veel
belovende artiste.
* * *
Op een feest georganiseerd door de leden
der Vereeniging van jonge kunstenaars" te
Bucharest, is de kroonprinses van Rumeni
verschenen in een kleeding, die hoogelyk
werd gewaardeerd en bewonderd. De prinses
was gebuid in het imposant gewaad van prinses
Krasna, een vorstin om haar vroomheid en
goede werken door de Rumenen als een
heilige vereerd.
De kleedy van prinses Krasna, is de
vermenging eener middeneeuwsche klooster
zuster, en, een wereldlijke souvereine uit den
zelfden tyd Een imposante, hoogst aantrek
kelijke figuur was de Rumeenscbe kroon
prinses in haar rigide, zwart fluweelen
Krasnarobe, omzoomd met breeden rand donker
bont. Het schouderstuk en de guimpe van
fijn geplisaeerd wit batist, gedeeltelijk schuil
gaand onder een wolkachtigen tot onder aan
het kleed reikenden, witten sluier. Onderde
kin en o ?er de ooren heen getrokken de strak
gespannen witte bandeau, die van 't
vrouwengelaat aldus omhuifd, eiken zweem van
wuftheid en wereldzin bant. Het gevlochten
haar om het voorhoofd geslingerd, neerda
lend bijna tot aan de wenkbrauwen. Het
hoofd gedekt door den blanken sluier, boven
den sluier een massieve vorstincekroon.
De slanke, blanke, aristocratische handen
ootmoedig gevleid tegen 't geopend gebeden
boek, een lange rozenkrans met forsch i?oren
kruis, neerdalend tot op den zoom van 't
fulpen kleed, aldus schreed de Vorstin
langzaam en statig de feestzaal binnen.
* *
*
Nu Madame Mode in dartele lentevreugd
ons de dolzinnigste hoeden- modellen vertoont,
is 't vermakelijk de spotprentjes der modieuse
brandemmertjea, wascb.kom.men, sauspannen,
prullemandjes, en bloembedden, altegader
voorjaars- en zomerhoeden, te bekijken. Ook is
't lezen der grappen en bons mots over onze
stipel ouderwetsche brood borden; de bovenste
groeit het sterkst en heeft den mooiste bloem
(by flg. C) en nu vait successievelijk de
geheele atapel borden in afzonderlijke bordjes
met gesterden rand uiteen (zie fig. bij D. By
D' is n vergroot voorgesteld).
De sterreschy'fjes bewegen zich vry' in het
water, ze hebben nog acht stralen; maar
spoedig groeien de ruimten tuasehen de stra
len vol; deze zijn nog aan den rand als acht
kleine uitsteeksels met een knopje er tusschen
te zien. Na lijkt bet schijfje nog meer op een
aardig versierd bord, niet waar? Wel, het is
al een jonge kwal geworden. De vermeende
trompet-hydra was niets anders dan een
jeugdvorm, een stadium, een Jarve om zoo
te zeggen, van de mooie schermvoimige zee
kwal, Aurelia. Er groeien onderaan nog vier
groote tentakels uit, de rand krijgt een fijne
tentakelfraije en bovenop verschijnen vier
donkerroode hoefijzervormige figuren, die de
voortplantingsorganen van het dier zijn.
De bovenzijde bolt zich zwak als een vlakke
parasol en daar zweeft de volwassen kwal
voort door het stille water; meestal statig
overeind, soms jolie, vooral in gezelschap.
een beetje schuin uitzwaaiend; zóó dat de
onderzijde te zien komt.
De fijne franje rand is niet eenvoudig en
gaaf, maar vormt een schulprand;
daartusschen zijn acht knopjes gelegen, en wel in
de kleine inhammen die tusschen de beide
uitsteeksels van elk der acht stralen nog
paskwillige hoofdbedekking aan te bevelen,
want, een klein leerinkje hoe gering ook
kunnen wij er altijd uit trekken, en, zyn ook
geneigd dit te doen, nu de waarheid ons
lachend gezegd wordt, voor Veritas, de vorm
waarin zij het makkelijkst geslikt wordt.
Grof stroo in alle tinten, Italiaansch stroo
en paardehaar, is 't materiaal waarvan de
excentrieke hoeden gemaakt zijn Overvloed
van prachtige bloemen, die mooier zijn dan
ooit, soupele, veelkleurige zy'de en 't luchtig,
flatteerend mousseline de soie als garneering!
Tech weet Madame Mode, beter dan
iemand: que tout va bien a la belle"!
De nieuwerwetsche hoed, hoe fantastisch
ook van vorm, doet" op een goed gekapt
vrouwenhoofd, en, staat om-te-stelen, wan
neer het met zorg gekapte kopje het onzeg
baar en onschatbaar voorrecht heeft, een
goed gevormd, innemend gezicht te bezitten.
De np-to-date kapsels zijn: Het Grieksche,
met de klassieke dof-gonden haarversieringen.
Zij, die het type vertegenwoordigen der guitige
.Molière Soubrette, een goed lachsch mondje
met schalk, geestig wipneusje bezitten, moeten
zich niet la Grecque kappen.
Bij dit kapsel, behoort een onberispelijk
ovaal gezicht, een slanke, rechte neus en
zér zuiver profil.^
Dezelfde eischen stelt het modiense, S
paansche kapsel, wat zér mooi, maar zér op
vallend is, in zyn Zuidelijke lokkenpracht
en bonten tooi.
Het allerliefste Louis XV kapsel, scheiding
in 't midden, het geonduleerd haar in losse
krullen het hooid
omslingerend.hetidealekapsel der bekoorlijke ingéuue, is ook weer op 't
mode-progamma verschenen. Doch, al heeft
'de ingénue by voordeur het LouisXV kapsel
geadopteerd, de losse krullen hetzij in grijzende
tint, hetzy spierwit, omlijsten op flatteerende
wijze het hoofd der vrouw van middelbare
jaren, de la femme entre deux A gei, die steeds
meer verdwijnt, nu grootmama op de fiets
zit, uitgaat" in zacht-blau w, crème en wit, en
dat der zér oude vrouw. Tegenwoordig is de
vrouw: jong, of oud. Madame Mode kent geen
gulden middenweg. Zij is niet van
Nederlandschen oorsprong, anders zou zij wel wat
degelijker zyn.
Ten slotte neen l er zijn variaties zonder
eind, docb, een vierde, modieus kapsel is:
fcheeve scheiding, haar sterk gegëonduleerd
en dof gouden ban schuin ovet de golvende
lokken gelegd.
Het kapsel, waarmee Madamoiselie de Bray
ten tooneele is verschenen: roaetten van ge
vlochten haar op de ooren, is zoo excentriek,
en zoo weinig bekoorlijk, dat 't weinig of geen
opgang zal maken.
CAPRICE.
te zien waren in net vormalig vlakke ster
retje (fig. D')
Die knopjes bevatten oog, oor en neus van
de k wal; de mond bevindt zich in het mid
den ala een gekruiste spleet tuaschen de vier
halve kringen of hoefijzer figuren; en door die
mond gaan by' menigte de uiterst kleine
zeediertjes en plantjes naar binten, het
voedsel dat ook de kwal noodig heeft, om te
groeien en te blijven leven.
Behalve deze kristalheldere of lichtlila
Aurelia met zyn vier roode vlekken, die hem
goed kenbaar maken, hebben wij op onze
kusten nog vaak blauwe en geheel roode
kwallen; maar die komen later in het jaar,
de hier afgebeelde Aurelia laat zich al
tusschen Paschen en Pinksteren kijken. In
warmere zeeën dan de onze komen groote
kwallen voor; die verbazen door hun massa
van sierlijke aanhangselen: lange koorden,
groote kwasten en drijvende blazen die op
afstanden, veel grooter dan de lichaamslengte
van bet dier, achteraan sleepen of rondom
het dier in het water slingeren. Daar zyn
soorten bij, die wat sierlijkheid van vorm
en schoonheid van kleur betreft, aan het
ongelooflijke grenzen. Wie het pracht werk
Kunstformen der Natnr" bezit of het in een
bibliotheek kan inkijken, moet met behulp
van het register maar eens zoeken by de
Siphonophoren of Staat-kwallen.
E. HEIMANS.
Bladeren in kransen geplaatst.
16
a.
17
a.
18
a.
Mooie, rozeroode (zelden witte), vrij
groote, min of meer hangende bloe
men, met meeldraden en stamper er
binnen in. Bladeren alleen aan den
rand eeniaszina naar achteren omge
kruld en fijn behaard. Zie fig.
Heidekruidfamilie, blz. 776, Dopheide
Kleine, weinig gekleurde bloempjes in
de okseïs der bovenste of bijna bovenste
bladeren; hetzy met lange, dunne meel
draden of met Istamperije. Later zwarte
bessen. Bladeren geheel in de lengte
opgerold. Zie fig. volgende blz.
Kraaiheifamilie> blz. 609, Kraaiheide
De bloempjes zijn vy'fbladig en staan
in groepjes bijeen. Een zes- of achttal
van die groepjes vormen samen weer
een geheel, doordat de steeltjes, waarop
ze rusten, weer in eenzelfde punt bij
eenkomen, als de baleinen van een
regenscherm. Zie ut.
Familie der Schermbloemen, blz. 623,
z.zz, Kranskarwij
Bloempjes niet in zulke schermen;
hoogstens komen er 3 bloemstelen uit
n punt. 18
De bloempjes zijn voor 't meerendeel
4-puntige sterre'j es. Zie fig.
Blz. 952, Familie der Sterbladiffen
Bloempjes meerendeels 5-tallig. 19
Verbetering. Door een vergiaaing is van de clichéby het vorige opstel (een blz.
uit de Geïll. Flora van Heimana, Heimsius en Tbijsse) de linker helft (de tekst) en het
onderschrift weggelaten; zoodat een deel van het opstel onbegrijpelijk werd.