De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 2 mei pagina 3

2 mei 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

N©. 1662 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. durend hinderen. Vervolgens is hem zy'n betrekkelijk isolement te lief geworden dan dat fcij ongevraagde introductie by het groote publiek prettig zon vinden. Niet temin ga ik mijn gang. Hij timmert na eenmaal aan den weg en timmert hoog. Besprofcen te worden, zelfs van bevrisnde zq'de, op met-schoolsche wijze, mag hem dua niet te zeer ergeren. Wat is Waarheid" vraa?t de philosoof ?Rolland, evenals elke philosoof die dezen naam waardigtjjk draagt. Maar hij heeft dadelijk het antwoord bq de hand, en dat doet niet elke philosoof hem n». De baar heid is Idee" (spreuk 1). Of de lezer veel aan dit antwoord heeft, is een tweede, dat hangt van hem af. Zoo veel zal zelfs de meest onwetende wel ver moeden, dat met het woordje Idee" heel veel begrepen wordt en hjj zal ook wel besefien, dat wanneer een schrijver, die voor de kortste zijner duizend spreuken toch nog altjjd twee regels noodig heeft, zich in het beantwoorden van de allerbelangrijkste vraag er met n woord afmaakt, hu het achter de mouw heeft. Ik wil hopen, dat dit besef den lezer niet zal afschrikken maar integen deel zijne nieuwsgierigheid zal prikkelen. 't Het" datBolland achter de mouw heeft, is de Oneindigheid, de oneindige werkelijkheid die zich in ons menschen, als in nietige eindigbeden spiegelt. Een ieder is de werkelijkheid in "het klein. Nietigheden zjjn w^j, maar nietig heden waarin de werkelijkheid convergeert, eenheden waarin de werkelijkheid tot haar doel komt, dat wil zeggen zich bewust wordt. De bewustwording van de werkelijkheid, dat is de geschiedenis waarmede de wijsgeer zich bozig houdt. Het proces van eigen bewurt ?worden, van eigen d nken, heeft by over te denken, om dan zichzelf te leeren kennen. Anders gezegd, om achter de waarheid van de werkelijkheid te komen, moet men over zichzelf leeren denken: zelfkennis is de waar heid in betrekking tot de werkelijkheid. Zoo is de waarheid altijd betrekkelijk (Spreuk 991). Niet door deze of gene exacte weten schap te beoefenen zal men ooit achter de waarheid kernen, Boch door deze of gene godsdienstige leer aan te hangen, noch door een of ander wysgeerig stelsel te peilen. Elke wetenschap, elke godsdienst, elke philosophie heeft deel aan de waarheid, staat in betrek king tot de waarheid. De eeuwige werkzaam heid van inwikkeling en ontwikkeling, die in het mensohelyke denken oneindig veel vor men aanneemt en zich dan zus, dan zoo laat noemen, de oneindige veelheid van gezi«htepunten van waar die werkelijkheid zich geetteljiklaat beschouwen, openbarende betrek kelijkheid van iedere gedachte, van ieder gezichtspunt op zichzelf. Nooit laat de waarheid zich vaststellen. Het ware, het rechte, het schoone is nergens. De geschiedkundige die feiten ware gebeur tenissen noemt, de Eatuurvprscher die waarnemingen opteekent, de politicus die een volk op den rechten weg meent te brengen, de kunstenaar die het schooce waant voort te brengen, zij bereiken slechts het betrek kelijke. Elke waan brengt onmiddellijk de ontnuchtering met zich mede, want de wer kelijkheid, waaraan wij zei ven deel hebben, gaat haar gang in eindelooze veianderingen; wat wij vandaag in betrekking tot die wer kelijkheid als het ware, of goede, of rechte, of schoone kennen, is morgen tot die werkehjkheid in andere betrekking gekomen, Bol land noemt zijn leer de leer van de volstrekte betrekkelijkheid", door die schijn baar paradoxale woord ver binding te kennen gevende, dat zijn leer niet een leer is die eens vooral is vast te stellen, maar de leer ia die als de waarheid", in den zin zooeven besproken, overal en altijd geldt: Geen onver schilliger gedachten dan de gedachten der waarheid". (Spreuk 1000). Als denkende eindige nietigheid zal ook de wijste wijsgeer voortdurend in het uitspreken van eenzijdige stelligheden moeten vervallen, maar hij zal zich dan haasten onmiddellijk een anderen kant van de waarheid naar voren te brengen, niet om het eerst gestelde te niet te doen, maar om de betrekkelijke gel digheid er van "te blijven onthouden en in verdere stellingen te blijven vooronderstellen. Zoo zullen de meeste der duizend spreuken van prof. Bolland ons vervoeren door heftige stelligheid, terwijl onmiddelijk daarna de overtuigende toegevendheid, waarmede tegen overgestelde meeningen aanvaard worden, evenzeer zal verbazen. iiiiiiiiiiminirifft Zij zag hem aan van terzij, terwijl hij met zyn schouders schokte. Seg Piet je mis morrege maar prebeere...." Wat... ." Om.... om weer te beginne.... mogelijk leg je d'r toch ommers anders heelegaar uit 1 As je nou 's gaat kijke meskien goane d'r wel meer je inot toch ete ommers? .... as me nou morrege weer saaie thuis benne en d'r is toch gedorie nik?, seg je kan toch al ijd aien " 't Is bezope .,.." zei ie, huiverend van verliefdheid terwijl zij zich tegen hem vlijde, dichter, zelf verteederd, met haar hoofd bijna up zijn schouder tot hij haast zijn handen, zijn mond niet kon bedwingen. Malle sloerie", schold hij zacht, |oaje weer mit de boas mee ? je mag me bed wel 's opmoake hoor ... 'k heb d'r de gansche week eóó ingemaft.... Hö-ho l gossiemyne ... je hadt ne soogoed in de krulle kenne gaan ligge .. ." lachte ze, nou hoor, 'k eal sien wa 'k voor je doen ken...." Malle" lachte hij. Hij hield haar hand in zijn knuist, zoo stevig, zoo warm, warm door alles heen. Hij zou morgen 's gaan zien, hoe 't gaan zou. * * * Het klemmend-bedachte gebrek deed hem een gelukkige uitkomst hopen. Het verarmde huis had niets meer aan te bieden, nu zij er weer was... hy moest 'r toch wat geven, nou-ie haar aan zijn hand weer terugbracht in hun nest.... Krachtig-friach, tintel-jong, 't gezonde lijf weer van warme lief kozing doorvoed, en van brood en koffie, door Jans haastig in de buurt nog dapper geborgd, verkwikt, stond hy in de morgenlucht. Met de blauw-gestreepte stukkenzak over den arm, en 'n koffleblikje in z'n jaszy, liep-ie den jongen dag in, vol zware denkingen van kansen wegen; de blydste verwachting, althans weer aan 't werk. te kunnen gaan, het gebrek niet tot ziekwordens toe te doen voortduren en de ellende van hun oneenigheid te hoeven vreezen, wanneer ze, in nukkige verstoord-, heid, nog steeds niet genoeg begrijpend Soms schijnt het monopolie van de wijs heid opgeëischt te worden; een ander maal wordt aan ieder, zelfs den domste, zyn deel toegekend. Vlymend scherp wordt de redeloosheid van hedendaageche wetenschappelijke taal gegeeseld; in alle beweringen wordt toch ook onbewuste redelijkheid erkend. Den reine is alles rein en den wijze de onzuiverste rede vol onbewuste wijsheid". Woedend worden politieke meeningen be streden, om hen daarna alle te laten gelden. De tot wijsheid gekomene geschiedkunde beseft het onvermijdelijke en onhoudbare van wat er gebeurt, gebeurd is, gebeuren zai" en: De beste regeeringsvorm bestaat niet en kan niet bestaan". Met ontroering wordt over den godsdienst gesproken, maar er wordt toch niet gezwegen van zijn betrekkelijke onnoozelheid. De vraag naar het bestaan Gods is geene vraag van den wy'ze, volgens wien de oneindige Geest elk bestaan te buiten gaat" en De vroomheid is niet zonder de kinderlijkheid, die dank zegt voorwat zij in het zweet baars aanschijn* heeft verdiend". De kunst wordt vereerd maar de zielig heid er van ingezien. De schoonheid is op zichzelve, niet voor Bicbzelve, de waarheid, de waarheid in aanleg; het schoone ia het ware, dat zich nog ontwikkelen moet". Zoo wordt de bewust denkende menschheid als de hoogste uiting van de levende werkelijkheid beschouwd, en de enkele men-ch een bazelende dwaas genoemd, in wien op zijn best de wijsheid zich als moment laat gelden. Men ziet het in tegenstelling ran andere wel bekende auteurs, die ons spreuken na lieten, wordt niet bedoeld in deze of gene spreuk wysheid neer te leggen, waarin wij gemoedelijke voldoening zuilen Tinden; de schryver heeft in dezen bundel een beeld gegeven van de werkelykheil, zooals die in zijn brein werkzaam is. Wij hebben hier het zelfportret voor ons van een groot denker. De leerling zal zich een bijzonder genoegen mogen gunnen bij het waardeeren van de fijne dialectiek der enkele spreuken, de ge wone aandachtige lezer zal het besef kunnen krijgen met het werk van een encyclopedisch ontwikkeld man te doen te hebben die een wijzen kyk op de wereld heeft. In onze dagen, nu de vakgeleerde gevierd wordt en nu dus iedereen vakgeleerde wil zijn, is die ont moeting geen aliedaagsche. Het is hier niet de plaats om uit te weiden over de beteekenis en de roeping van de leer der volstrekte betrekkelijkheid, maar zooveel kan wel geiegd worden, dat, wan neer er ooit een verband geiegd zal worden tusschen alle rakken van menechelijk denken, het niet /an den kant onzer vakgeleerden moet komen. Wie er iets voor gevoelt over het denken, als over het bij uitnemendheid menschelijke, na te denken, zal allicht vei moeden, dat er bij Bolland wat te leeren valt dat noch in de kunstacademies, noch in de kerken, noch baiten hem aan de uni versiteiten geleerd wordt. Het genot dat den hoorder daarbij te wachten staat is groot, al zal hij weinig geestverwanten by zijn landgenooten aantreffen. De Hollandsche natie toch is kunstzinnig en godsdienstig, wysgeerig is zij niet. De tijd van het ontwaken der godsdienstige gevoe lens, gevolgd door krachtig kunstzinnig leven ligt nog by allen in het geheugen; van eene belangstelling in het wijsgeerig denken is zelfs in de kringen der intellectueelen slechts als van eene uitzondering gewag te maken. De Hollander heeft oeboefte aan stelligheid en is ook uit zyn aard vasthoudend. Hy zal met taai geduld in zekere richting werken en het eindelijk bereikte reeultaat als kost baar kleinood verdedigen, met de felheid zeJfs van den vrek die zijn schat verdedigt. Deze eigenschap kan een nationale deugd worden en het welbekende Hollandeche particularisme neutraliseeren; zy is dikwijls ten goede gekomen aan de ontwikkeling van groote .geleerden en van groote kunstenaar?, die dan in de rij der nationale figuren geluksig uit komen naast de onwrikbare godsdienstige koppen. Maar het bewegelijke denken van den wijsgeer is den Hollander meestal vreemd en hij olijft de Chinees van Europa. Ook de revolutionnaire kunstzinnige beweging van '80 is djodgeloopen, toen elk der strijders een standpunt bad ingenomen, dat door het publiek als het zijne erkend was. Van etiket weer van heoi weg zoa gaan oaa hem met zijn jeugd in het leege huis te doen rondloopen, van de keuken naar de kamer, in een bestokende onmatigheid, die ver weekten, verwoestte. En toch wist hij al te veel te hebben beloofd, want da staking was niet geëindigd, het was onmogelijk zonder woord breken aan 'c werk te gaan, was niet de groote meerderheid der kameraden in stilzwijgende moedeloosheid begonnen. Maar o, na haar onzelfzuchtige terugkeer, onder de vreugde van haar innig-^egeven liefkozingen, de overtnacbt van haar wijs bedoelde, vermanende vragen! O, de begeerte, weer voor haar te kunnen werken, haar te kunnen verzorgen, het weinige mogelijke geluk te geven ! n ooi, ook ... uiet voor haar te staan met handen yan geen arbeid frisch bloed-doorstrcomci, van leegte vreemd, met het werk-minnende lijf als een last aan zijn luierende slenterende beenen; ook zijn trots niet gekneveld te voelen in het slungelen door de stad, en in het kleine huis om haar heen. En toch, hoo vernederend, hoe ondoenlijk weerzinwekkend ook leek 't, de makkers te gaan verraden, in de kortzichtige zelfzucht gheid de overwinning onmogelijk te makeD, en te worden uitgeworpen als een verrader. Hij stond niet ver meer van de fabriek nu, in de stille straat naar de kade, en greep naar zijn boterhammenzak, om die zekere aanwijzing althans weg te frommelen. ., was 'm doch wat erreg duilik, mit die stukkezak ofer den arm, dan soue se 'm da'iijk voor 'n onderkruiper houe." En terwijl-ie ze onder zijn jas trachtte in te stoppen, zag-ie al bangelijk om, en schrok ginds door een dwarsstraat heen,zaghij Jans vooroijgaan. Ver domme wa' was dat nou? Was 't voor een booskop of liep ee 'm naa? De sou se doch seker niet? De sou se toch niet? driftte 't in hem angstig. Nou 't weer pas zoo goed was? Se sou toch 'n kleinigheidje weiger wese niet 1" Hij geloofde 't niet, hij liep weer door; bij had haar in zijn armen gehad, en in die overgave had zij hem van allen twijfel ontlast zij zou hem niet bedriegen of bewust verkleinen. Maar wél voelde hij het drijven van haar aanwezigheid tocb, zij vertoonde zich weer te veranderen en toch voor dezelfde zaak te blyven stryden, kwam by niemand op. Dat men in een beweging zich ook zelf heeft te bewegen en bewust te bewegen heeft, was niemand duidelijk. De collectief aan den gang gebrachte omwenteling eindigde, na zeer korten tijd, in een uiteen spatten. En toch, het grootste genot in het leven, ja het leven zeil bet eekent niet anders dan foortdurende zelfrerkeering en zelfvernieti ging. De jonge lenige geest ziet daar uit den aard niet tegen op, ook op rijperen leeftijd dien geest te bewaren is het voorrecht van den wijsgeer. Wijsheid is werkelijkheid van zuivere rede, die vol bezinning met het verbijsterende speelt." Moge die macht tot zelf v er keering door zekere richtingen van het denken tegenge werkt kunnen worden, ik denk hier bijv. aan de gedaehtensfeer van den politicua,ofschoon wij ook hier bij groote leiders sterk evolveert n zien plaats hebben. (?De wijsheid van het absolute relativisme sluit het absolutisme niet uit"), eiken man van wetenschap zal de overtuiging van het volstrekt betrekke lijke der bereikte resultaten slechts ten goede kunnen komen. De tegenstellingen tusschen vastheid van wetenschappelijke en onvastheid van wy'sgeerige leeringen laat zich aannemen, doch niet vasthouden. Want de leeringen der wetenschap veranderen bestendig en de uitkomsten van wijsgeerig denken zyn niet zonder blijvende geldigheid." Er zijn wel eens stemmen opgegaan over het gevaar dat, voor den jongen student, het volgen van Bollands lessen meebrengt. Niet geiaeel ten onrechte. De middelmatige die met de leer speelt, komt allicht tot ergerlijke uitspraken van een mat scepticisme; om aan zichzelven en aan anderen eenig genoegen te beleven, heeft men wat bekrompenheid van ncode" (spreuk 55). Maar dat pleit niet tegen de leer. die dan ook allerminst voor Jan en alleman geschikt ia. Wie van nature levens-krachtig is, dien zal het zeker niet schaden zich van zyn leven, van zijne eigene werkzame werkelijkheid rekenschap te leeren geven, door >een wsrkelijkheidsleer, die denkleer is, een denkleer die werkelijkheidsleer moet blijken te zyn "(Spreuk 63). De encyclopedische reuzenarbeid van Bol land bewyat het, dat de leer geen krachten d^oft. Zy roept om onbeperk;e toewijding van tallooze medewerkere. A. PIT. Bersten * AAN* GIIERAEDO DELLE NOTTI, onzen Honthorst, worden in Europeeeche, vooral ttaliaansche, verzamelingen allerhande schilderijen uit de school van Caravaggio toegeschreven, die het bekende kelderlicht" vertoonen. De Duitsche kunsthistoricus Hermann Voss heeft daarin al een kleine opruiming gehouden, en aan den schilder Mattfcaus Stomer het zijne teruggegeven. Nu neemt Lionello Venturi, op grond van oude besch/ij vingen aan, dat een bekend stuk, Loth met zijne dcchters, in de Villa Borghese te Rome, dat altijd voor een Honthorst gegolden heeft, niet van diens hand is, maar van cenen Archita Ricci uit Lucca, die, om 16, l', voor den kardinaal Borgheee werkte. ** EHN NIEUWE /cbTEBrLAïKET. Er is weer gelegenheid gegeven voor familiezwakke sterrekundigen, om naar een zeer ver afgelegen zuster-planeet te zoeken, die ver buiten Neptunus rondsukkelt om de zon. Prof. Forbes heeft een aantal eigenschappen van haar be rekend, waarbij de omloop om de zon ruirn 1000 jaar schijnt te duren. Moet in deze tijden van vooruitgang en zenuwachtige overhaasting nog gelet worden op zoo'n gettut! Bovendien zou het nog ongenoemde familielid niet raeeloopen in de door ons platgetrapte Dieren riem, maar een eigen paadje erop nahouden waardoor zij zoo lang aan onze waarneming ontsnapt zou zyn. ** DEEADNOUGHTS. Hoewel het lastig wordt zonder iu;ie het woord Dreadnought te uiten, evenals vroeger deu naam Dreyfus, is het niet kwaad erop te wijzen dat in Amerika ernsti ge woordengeuit worden om te waarschu wen tegen het idee, dat alle schepen, die geen Dreadnougt-formaat hebben oud-roest zouden zijn. Men begint te beseffen dat, afgezien van de ijselijke technische termen, voor hetzelfde geld wel twee schepen kunnen gegeven worden klemmender aan hem, zyn wijf, voor wie-i«, wen even mogelijk, 't werkje weer op moest pakken, en voorschotje vragen, of gemakkelij Ier waren borgen, wanneer ze weer schuchtertjes verzekerend zeggen kon: me man is weer an 't werrek." Hij was de straat uit gekomen en vóór hem dadelijk, leefde de frisEche openheid van de kade bewemeld van een grooten drom aaneenslenterende arbei ders, ten eind vóór de fabriek. Geroes van stemmen, handengebaar, omkeerende koppen en wat luider geroep, bewogen in grooten optocht, maar daartusschen, zijn harteklop voelend verscherpen en rijzen, zag hij, in een carrëe van blinkende helmen, een groep dicht aan een sjouwen, met kannetjes en stukkenzakken, een vijftig', zestig ... hij wist 't niet... . In een oogenblik ston l hij midden tusechen de uiterste rijen der achtervolgende volhar dende kameraden van waaruit de smalende roe pingen en kleineerend-spottende scheldwoor den als steenworpen naar hen heen schoten: Verraaierl Klaplooper! Kak de soete jongef".. .. Gossame nika doen ! Se worre mit de jnü'rouwe noarskool gebrocht. .. . Meheer de agent loat me moat eile frai hij mot effe 'n kleine boodschap doen hellep .,'m eü'e, hij kan z'n Ige alleen nie goed redde! Onderkruipéer!" Toen, daartuaschen, in een klein oogenblik, plots een klop op zijn schouder en hij, verbleekend-bang, drukkend tegen zijn borst, op de boterhammen: Soo, ouwe Dries kom je 'r is kijke?" 't Waa Dries, die naast 'm werkte; hij droeg z'n staak-tenue; n'n Zondagsche pakje, z'n blauwlakensche pet en z'n horlogo, en dadelijk bekeek hij Piet van onder tot boven, Wat hèjai' voor pakkie an?" vroeg-ie, 't lèkent wel of je'n op korrewai goat." En plots met een wantrouwend, oogenknippen, terwijl Piet zijn borst voelde benauwen, om zich zag, als wilde hij zoo, oogenblikkelijk, met Dries' moorden nog onuitgesproken, van hem weg schieten om naar huis te hollen. Seg, wat is jou borssie voordeelig vedaagl" Hij sloeg op zijn gebolde jas, waar de zak met boter hammen onder de gespannen gesloten knoopen gewrongen zat. Hoe stoat 't?" zei Piet zwakjep, om wat met veel geringer tonnenmaat, maar bijna even groote gevechtswaarde, gelet op bewa pening en op de mogelijkheid de groote stukken naar n zijde te concentreeren. TOPPUNT VAN NAÏVITEIT, OP ZELFOVERSCHAT TING. De Dortmunder Ztitung schryft: Wij ontvingen onderstaande aankondiging:" Gerichtsaf sessor Dr.... nnd Erau .... geb.... beebren sich, ihre dahier stattgefundene Vermahlung an/iuzeigen. Villa ,Marz 1909". De gelukkige echtgenoot schrijft daarbij : Mit dem Anheimgeben der Vereffentlichung iru redaktionellen onder unbezahlten Anzeigenuii'. Ergebenst (Handteekening) Wat van de couranten al niet gevergd wordt! De redactie ueeft intuaschen dankend abgelehni". DAS NKUE EUROPA. Onder den titel Das Neue Eumpe vei>crujnt binnenkort een poli tiek maandschrift in twee talen, waarvan de fransche editie in Parijs, de duitsche in Leipzig, Wtenen en Budapest zal worden uitgegeven. FEN NIEUW HOEK VAN MARK TWAIN. Bin nenkort verschijnt onder den titel la Shakespeare dr ad "i e<jn nieuw boek van Mark Twain. Het ia eenmengelmoea van waardeering, feiten en verdichtsels. Onder de behandelde onder werpen behooren o. a. schrijvers avonturen als loods op de Miseissippi en in het Verre Weeten. 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET j op de VELTTWE. Inlichtingen bij A r t i", doorloopende schilderyen-tentoonstelling aldaar. Piano-, Orgel- en Muziekhandel Uej roo* «f* Halshoven, ARNHEM KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. BEPAREEREN STEMMEN RUILEN. NITY M met !>LJPSfLOr'-baii<len. Het RIJWIEL voor U, A. DRUKKER & Co., Rokin 126. PRIJSNOTEERING Fongers Rijwielen 1909. DAMES RIJWIELEN. MODELLEN. BD BDG . D2 en DZi ...... NEDERLAND . ... GRONINGEN en GRON. D) M C Gewoon. f 158. 130. 110. .. 90. 75. 3 N T E E R l !>> Met vrijwlel en roller voor- en achtervelgrem. f 170. 142. 122. 99. 81. 1 G. Met origin. Sturmey Archer Sversnellingsnaaf1 en roller voor- en achtervelgrem. f 193. 165. 145 n 122. n 104. HEEREN RIJWIELEN. BB CCG HZ en HZK NEDERLAND GRONINGEN en GRON. HK f 150. 125. 105.,. 85.,, 70.f 162.?137, 117. 94, 76, f 185. 160. 140. 117 99. Andere monteeringen volgens geïllustreerde prijscourant, die op aanvrage verkrijgbaar is. Levering franco vracht en verpakking, naar alle plaatsen des lands, geheel gemonteerd, zoodat ze na ontpakking terstond bereden kunnen worden. Nadere inlichtingen te bekomen aan het hoofdkantoor en bij onze vertegenwoordigers. DE GRONINGER RIJWIELENFABRIEK A. FONGERS. (Leverancier van het Nederlandsche- en Ned. Indische leger.) Ei^en filialen te: Amsterdam, Nassaukade 500; Arnhem, Bakkerstraat 5; 's Gravenhaga, Spui 45 en Reinkenstraat 121; Groningen, Heereweg 85 ; Leiden, Breestraat 86; Mid delburg, Lange Delft 19; Rotterdam, West-N ieuwland 16; Utrecht, Neude 12. Koopt UITSLUITEND BOTER O2VDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONTERTALSCHT product, Boterhamlel XUIDLAREN'% REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. woorden te zeggen. Maar Driep, hem aanvat tend, steeda wantrouwig hem in de oogen priemend: We mot je? we goa j e be ginne?" en met 'n aan nijdigeiid hoofd wijzend naar de beschermde fabriekgangers, sèj?... bi je somwèie van di petai? nou... seg m'r op... je het toch je schooiflessc^ie bai je?. , en hem terugstootend plots, driftig, van zijn verraad verrast: Seg, as je me nou l..," ,,'k Moet goan kèke," stamelde Piet, van me wèf, 't is toch ommers botvan^e mit stoake ... moar vensellef... ik loop d'r toch ommers nie tussche wat? moak nou moar soo'n kafsoones niet?" Hij walgde van zijn doorgezette verdediging, en hij zocht schichtig rond of geen ontkomen oaogelük was ? maar onder de luider stijgende woorden van Dries drongen meerderen om hen heen. Doe dat sakkie moar gauw 's weg hoor ... en smeer 'm moar hoastig ... die loat s'n age door se wof noa de febriek sture... die goochemert. .. ik wiet niet dat jai soo'n stille stiekeme smuigert was hoor ... we sai-je d'r van? sou je n' em nie foor se kop timmere?" Hij sprak niet meer, hij wenscnte alleen weg te wezen, en er was een oogenblik een stille haat tegen Jans in hem aan 't mok ken, verdrietig verwijtend in de benauwdheid van zijn smartelijke bevinding. Opeens voelde hij een ruk aan zijn zak, men had het melkblikje uit zijn jas getili en hij werd opge duwd, voortgedrongen, tot een oogenbiik zelfs lijfsangat hem begon te benauwen. Blai mét je poote vaa me af?" riep hij ban», en hij wrong zich uit, terwijl een andere vuist naar zijn biauwe stukkenzak greep en die wegslingerde over de keien. Een agent was op hen afgekomen, en Dries trok hem haastig met een diepen greep van heai weg, bang, dat die met hulp hem gewelddadig naar de fabriek z»u brengen. Maar de ande ren, zeker, een onderkruiper te hebben be trapt, scholden hun haat al naar hem heen, en de smalingen pijnden langs zijn ooren: Onderkruiperl Schoreme huichelaar! Verrajer! Loat je mét de klebakke noar de skool bringe!... Hij had zich weggeworsteld, tot huilens toe gesard; doodsbleek was-ie eindelijk bijna buiten 't bereik der onstuimige jongeren bekomen, toen, plots, een hand achter hem, een hoop straatvuil gegrepen en met heftigen kwak naar zijn te laat wijkend boofd had gespe:terd. Met een ruk, el endig, doorwe.ëd, trok hij terug, de modder was hem in 't gezicht gespat, als een afschuwelijken, brandmerkenden smaad voelde hij het natte straatvuil klitten tegen zijn verhitte gezicht. Een kwartier na Jans kwam hij thuis, als in een vlucht, na een grooten omwe$ vol jachtige verwarring. Hij strompelde binnen, smakte zich neer op een stoel, keerde zich toen af, naar de steeg starend, waar de leege stilte het fümult opnieuw voor zyn ellendeindrinkende oogen brandde. Jans had zijn ontwijkende oos;en voorbij gezien... zij hadden nog geen woord gewisseld. Als een snijdende grieving, een tot huilens toe beroerende gpijtigheid brandde haar de schaamte om haar verraderlijkheid. Toen de agent hem had willen beschermen en hij werd weggetrokken, sprakeloos, en even later, de modderspat op zijn gezicht, had zij bijna gegild toen aad zij goed en vast begrepen. Zij aarzelde, de keel vol. Maar haar weeke zwakheid verwinnend, liep ze naar hem toe. Zij stiet hem aan. En zacht, gchiw nog, alleen durvend van de groote begeerte: Verdomme, rooie, se hebbe je op je smoel gegooid, hè?" ,.. beroerd hè?..." Hij zag haar even aan, een prop in zijn keel ook. Maar ze kwam plots op zijn knie zitten, hij kon zijn vervloek te zenuwen haast de baas niet blijven. Hai jai 't gesien?" vroeg-ie. met inspanning zijn weekheid verwinnend . .. goa jai moar noar de febriek hoor." Maar haar liefkozing verwarmde hem ai, haar handen hingen om zijn hals. De ouwe kletst me ook soo an me kop," zei ze, onverschillig zich verontschuldigend, moar... as... 't nog lang duurt, rooie dan... dan soek 'k moar 'n werekhuis hoor." De rooie zweeg en slikte iets door. Toeo, blij, dankbaar, aaide hij haar stoeiend over den neus. Malle", zei hy zacht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl