Historisch Archief 1877-1940
N©. 1662
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
durend hinderen. Vervolgens is hem zy'n
betrekkelijk isolement te lief geworden dan
dat fcij ongevraagde introductie by het
groote publiek prettig zon vinden. Niet
temin ga ik mijn gang. Hij timmert na
eenmaal aan den weg en timmert hoog.
Besprofcen te worden, zelfs van bevrisnde
zq'de, op met-schoolsche wijze, mag hem dua
niet te zeer ergeren.
Wat is Waarheid" vraa?t de philosoof
?Rolland, evenals elke philosoof die dezen
naam waardigtjjk draagt. Maar hij heeft
dadelijk het antwoord bq de hand, en dat
doet niet elke philosoof hem n». De baar
heid is Idee" (spreuk 1).
Of de lezer veel aan dit antwoord heeft,
is een tweede, dat hangt van hem af. Zoo
veel zal zelfs de meest onwetende wel ver
moeden, dat met het woordje Idee" heel
veel begrepen wordt en hjj zal ook wel
besefien, dat wanneer een schrijver, die voor
de kortste zijner duizend spreuken toch nog
altjjd twee regels noodig heeft, zich in het
beantwoorden van de allerbelangrijkste vraag
er met n woord afmaakt, hu het achter
de mouw heeft. Ik wil hopen, dat dit besef
den lezer niet zal afschrikken maar integen
deel zijne nieuwsgierigheid zal prikkelen.
't Het" datBolland achter de mouw heeft, is
de Oneindigheid, de oneindige werkelijkheid
die zich in ons menschen, als in nietige
eindigbeden spiegelt. Een ieder is de werkelijkheid in
"het klein. Nietigheden zjjn w^j, maar nietig
heden waarin de werkelijkheid convergeert,
eenheden waarin de werkelijkheid tot haar
doel komt, dat wil zeggen zich bewust wordt.
De bewustwording van de werkelijkheid, dat is
de geschiedenis waarmede de wijsgeer zich
bozig houdt. Het proces van eigen bewurt
?worden, van eigen d nken, heeft by over te
denken, om dan zichzelf te leeren kennen.
Anders gezegd, om achter de waarheid van
de werkelijkheid te komen, moet men over
zichzelf leeren denken: zelfkennis is de waar
heid in betrekking tot de werkelijkheid. Zoo
is de waarheid altijd betrekkelijk (Spreuk
991). Niet door deze of gene exacte weten
schap te beoefenen zal men ooit achter de
waarheid kernen, Boch door deze of gene
godsdienstige leer aan te hangen, noch door
een of ander wysgeerig stelsel te peilen. Elke
wetenschap, elke godsdienst, elke philosophie
heeft deel aan de waarheid, staat in betrek
king tot de waarheid. De eeuwige werkzaam
heid van inwikkeling en ontwikkeling, die in
het mensohelyke denken oneindig veel vor
men aanneemt en zich dan zus, dan zoo laat
noemen, de oneindige veelheid van
gezi«htepunten van waar die werkelijkheid zich
geetteljiklaat beschouwen, openbarende betrek
kelijkheid van iedere gedachte, van ieder
gezichtspunt op zichzelf.
Nooit laat de waarheid zich vaststellen.
Het ware, het rechte, het schoone is nergens.
De geschiedkundige die feiten ware gebeur
tenissen noemt, de Eatuurvprscher die
waarnemingen opteekent, de politicus die een
volk op den rechten weg meent te brengen,
de kunstenaar die het schooce waant voort
te brengen, zij bereiken slechts het betrek
kelijke. Elke waan brengt onmiddellijk de
ontnuchtering met zich mede, want de wer
kelijkheid, waaraan wij zei ven deel hebben,
gaat haar gang in eindelooze veianderingen;
wat wij vandaag in betrekking tot die wer
kelijkheid als het ware, of goede, of rechte,
of schoone kennen, is morgen tot die
werkehjkheid in andere betrekking gekomen,
Bol land noemt zijn leer de leer van de
volstrekte betrekkelijkheid", door die schijn
baar paradoxale woord ver binding te kennen
gevende, dat zijn leer niet een leer is die eens
vooral is vast te stellen, maar de leer ia die
als de waarheid", in den zin zooeven
besproken, overal en altijd geldt: Geen onver
schilliger gedachten dan de gedachten der
waarheid". (Spreuk 1000).
Als denkende eindige nietigheid zal ook de
wijste wijsgeer voortdurend in het uitspreken
van eenzijdige stelligheden moeten vervallen,
maar hij zal zich dan haasten onmiddellijk
een anderen kant van de waarheid naar voren
te brengen, niet om het eerst gestelde te
niet te doen, maar om de betrekkelijke gel
digheid er van "te blijven onthouden en in
verdere stellingen te blijven vooronderstellen.
Zoo zullen de meeste der duizend spreuken
van prof. Bolland ons vervoeren door heftige
stelligheid, terwijl onmiddelijk daarna de
overtuigende toegevendheid, waarmede tegen
overgestelde meeningen aanvaard worden,
evenzeer zal verbazen.
iiiiiiiiiiminirifft
Zij zag hem aan van terzij, terwijl hij met
zyn schouders schokte.
Seg Piet je mis morrege maar
prebeere...."
Wat... ."
Om.... om weer te beginne.... mogelijk
leg je d'r toch ommers anders heelegaar
uit 1 As je nou 's gaat kijke meskien
goane d'r wel meer je inot toch ete
ommers? .... as me nou morrege weer saaie
thuis benne en d'r is toch gedorie nik?,
seg je kan toch al ijd aien "
't Is bezope .,.." zei ie, huiverend van
verliefdheid terwijl zij zich tegen hem vlijde,
dichter, zelf verteederd, met haar hoofd bijna
up zijn schouder tot hij haast zijn handen,
zijn mond niet kon bedwingen.
Malle sloerie", schold hij zacht, |oaje
weer mit de boas mee ? je mag me bed wel
's opmoake hoor ... 'k heb d'r de gansche
week eóó ingemaft....
Hö-ho l gossiemyne ... je hadt ne soogoed
in de krulle kenne gaan ligge .. ." lachte ze,
nou hoor, 'k eal sien wa 'k voor je doen
ken...."
Malle" lachte hij. Hij hield haar hand
in zijn knuist, zoo stevig, zoo warm, warm
door alles heen. Hij zou morgen 's gaan zien,
hoe 't gaan zou.
* * *
Het klemmend-bedachte gebrek deed hem
een gelukkige uitkomst hopen. Het verarmde
huis had niets meer aan te bieden, nu zij er
weer was... hy moest 'r toch wat geven,
nou-ie haar aan zijn hand weer terugbracht
in hun nest....
Krachtig-friach, tintel-jong, 't gezonde lijf
weer van warme lief kozing doorvoed, en van
brood en koffie, door Jans haastig in de
buurt nog dapper geborgd, verkwikt, stond
hy in de morgenlucht. Met de
blauw-gestreepte stukkenzak over den arm, en 'n
koffleblikje in z'n jaszy, liep-ie den jongen dag
in, vol zware denkingen van kansen wegen;
de blydste verwachting, althans weer aan 't
werk. te kunnen gaan, het gebrek niet tot
ziekwordens toe te doen voortduren en de
ellende van hun oneenigheid te hoeven
vreezen, wanneer ze, in nukkige verstoord-,
heid, nog steeds niet genoeg begrijpend
Soms schijnt het monopolie van de wijs
heid opgeëischt te worden; een ander maal
wordt aan ieder, zelfs den domste, zyn deel
toegekend.
Vlymend scherp wordt de redeloosheid
van hedendaageche wetenschappelijke taal
gegeeseld; in alle beweringen wordt toch
ook onbewuste redelijkheid erkend.
Den reine is alles rein en den wijze de
onzuiverste rede vol onbewuste wijsheid".
Woedend worden politieke meeningen be
streden, om hen daarna alle te laten gelden.
De tot wijsheid gekomene geschiedkunde
beseft het onvermijdelijke en onhoudbare van
wat er gebeurt, gebeurd is, gebeuren zai" en:
De beste regeeringsvorm bestaat niet en
kan niet bestaan".
Met ontroering wordt over den godsdienst
gesproken, maar er wordt toch niet gezwegen
van zijn betrekkelijke onnoozelheid. De
vraag naar het bestaan Gods is geene vraag
van den wy'ze, volgens wien de oneindige
Geest elk bestaan te buiten gaat" en De
vroomheid is niet zonder de kinderlijkheid,
die dank zegt voorwat zij in het zweet baars
aanschijn* heeft verdiend".
De kunst wordt vereerd maar de zielig
heid er van ingezien.
De schoonheid is op zichzelve, niet voor
Bicbzelve, de waarheid, de waarheid in
aanleg; het schoone ia het ware, dat zich
nog ontwikkelen moet".
Zoo wordt de bewust denkende
menschheid als de hoogste uiting van de levende
werkelijkheid beschouwd, en de enkele men-ch
een bazelende dwaas genoemd, in wien op
zijn best de wijsheid zich als moment laat
gelden.
Men ziet het in tegenstelling ran andere
wel bekende auteurs, die ons spreuken na
lieten, wordt niet bedoeld in deze of gene
spreuk wysheid neer te leggen, waarin wij
gemoedelijke voldoening zuilen Tinden; de
schryver heeft in dezen bundel een beeld
gegeven van de werkelykheil, zooals die in
zijn brein werkzaam is. Wij hebben hier
het zelfportret voor ons van een groot denker.
De leerling zal zich een bijzonder genoegen
mogen gunnen bij het waardeeren van de
fijne dialectiek der enkele spreuken, de ge
wone aandachtige lezer zal het besef kunnen
krijgen met het werk van een encyclopedisch
ontwikkeld man te doen te hebben die een
wijzen kyk op de wereld heeft. In onze dagen,
nu de vakgeleerde gevierd wordt en nu dus
iedereen vakgeleerde wil zijn, is die ont
moeting geen aliedaagsche.
Het is hier niet de plaats om uit te weiden
over de beteekenis en de roeping van de
leer der volstrekte betrekkelijkheid, maar
zooveel kan wel geiegd worden, dat, wan
neer er ooit een verband geiegd zal worden
tusschen alle rakken van menechelijk denken,
het niet /an den kant onzer vakgeleerden
moet komen. Wie er iets voor gevoelt over
het denken, als over het bij uitnemendheid
menschelijke, na te denken, zal allicht
vei moeden, dat er bij Bolland wat te leeren
valt dat noch in de kunstacademies, noch
in de kerken, noch baiten hem aan de uni
versiteiten geleerd wordt. Het genot dat den
hoorder daarbij te wachten staat is groot, al
zal hij weinig geestverwanten by zijn
landgenooten aantreffen.
De Hollandsche natie toch is kunstzinnig
en godsdienstig, wysgeerig is zij niet. De tijd
van het ontwaken der godsdienstige gevoe
lens, gevolgd door krachtig kunstzinnig leven
ligt nog by allen in het geheugen; van eene
belangstelling in het wijsgeerig denken is
zelfs in de kringen der intellectueelen slechts
als van eene uitzondering gewag te maken.
De Hollander heeft oeboefte aan stelligheid
en is ook uit zyn aard vasthoudend. Hy zal
met taai geduld in zekere richting werken
en het eindelijk bereikte reeultaat als kost
baar kleinood verdedigen, met de felheid zeJfs
van den vrek die zijn schat verdedigt. Deze
eigenschap kan een nationale deugd worden
en het welbekende Hollandeche
particularisme neutraliseeren; zy is dikwijls ten goede
gekomen aan de ontwikkeling van groote
.geleerden en van groote kunstenaar?, die dan
in de rij der nationale figuren geluksig uit
komen naast de onwrikbare godsdienstige
koppen. Maar het bewegelijke denken van
den wijsgeer is den Hollander meestal vreemd
en hij olijft de Chinees van Europa. Ook de
revolutionnaire kunstzinnige beweging van
'80 is djodgeloopen, toen elk der strijders
een standpunt bad ingenomen, dat door het
publiek als het zijne erkend was. Van etiket
weer van heoi weg zoa gaan oaa hem
met zijn jeugd in het leege huis te doen
rondloopen, van de keuken naar de kamer,
in een bestokende onmatigheid, die ver
weekten, verwoestte. En toch wist hij al te
veel te hebben beloofd, want da staking was
niet geëindigd, het was onmogelijk zonder
woord breken aan 'c werk te gaan, was
niet de groote meerderheid der kameraden
in stilzwijgende moedeloosheid begonnen.
Maar o, na haar onzelfzuchtige terugkeer,
onder de vreugde van haar innig-^egeven
liefkozingen, de overtnacbt van haar wijs
bedoelde, vermanende vragen! O, de begeerte,
weer voor haar te kunnen werken, haar te
kunnen verzorgen, het weinige mogelijke
geluk te geven ! n ooi, ook ... uiet voor
haar te staan met handen yan geen arbeid
frisch bloed-doorstrcomci, van leegte vreemd,
met het werk-minnende lijf als een last aan
zijn luierende slenterende beenen; ook zijn
trots niet gekneveld te voelen in het slungelen
door de stad, en in het kleine huis om
haar heen.
En toch, hoo vernederend, hoe ondoenlijk
weerzinwekkend ook leek 't, de makkers te
gaan verraden, in de kortzichtige
zelfzucht gheid de overwinning onmogelijk te makeD,
en te worden uitgeworpen als een verrader.
Hij stond niet ver meer van de fabriek nu,
in de stille straat naar de kade, en greep
naar zijn boterhammenzak, om die zekere
aanwijzing althans weg te frommelen. .,
was 'm doch wat erreg duilik, mit die
stukkezak ofer den arm, dan soue se 'm da'iijk
voor 'n onderkruiper houe." En terwijl-ie ze
onder zijn jas trachtte in te stoppen, zag-ie
al bangelijk om, en schrok ginds door een
dwarsstraat heen,zaghij Jans vooroijgaan. Ver
domme wa' was dat nou? Was 't voor een
booskop of liep ee 'm naa? De sou se doch
seker niet? De sou se toch niet? driftte 't in
hem angstig. Nou 't weer pas zoo goed was?
Se sou toch 'n kleinigheidje weiger wese niet 1"
Hij geloofde 't niet, hij liep weer door; bij had
haar in zijn armen gehad, en in die overgave
had zij hem van allen twijfel ontlast zij zou
hem niet bedriegen of bewust verkleinen.
Maar wél voelde hij het drijven van haar
aanwezigheid tocb, zij vertoonde zich weer
te veranderen en toch voor dezelfde zaak te
blyven stryden, kwam by niemand op. Dat
men in een beweging zich ook zelf heeft te
bewegen en bewust te bewegen heeft, was
niemand duidelijk. De collectief aan den gang
gebrachte omwenteling eindigde, na zeer
korten tijd, in een uiteen spatten.
En toch, het grootste genot in het leven,
ja het leven zeil bet eekent niet anders dan
foortdurende zelfrerkeering en zelfvernieti
ging. De jonge lenige geest ziet daar uit den
aard niet tegen op, ook op rijperen leeftijd
dien geest te bewaren is het voorrecht van
den wijsgeer.
Wijsheid is werkelijkheid van zuivere
rede, die vol bezinning met het
verbijsterende speelt."
Moge die macht tot zelf v er keering door
zekere richtingen van het denken tegenge
werkt kunnen worden, ik denk hier bijv. aan
de gedaehtensfeer van den politicua,ofschoon
wij ook hier bij groote leiders sterk
evolveert n zien plaats hebben. (?De wijsheid van
het absolute relativisme sluit het
absolutisme niet uit"), eiken man van wetenschap
zal de overtuiging van het volstrekt betrekke
lijke der bereikte resultaten slechts ten goede
kunnen komen.
De tegenstellingen tusschen vastheid van
wetenschappelijke en onvastheid van
wy'sgeerige leeringen laat zich aannemen, doch
niet vasthouden. Want de leeringen der
wetenschap veranderen bestendig en de
uitkomsten van wijsgeerig denken zyn niet
zonder blijvende geldigheid."
Er zijn wel eens stemmen opgegaan over
het gevaar dat, voor den jongen student, het
volgen van Bollands lessen meebrengt. Niet
geiaeel ten onrechte. De middelmatige die
met de leer speelt, komt allicht tot ergerlijke
uitspraken van een mat scepticisme; om aan
zichzelven en aan anderen eenig genoegen
te beleven, heeft men wat bekrompenheid
van ncode" (spreuk 55). Maar dat pleit niet
tegen de leer. die dan ook allerminst voor
Jan en alleman geschikt ia. Wie van nature
levens-krachtig is, dien zal het zeker niet
schaden zich van zyn leven, van zijne eigene
werkzame werkelijkheid rekenschap te leeren
geven, door >een wsrkelijkheidsleer, die
denkleer is, een denkleer die
werkelijkheidsleer moet blijken te zyn "(Spreuk 63).
De encyclopedische reuzenarbeid van Bol
land bewyat het, dat de leer geen krachten
d^oft. Zy roept om onbeperk;e toewijding
van tallooze medewerkere.
A. PIT.
Bersten
* AAN* GIIERAEDO DELLE NOTTI, onzen
Honthorst, worden in Europeeeche, vooral
ttaliaansche, verzamelingen allerhande schilderijen
uit de school van Caravaggio toegeschreven,
die het bekende kelderlicht" vertoonen. De
Duitsche kunsthistoricus Hermann Voss heeft
daarin al een kleine opruiming gehouden,
en aan den schilder Mattfcaus Stomer het zijne
teruggegeven. Nu neemt Lionello Venturi,
op grond van oude besch/ij vingen aan, dat
een bekend stuk, Loth met zijne dcchters,
in de Villa Borghese te Rome, dat altijd voor
een Honthorst gegolden heeft, niet van diens
hand is, maar van cenen Archita Ricci uit
Lucca, die, om 16, l', voor den kardinaal
Borgheee werkte.
** EHN NIEUWE /cbTEBrLAïKET. Er is weer
gelegenheid gegeven voor familiezwakke
sterrekundigen, om naar een zeer ver afgelegen
zuster-planeet te zoeken, die ver buiten
Neptunus rondsukkelt om de zon. Prof. Forbes
heeft een aantal eigenschappen van haar be
rekend, waarbij de omloop om de zon ruirn
1000 jaar schijnt te duren. Moet in deze tijden
van vooruitgang en zenuwachtige overhaasting
nog gelet worden op zoo'n gettut! Bovendien
zou het nog ongenoemde familielid niet
raeeloopen in de door ons platgetrapte Dieren
riem, maar een eigen paadje erop nahouden
waardoor zij zoo lang aan onze waarneming
ontsnapt zou zyn.
** DEEADNOUGHTS. Hoewel het lastig wordt
zonder iu;ie het woord Dreadnought te uiten,
evenals vroeger deu naam Dreyfus, is het
niet kwaad erop te wijzen dat in Amerika
ernsti ge woordengeuit worden om te waarschu
wen tegen het idee, dat alle schepen, die geen
Dreadnougt-formaat hebben oud-roest zouden
zijn. Men begint te beseffen dat, afgezien van
de ijselijke technische termen, voor hetzelfde
geld wel twee schepen kunnen gegeven worden
klemmender aan hem, zyn wijf, voor wie-i«,
wen even mogelijk, 't werkje weer op moest
pakken, en voorschotje vragen, of
gemakkelij Ier waren borgen, wanneer ze weer
schuchtertjes verzekerend zeggen kon: me man is
weer an 't werrek." Hij was de straat uit
gekomen en vóór hem dadelijk, leefde de
frisEche openheid van de kade bewemeld van
een grooten drom aaneenslenterende arbei
ders, ten eind vóór de fabriek. Geroes van
stemmen, handengebaar, omkeerende koppen
en wat luider geroep, bewogen in grooten
optocht, maar daartusschen, zijn harteklop
voelend verscherpen en rijzen, zag hij, in een
carrëe van blinkende helmen, een groep dicht
aan een sjouwen, met kannetjes en
stukkenzakken, een vijftig', zestig ... hij wist 't niet... .
In een oogenblik ston l hij midden tusechen
de uiterste rijen der achtervolgende volhar
dende kameraden van waaruit de smalende roe
pingen en kleineerend-spottende scheldwoor
den als steenworpen naar hen heen schoten:
Verraaierl Klaplooper! Kak de soete
jongef".. .. Gossame nika doen ! Se worre mit
de jnü'rouwe noarskool gebrocht. .. . Meheer
de agent loat me moat eile frai hij
mot effe 'n kleine boodschap doen hellep
.,'m eü'e, hij kan z'n Ige alleen nie goed
redde! Onderkruipéer!"
Toen, daartuaschen, in een klein oogenblik,
plots een klop op zijn schouder en hij,
verbleekend-bang, drukkend tegen zijn borst,
op de boterhammen:
Soo, ouwe Dries kom je 'r is kijke?" 't Waa
Dries, die naast 'm werkte; hij droeg z'n
staak-tenue; n'n Zondagsche pakje, z'n
blauwlakensche pet en z'n horlogo, en dadelijk
bekeek hij Piet van onder tot boven, Wat
hèjai' voor pakkie an?" vroeg-ie, 't lèkent
wel of je'n op korrewai goat." En plots met
een wantrouwend, oogenknippen, terwijl Piet
zijn borst voelde benauwen, om zich zag, als
wilde hij zoo, oogenblikkelijk, met Dries'
moorden nog onuitgesproken, van hem weg
schieten om naar huis te hollen. Seg, wat
is jou borssie voordeelig vedaagl" Hij sloeg
op zijn gebolde jas, waar de zak met boter
hammen onder de gespannen gesloten
knoopen gewrongen zat.
Hoe stoat 't?" zei Piet zwakjep, om wat
met veel geringer tonnenmaat, maar bijna
even groote gevechtswaarde, gelet op bewa
pening en op de mogelijkheid de groote stukken
naar n zijde te concentreeren.
TOPPUNT VAN NAÏVITEIT, OP ZELFOVERSCHAT
TING. De Dortmunder Ztitung schryft: Wij
ontvingen onderstaande aankondiging:"
Gerichtsaf sessor Dr.... nnd Erau .... geb....
beebren sich, ihre dahier stattgefundene
Vermahlung an/iuzeigen.
Villa ,Marz 1909".
De gelukkige echtgenoot schrijft daarbij :
Mit dem Anheimgeben der
Vereffentlichung iru redaktionellen onder unbezahlten
Anzeigenuii'. Ergebenst (Handteekening)
Wat van de couranten al niet gevergd wordt!
De redactie ueeft intuaschen dankend
abgelehni".
DAS NKUE EUROPA. Onder den titel Das
Neue Eumpe vei>crujnt binnenkort een poli
tiek maandschrift in twee talen, waarvan de
fransche editie in Parijs, de duitsche in
Leipzig, Wtenen en Budapest zal worden
uitgegeven.
FEN NIEUW HOEK VAN MARK TWAIN. Bin
nenkort verschijnt onder den titel la
Shakespeare dr ad "i e<jn nieuw boek van Mark Twain.
Het ia eenmengelmoea van waardeering, feiten
en verdichtsels. Onder de behandelde onder
werpen behooren o. a. schrijvers avonturen
als loods op de Miseissippi en in het Verre
Weeten.
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET j
op de VELTTWE.
Inlichtingen bij A r t i", doorloopende
schilderyen-tentoonstelling aldaar.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel
Uej roo* «f* Halshoven,
ARNHEM KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
BEPAREEREN STEMMEN RUILEN.
NITY
M met !>LJPSfLOr'-baii<len.
Het RIJWIEL voor U,
A. DRUKKER & Co., Rokin 126.
PRIJSNOTEERING
Fongers Rijwielen 1909.
DAMES RIJWIELEN.
MODELLEN.
BD
BDG .
D2 en DZi ......
NEDERLAND . ...
GRONINGEN en GRON. D)
M C
Gewoon.
f 158.
130.
110.
.. 90.
75.
3 N T E E R l !>>
Met vrijwlel en
roller voor- en
achtervelgrem.
f 170.
142.
122.
99.
81.
1 G.
Met origin.
Sturmey Archer
Sversnellingsnaaf1
en roller voor- en
achtervelgrem.
f 193.
165.
145
n 122.
n 104.
HEEREN RIJWIELEN.
BB
CCG
HZ en HZK
NEDERLAND
GRONINGEN en GRON. HK
f 150.
125.
105.,.
85.,,
70.f
162.?137,
117.
94,
76,
f 185.
160.
140.
117
99.
Andere monteeringen volgens geïllustreerde prijscourant, die op
aanvrage verkrijgbaar is.
Levering franco vracht en verpakking, naar alle plaatsen des lands,
geheel gemonteerd, zoodat ze na ontpakking terstond bereden kunnen
worden.
Nadere inlichtingen te bekomen aan het hoofdkantoor en bij onze
vertegenwoordigers.
DE GRONINGER RIJWIELENFABRIEK A. FONGERS.
(Leverancier van het Nederlandsche- en Ned. Indische leger.)
Ei^en filialen te: Amsterdam, Nassaukade 500; Arnhem, Bakkerstraat 5; 's
Gravenhaga, Spui 45 en Reinkenstraat 121; Groningen, Heereweg 85 ; Leiden, Breestraat 86; Mid
delburg, Lange Delft 19; Rotterdam, West-N ieuwland 16; Utrecht, Neude 12.
Koopt UITSLUITEND BOTER O2VDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONTERTALSCHT product,
Boterhamlel XUIDLAREN'% REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
woorden te zeggen. Maar Driep, hem aanvat
tend, steeda wantrouwig hem in de oogen
priemend:
We mot je? we goa j e be ginne?" en met 'n aan
nijdigeiid hoofd wijzend naar de beschermde
fabriekgangers, sèj?... bi je somwèie van di
petai? nou... seg m'r op... je het toch je
schooiflessc^ie bai je?. , en hem
terugstootend plots, driftig, van zijn verraad verrast:
Seg, as je me nou l..,"
,,'k Moet goan kèke," stamelde Piet, van
me wèf, 't is toch ommers botvan^e mit
stoake ... moar vensellef... ik loop d'r toch
ommers nie tussche wat? moak nou moar
soo'n kafsoones niet?"
Hij walgde van zijn doorgezette verdediging,
en hij zocht schichtig rond of geen ontkomen
oaogelük was ? maar onder de luider stijgende
woorden van Dries drongen meerderen om
hen heen.
Doe dat sakkie moar gauw 's weg hoor ...
en smeer 'm moar hoastig ... die loat s'n age
door se wof noa de febriek sture... die
goochemert. .. ik wiet niet dat jai soo'n stille
stiekeme smuigert was hoor ... we sai-je d'r
van? sou je n' em nie foor se kop timmere?"
Hij sprak niet meer, hij wenscnte alleen
weg te wezen, en er was een oogenblik een
stille haat tegen Jans in hem aan 't mok
ken, verdrietig verwijtend in de benauwdheid
van zijn smartelijke bevinding. Opeens voelde
hij een ruk aan zijn zak, men had het
melkblikje uit zijn jas getili en hij werd opge
duwd, voortgedrongen, tot een oogenbiik zelfs
lijfsangat hem begon te benauwen.
Blai mét je poote vaa me af?" riep hij
ban», en hij wrong zich uit, terwijl een andere
vuist naar zijn biauwe stukkenzak greep en
die wegslingerde over de keien. Een agent
was op hen afgekomen, en Dries trok hem
haastig met een diepen greep van heai weg,
bang, dat die met hulp hem gewelddadig
naar de fabriek z»u brengen. Maar de ande
ren, zeker, een onderkruiper te hebben be
trapt, scholden hun haat al naar hem heen,
en de smalingen pijnden langs zijn ooren:
Onderkruiperl Schoreme huichelaar!
Verrajer! Loat je mét de klebakke noar de
skool bringe!...
Hij had zich weggeworsteld, tot huilens
toe gesard; doodsbleek was-ie eindelijk bijna
buiten 't bereik der onstuimige jongeren
bekomen, toen, plots, een hand achter hem,
een hoop straatvuil gegrepen en met
heftigen kwak naar zijn te laat wijkend boofd
had gespe:terd. Met een ruk, el endig,
doorwe.ëd, trok hij terug, de modder was hem in
't gezicht gespat, als een afschuwelijken,
brandmerkenden smaad voelde hij het natte
straatvuil klitten tegen zijn verhitte gezicht.
Een kwartier na Jans kwam hij thuis, als
in een vlucht, na een grooten omwe$ vol
jachtige verwarring. Hij strompelde binnen,
smakte zich neer op een stoel, keerde zich
toen af, naar de steeg starend, waar de leege
stilte het fümult opnieuw voor zyn
ellendeindrinkende oogen brandde.
Jans had zijn ontwijkende oos;en voorbij
gezien... zij hadden nog geen woord gewisseld.
Als een snijdende grieving, een tot huilens
toe beroerende gpijtigheid brandde haar de
schaamte om haar verraderlijkheid. Toen de
agent hem had willen beschermen en hij
werd weggetrokken, sprakeloos, en even later,
de modderspat op zijn gezicht, had zij bijna
gegild toen aad zij goed en vast begrepen.
Zij aarzelde, de keel vol. Maar haar weeke
zwakheid verwinnend, liep ze naar hem toe.
Zij stiet hem aan. En zacht, gchiw nog,
alleen durvend van de groote begeerte:
Verdomme, rooie, se hebbe je op je smoel
gegooid, hè?" ,.. beroerd hè?..."
Hij zag haar even aan, een prop in zijn
keel ook.
Maar ze kwam plots op zijn knie zitten,
hij kon zijn vervloek te zenuwen haast de
baas niet blijven.
Hai jai 't gesien?" vroeg-ie. met inspanning
zijn weekheid verwinnend . .. goa jai moar
noar de febriek hoor."
Maar haar liefkozing verwarmde hem ai,
haar handen hingen om zijn hals.
De ouwe kletst me ook soo an me kop,"
zei ze, onverschillig zich verontschuldigend,
moar... as... 't nog lang duurt, rooie
dan... dan soek 'k moar 'n werekhuis
hoor."
De rooie zweeg en slikte iets door.
Toeo, blij, dankbaar, aaide hij haar stoeiend
over den neus. Malle", zei hy zacht.