Historisch Archief 1877-1940
t
D E A M S» fl
M! M ER W K' EK UL l D, V & R ? N E D E ffi
D.
voor dtem LeipEfge» hoogle»raar Binding,
welkae vnqgen dbzan hoogleraar aanleiding
ga ven tot «u n hoogst belangnyk Gutaehten."
had ik dus de gelegenheid
per" lüveniO/erüugen vau.Caroli's
soon _ _
scherpzihnïg-heict als rectitegeleerde op veler
lei gebied. Ook toen na heel wat jaren onze
wegen zich gescheiden hadden bleef de ge
legenheid tot samenwerken niet geheel ont
breken. Een enkel maal mocht ik hem als
raadsraam ih< moeiüjfae iflgewikkaJda staaft
oralr An nng tfir. gpgann»nlj)kfl rmapralring van
de rechtsvragen op mijn studeerkamer ont
vangen. En nu in de laatste twee-jaren
?waoen: wij; weer samaok al» bestuurdera van
de Juristen-Vereeniging.
"Waartoe al deze persoonlijke herinnerin
gen ? Zij ? mogen strekken om aan- mijne
getuigenis omtrent Garoli's verdiensten
eenige meerdere waarde toe te kennen. Zij
mogen- tevens- strekken ter inleiding van het
korte woord, dat ik zou willen zeggen over
fo persooniljtóaiévan' awriE Hij w««, zou
i» gsaBgdl iemand; Ais dtoor zekere
eigen*«*dtgfa«dwa vna zijn psc^oon- som» meer
a&tiöfc (fawr aantrok. Inderdaad, een-ge wooa
n»«Mseb wws> Oarolii niet, Hy bad een vorig?
opbraiM>lte«ètemperament; kalm>en BUS%
tlaeadani de woonden nieb over zijn<lippen,;
mmoreBfr hiji werd aangevallen- of slechte
meende, d*C dit geschiedde?en misschien
meende Mji het wali aans-te. spoedig?dan
weertje- hij; ai«üi metr gnoote hefinghsid. Ook
tog, de: bs8pr»kuB£ vaa zui.ver
wetenschappel ijks vragen' teen bij u ie t mis tig tegenovaD
m blijden aifcten'; plotseling ree» hy van
sgffi stoei' op e» het had' dan sehijw, alsof
me»» persoonlijke aanval wachtte; Doch juist
omdat CaTOli zóó was,, stel ik er prijs op
Ito* ta: mogen! uitspreken, ik; herinner mij
niati, da* ilrv met hem' sauoenwerkanda
«fihém in do prak tijk ontmoetende, ooit eairig
psnoonttJK'geiob.iil met hem heb gehad- Voor
?*&¥ham kewuÜB) bleef het niet verborgen,
tteii zijm strijdlust vredelievende
gezindh»M niet uü»Iaok TS-w,. nat zijn overlijden
mag het w«b in bet openbaar worden
gezegd: Neg zeer onlangs toonde hij: ais
bestuurder van de Juristen-VereeBiging,
boe een onschuldig woord hem tot felle
^tien spraak, kon prikkelen doch., t e ven a,
4Bt hij- tot samenwerking- bereid, was en
dftt' eene vredelievend» oplossing van een
dwigeudett strijd: geheel' beantwoordde aan
Jojne wensehem Personen, dia
in.opbruischen,dBti toorn, hunne woorden niet wikken en
?wegen,, .zijn dikwijls zachtmoediger van
aard dan anderen, wier woorden koel af
gemeten en. scherp, overwogen blijven Ik
heud' mij overtuigd», dat al moge Gacoli's
woordan in pleit- of raadzaal soms onaan
genaams hebbent getiott'eir, elke bedoeling
em' te kwetsen ver -van hem verwijderd was.
Ik zou- t-hatiw aan- dit weinige nog veel
hmnpn- toevoegen ter nadere- kenschetsing
van CiroH'r veelzijdigen arbeid. Da ver
moeienissen' va-n de praktijk hielden hem
wn srader- werk niefc terug. Vooral de inrich
ting van het burgerlijk proces trok zijne
belangstelling. Daarover gaf hij indertijd
in; de Themis van 1898-en van 1899 zeer
bsla-ng^veftkendëartifeelen^ in hoofdzaak
ge (dj! aan het Eogelsche
prcce3reent..daaTover schreef bij zijn buitengewoon gewaar
deerd' f>ra«*d'V!ies! voorde Juristen-Vergade
ring' van 1907, ee» advies dat hem eene
plaats bezorgde in het bestuur dier
Vereeniging en in de G/ommissie, aan welke het
ontwerpen' van eene-nieuwe proeesregeling
w-erd- opgedragen'. Ben met instemming in
rechtsgeleerde- kringen ontvangen werk
over Het kort geding voor den president
der aTTornKssements-rechtbank" bleef jam
mer genoeg onvoltooid'. Eindelijk zou hier
nngen worden vermeldde hoogst gewichtige
arbeid', door Caroli verricht als deelnemer
aan da wetgeving van. provincie en gemeente.
Uog niet lang- geleden gaven zijn
votustftllen aaa den Amaterdamschen G-emeenr
taraad mijaanleidLng tot eene scherpe, beatrij:
ding;. Ik noemde mr. Caroli toen een, bru
taal strafwetgever-" Ter. keering van. het
kwaad, dat, hg wilde uitroeien, schuwde hij
kerke en straffe middelen niet, middelen
dia. mijne sympathie niet hebben. Doch
juist, ook in dien arbeid toonde zich Caroli's
gj.oote scherpzinnigheid. Hij zocht en wees
den Amsterdamschbii wetgever nieuwe we
gen ; hij toonde zich een kunstenaar, in de
teahuiek der straf wetgeving. Men moge met
mij; enkele van zijne kunatoefeningen als
bedenkelijk» salto-martales kenschetsen,,dat
iHiiiliiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiitiiiiiittiiiiiiiiiiiiitEiiiiiiii
lEUG&T&lDOQflffïHQODLQÏ,
DOOR
J. VAN DIJK.
Ttreschen' de groene, wijde velden donderde
dis- t»ein in regelmat4-g ry thnius. Monotoon
stampten de assen, waarvan de eentonige
cadans slechts by de kleine stationnetjes
verbroken werd'. Daar verstoorden de wissels
den regelmatigen gang, welke dan in een
schokkend' gestommel o 'er^ingj dat de
reizigers binnen heftig- doar elkaar schudde.
IQ- een eerste klB* coupézat meneer van
Voorn lekker in elkaar gedoken. Met zijn
kleine; uitpuilende oogjes keek h\j vergenoegd
naar buiten, zich vermeiend in de zonnige,
dbor de recbte slooten gescheiden, weiden,
die de trein in zfln snelle vaart scheen rond
te wentelen en ia langzaam afbuigen uit het
oog-' deed verliezen. AU een blauw scherm
bolde de' strakke hemel over het landschap,
rustend op den vagen mist van den horizon,
waaruit de witte, schuimige wolken, die onbe
weeglijk boven de velden hingen, schenen
op te doemen. Groepjes koeien stonden ver
spreid over het land; sommige lagen lui op
den' grond te-herkauwen, de voorpooten onder
hst lichaam gekromd, terwijl andere a-ls
peinzend aan een slootkant stonden, rusteloos
met de vuiW staarten zwaaiend. Dan weer
w«rd de aandacht van den reiziger getrokken
door bosje s" f el gekleurde bloemen, die heerlyk
?ih' de warme voorjaarszon stonden te ato ?en,
veilig voor scheimende handen lang»den
on?betreden spoordijk.
Van louter vergenoegeüschoof hy in de
ku9sens'heen en weer, en keerde zich even ter zijde
om zijn medepassagiers eens te bekijken
Twee menschen zaten nog in de coupé. Een,
'n jongmensch met een
handelsreizigersvwfrk-omen, lag in een hoek te knikkeb allen.
Zijn hoofd acheen al heel los op zijn romp
te zitten, want telkens slingerde het heen
en weer met het treingescbok. Schuin over hem
zat een bejaard heer, met aristocratisch
voor, zij;van buitengewone vaardigheid gefirigdan,
. zal' moeilijk; kunnen worden ontkend.
Caroli werktej, overal waar- zijn acbeid
gevraagd, werd, met groote vlijt en> met
j t oa wij ding van gansehmjna persoonlijkheid.
Alles waf fi\j deed getuigde van zijnerijKe
gaven. Door zijn heengaan leed de rechts
geleerdheid' een. gevoelig verlies, yerloorde
algemeene zaafe een krachtig* strijder. Bij
zijne vrienden blijft hij in de berinnering.
voortlëv-en- als- iemand, diévriendschap*
wist te gaven en vriendschae waard, was.
Utrecht,. 5 Mei '09. D. SIMONS.
©ver d» positie n vooruitzichten
onzer koopvaardij-officieren.
De tijd zal spoedig zij n'genaderd; dat
dezeevaartscholen hunne deuren weder openen
om nieuwe-leerlingen toa te Laten, en. weldra
zullen ouders an voogden waader oproepingan
kunnen- lezen in. de dagbladen,
vauicommisSM-iseen en dtreotenren de^r opleidingen, om
huaae zonen of pupillen tot het valt van
stuurman ter koopvaardij te doen. opleiden.
In deza oproepingen waudt eir vaak den na
druk opgelegd;, dab da Btuurmansrang een
achoane en goed-. ge»alarieezdaloopbaan voor
Nederlandsen» joneeUedeiEOpeat en.teven9)
dat er ap> de koop yaurdij vloot ge brok. aaa
officieren ie.
Waar het laatste nu slechtazeer bstüeUüelijli
wuif is, en dan. nog; doordat zoo velen teleur»
gesteld nat vak verlaten,, is hut
wanschaljjkhier de aandacht te vestigen o.p de: voorr
naamste der vele: misstanden in. heD
stuurmatisvak, o. i. even. zao^ela oorzaken deKer
taleurstelHag. Te meer noodig schijnt ons dit,
waar een) steed» grooter percentage der tos»
komaUge stuurlieden uit niet- hassenplaatsen
afkomstig, is,, en men al te vaa&, bij, o.varigena
zeer. ontwikkelde leeken, de vreemdste be
grippen aantreft, o uitren t het zeemansvak, en
alles wat daarmee annex is.
Wanneer iemand, buiten het vak staande,
geregeld in dealvertentiekolommen.'der dag
bladen leegt, dab groote
stooinvaartmaatschappijen als Fakatvaart-Mij, lioninklijlre
Batrolenm-Mg en J*va<China Japan 1ÜQ oJ
cieren (stuurlieden) vragen, zal hij licit
tot de meening overhellen dat er op de
SederlandBche koopvaardij vloot gebrek aaa
stuurlieden is. In deze meening zal hij nog
versterkt worden door het feit dat het rijk
een, voor ona land, bijzonder groot aantal
zeevaartscholen subsidieert. Opvallend is het
echter dat dese adferteerende
stoomyaartmaatschappijen alle hou bedrijf in Indi
hebben, en de Nederlandsche reederijen
nooit tot deze wij w van personeel werven
behoeven over te gaan. Bij de laatste, toch
is gebrek, aan stuurlieden niet bekead
integendeel het aantal sollicitanten is groot
en het aanbod overtreft verre de beschikbare
plaatsen. Niet te ontkennen is het dat de
animo voor dienstnanaa ia Indiëveelte
wenscuen overlaat, zoo zelfs dat vele
derdastnurlieden, liever dan zichi bij: een. der ladische
maatschappijen te verbinden, als matroos gaan
varen of zich zoo goed mo-^elijk behelpen,
met de hoop ia de toekomst bij een der
Nederlandsche- maatschappijen: geplaitet te
worden. Sommigen gelukt dit de meeaten
nietr en groot ia het aantal gediplomeerde
stuuriieden die een baan t j»- aan den wal"
zoalten,, terwijl waar anderen de langdurige
en slecht betaalde oplaidtug: tot lood n) ver
kiezen.
Hier is dua iets niet in den haak, en of
alleen de vrees voor Indiöah die oorzaak
moet worden beschouwd valt zeer te betwij
felen, want befc chronisch gebrek aan per
soneel bij de Indische stoom
vaartnraatsahappjjen heeft een andere oorzaak, en wel het
zeer groote verloop. Vooral bij de K. P. M.
is dit laatste verbazend groot; een zeer groot
gedeelte der stuurliedén verlaat na afloop
van hun dienstcontract van 3 jaren den
dienst der maatschappij, of zoo mogelijk
nog eerder, en vermeerdert weer het aantal
dergenen die in Holland of in ladiëeen
betrekking zoeken.
ook by de Nederlandsche reederijen valt
hoewel in mindere mate te
constateeren dat de gtuurlieden «na eenige jaren
dienst er genoeg vaa krijgen", en zoodra de
gelegenheid gunstig is een al is hat ook
veel minder gesalarieerde betrekking aan
wal zoeken.. Slechts de onmogelykheid of
IIIIIIIIIHIIIIIIIIlllllllllllltMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMMIMIlnlMUIlnlII
komen, dien' van Doorn, door het gouden
lorgnet dat hij dro-g, en zijn z vare grijze
kneTels, voor een gepensioneerden militair hield.
Eenige oogenSlikken bleef hij den man
begluflen', dia in een zakboekje bladerde, doch
toen keerde hij zich om en ging weer uit
het raam kijken.
'n Heerljjke dag was 't voor 'n reisje naar
den Haag... En dan ?-'u bezoek aan 't minis
terie ... 't Was toch om te gieren van de
pret, indien je, zooals hij, achter de schermen
zien kon. O; als j 9 maar slim was; dan
bracht je nog wel eens 'n centje in huis.
Wat zou d'r mooi aan de karwei verdiend
worden... De menschen betaalden gedwee
hun belasting, en dachten, dat ze waar voor
hun lieve geldje kregen.. . orn te schateren
was 't... wat 'n kamedie...
Opeens voelde hij groote behoefte met zijn
medepassagiers in gesprek te komen. Hij kon
't niet langer bij zich houden, z'n oordeel
over de groote verlakkerij" zooals hij 't
noemde; hij moest er over spreken, laten
uitkomen zijn groote behendigheid, en ver
halen van de vooruitgang van zijn
schilderszaak, die hij groot gemaakt had,
Langzaam keerde hij zich om in de zachte
kussens en keek weer zijn overbuur aan, die
juist zijn boekje in den zak stak.
Reist meneer ook naar de Haag?" vroeg
hij schijnbaar onverschillig.
Jawel." 't Klonk tamelijk kortaf, en liet
duidelijk merken, dat de man niet erg
?erlange ad was een gesprek aan te knoopen.
Doch dit schrikte den praatgrag3n provin
ciaal niet af, wien een vluchnge blik: over
tuigde, dat de handelsreiziger nog sliep, en
dus geen objekt voor mededéeling kon xijn.
Is u bekend in de stad?" vroeg hij weer.
? Zoo'n beetje."
O, dan zoudt u rue 'n genoegen kunnen
doen, meneer. Weet u soms de naaste weg
naar 't ministerie \'an oorlog."
Dat kan ik u zoo niet uitleggen," zeide
de man, nu iets vriendelijker, 't Beste zal
zijn, dat u de tram neemt, of 'n rijtuig."
'n Rijtuig, drommela, dat was 'n idee. Dat gaf
nog eens cachet als je aan 't ministerie kwam,
dacht de provinciaal. Maar de man zou ie aan
'c praten krijgen, of hij was geen van Doorn.
moeilijkheid" van dit laatste wearhoudt velten.
Het is dus vrrj;zekar dattelaursteJling hienvan
de reden moet zijn, en de oorzaken die
hiertoe leiden.' zijn' niet verre te zoekèu*
Hosweli de/; positie der stuurlieden by de
verschillende reederijen vaak veel uiteen
loopt, hoprt men over 't algemeen steeds
dezelfde- klachten; en het ia- slechts in den
laatsten- tijd1 dat- de- beate
stootnvaartoraatschappijen eenigermate hierin verbetering
zoeken te brengen. Beschouwen wij de kosten
der opleiding van den stuurman, (naar meer
malen beweerd is, komen deze die voor den
marineofficier nabij) de drie examens en
beuringen waaraan hij moet voldoen, en vooral hak
weinige dat hij gedurende het beste gedeelte
zijns levens van-het saoiale Ie7«n,kangenieten,
dan moet direct in het oog vallen dat hij naar
verhouiing van betrekkingen aan land waar
voor een zelfde ontwikkeling wordt geeischt,
al zeer onvoldoende word; betaald. Vroeger
was dit eenigazins anders en werd
destuurmattgraug.meer beachou wdalsean
kartelydensperiode met een schoon doel den
ajezagvosrdersrang. Da tijden zijn echter veranderd;
de verdiensten der gezagvoerders, werden
minden, die der s&iurlieden-blevea op het
zelfde peil. Waar vroeger bij de zeil-v-aart
gazagyoardexa van 24- a 25-geen zeldzaamheid
wacen,, is het tegenwoordig vooral bij de
groote (en: beter betalende)
stotftnvaartmaatsehappyen vrijwel uitzondering, al» de
gezag.vaeeder/srang veel vóór den 40 jarigaa'leeft^d
wordt bereikt.
Zeer verschillend zya da v-erdiensten der
stuurlieden, en een uniformregaUng vaa gages
ia nog ve*rre te zoekan. Dit laatste, zal
trouwans wel altijd een **ome wensen.; blijven,
gezien de zeer verschillende
finantieeledraag.kxacht der reederijen en de eveneens zear
verschillende eischen aan het personeel ge
steld. Doch zelfs van een minitauoagasfe is
geen sprake, hetgeen toch geen overdreven
eisch kan genosml worden als mea bedankt
dat allen aan dezelf Ie exameneischen tnoaten
voldoen, en nog steads is bij vele reederijen
de betaling alleen afhankelijk van de ver
houding lua«chen vraag en. aanbod. Zoo be
draagt tegenwoordig da gage voor Ie
stuurliedea: bij de S. M.: Nederland' /1150
/"200 per maan], bij de Holland-Amerika lijn
aa Eitterdamsche Lloyd f 100, op de
algameene vracht vaart ? 70?f 100. Bij da ladische
lijnen zijn da gages hooier, hetgeen niet te
verwonderen is, ««zien het bovenvermelde en
het- feit dat wij Jx ederlandors slechts dan vrij
willig in de tropen willen dienen als wij OQZO
posite aanmerkelijk kunnen verbeteren. De
?gages ?oor Ie officier badra=;en: bij de Konink
lijke Faket vaart Mij f 150??225, bij de Petro
leum Maatschappij f 210 - f 222.
Wanneer wij nu weten dat de eerste stuur
man op het vrachtschip dia / 70 per miaad
verdient (en waar uiets bijkomt), aan de
zelfde keuriags- en eximaneischeu heaft
moeten voldoen als de geza;? roerder van de
gro.otste mailboot, dan Springt de onbillijk
heid van het bovenstaande in 'c oog. Nu
bastaat. er zeker voor eiken stuurman het
vooruitzicht gezagvoerder te worden en dus
zijn. positie aanmerk-elijk te verbeteren, doch
waar een diensttijd van 10 jaar als Ie stuur
man geen zei laaaraheid is, op een leeftijd
waarop bet scliepjen van een eigen
huiseijk-en kring behoefte wordt, kan man toch
zekec dn meeste dezer gages- onvoldoende
noemen. Torens moeten wij niet verge;en
dat de Ie stuurman de persoon is, die bij
ziekte of afwezigheid van den gezagvoerder
.dezen vervangt. Trouwens het vooruitzicht
vaa een gezagvoerderaplaat? mag o.i. geen
reden zijn de verdiensten van den stuurman
beneden peil te houden met evenveel
recht zou man b. v. kunnen beweren dat de
salariearing der onderwijzers slechts bijzaak
is, daar zs allen een kans hebben hoofd van
een school te worden.
Nu is het waar dat er voor de stuurlieden
aan de geregelde lijnen meestal een extra
verdienste bestaat, bekend onder den naam
van premie- en schaderekening, doch de baten
hiervan zijn zeer wisselvallig en wat wij er
vooral op tegen hebben: het is een gift
geen recht. Wat toch is het geval?
De reederijen garandeeien den stuurlieden
gezamelijk een zeker gedeelte van de vracht
meestal Va pCt. als premie, bij goade
uitlossing der lading, doch hiervan moeten alle
schaden betaald worden, door hun schuld
ontstaan, zooals tekorten door foutieve telliag
of diefstal, schade door slechte stuwing, enz,
Het begrip schuld is echter zoo rekbaar, dat
Ziet-u, ik moet op 't ministerie zijn voor
'n inschrijving van schilderwerk. Daar is 'n
zekere meneer van Ollefen, die daar de lakens
uitdeelt. Is u hakend an 't ministerie?"'
Hm," klonk 't weer stugger, want een
toestemming, doch eveneens een ontkenning
kon inhouden.
Nu, die mene?r van Ollefen is belast met
de anbesteding, ziet-u."
Zoo!"
En ik heb ook ingeschreven, mot u weten,
en mijn wordt 'c werk nu gegund, want ik
beu de laagste inschrijver."
Nu, da'a plezierig voor u," hernam de
ander, die zijn lorgnet afnam, waarvan hij de
glazen wat ging oppoetsen, terwijl hij met
roodomrande, kleine oogen den schildersbaas
baas aankeek.
Ja, en als je nagaat, dat ik van zóó
klein begonnen ben!" barstte van Doorn
enthousiast los, daar aangekomen waar hij
wezen wilde . Echt, meneer, door eigen
kracht en genie heb ik me d'r boven opgewerkt.
Hier zaten de plannen " zeide hij plechtig,
op zijn voorhoofJ wijzend. En nuheb ik
'tzoover gebracht, dat ik '11 karrewei van het rijk
krijg. Ln wat voor 'u karrawei, Wel voor 'n
jaar werk!'
Maar hoe weet u dat u de laagste inschrij
ver was," hernam de man, die zich weer het
lorgnet opzett?. ijii nu den provinciaal wat
scherper opnam.
Even zat Van Doorn stil voor zich heen
te lachen. Toen iiici; voorover buigend, lonkte
hij een kuipoopje naar dva gepensioneerde,
t n /:eiJe ^elieimainnijj: Ejrst 'n vraag, me
neer. Denkfi u, da' :i bij zoo'n iuschrijving
eerlijk toegaat V"
Verbaasd zig de aangesprokene Van Doorn
aan Tk zou donken van we!,' meende hij,
wat verwonderd.
Zoo, m'n goeie meneer, denk je dat...
, as je ea wist .. . Wil ik 't je maar zeg
gen . .. kooi is alles, en 'n groote ferlakkerij."
Denkt u dan dat de meascherj, die aan
besteden, bedriegers zijn?'"'
Och, nee, meneer, dat is 't aiet; maar ze
worren beetgenomen. Daar hot u nou zoo'n
meneer Van Ollefen; ,-lic hit 'n neef. die bij
ons in de stad woont. Altijd hut die voor 'm
in vele gevallen schade met den besten wil
niet kan worden voorkomen, en toch de
premierekening een; minus aanwijst. Boewei
nu bij sommige readeryen de pBemievoorde
stuurliedan een zeer welkome by verdienste
vormt, zoo Kunnen wij' dbze~ toctt niet anders
beschouwen dan als een verzekering,
diedereederüjL by, de- stuurlieden afsluit togen een liefst
zou laag- mogeTrjfee premie^- terwijl de ver
zekeraar zonder vorm van proces de schade
betaalt die den verzekerden goeddunkt. Zeker
zjjn er reederijen, die in deze humaan optreden,,
doch aan de andere zijde gebeuren hiermede
treffende staaltjes-van willekeur. Voorbeelden
hiervan te noemen zou ous te ver voeren,
doch als illustratie moge dienen dat zelfs
de stuurlieden verantwoordelijk zijn gesteld
voor opslag in loodsen, nadat het schip reeds
was vertrokken. Op de algemeene vracht
vaart bestaat zulk een extra verdienste voor
stuurlieden niet de soorten lading, die deze
?schepen vervoeren, eischen niet het toezicht
en de zorg voor een lading stukgoed noodig:
en het belang der reederijen bij ean goede
naam in het goederenvervoer is niet zoo urgent.
Voor zoover ons bekend bsstaat ook op
schepen van vreemde natio'naliteit deza instel
ling niet, wel geven sommige Engelache
reederijen een premie aan stuurlieien bij
goede uitlos ring, doch. meestai ia- dit een
vaste som, die alleen verbeurd wordt bij grove
nalatigheid iu de atuwage een o. i. veel
billijker regeling.
Nauw met de gage verband houdend is
zeker de regeling van arbeidsduur, en het
is hierover dat wel de meeste klachten worden
gehoord. Op zee is de arbeidstijd gewoonlijk
goed geregeld, op de vrachtschepen bedraagt
deze voor de stuurlieden gewoonlijk 12 a L3
uur, op de schepen "der vaste lijnen meestal
minder. Het Wetboek van Koophandel dat
ook de recntspositie der stuurlieden. heet. te
regelen, zes?t alleen dat zij recht hebben op
een betamelij te behandeling de rekbaar
heid van het begrip behoeft wel geen betoog
en een omschrijving van arbeidsduur is hier
ver te zoeken. Toch hoert men nooit klachten
over te langdurigen dienst op zee. De zee
lieden in 't algemeen en de stuiirliedan in't
bij '.onder weten, dat zij op zee op eigen
krachten moeten steunen exi-als force majeure
hier dwingt tot lange werktijden, dan zal
hierover niet geklaagd worden en er zal zelfs
niet aan gedacht worden hiervoor extra be
taling te vragen.
Een ander geval is dit echter in
buitenlandsche havens of in 'c algemeen,
binnensLinds. De concurrentie dwingt de reederijen
da schepen steeds vlugger te laten laden en
losssn, het oponthoud binnenslands moet tot
een minimum bsperkt worden en het gevolg
is dat de ectiepen steeds dag en nacht door
werken en de stuurlieden die het toezicht
over dese werkzaamheden moeten houden en
bovendien neg met in- en uittelling belast
zijn als zoovele menschelijke machines
geëxploiteerd worden. Vooral die havens,
waar de arbeidskrachten overvloedig en
goedkoop zijn en het nachtwerken dus geen
of zeer weinig extra kosten meebrengt, heb
ben de treurige reputatie dat er hard ge
werkt" wordt, waarmee dan bedoeld wordt
dag en nacht door. Diensttijden, waar men
aan land ougeloovig het hoofd over nou
schuddan, zijn hier geen uitzondering. Het
zou onj gemakkelijk vallen lange
gespecificieerde lijsten te geven van diensttijden
van 36 tot 4 S uur. Het demoraliseerende
van zulke werktijden, vooral in een tropisch
klimaat, kan niet uitblijven.
Doch nemen wij aan- dat zulke werktijden
uitzondering zy'n (als- dit zoo genoemd mag
worden, zijn het toch zeer dikwy'ls voor
komende uitzonderingen) dan bestaat er nog
een ander stelsel van werken dat misschien
even afmattend is. Dagen achtereen, vooral
op groote vrachtschepen, wor.dt er dan ge
werkt van 's morgens 5 uur tot middernacht
en de laatste nacht wordt doorgewerkt. Stel
dat het schip de helft der lading moet lossen
en dito laden, en daarvoor 7 dagen noodig
heeft, dan krijgen de stuurlieden in deze week:
6 X 5 = 30 rust-uren en.8 X 19'+ 24?= 138
werkuren. Gaat het schip nu naar zee, dan
kunnen de stuurlieden rusten voor zoover
de dienst het toelaat doch na enkele dagen,
soms na eenige uren is een andere haven
bereikt en kunnen zij weer met frisschen
moed beginnen. Zondagen zijn behalve
in Engelscbe havens niet bekend, doch
betrekkelijk is dit slechts bijzaak,
Hier is misschien ook de reden te vinden
gewerkt, as d'r kleine karreweitjes te verge
ven waren van wege 't ministerie. Tot op 'n
goeie dag die Van Ollefen zegt: Nou is d'r
'n heele groote karrewei; d'r motte gebou
wen en magazijnen in de stad geschilderd
worren, en dat kan ik jou niet geven; 'n klein
werrekie dat hindert niks, maar bij zoo'n
groot werk zou 't schijnen alsdat ik d'r per
soonlijk belang bij had, en om dat te
voorkoinman zit d'r niks anders op, dan dat je
nies inschrijft. Verder wou ie niks voor 'ia
doen."
Maar dat lijkt me (och eerlijk van dien
man," meende de gewezen militair, nu aaet
wat meer belangstelling.
N"ou ja, eerlijk was 't, maar daar was de
Groot, da's z'n neef, ziet-u, niet mee
gehollepen. Die ziet sich 'n mooie karrewei ont
gaan. Nou zit ik zoo 's avonds ia de Har
monie, en drinkt d'r m'n bittertje. Daar
komt me die de Groot binnen met zoo'n lang
gezicht, en vertelt me die geschiedenis, 't Is
'n werk vaii eenige duizende guldens, zoodat
je je dat niet graag ziet afnemen. En al zijn
we nou konkurrenten, daarom zijn we geen
vijanden. Hij vertelt me dat dan zoo. en
toen, meneer, krijg ik 'n idee .. ."
Even hield de spreker op, als om het effekt
van zijn woorden te vergrooten.
Zoo . . . o .. .1" klonk het weer gerekt.
Ta, meneer, 'n pracht van 'n iiee. Ik zeg
tegen de Groot, ik weet wat, zeg ik. Ilt weet
'n middel waardoor jij an de leverantie kunt ,
verdienen en wij hier allemaal, zon Ier dat {
je d'r iets voor hoeft te doen. Xou, zegt-ie,
laat es hooren. En wat deukt je dat ik voor- j
stel.. .V" |
De vragende oogen van den luisteraar |
bekenden hun onwe'endheH. j
Nou, meneer, ik herhaal 't nog ea: iool [
is alles en 'n groote verlak «rij. Schateren
zul je, as je hoort, hoe we 't hebben
angeleg.l om allemaal wat te verdienen en ik
natuurlijk 't meeste. We kommen overeen
de Groot, ikke, m'n naam is van Doorn,
weet-u, Jongemans en nog 'fl paar schilders,
oni allemaal in te schrijven. Maar we spreken
af, dat ik de laagste zou zijn en dat wo de
winst samen zullen deelen. Was de Groot 't
laagst geweest, dan zoa die van Ollefen nog
v*n de gcrïngp animo & dfeBBtnsme Bij de
KT. BI M, Op de schenen den gpoot» vaart
vormt dit aftnattenda verblijf in
bnitenlandsche havens (de zoogenaamde ftustreis)
slechte hoogstens ean darde gedaelt»van den
duur der gerieele rei's ; bij de ET. P. M. volgt
de eene kustreis direct op de andere.
(Slot volgt). TANGENS.
Janus met het dubbele vjorhoofd, door
KAKBL VAN DS WOBSTIJNE; uitgegeven
te Bussum daor C. A. J. van Dishoeck,
ten j are 1908,
Hoewel dit laatste werk van den
Vlaamschen dichter Karel van de Wbestijne reeds
een aantal maanden geleden het licht heeft
gezien, meen ik ooi nu nog het oogenblik,
geschikt, mijn bewondering er voor te zeggen,
daar het werkelijk geen boak,is vaneen kort
seizoen. Ieder voorjaar en najaar verschijnen
zooveel boeken, ramans en bundels verzen,
wier levenskracht niet verder reikt dan n
kort jaar.g itijde, dat inderdaad een werk,
ernstig en schoon als deze Janus met het dubbele
voorhoofd, met vreugde mag begroet worden.
Men voelt dadelijk dat een dichter dit boek
geschreven heeft,, en het neemt door de
eigenaardige pracht der taal, den rijken
rhythmus en den zeer biaonderen geest welke
u uit zoo menige bladzyie toespreekt,, een
afzonderlijke plaats in in de Nederlaadsche
letterkunde. Vooral echter wil ik uwe aan
dacht vragen voor den geest van dazen
dichter zooals hy'. zich in dit werk geopen
baard heeft.
Wij, Noorderlingen, kennen den zwaren
ernst; belangrijke onderwerpen worden be
handeld met somber gelaat, gefronst voor
hoofd en zwarte oogen. Of wij, lachen luide,
en luidruchtig is onze pret over onnoozele,
geestlooze gtappen. Dan glimlach, den fijnen
bijna onmerkbaren giimlach die veel verbergfe
waar achter ean diep gemoed' vol dtoaiaff
weten zich se kuil houdt, kennen, wij niet. Wij
meenen zoo iemand oppervlakkig; sn die*
eigentlijk den grooten ditpen ernst niet te
begrijpen vermag. Want te glimlachen ili
plaats van te schreien,.lijkt ons valschen een
niet zeer waardige houding voor een diep
voelend mansch. Edoch wij vergissen ons
deerlijk. Die glimlach vol lichte ironie, dat
speelsehe spotten met groote dingen, zooals
een Fransch intellectueel dat doen kan vol
fijne gracie, werkelijk, het bergt vaak veel
bitterheid en droeve spijt; maar als een
schaamte houdt hem tegen, u den volkomen
omvang van zijn leed kenbaar te maKen, en
hij staat vóór u, glimlachend, en speelt spot
tend met gevoelens die den menschen sinda
eeuwen heilig zijn, met achoone gedachten,
met anderer verdriet en geluk, en bovenal
met zijn eigen ziel. Hij is als een sierlijke
jongleur die gouden ballen omhoog werpt,
ze opvangt de een na de ander, en ze weg
toovert, handig; en aan zy'u gelaat blijft de
glimlach. Hy speelt met alles, met alle
hoogste begrippen, met de angsten, met de
liefde; de groote figuren die hij liefheeft,
bespot hij omneedoogend; niets is hem heilig.
Want waarom zou hem iera heilig zijn?
Br bestaat niets dat onverwoestbaar, is.
Doch meent niet dat hij daarom blijde ia-, dat
echte vreugde zijn hart vervult; geenszins.
Hij is wanhopig; de twijfel verteert hem, zyn
hart is vol bitterheid en spijt; maar de glim
lach, die fijne onnaspeurbare trek om den
mond, tracht u te misleiden, wil u wya maken
dat de blijdschap in zijn ziel woont en zijn
geest niet d» woonstee is van knagend leed.
Bij het schrijven van de voorafgaande
karakteriseering, heb ik gedacht, en wellicht
zftl een enkel die den bundel verhalen van
Karel van da Woestyne reeds gelezen' heeft,
vermoed hebben wien ik bedoel, aan Jules
Laforgue, bij wien men dien fijnen, zoo
smarteUjken, veel verbergenden giimlach be
speurt in het onvergelijkelijk sohoone boek
les Moralités légendaires", in vele der
Complaintes" en andere verzen. Deze schrijver
wiens hooge geest door een te vroegen dood
niet tot rijpheid is mogen komen en slechts
iets kunnen vermoeden, ma*r omdat ik 't
ben, die ie heelemaal niet kent, denk-t ie
natuurlijk dat ie 't zoo goedkoop hét as je
maar denken kunt." En toen, zich vertrou
welijk vooroverbuigend Je begry'pt toch
wel, dat we d'r 'n goeie stuiver opgelegd
hebben. En nu, gister, met de post, komt
dit billet, waar in staat, dat 't mijn gegund
is," voogde hij er triomfant bg en vischte
uit den binnenzak van zijn jas een dokument
op, dat bij zyn buurman onderden neus hield.
Kiji, daar hèje 't,, zwart op wit, van
Doorn, voor twee duizend acht honderd
vyfeadertig galden en tachtig cent... Ge
schaterd hebben we die avopd, meneertje,
om die tachtig cent. Waarom tachtig en niet
zestig? Maar't stond deftig, alsof we't precies
uitgerekend hadden-"
Nauwkeurig keek de heer het billet door
en gaf het t jen den opgetogen schilder terug.
Kijk 't tcaar gerust es in. Je krijgt zoo
iets niet iedere dag in handen. Dit, meneer,
is nou wat achter de scherremen gebeurt;
daar weten Jan en alleman niks van. As je
zoo nagaat dat de schapen van belasting
betalers h in centjes aan 't land brengen en
denken dat ze goed besteed worre..." kwam
hij weer op zij i stokpaardje terug.
Maar da»r kan toch niemand voor," meende
de gepensioneerde, als de menschen, die
aanbesteden moeten on -,lie toe i ook niet
alles weten kunnen, bedrogen worden."
Iets als verwijt schoen in den klank der
woorden te liggen, en niet een erkenning van
van Doorn's groote daad.
Bedrogen, bedrogen! wat bedrogen! Ieder
is zich. zelf 't naa«t. Ik ben ook augeslagen
in de belasting en lang niet malsch, hoori
Maar de streel is eenig en mijn is 't werk
toeg-wezen; 'n knappe jongen, die't me weer
afneemt. Nou ga ik eigenlijk naar 't ministerie,
om es te hooren, hoe of ik 't an mot leggen...."
Met donderend geraas stoomde opeens de
trein het station binnen, en deed van Doorn
plotseling afbreken. Groepjes menschen ston
den wachtend op het perron, die de
schildersbaas, in zy'n coupé, voorbij snelde. Toen,
met een knarsend schuren van de assen en
een korten sc'iok, stond.de trein stil.
Is dit de Haag 't" vroeg hij zijn
mede