De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 9 mei pagina 2

9 mei 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

t D E A M S» fl M! M ER W K' EK UL l D, V & R ? N E D E ffi D. voor dtem LeipEfge» hoogle»raar Binding, welkae vnqgen dbzan hoogleraar aanleiding ga ven tot «u n hoogst belangnyk Gutaehten." had ik dus de gelegenheid per" lüveniO/erüugen vau.Caroli's soon _ _ scherpzihnïg-heict als rectitegeleerde op veler lei gebied. Ook toen na heel wat jaren onze wegen zich gescheiden hadden bleef de ge legenheid tot samenwerken niet geheel ont breken. Een enkel maal mocht ik hem als raadsraam ih< moeiüjfae iflgewikkaJda staaft oralr An nng tfir. gpgann»nlj)kfl rmapralring van de rechtsvragen op mijn studeerkamer ont vangen. En nu in de laatste twee-jaren ?waoen: wij; weer samaok al» bestuurdera van de Juristen-Vereeniging. "Waartoe al deze persoonlijke herinnerin gen ? Zij ? mogen strekken om aan- mijne getuigenis omtrent Garoli's verdiensten eenige meerdere waarde toe te kennen. Zij mogen- tevens- strekken ter inleiding van het korte woord, dat ik zou willen zeggen over fo persooniljtóaiévan' awriE Hij w««, zou i» gsaBgdl iemand; Ais dtoor zekere eigen*«*dtgfa«dwa vna zijn psc^oon- som» meer a&tiöfc (fawr aantrok. Inderdaad, een-ge wooa n»«Mseb wws> Oarolii niet, Hy bad een vorig? opbraiM>lte«ètemperament; kalm>en BUS% tlaeadani de woonden nieb over zijn<lippen,; mmoreBfr hiji werd aangevallen- of slechte meende, d*C dit geschiedde?en misschien meende Mji het wali aans-te. spoedig?dan weertje- hij; ai«üi metr gnoote hefinghsid. Ook tog, de: bs8pr»kuB£ vaa zui.ver wetenschappel ijks vragen' teen bij u ie t mis tig tegenovaD m blijden aifcten'; plotseling ree» hy van sgffi stoei' op e» het had' dan sehijw, alsof me»» persoonlijke aanval wachtte; Doch juist omdat CaTOli zóó was,, stel ik er prijs op Ito* ta: mogen! uitspreken, ik; herinner mij niati, da* ilrv met hem' sauoenwerkanda «fihém in do prak tijk ontmoetende, ooit eairig psnoonttJK'geiob.iil met hem heb gehad- Voor ?*&¥ham kewuÜB) bleef het niet verborgen, tteii zijm strijdlust vredelievende gezindh»M niet uü»Iaok TS-w,. nat zijn overlijden mag het w«b in bet openbaar worden gezegd: Neg zeer onlangs toonde hij: ais bestuurder van de Juristen-VereeBiging, boe een onschuldig woord hem tot felle ^tien spraak, kon prikkelen doch., t e ven a, 4Bt hij- tot samenwerking- bereid, was en dftt' eene vredelievend» oplossing van een dwigeudett strijd: geheel' beantwoordde aan Jojne wensehem Personen, dia in.opbruischen,dBti toorn, hunne woorden niet wikken en ?wegen,, .zijn dikwijls zachtmoediger van aard dan anderen, wier woorden koel af gemeten en. scherp, overwogen blijven Ik heud' mij overtuigd», dat al moge Gacoli's woordan in pleit- of raadzaal soms onaan genaams hebbent getiott'eir, elke bedoeling em' te kwetsen ver -van hem verwijderd was. Ik zou- t-hatiw aan- dit weinige nog veel hmnpn- toevoegen ter nadere- kenschetsing van CiroH'r veelzijdigen arbeid. Da ver moeienissen' va-n de praktijk hielden hem wn srader- werk niefc terug. Vooral de inrich ting van het burgerlijk proces trok zijne belangstelling. Daarover gaf hij indertijd in; de Themis van 1898-en van 1899 zeer bsla-ng^veftkendëartifeelen^ in hoofdzaak ge (dj! aan het Eogelsche prcce3reent..daaTover schreef bij zijn buitengewoon gewaar deerd' f>ra«*d'V!ies! voorde Juristen-Vergade ring' van 1907, ee» advies dat hem eene plaats bezorgde in het bestuur dier Vereeniging en in de G/ommissie, aan welke het ontwerpen' van eene-nieuwe proeesregeling w-erd- opgedragen'. Ben met instemming in rechtsgeleerde- kringen ontvangen werk over Het kort geding voor den president der aTTornKssements-rechtbank" bleef jam mer genoeg onvoltooid'. Eindelijk zou hier nngen worden vermeldde hoogst gewichtige arbeid', door Caroli verricht als deelnemer aan da wetgeving van. provincie en gemeente. Uog niet lang- geleden gaven zijn votustftllen aaa den Amaterdamschen G-emeenr taraad mijaanleidLng tot eene scherpe, beatrij: ding;. Ik noemde mr. Caroli toen een, bru taal strafwetgever-" Ter. keering van. het kwaad, dat, hg wilde uitroeien, schuwde hij kerke en straffe middelen niet, middelen dia. mijne sympathie niet hebben. Doch juist, ook in dien arbeid toonde zich Caroli's gj.oote scherpzinnigheid. Hij zocht en wees den Amsterdamschbii wetgever nieuwe we gen ; hij toonde zich een kunstenaar, in de teahuiek der straf wetgeving. Men moge met mij; enkele van zijne kunatoefeningen als bedenkelijk» salto-martales kenschetsen,,dat iHiiiliiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiitiiiiiittiiiiiiiiiiiiitEiiiiiiii lEUG&T&lDOQflffïHQODLQÏ, DOOR J. VAN DIJK. Ttreschen' de groene, wijde velden donderde dis- t»ein in regelmat4-g ry thnius. Monotoon stampten de assen, waarvan de eentonige cadans slechts by de kleine stationnetjes verbroken werd'. Daar verstoorden de wissels den regelmatigen gang, welke dan in een schokkend' gestommel o 'er^ingj dat de reizigers binnen heftig- doar elkaar schudde. IQ- een eerste klB* coupézat meneer van Voorn lekker in elkaar gedoken. Met zijn kleine; uitpuilende oogjes keek h\j vergenoegd naar buiten, zich vermeiend in de zonnige, dbor de recbte slooten gescheiden, weiden, die de trein in zfln snelle vaart scheen rond te wentelen en ia langzaam afbuigen uit het oog-' deed verliezen. AU een blauw scherm bolde de' strakke hemel over het landschap, rustend op den vagen mist van den horizon, waaruit de witte, schuimige wolken, die onbe weeglijk boven de velden hingen, schenen op te doemen. Groepjes koeien stonden ver spreid over het land; sommige lagen lui op den' grond te-herkauwen, de voorpooten onder hst lichaam gekromd, terwijl andere a-ls peinzend aan een slootkant stonden, rusteloos met de vuiW staarten zwaaiend. Dan weer w«rd de aandacht van den reiziger getrokken door bosje s" f el gekleurde bloemen, die heerlyk ?ih' de warme voorjaarszon stonden te ato ?en, veilig voor scheimende handen lang»den on?betreden spoordijk. Van louter vergenoegeüschoof hy in de ku9sens'heen en weer, en keerde zich even ter zijde om zijn medepassagiers eens te bekijken Twee menschen zaten nog in de coupé. Een, 'n jongmensch met een handelsreizigersvwfrk-omen, lag in een hoek te knikkeb allen. Zijn hoofd acheen al heel los op zijn romp te zitten, want telkens slingerde het heen en weer met het treingescbok. Schuin over hem zat een bejaard heer, met aristocratisch voor, zij;van buitengewone vaardigheid gefirigdan, . zal' moeilijk; kunnen worden ontkend. Caroli werktej, overal waar- zijn acbeid gevraagd, werd, met groote vlijt en> met j t oa wij ding van gansehmjna persoonlijkheid. Alles waf fi\j deed getuigde van zijnerijKe gaven. Door zijn heengaan leed de rechts geleerdheid' een. gevoelig verlies, yerloorde algemeene zaafe een krachtig* strijder. Bij zijne vrienden blijft hij in de berinnering. voortlëv-en- als- iemand, diévriendschap* wist te gaven en vriendschae waard, was. Utrecht,. 5 Mei '09. D. SIMONS. ©ver d» positie n vooruitzichten onzer koopvaardij-officieren. De tijd zal spoedig zij n'genaderd; dat dezeevaartscholen hunne deuren weder openen om nieuwe-leerlingen toa te Laten, en. weldra zullen ouders an voogden waader oproepingan kunnen- lezen in. de dagbladen, vauicommisSM-iseen en dtreotenren de^r opleidingen, om huaae zonen of pupillen tot het valt van stuurman ter koopvaardij te doen. opleiden. In deza oproepingen waudt eir vaak den na druk opgelegd;, dab da Btuurmansrang een achoane en goed-. ge»alarieezdaloopbaan voor Nederlandsen» joneeUedeiEOpeat en.teven9) dat er ap> de koop yaurdij vloot ge brok. aaa officieren ie. Waar het laatste nu slechtazeer bstüeUüelijli wuif is, en dan. nog; doordat zoo velen teleur» gesteld nat vak verlaten,, is hut wanschaljjkhier de aandacht te vestigen o.p de: voorr naamste der vele: misstanden in. heD stuurmatisvak, o. i. even. zao^ela oorzaken deKer taleurstelHag. Te meer noodig schijnt ons dit, waar een) steed» grooter percentage der tos» komaUge stuurlieden uit niet- hassenplaatsen afkomstig, is,, en men al te vaa&, bij, o.varigena zeer. ontwikkelde leeken, de vreemdste be grippen aantreft, o uitren t het zeemansvak, en alles wat daarmee annex is. Wanneer iemand, buiten het vak staande, geregeld in dealvertentiekolommen.'der dag bladen leegt, dab groote stooinvaartmaatschappijen als Fakatvaart-Mij, lioninklijlre Batrolenm-Mg en J*va<China Japan 1ÜQ oJ cieren (stuurlieden) vragen, zal hij licit tot de meening overhellen dat er op de SederlandBche koopvaardij vloot gebrek aaa stuurlieden is. In deze meening zal hij nog versterkt worden door het feit dat het rijk een, voor ona land, bijzonder groot aantal zeevaartscholen subsidieert. Opvallend is het echter dat dese adferteerende stoomyaartmaatschappijen alle hou bedrijf in Indi hebben, en de Nederlandsche reederijen nooit tot deze wij w van personeel werven behoeven over te gaan. Bij de laatste, toch is gebrek, aan stuurlieden niet bekead integendeel het aantal sollicitanten is groot en het aanbod overtreft verre de beschikbare plaatsen. Niet te ontkennen is het dat de animo voor dienstnanaa ia Indiëveelte wenscuen overlaat, zoo zelfs dat vele derdastnurlieden, liever dan zichi bij: een. der ladische maatschappijen te verbinden, als matroos gaan varen of zich zoo goed mo-^elijk behelpen, met de hoop ia de toekomst bij een der Nederlandsche- maatschappijen: geplaitet te worden. Sommigen gelukt dit de meeaten nietr en groot ia het aantal gediplomeerde stuuriieden die een baan t j»- aan den wal" zoalten,, terwijl waar anderen de langdurige en slecht betaalde oplaidtug: tot lood n) ver kiezen. Hier is dua iets niet in den haak, en of alleen de vrees voor Indiöah die oorzaak moet worden beschouwd valt zeer te betwij felen, want befc chronisch gebrek aan per soneel bij de Indische stoom vaartnraatsahappjjen heeft een andere oorzaak, en wel het zeer groote verloop. Vooral bij de K. P. M. is dit laatste verbazend groot; een zeer groot gedeelte der stuurliedén verlaat na afloop van hun dienstcontract van 3 jaren den dienst der maatschappij, of zoo mogelijk nog eerder, en vermeerdert weer het aantal dergenen die in Holland of in ladiëeen betrekking zoeken. ook by de Nederlandsche reederijen valt hoewel in mindere mate te constateeren dat de gtuurlieden «na eenige jaren dienst er genoeg vaa krijgen", en zoodra de gelegenheid gunstig is een al is hat ook veel minder gesalarieerde betrekking aan wal zoeken.. Slechts de onmogelykheid of IIIIIIIIIHIIIIIIIIlllllllllllltMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMMIMIlnlMUIlnlII komen, dien' van Doorn, door het gouden lorgnet dat hij dro-g, en zijn z vare grijze kneTels, voor een gepensioneerden militair hield. Eenige oogenSlikken bleef hij den man begluflen', dia in een zakboekje bladerde, doch toen keerde hij zich om en ging weer uit het raam kijken. 'n Heerljjke dag was 't voor 'n reisje naar den Haag... En dan ?-'u bezoek aan 't minis terie ... 't Was toch om te gieren van de pret, indien je, zooals hij, achter de schermen zien kon. O; als j 9 maar slim was; dan bracht je nog wel eens 'n centje in huis. Wat zou d'r mooi aan de karwei verdiend worden... De menschen betaalden gedwee hun belasting, en dachten, dat ze waar voor hun lieve geldje kregen.. . orn te schateren was 't... wat 'n kamedie... Opeens voelde hij groote behoefte met zijn medepassagiers in gesprek te komen. Hij kon 't niet langer bij zich houden, z'n oordeel over de groote verlakkerij" zooals hij 't noemde; hij moest er over spreken, laten uitkomen zijn groote behendigheid, en ver halen van de vooruitgang van zijn schilderszaak, die hij groot gemaakt had, Langzaam keerde hij zich om in de zachte kussens en keek weer zijn overbuur aan, die juist zijn boekje in den zak stak. Reist meneer ook naar de Haag?" vroeg hij schijnbaar onverschillig. Jawel." 't Klonk tamelijk kortaf, en liet duidelijk merken, dat de man niet erg ?erlange ad was een gesprek aan te knoopen. Doch dit schrikte den praatgrag3n provin ciaal niet af, wien een vluchnge blik: over tuigde, dat de handelsreiziger nog sliep, en dus geen objekt voor mededéeling kon xijn. Is u bekend in de stad?" vroeg hij weer. ? Zoo'n beetje." O, dan zoudt u rue 'n genoegen kunnen doen, meneer. Weet u soms de naaste weg naar 't ministerie \'an oorlog." Dat kan ik u zoo niet uitleggen," zeide de man, nu iets vriendelijker, 't Beste zal zijn, dat u de tram neemt, of 'n rijtuig." 'n Rijtuig, drommela, dat was 'n idee. Dat gaf nog eens cachet als je aan 't ministerie kwam, dacht de provinciaal. Maar de man zou ie aan 'c praten krijgen, of hij was geen van Doorn. moeilijkheid" van dit laatste wearhoudt velten. Het is dus vrrj;zekar dattelaursteJling hienvan de reden moet zijn, en de oorzaken die hiertoe leiden.' zijn' niet verre te zoekèu* Hosweli de/; positie der stuurlieden by de verschillende reederijen vaak veel uiteen loopt, hoprt men over 't algemeen steeds dezelfde- klachten; en het ia- slechts in den laatsten- tijd1 dat- de- beate stootnvaartoraatschappijen eenigermate hierin verbetering zoeken te brengen. Beschouwen wij de kosten der opleiding van den stuurman, (naar meer malen beweerd is, komen deze die voor den marineofficier nabij) de drie examens en beuringen waaraan hij moet voldoen, en vooral hak weinige dat hij gedurende het beste gedeelte zijns levens van-het saoiale Ie7«n,kangenieten, dan moet direct in het oog vallen dat hij naar verhouiing van betrekkingen aan land waar voor een zelfde ontwikkeling wordt geeischt, al zeer onvoldoende word; betaald. Vroeger was dit eenigazins anders en werd destuurmattgraug.meer beachou wdalsean kartelydensperiode met een schoon doel den ajezagvosrdersrang. Da tijden zijn echter veranderd; de verdiensten der gezagvoerders, werden minden, die der s&iurlieden-blevea op het zelfde peil. Waar vroeger bij de zeil-v-aart gazagyoardexa van 24- a 25-geen zeldzaamheid wacen,, is het tegenwoordig vooral bij de groote (en: beter betalende) stotftnvaartmaatsehappyen vrijwel uitzondering, al» de gezag.vaeeder/srang veel vóór den 40 jarigaa'leeft^d wordt bereikt. Zeer verschillend zya da v-erdiensten der stuurlieden, en een uniformregaUng vaa gages ia nog ve*rre te zoekan. Dit laatste, zal trouwans wel altijd een **ome wensen.; blijven, gezien de zeer verschillende finantieeledraag.kxacht der reederijen en de eveneens zear verschillende eischen aan het personeel ge steld. Doch zelfs van een minitauoagasfe is geen sprake, hetgeen toch geen overdreven eisch kan genosml worden als mea bedankt dat allen aan dezelf Ie exameneischen tnoaten voldoen, en nog steads is bij vele reederijen de betaling alleen afhankelijk van de ver houding lua«chen vraag en. aanbod. Zoo be draagt tegenwoordig da gage voor Ie stuurliedea: bij de S. M.: Nederland' /1150 /"200 per maan], bij de Holland-Amerika lijn aa Eitterdamsche Lloyd f 100, op de algameene vracht vaart ? 70?f 100. Bij da ladische lijnen zijn da gages hooier, hetgeen niet te verwonderen is, ««zien het bovenvermelde en het- feit dat wij Jx ederlandors slechts dan vrij willig in de tropen willen dienen als wij OQZO posite aanmerkelijk kunnen verbeteren. De ?gages ?oor Ie officier badra=;en: bij de Konink lijke Faket vaart Mij f 150??225, bij de Petro leum Maatschappij f 210 - f 222. Wanneer wij nu weten dat de eerste stuur man op het vrachtschip dia / 70 per miaad verdient (en waar uiets bijkomt), aan de zelfde keuriags- en eximaneischeu heaft moeten voldoen als de geza;? roerder van de gro.otste mailboot, dan Springt de onbillijk heid van het bovenstaande in 'c oog. Nu bastaat. er zeker voor eiken stuurman het vooruitzicht gezagvoerder te worden en dus zijn. positie aanmerk-elijk te verbeteren, doch waar een diensttijd van 10 jaar als Ie stuur man geen zei laaaraheid is, op een leeftijd waarop bet scliepjen van een eigen huiseijk-en kring behoefte wordt, kan man toch zekec dn meeste dezer gages- onvoldoende noemen. Torens moeten wij niet verge;en dat de Ie stuurman de persoon is, die bij ziekte of afwezigheid van den gezagvoerder .dezen vervangt. Trouwens het vooruitzicht vaa een gezagvoerderaplaat? mag o.i. geen reden zijn de verdiensten van den stuurman beneden peil te houden met evenveel recht zou man b. v. kunnen beweren dat de salariearing der onderwijzers slechts bijzaak is, daar zs allen een kans hebben hoofd van een school te worden. Nu is het waar dat er voor de stuurlieden aan de geregelde lijnen meestal een extra verdienste bestaat, bekend onder den naam van premie- en schaderekening, doch de baten hiervan zijn zeer wisselvallig en wat wij er vooral op tegen hebben: het is een gift geen recht. Wat toch is het geval? De reederijen garandeeien den stuurlieden gezamelijk een zeker gedeelte van de vracht meestal Va pCt. als premie, bij goade uitlossing der lading, doch hiervan moeten alle schaden betaald worden, door hun schuld ontstaan, zooals tekorten door foutieve telliag of diefstal, schade door slechte stuwing, enz, Het begrip schuld is echter zoo rekbaar, dat Ziet-u, ik moet op 't ministerie zijn voor 'n inschrijving van schilderwerk. Daar is 'n zekere meneer van Ollefen, die daar de lakens uitdeelt. Is u hakend an 't ministerie?"' Hm," klonk 't weer stugger, want een toestemming, doch eveneens een ontkenning kon inhouden. Nu, die mene?r van Ollefen is belast met de anbesteding, ziet-u." Zoo!" En ik heb ook ingeschreven, mot u weten, en mijn wordt 'c werk nu gegund, want ik beu de laagste inschrijver." Nu, da'a plezierig voor u," hernam de ander, die zijn lorgnet afnam, waarvan hij de glazen wat ging oppoetsen, terwijl hij met roodomrande, kleine oogen den schildersbaas baas aankeek. Ja, en als je nagaat, dat ik van zóó klein begonnen ben!" barstte van Doorn enthousiast los, daar aangekomen waar hij wezen wilde . Echt, meneer, door eigen kracht en genie heb ik me d'r boven opgewerkt. Hier zaten de plannen " zeide hij plechtig, op zijn voorhoofJ wijzend. En nuheb ik 'tzoover gebracht, dat ik '11 karrewei van het rijk krijg. Ln wat voor 'u karrawei, Wel voor 'n jaar werk!' Maar hoe weet u dat u de laagste inschrij ver was," hernam de man, die zich weer het lorgnet opzett?. ijii nu den provinciaal wat scherper opnam. Even zat Van Doorn stil voor zich heen te lachen. Toen iiici; voorover buigend, lonkte hij een kuipoopje naar dva gepensioneerde, t n /:eiJe ^elieimainnijj: Ejrst 'n vraag, me neer. Denkfi u, da' :i bij zoo'n iuschrijving eerlijk toegaat V" Verbaasd zig de aangesprokene Van Doorn aan Tk zou donken van we!,' meende hij, wat verwonderd. Zoo, m'n goeie meneer, denk je dat... , as je ea wist .. . Wil ik 't je maar zeg gen . .. kooi is alles, en 'n groote ferlakkerij." Denkt u dan dat de meascherj, die aan besteden, bedriegers zijn?'"' Och, nee, meneer, dat is 't aiet; maar ze worren beetgenomen. Daar hot u nou zoo'n meneer Van Ollefen; ,-lic hit 'n neef. die bij ons in de stad woont. Altijd hut die voor 'm in vele gevallen schade met den besten wil niet kan worden voorkomen, en toch de premierekening een; minus aanwijst. Boewei nu bij sommige readeryen de pBemievoorde stuurliedan een zeer welkome by verdienste vormt, zoo Kunnen wij' dbze~ toctt niet anders beschouwen dan als een verzekering, diedereederüjL by, de- stuurlieden afsluit togen een liefst zou laag- mogeTrjfee premie^- terwijl de ver zekeraar zonder vorm van proces de schade betaalt die den verzekerden goeddunkt. Zeker zjjn er reederijen, die in deze humaan optreden,, doch aan de andere zijde gebeuren hiermede treffende staaltjes-van willekeur. Voorbeelden hiervan te noemen zou ous te ver voeren, doch als illustratie moge dienen dat zelfs de stuurlieden verantwoordelijk zijn gesteld voor opslag in loodsen, nadat het schip reeds was vertrokken. Op de algemeene vracht vaart bestaat zulk een extra verdienste voor stuurlieden niet de soorten lading, die deze ?schepen vervoeren, eischen niet het toezicht en de zorg voor een lading stukgoed noodig: en het belang der reederijen bij ean goede naam in het goederenvervoer is niet zoo urgent. Voor zoover ons bekend bsstaat ook op schepen van vreemde natio'naliteit deza instel ling niet, wel geven sommige Engelache reederijen een premie aan stuurlieien bij goede uitlos ring, doch. meestai ia- dit een vaste som, die alleen verbeurd wordt bij grove nalatigheid iu de atuwage een o. i. veel billijker regeling. Nauw met de gage verband houdend is zeker de regeling van arbeidsduur, en het is hierover dat wel de meeste klachten worden gehoord. Op zee is de arbeidstijd gewoonlijk goed geregeld, op de vrachtschepen bedraagt deze voor de stuurlieden gewoonlijk 12 a L3 uur, op de schepen "der vaste lijnen meestal minder. Het Wetboek van Koophandel dat ook de recntspositie der stuurlieden. heet. te regelen, zes?t alleen dat zij recht hebben op een betamelij te behandeling de rekbaar heid van het begrip behoeft wel geen betoog en een omschrijving van arbeidsduur is hier ver te zoeken. Toch hoert men nooit klachten over te langdurigen dienst op zee. De zee lieden in 't algemeen en de stuiirliedan in't bij '.onder weten, dat zij op zee op eigen krachten moeten steunen exi-als force majeure hier dwingt tot lange werktijden, dan zal hierover niet geklaagd worden en er zal zelfs niet aan gedacht worden hiervoor extra be taling te vragen. Een ander geval is dit echter in buitenlandsche havens of in 'c algemeen, binnensLinds. De concurrentie dwingt de reederijen da schepen steeds vlugger te laten laden en losssn, het oponthoud binnenslands moet tot een minimum bsperkt worden en het gevolg is dat de ectiepen steeds dag en nacht door werken en de stuurlieden die het toezicht over dese werkzaamheden moeten houden en bovendien neg met in- en uittelling belast zijn als zoovele menschelijke machines geëxploiteerd worden. Vooral die havens, waar de arbeidskrachten overvloedig en goedkoop zijn en het nachtwerken dus geen of zeer weinig extra kosten meebrengt, heb ben de treurige reputatie dat er hard ge werkt" wordt, waarmee dan bedoeld wordt dag en nacht door. Diensttijden, waar men aan land ougeloovig het hoofd over nou schuddan, zijn hier geen uitzondering. Het zou onj gemakkelijk vallen lange gespecificieerde lijsten te geven van diensttijden van 36 tot 4 S uur. Het demoraliseerende van zulke werktijden, vooral in een tropisch klimaat, kan niet uitblijven. Doch nemen wij aan- dat zulke werktijden uitzondering zy'n (als- dit zoo genoemd mag worden, zijn het toch zeer dikwy'ls voor komende uitzonderingen) dan bestaat er nog een ander stelsel van werken dat misschien even afmattend is. Dagen achtereen, vooral op groote vrachtschepen, wor.dt er dan ge werkt van 's morgens 5 uur tot middernacht en de laatste nacht wordt doorgewerkt. Stel dat het schip de helft der lading moet lossen en dito laden, en daarvoor 7 dagen noodig heeft, dan krijgen de stuurlieden in deze week: 6 X 5 = 30 rust-uren en.8 X 19'+ 24?= 138 werkuren. Gaat het schip nu naar zee, dan kunnen de stuurlieden rusten voor zoover de dienst het toelaat doch na enkele dagen, soms na eenige uren is een andere haven bereikt en kunnen zij weer met frisschen moed beginnen. Zondagen zijn behalve in Engelscbe havens niet bekend, doch betrekkelijk is dit slechts bijzaak, Hier is misschien ook de reden te vinden gewerkt, as d'r kleine karreweitjes te verge ven waren van wege 't ministerie. Tot op 'n goeie dag die Van Ollefen zegt: Nou is d'r 'n heele groote karrewei; d'r motte gebou wen en magazijnen in de stad geschilderd worren, en dat kan ik jou niet geven; 'n klein werrekie dat hindert niks, maar bij zoo'n groot werk zou 't schijnen alsdat ik d'r per soonlijk belang bij had, en om dat te voorkoinman zit d'r niks anders op, dan dat je nies inschrijft. Verder wou ie niks voor 'ia doen." Maar dat lijkt me (och eerlijk van dien man," meende de gewezen militair, nu aaet wat meer belangstelling. N"ou ja, eerlijk was 't, maar daar was de Groot, da's z'n neef, ziet-u, niet mee gehollepen. Die ziet sich 'n mooie karrewei ont gaan. Nou zit ik zoo 's avonds ia de Har monie, en drinkt d'r m'n bittertje. Daar komt me die de Groot binnen met zoo'n lang gezicht, en vertelt me die geschiedenis, 't Is 'n werk vaii eenige duizende guldens, zoodat je je dat niet graag ziet afnemen. En al zijn we nou konkurrenten, daarom zijn we geen vijanden. Hij vertelt me dat dan zoo. en toen, meneer, krijg ik 'n idee .. ." Even hield de spreker op, als om het effekt van zijn woorden te vergrooten. Zoo . . . o .. .1" klonk het weer gerekt. Ta, meneer, 'n pracht van 'n iiee. Ik zeg tegen de Groot, ik weet wat, zeg ik. Ilt weet 'n middel waardoor jij an de leverantie kunt , verdienen en wij hier allemaal, zon Ier dat { je d'r iets voor hoeft te doen. Xou, zegt-ie, laat es hooren. En wat deukt je dat ik voor- j stel.. .V" | De vragende oogen van den luisteraar | bekenden hun onwe'endheH. j Nou, meneer, ik herhaal 't nog ea: iool [ is alles en 'n groote verlak «rij. Schateren zul je, as je hoort, hoe we 't hebben angeleg.l om allemaal wat te verdienen en ik natuurlijk 't meeste. We kommen overeen de Groot, ikke, m'n naam is van Doorn, weet-u, Jongemans en nog 'fl paar schilders, oni allemaal in te schrijven. Maar we spreken af, dat ik de laagste zou zijn en dat wo de winst samen zullen deelen. Was de Groot 't laagst geweest, dan zoa die van Ollefen nog v*n de gcrïngp animo & dfeBBtnsme Bij de KT. BI M, Op de schenen den gpoot» vaart vormt dit aftnattenda verblijf in bnitenlandsche havens (de zoogenaamde ftustreis) slechte hoogstens ean darde gedaelt»van den duur der gerieele rei's ; bij de ET. P. M. volgt de eene kustreis direct op de andere. (Slot volgt). TANGENS. Janus met het dubbele vjorhoofd, door KAKBL VAN DS WOBSTIJNE; uitgegeven te Bussum daor C. A. J. van Dishoeck, ten j are 1908, Hoewel dit laatste werk van den Vlaamschen dichter Karel van de Wbestijne reeds een aantal maanden geleden het licht heeft gezien, meen ik ooi nu nog het oogenblik, geschikt, mijn bewondering er voor te zeggen, daar het werkelijk geen boak,is vaneen kort seizoen. Ieder voorjaar en najaar verschijnen zooveel boeken, ramans en bundels verzen, wier levenskracht niet verder reikt dan n kort jaar.g itijde, dat inderdaad een werk, ernstig en schoon als deze Janus met het dubbele voorhoofd, met vreugde mag begroet worden. Men voelt dadelijk dat een dichter dit boek geschreven heeft,, en het neemt door de eigenaardige pracht der taal, den rijken rhythmus en den zeer biaonderen geest welke u uit zoo menige bladzyie toespreekt,, een afzonderlijke plaats in in de Nederlaadsche letterkunde. Vooral echter wil ik uwe aan dacht vragen voor den geest van dazen dichter zooals hy'. zich in dit werk geopen baard heeft. Wij, Noorderlingen, kennen den zwaren ernst; belangrijke onderwerpen worden be handeld met somber gelaat, gefronst voor hoofd en zwarte oogen. Of wij, lachen luide, en luidruchtig is onze pret over onnoozele, geestlooze gtappen. Dan glimlach, den fijnen bijna onmerkbaren giimlach die veel verbergfe waar achter ean diep gemoed' vol dtoaiaff weten zich se kuil houdt, kennen, wij niet. Wij meenen zoo iemand oppervlakkig; sn die* eigentlijk den grooten ditpen ernst niet te begrijpen vermag. Want te glimlachen ili plaats van te schreien,.lijkt ons valschen een niet zeer waardige houding voor een diep voelend mansch. Edoch wij vergissen ons deerlijk. Die glimlach vol lichte ironie, dat speelsehe spotten met groote dingen, zooals een Fransch intellectueel dat doen kan vol fijne gracie, werkelijk, het bergt vaak veel bitterheid en droeve spijt; maar als een schaamte houdt hem tegen, u den volkomen omvang van zijn leed kenbaar te maKen, en hij staat vóór u, glimlachend, en speelt spot tend met gevoelens die den menschen sinda eeuwen heilig zijn, met achoone gedachten, met anderer verdriet en geluk, en bovenal met zijn eigen ziel. Hij is als een sierlijke jongleur die gouden ballen omhoog werpt, ze opvangt de een na de ander, en ze weg toovert, handig; en aan zy'u gelaat blijft de glimlach. Hy speelt met alles, met alle hoogste begrippen, met de angsten, met de liefde; de groote figuren die hij liefheeft, bespot hij omneedoogend; niets is hem heilig. Want waarom zou hem iera heilig zijn? Br bestaat niets dat onverwoestbaar, is. Doch meent niet dat hij daarom blijde ia-, dat echte vreugde zijn hart vervult; geenszins. Hij is wanhopig; de twijfel verteert hem, zyn hart is vol bitterheid en spijt; maar de glim lach, die fijne onnaspeurbare trek om den mond, tracht u te misleiden, wil u wya maken dat de blijdschap in zijn ziel woont en zijn geest niet d» woonstee is van knagend leed. Bij het schrijven van de voorafgaande karakteriseering, heb ik gedacht, en wellicht zftl een enkel die den bundel verhalen van Karel van da Woestyne reeds gelezen' heeft, vermoed hebben wien ik bedoel, aan Jules Laforgue, bij wien men dien fijnen, zoo smarteUjken, veel verbergenden giimlach be speurt in het onvergelijkelijk sohoone boek les Moralités légendaires", in vele der Complaintes" en andere verzen. Deze schrijver wiens hooge geest door een te vroegen dood niet tot rijpheid is mogen komen en slechts iets kunnen vermoeden, ma*r omdat ik 't ben, die ie heelemaal niet kent, denk-t ie natuurlijk dat ie 't zoo goedkoop hét as je maar denken kunt." En toen, zich vertrou welijk vooroverbuigend Je begry'pt toch wel, dat we d'r 'n goeie stuiver opgelegd hebben. En nu, gister, met de post, komt dit billet, waar in staat, dat 't mijn gegund is," voogde hij er triomfant bg en vischte uit den binnenzak van zijn jas een dokument op, dat bij zyn buurman onderden neus hield. Kiji, daar hèje 't,, zwart op wit, van Doorn, voor twee duizend acht honderd vyfeadertig galden en tachtig cent... Ge schaterd hebben we die avopd, meneertje, om die tachtig cent. Waarom tachtig en niet zestig? Maar't stond deftig, alsof we't precies uitgerekend hadden-" Nauwkeurig keek de heer het billet door en gaf het t jen den opgetogen schilder terug. Kijk 't tcaar gerust es in. Je krijgt zoo iets niet iedere dag in handen. Dit, meneer, is nou wat achter de scherremen gebeurt; daar weten Jan en alleman niks van. As je zoo nagaat dat de schapen van belasting betalers h in centjes aan 't land brengen en denken dat ze goed besteed worre..." kwam hij weer op zij i stokpaardje terug. Maar da»r kan toch niemand voor," meende de gepensioneerde, als de menschen, die aanbesteden moeten on -,lie toe i ook niet alles weten kunnen, bedrogen worden." Iets als verwijt schoen in den klank der woorden te liggen, en niet een erkenning van van Doorn's groote daad. Bedrogen, bedrogen! wat bedrogen! Ieder is zich. zelf 't naa«t. Ik ben ook augeslagen in de belasting en lang niet malsch, hoori Maar de streel is eenig en mijn is 't werk toeg-wezen; 'n knappe jongen, die't me weer afneemt. Nou ga ik eigenlijk naar 't ministerie, om es te hooren, hoe of ik 't an mot leggen...." Met donderend geraas stoomde opeens de trein het station binnen, en deed van Doorn plotseling afbreken. Groepjes menschen ston den wachtend op het perron, die de schildersbaas, in zy'n coupé, voorbij snelde. Toen, met een knarsend schuren van de assen en een korten sc'iok, stond.de trein stil. Is dit de Haag 't" vroeg hij zijn mede

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl