Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T«O*0 R N EO -E R L A>N -D.
zyn <«eraten aroep woor waarheid "heeft geuit,
eptélt spottend met alles, heeft een
glimlachenden twijfel over -de -on3e gotten Ber
menechheid, ds wefhnrgen ^aöhoop om dien
twijfel, en de wanhoop geen nieuwe heilig
heid te 'bezitten. 'Waar -sou zijn zoeken
-eindaljjk -rust gevonden hebhen.? Wanireer zou
&jj 3a" geiegd ibebben ? Wast op iden
langen duur weïkt de twijfel .ale een vergift,
?dat de wilskracht tot het volvoeren van daden
lamt, -en 'ten elotte-de leTeneenergie-doodt.
Jstóiiest <fle Pratende -warmBiHtclrt, fFw
niet m«er haiden 'in -de
giooteeeazaam. Doch -itan jfeimit wel i^p Benwieema, Sill
unr, nadat men met zyn geest het peilloor.e
haseït trachten te peilen, het .onvatbare te
«fcen, tot ,onbegrjjpelötee <te begrijpen,
nadttt men doorvorecfat heeft 'het leven der
mentenen en hun ontstellende historie, levend
de Ihartstcchten die <een hart vervullen
kunnen en lang zich lavend aan de vergetelheid
dar liefde, dan komt wel op een wonder
uttr over u de lachte onweerstaanbare macht
?«BB het geloof, 9e volle berustende overgave.
latforgue's vroege dood heeft hem belet dit
osgenblik te bereiken. Van de Woeetynevond
haït, en verhaalt den tocht van zoo'n meuEch
(Weid (van zjJn »igen ziel ?) in het schoonste
\fflghaal van den bande', Christophorut.
fiat -naast «Ifcaar zetten van de samen dezer
4wee dichter?, den Yanschen en den
Vlaanr8f$ten inocht -n allicht bevreemden, doch
geenszins willekeurig is deze vergelijking, daar
Mede -bij den blik op de inhoudsopgave van
v. d. 3Vaeat$ne'« boökjgy getroffen wordt door
danzélfden aard van onderwerpen. Zoowel de
esn *te de ander .neemt bekende .legenden,
door zeer groote dichters behandeld, tot
ondarwecp van hun verhaal. En evenals
Laforgue, doch wél -op -een verschillende wyze,
daar *an de .Woeatjüne, .zwaarder, .massiever,
en 'ietwat tioëbélaer is dan "de kfistalklare
Frangchman, behandelt de Viaamsche dich
ter die veel van het .eigenaardige van den
heeft
een eXtt
BzrpB aonfler diepte. Karel
hstlt dien glimlach, waar
, en welken -men niet
aard der
noorderjreactie -vo,or hun ernst
Rciren kennen. Hoewel een
nschte Vlaming heeft deze dichter door zyn
Pwlg-z^n, door te wxmen in het land dat in
ivociFtdttïeiwle beroering ia met de Fransche
iegchaving, «en gtoote geestelijke verfijning
'varw.orveit die zjjn werk een sterk eigen
fcaraWfir geeft.
'Beaat tot mg' te "ver zou voeren den
inbond >der .zes yerhalen die ik alle zér
bewonder n om de schoone taal n om den
geestelijken inboud (de glimlach die vél
verfbergt), mede Ie -dealen, zal ik mij beperken
'tot iffit laatste .etllk iCkriitephorus, hetwelk
m'jj het völmaakste schijnt. In de andere, in
Bomeo of de Minnaar tbr Lüftte, mDcrrowv.
m» JTanrfouidS, 'in e Zwijntn van Kirkè, in
giïainirbaartl vf lhtl ?seu.ivtre Inzicht, al waardeer
ik ze in hooge mate,, vind ik niet dat gave,
afgeronde (geheel van Ckrietaphorus, en hin
derde my wel eens een bverladenheid van
wvpjden, een opeen«t0pelmg Tam adjectieven
Hie den Echoonen gang van den volzin niet
bevorderde.
Ctach ihejt verbaal van GkrittopKorus, op
-eigen wijze "naverteld door den dichter, neef t"
mij <een .groote vreugde gegeven. Hier is h rj
ook -bet meest zieh -zélf, -en heeft bij niets te
danken -aan -zjjn "-groöten Franschen voor
ganger.
Chriitophorus, de reus der oude legende,
die door de ganeche wereld zocht naar den
Meester, machtiger dan hij zelf, en eindelijk
bedwongen wordt door het Kind Jezus, is in
dit verhaal geworden tot het symbolisch
figuur van den mensch die een groottumult
in zijn wezen omdraagt, er geen awrfl nn«e
weet, een geweld in zich voelt flat iwm mar
telt, dat hem beheerscht, hem ongelukkig
maakt en voortjaagt om te oéfcen of nie
mand hem bedwingen kan, ajjn krachten
beteugelen en ten goede leiden,
en den grooten vrede geven zal. ??Ift
rchuur gezeten, in de avondaan,,
Christophorus aan eenige toehawüew .zn
leven en zijn zoeken. Reeds van jong«eff wel
deed hem de overmacht over andexan nikt.
Eeeds vroeg werd de begeerte in ;b*m «jip,
dat hij kennen mocht wie hem zon
-osiesrmeesteren, wie hem 't juk op de scntmdfirB
leggen zou, en den breidel in den mond. sBfl
reiziger, die zich tot vertrek gereed
Jawel, meneer van Doorn, hiea1 w 't,"
kre^eg hij ten antwoord, en toerj, onöer Jtotii
uitstappen zich even omwendeLd, 'W
hij: En veel succes met'uw zaken.'"
Was er iets spottecds in de stem.,fo!
't hem, van Doorn, zoo toe. Hjj jrilde 'den
vertrekkende iets naroepen, dotih 'deze was
reeds in de menigte verdwenen.
De handelsreiziger was ontwaakt, «ekte.
zich uit, en vleide zich weer apjiieuw in de
kuJEens.
Hij moet zeker nog verder, meende fle
schiller. Toen stapte hij oak rilt en stond
eenige minulen later voor het -Station.
Dadelijk stormde een aantal iiannen qp;
den provinciaal toe. Weg wijzen meneer,
weg wijzen!" '
In het midden v?.n het plein istond een
tiental rijtuigeu, waarvan de vvèilieden op
den bok hem wenkten. Op den aschtergrond
wachtte een tram, wier bestuurderAingednldig
schelde, om dralende paseagiers'"ït»t etpo'elT
aan te sporen. %f ?;'
'n Rytuig was 't beate, dat stond veel
gekleeder, en... 't kon d'r immers van f (jen
meende de schildersbaas, die in een .koetsje
stapte, en met bevelende stem den 'koetsier
toeriep : Naar 't ministerie van oorlog."
Met een slag trok hij het portier achter
zich dicht, en bezag, gemakkelijk
acaterosterleunend, de straten, waardoor hij igevoerd
werd.
Een onaangenaam gevoel kwelde hem. Edu
meneer, die d'r zoo aristocratisch uitzag, had
t niets geen respect voor hem gehad, en-acbeen
' zyn complot eer af te keuren dan geniaal
te vinden. Die fijne heeren hadden.alt(jdfcoo
iets aparts. Wat 'n ieder mooi vond, .Saar
trokken zy de neus voor op; dat -behoorde
zeker büde deftigheid Maar kam,~'b$' mg
den vent misschien nooit meer, \witt kon ^t
hem eigenlyk schelen, hoe of-ie >ow bem
dacht. Maar ofschoon hij 't van aich af wilde
zetten, hinderde 't hem tocb.
Voor een hooge poort stond i*et j^JWi*
stil, tiet portier werd geopend,
enmetaefcerheid stapte van Doorn het gebouw binnen,
bewust, dat het papier, dat bij in zijn zak
droeg alle deuren voor hem openen zou.
?had 'béhodfte aan teen aneester die'hjj malles
ontzien kon en modht... "Want dat was .in
\jn «stompezinnen onontwortelbaar gegroeid:
«r maast »*gens een Meester :zijn, een
Mddende meester, en dien hij tegen ,iou,"
(pag. '267.^ "En bjj tijgt op weg om ien
mejester tewoeken.JSlLl sereOhecrd door twi)fel,
wankelmoedig, dan wol v«rtiou wenen hopend,
trekt bj] rond .over .de schoone aarde, tot hy
belandt bij den philosoof. Dit is een kostelgke
episode, vol ironie en-toch droevig. Maar
Gnrifltuphorns wijlt daar niet lang, de
wijs'begeerte -is "'hem-een-ontgeocbeling; doch
verwqg ttraht hjj niet; büverlangt naar rust, en
«idh wstigend «an de Leie (zie de schoone
besehryving van de landstreek pg. 284),,zet h\j
lieden over van den eenen naar den ande
ren ower. En hy ^waoht de komst van den
meester. Doch verlokkingen komen, de
schijnbeelden der wereldlijke macbt en
der liefde. De grooten der aarde verschijnen
hem in de gedaante der Driekoningen, en
wanneer gij die bladzijden {pag. 286?593)
eenmaal gelezen heht, zult ge de figuren dier
drie wonderlijke vorsten, oud en ziek, en
berijdend de eenden valen,kameel, de ander
het -oude paard, de derde die onnoozel is,
den goedigen ezel, niet licht meer vergeten.
Daarna, »p .een -avond in September (pag.
295 vgg.) de verlokking der liefde in de ge
daante van de tchoone koningin van Scheba.
En hy meent het doel bereikt te hebben.
Doch de toover wordt te ras gebroken, en
?bi) begrijpt, hoewel oitter lijdend, dat het de
rust en de vrede niet is die hy zoekt, welke
niet langer duren dan een vrouwen-«ril". -^~
En hij blijft wachten, een langt n droevigen
tijd. Tot op een wilden atormachtigen nacht,
woelend v-an onrnst op z^n leger, hy'
plotseling duidelijk een stem hoort -roepen
aan den anderen oever: Over", (pag. 304 vgp.)
?U.Ügoot, .by -vindt ,een knaap; zij zijn midden
off den wilden stroom; de boot vangt aan te
draaien; onmachtig is hij, zelfs mei heel zijn
groote .kracht het geweld te bedwinger. De
?knaap doet dat,-glrmlfichend. De waterenen
de hemelen gehoorzamen hem. Christophorus
draagt ;het kind -binnen, en wanneer hu, na
het lampken aangestoken te hebben, zich
omwendt, ziet hij vóór zich een schoon en
nederig Man, en Hy zei: O mijn machtige
dienaar, mijn naam :is Jezus ChristusT
Te midden van de te vele leege,
inhoudlooze boeken der moderne Nederlandfche
letterkunde is dit werk van den Vlaamtchen
dichter Karel van de Woeetijne, 'brood voor
den hongerende naargedaehte-volle kunst.
'P. VAN DER MIER.
!>r. F. PIJPER. Gesehltdetiïe dtr Boete -en
Biecht in de christelyke kerk, deel II,
Hde stuk. -VQravenhage, Mart i n us
NShoff 1908.
I.
?Beeëe geruimen tjjd geleden (18W) ver
scheen Ibet eerste deel van bat werk, welks
titel hienbown ie afgedrukt. In een breede
inleiding, niet minder dan 77 bladzijden
besteande, geeft prof. Pij.per daar -een
urteenzetling van de wijze waarop by zijn onder
werp denkt te behandelen.
Hy' legt er den nadrui op dat zyn boek
niet /al worden een oompilatiearbeid maar
uit de bronnen zal -worden bewerkt. Niet
uit afgeUide beken putten wij. Het is ons
niet te doen om 'het aantal boeken die weer
nageechrev«n zijn naar andere boeken, met
een te vermeeren". Daarom ontleenen wy
geen enkele aanhaling aan iemand anders,
maar gronde a OES enkel op het werk van
den oorspronkelijken echrijver" 1). Mocht de
vraag een oogenblik bij een lezer zijn opge
komen of dit boek werkelijk voorzag in een be
staande behoefte", dan antwoordt al dadelijk
de schrijver: dit onderwerp is tot nu toe al
ite .zeer een speelbal geweest van
denjiartjjst-rijfl. aSen 'heeft de geschiedenis .der 'boete
«n 'bïfldbt ibfJfaonS^ifl 'met >een jptilemifioh of
!BpolngetiBifti 'doel. Thans ik filflus de S.
ffleit-iJjigëfejjnTBn vooreen oBpartu'dig historisch
(onderzoek omtt geen ander oogmerk -dan de
?wwtenstttrap te rtwnen en 'haar a'lteen'2). Waar
jobjectóvateit wil ifle P. -strevsn, niet .wil hy
ttaachten ,-9e vraag te ;beantwooiden of de
'bkehtgtcel al dan niet heilaaain heeft ge
werkt *n npg werkt, b»nl is *t «Heen ,om de
geschiedenis te «floen. Wij btitnigen tegen-
twier 'God «n .alle mentenen dat bet oiw
bjj het sdbrjven van dit werk om niets dan
de waarheid te doen is .geweest ; en dat het
liilliiiiiiliillllllllliiiiMiiiiiMiniimiiiniiiiimniMiiiimiiiimilltlMUMlli
lange corridor, die zich in twee gangen
-vertakte, deed hem weifelend-stilstaan. Moest
hij rechts of links?
Uit een der kamer? kwam opeens een heer
te voorschijn, met een bundel papieren onder
den arm en die zici naar een der gangen
richtte.
Meneer, meneer l" riep van Doom hem
na ... Kunt u me ook zeggen ..."
Daar is de portier" snauw ie de man,
naar een der deuren wijzend, waar de
buitenman inderdaad een bordje met deze aan
wijzing, bemerkte. Op hetzelfde oogenblik
kwam die baambte juist een nahyuijnde trap
af, en kwam den < orridor in.
Meneer, begon de f rhildersbaas onderda
nig, geïntimideerd door het groote gebouw
en den sna_u vvender. heer, Ik mot hier zijn
voor 'n anbesteding, kunt u me ook terecht
heiepen".
Hoe heet u V'
Van Doorrj, om u te dienen".
O, is u meneer fan Doorn ... o, ja ...
hm. . . ."
Werd hij verwacht? De man f ebeen hem
te kennen ... 't Was blykbaar dat hy zich
even versproken had . . . Eerst zijn naam, en
toen... o, ja, hm... en hij Echoën opeens
verlegen . . . Maar 't was immers onmogelijk. . .
Waarom, verwachtte u mij? ' vroeg hij luid.
U ? Hoe komt u d'r bij ? Foor welke an
besteding kwam u dm ? '
Ik heb gister dit biljet gekregen" ver
telde van Doorn, nu met meer zekerheid,
daar hg het papier toon en kon. En nou won
ik graag wat nadere inlichtingen hebben.
Kunt u me nou zegge bij wie ik daarvoor
terecht mot?"
Ja ... a ... da's foor meneer fan Oüefen
Wilt u maar effen meegaan".
Gedwee volgde de provinciaal' den portier
door bet labyrint van gangen en trappen.
Bly'ft >u nou. effen hier wachten, dan sal ik u
Aandienen" beval de man, die in een naburig
WEtoek verdween, en geruimen ty'd binnen
ifeleef.
's Jongens, als ie z'n kontrakt eens niet na
kon komen l ledere drie maanden moest 'n
gedeelte opgeleverd worden, en als ie in ge
breke bleef, stond er boete op. Maar hy zou
ons van te voren geheel onvewdhilltg WOB
?of de BooRKch-Katholieke, dan .wél een <cS
andere 'Protestantsche 'kerk uit 'het strijd- '
peak van het imtomch onderzoek als .over
win naresse te voorschijn treden" 3).
Toen indertijd dit werk -van den predikant
te Betkhout verscheen, opgedragen aanzijn'
leermet ster, prof. Acquoy, waren er .die
meenden dat bovenstaande verklaringen, in
de inleiding op het werk, wel geschikt waren
een weinig angst op te wekken 4). Maar de
leaeifi zullen zich terstond kunnen overtuige
?Sast die Bcgst" ongegrond was. Met rustige
zekerheid beeft prof. Pijper met deel II,
mogen volteoien wat hij heeft gewild; heeft
bjj geleverd «en bijdrage tot het kerkelijk,
en -tot bat godsdienstig zedelijk leven. Een
bijdrage zoo noemt bij 't zelf, uiterst
befcheiden 5). Maar inderdaad bevat dit werk
dat nu vortooid voor mij ligt een schat van
mededeelingerj, zoo uitnemend gedocumen
teerd, zoo concientieus geput uit de bronnen
zelf,, dat men terstond in den schrijver herkent
den geschiedschrijver uit de school van Kist,
Moll en Acquoy, waardig de traditiën dezer
historische liiemannen" voortzettende).
Maar ik heb, hoezeer ik bovenstaande
tot een goed begrijpen van wat nu volgt
noodzakelijk acht geen beoordeeling te
geven van de eerste twee deelen; ik kom
dus nu tot het derde deel, waarmee het
geheele werk compleet ie. Dit deel vangt aan
met een beschrijving van de oudste geschie
denis der irquisitie.
De deskundige lezer zal terstond opmerken
hoe hier niet alleen een groot aantal bronnen
wordt opgegeven een kunstje dat belaas
in tal van gwcbiedboeken al te gemakkelijk
wordt toegepast! maar hoe die bronnen
alle zijn doorgewerkt. Schrede voor schrede
brengt de :£. ons tot die inquisitie, waarop
men gewoonlijk doelt als van geloofsvervol
gingen gesproken wordt. En hier wordt
het den lezer duidelijk dat Fruin geluk had
toen hij objectiviteit, absolute objectiviteit
een onmogelijkheid noemde. Hoofdzakelijk
zijn het leden der dominicaner-orde geweest
die zich met dat afschuwelijk speurders ambt
hebben belast." 4) Toch is er in de
beschrijv ng van prof. Pijper van eenige animositeit
tegen de Moederkerk niets te vinden, maar
ook hy die dit verslag leest van de wijze
waarop de inquisiteuren te werk gingen en
te werk moesten gaan; van de trucs die ze
gebruikten om geloofsgenooten tegen elkander,
kinderen tegen ouders, te laten getuigen
bij zal, al moge hij erkennen dat somtijds
de wreedheden der rechters met te schrille
kleuren, b. v. door Motley zijn ge t eekend,
-verafschuwen een instelling die onder het
mom der zoekende liefde zoozeer alle godde
lijke en menschelijke wetten met ruwheid
vertrad, en tevens moeten erkennen dat de
oratio pro domo, door zooveel roomsch-kath.
geschiedschrijvers gehouden, de verdediging
is van een onhoudbare .vesting! 8) Tot de
geschiedenis 'der inquisitie is dit eerste hoofd
stuk een kostbare bijdrage.
Daarna behandelt S. de Biechtliteratuur.
Hrer geeft hy niet zonder met ingenomen
heid bet werk te vermelden dat reeds door
anderen, Moll, de Vooys, Geffcken is ver
richt, een geheel zelfstandigbewerktoverzicht.
Merkwaardig is het bifchtboekje, afwisselend
in dnitfche en ratijneche verzen geschreven,
dat aldus aanvangt:
O Sünder peicht die tünde dein
Wann uns der richter wil genedig 8ein
Hab ware rew und lawtre peicht
Also dir got dein eünd vergeit.
Uitvoerig geeft 8. ons den inboud van een
zeer prcfetelyc boecxken" van (iodsacbalk
Rasemondf, die met nadruk eeret waarschuwt
tegen het bitchten by slechte biechtvaders,
en dan naar de volgorde der verschillende
zonden de uitvoerigste w>orbeeld*n,geeft, b.v.
Ik ben in de keik op en neer gaan-wan
delen om personen van ander geslacht aan
te zien en heb andere menschen een kwaad
voorbeeld gegeven, bon hunne .devotie be
nemen, en ben daar gaan vertellen van mijne
boeveryeri'".
Ik heb in de kerk koppelen gedraaid".
Ik heb op 'heilige dagen den Dnivel
getionwer gediend dan God".
Sommige biechtboeken waren verlucht met
teekeningen, alle zich groepeerend om den
stryd tussehen engel en duivel, die beide
den mensch raden en mede trachten te
kryger. In een reproductie b.v. door Gefl'cken
opgenomen 10), in mijn bezit, zegt b.v. de
-engel
zich d'r wel door heen slaan. Zonder zorg
kreea; je niets
Of u maar binnen wil kommen" verzocht
de portier, die terug k wan.
Met den hoed in de hand trad van Doorn
de kamer binaen, waar aan een lange tafel,
met een groen kleed redekt, en bezaaid met
papieren, een jongrnensch zat te schrijven,
op wien hij dadelijk toestapte.
M'u naam is van Doorn," -- begon de
schildersbaa0, die voor de tafel ging staan
en ik heb gister vanwege het. ministerie dit
pampier gekregen, waarin mijn bericht werd,
aa dat 'n karrewei, waarvoor ik ingeschreven
had, mijn gegund is. Maar ncu wou ik toch
graag wat rTadere inlichtingen. Want, ziet-u,
ik die nog nooit voor 't rijk gewerkt heb..."
Dan -noet u bij meneer van UlUfen zijn,
die zit Jaar," i;eiJöde jonge mar, naar een
fchrijftmreau wijzend, dat x'.ch achter van
Doorn bevond. Deze keerde zich om, en ..
Potverdorie I vloekte hij inwendig, toen hij
zich opeens tegentiver den man bevond, wien
hij in den trein zyn siirarnen streek ver
teld had.
Neemt u even plaats, meneer van Doorn," |
noodigde de aristocraat uit, hem een stoel
aanwij aend.
Machteloos, geslagen ging hij zitten, en !
frommelde van zenuwachtigheid den hoed
in zijn handen.
't Spijt me, meneer van Doorn," begon
van Ollefen zoetsappig, dat ik u mis
schien een teleurstelling melden moet. U
hebt u misschien ge-vleid met hei werk dat
u opgedragen is, maar ..." even was er een
pauze we hebben ons bedacht. Nadat we
u gister dien brief gezonden hadden, hebben
we gemeend, dat we misschien toch iets te
vlug zijn te werk gegaan, en daarom achten
we het beter, nog eens goed te laten nare
kenen, of we het werk wel zoo voordeelig
mogelijk uitbesteed hebben."
Weer was 't stil en duidelijk hoorde van
Doorn het krassen der pen van den aan tafel
schrijvenden beambte.
Toen gevoelend dat hy' wat zeggen moest,
stotterde hy'. Maar... maar 't is voordeelig.,.
ik was toch de minste inschrijver..."
Ta, dit is 't juist, wat wij nog eenanaJer
Du sal t anbeten eynen got
ah her dir geboren hot".
Waarop d« ^duivel 'hem inblaast:
Was hastu gotzmann 't zn schaffen
los beten monche und pfaffen"
Wel .mocht Prof. Pijper uitroepen :an de»
eindelooze voorschriften zonder dat ooit
verzekerdhëid van genade verkregen wordt". 11)
Deze onzekerneid werkte natuurlijk den
aflaathandel in de hand. Hoe onschuldig de
efiaten" soms wai-en kan 'blijken uit een
aflaat brief je, door Prof. Verdam gepubliceerd.
Een zuster, die de koeien melkt verdient
40 dagen aflaat'voor elke koe, item 10 dagen
voor de zuster die de vaten wascht, voor
elke schotel; item, voor de zuster die een
nieuwtje (nieuwmare) buiten 't klooster hoo
rend dat niet overrertelt 12). Maar ook hier
zien we de langzame overgang van onschuldig
tot schuldig, zoodat b.v. van Meteren
meedeeld dal te Antwerpen de aflaten gepacht
werden door Italiaansche kooplieden die
overal de beste en welsprekendste predikers
huurden om de aflaten aan te prijzen. 13)
Een ander geschiedschrijver deelt mee dat
sommige families rijk werden door het pachten
der aflaten, en eindelijk: toen in 1518 te
Bergen op Zoom een loterij zou worden ge
houden ten behoeve der kerk, kon men daar
mee winnen, veel oostelijke prijzan" en ook
veel aflaten".
(Slot volgi). A. KLAVBK.
1) t, a.p. Dl. I, bladz. 47. 2) t. a, p. Dl. I,
bladz. 51, 3) t a.p. Dl. I, bladz. 3. 4; Zie
Theo). Tijdschrift '92, bladz. 338. 5) t. a. p.
Dl. I, bladz. 4. C) Orer deze school" zie
Nederl. Archief voor Kerkgeschiedenis. Nieuwe
?Serie Dl. IV, bladz. 237 e.v. 7) t. a. p. Dl. II,
Stuk II, 258. 8) Den belangstellende verwijs
ik naar myn artikel over van Haemstedes
martelaarsboek", Ned Arch. voor Kerkge
schiedenis, Nieuwe Serie, Dl. 6, bladz. 174
190. 9) t. a. p., bladz. 311. 10) t. a. p. 313
3L5. 10) Bilder catechismus des fünfzehnten
jahrhunderts, I, Die zehn Gebote. 11) t. a. p.
bladz. 316. 12) .Ned Arch. voor Kerkge
schiedenis, Nieuwe Serie, 1,117?122. 13) Van
Meteren Nederlandsche oorlogenACOS, fol. 10.
StnientEn-TooneelspettK.'
Niets zoo vluchtig, d?cht men, als het
beroeps-tooneelleven, niets zoo weinig vast
en zoo wisselend. De gezelschappen varieeren
van schouwburgen als de acteurs van kleeding;
en de actrices varieeren van gezelschap"
en, zoo zeggen al te kwade tongen, van
acteurs-gezelschap", als de schouwburgen
van decor. Dat is da ir een chassécrois
zonder einde; een stuivertje wisselen helaas
zonder dubbeltjes dikwijls dat vermoeiend
wordt voor het ooe!
Maar het is tenminste een spel met dezelfde
personen. Het studenten-tooreel, met zijn
jaarlijks weerkeerend, zoo Amsterdamscbe
feest, heeft ie's nog vél luchtigers en
vluchtigers, want het is telkens nieuw spel met
telkens... nieuwe personen. Zoo vast als
de mos is, en zoo deftig het binnenkomen
van den Senaat", en zoo onveranderlijk de
lor kende careatiden van den :oo serieusen
stadsschouwburg, zoo wisselend is hier het
personeel op de planken. Zoo aardig onver
wacht zijn zijn dilettantige gebreken, zoo
friech zyn jongensachtige eerlijkheid en durf
en zijn eerzucht! Zoo trefiend soms de
openbaring van werkelijke talenten l Hier
geen wenden en wisselen, hier een voorbij
gaan, als van een komeet die paseeer?.
Hier een nieuwe generatie ?an aanstaande
dokters en advocaten, rechters, leeraren en ...
predikanten, zich in hun beste jeugl eren
toonend van hun kunstzinnigen kant. O, o,
wat zal daar misschien weinig van over
schieten, later l
Daarom juist wilde ik u zegden: ga zo nu
zien !
Drink maar eens van een vollen beker
jeugd. Zie maar eens 'hoe Zaj/eunMse artigtique
ge .passe l
Bn -.ge dcet een goed weik ook. De sta
denten spelen ten bate «m bon.ondgeworden
'beroepscolltga'g-van-een-dag, d.w.z. ten bate
van bet Pensioenfonds der "Vereeniging van
Neflerlandsche Tooneelreten".
En zij epelen D.1. op Donderdag 13"Mei
a.s. in den fitadsBchonw*nr,g iets (.heel
vroolrjks : Sheridans bijjspël: Toe Medemin
naars. ?
Plaatsen te bekomen aan bet secretariaat
van de Amst. Stud. T-ooneel Vereeniging,
'Koninginneweg 39.
Inbond van TüiMrüM
De Bewfging, Mei '09: Geerten Gossaerf,
In Obitum Charles Algernon Swinburne.
Albert Verwaü, Saint-Yves d'Alveydre, II.
Dr. H. E. Greve, Rijk, Gemeente en Open
baar Bibliotheekwezen,?W. L. Penning Jr.,
Kunst en Natuur. Dr. C. G. N. de Vooijs,
A lard Pierson'öVerspreide Geschriften, II.
Albert Verwey', Twee Gedichten. IP.P. de
Voóy's, Sneiale Hygiëne.
Groot Nederland, Mei '09: Cyriel Buijsse,
H. P. Burkes Juuior. J Tertteeg,
Zomerdroom.. -?Zangen van fialome. Frans
Coenen, Nieuwe Stroomingen, slot- Mr. N.
G. v/d. Ley, De Dominee. J. I. de Haan,
Fragmenten. Jan Greshoff, 'Uit: Gangen
tot -een nieuw licht." Ad. Herkenrath,
Uit: Stille festijnen." Frans Verschoren,
Van een jongen die geluk had. Dramati
sche Kunst. Literatuur.
Ontwaking, No. 4 : G'eorges Eekhoud, Ofer
het Gevoel in de Moderne Literatuur.
Herman van Puymbrouck, Verzen. F.
Domela Nieuwen^uis, Hoe de Engelschen
beFchaven in Britsch-Indië. H. Stroobant,
Lafcadio Hearn. Ary Delen, Kronieken,
Schilderkunst, Tooneel. Jacques Mernil,
Sociologie.
De Katholiek, Mei '09: Dr. J. Sassen, Het
Regeeringeaysteem van Willem van Holland,
Roomsch koning, en zijn beoordeelinp.
J. Beeink. Hendrik Laurensz. Spïeghel.
Fr. E. van Kroonenburg, Naar Moeder.
L. R. Mei. Sociologisch Overzie at, IV.
Voor 't Geestelijk Leven, II. Nieuwe Uit
ga ven.
40 cents per regel.
BOUWT te JTÜJTSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau Irti",
aldaar.
Boulevard A n
sr..j, pacb 62?54.
Kamers incl. verl., verw. en bediening vanaf
fr. 3.?Beet gerenom naeerd «restaurant il la
carte. Pension vanaf fr. 9.?. Xift.
Hvllandiche
DirectieFabrikanten
rW.BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddep&t te AMSTERDAM: Kalverstr.!157
X. F. DEÜSCHLE-BENGER.
UHITY"
met
Het B IJ-WIEL voor U,
A. WtUfiKER & Co., Rokin 126.
Koopt CJITSTA'rTEXO BOTEB OBÏI>ER RIJKSCONTROLE.
De KT i AT «üARAJt DKEttT U een ON VEKVAL,*! UT product.
Bolerhandel Z UI »X A REN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
berekenen willen. Maar dit beloof ik n, me
neer van Doorn, dat u de eerste bent, die in
aanmerking komt als onze becijfering met de
nw-e .overeetkornt."
Duidelijk hoorde de teleurgestelde den spot
in zijn woorden, en een hevige drift kwam
in hem op, die hij echter wist te beheerschec.
Voor hoeveel hebt u ook weer ingeschre
ven?" vroeg hij met fijnen glimlach.
Werktuigelijk haalde van Doorn het billet te
?oorechy'n, en gaf bet hem o v er.
Voor twee duizend acht honderd vijf en
dertig gulden en tachtig cent het laatste
met nadruk.. . Nu, ik beloof u, meneer,
als wij bij onze berekening op een en tachtig
cent komen, neen, zelfs ala wij eveneens
tachtig cent krijgen, dat 't werk u stellig zal op
gedragen worden, daar kunt u vast op aan. Dit
billet^ dat u toch niet noodig hebt zal ik
voorloopig maar hier houden. Dit vindt u
toch wel goed, niewaar?" En zich toen tot
den jongen man achter de tafel wendend:
Jansen wil je meneer even uitlaten."
Maar ik heb toch ... ik zal..." hakkelde
de ongelukkige Van Doorn.
Wil je meneer uitlaten," klonk het nu iets
tevelender. U neemt me toch niet kwalijk,
meneer, maar ik heb nog meer te doen."
En meteen ruk zijn stoel verzettend draaide
Van Ollefen hem den rug toe.
Machteloos bleef de schilder zitten. Een
karwei vaa bijna diie duizend pop .. weg ...
door z'n eigen stom gebabbel ... Kn weer
raasde de "woede in hem, een maehtelooae
toorn tegen den man, die hem met z'c spot
over de tachtig cent nog 'n extra por
aegeven had.
Wilt u -me volgen, dan zal ik u den weg
naar den uitgang wijzen,' zeide de beambte.
Opeens stond Van Doorn op. Ja... ik
begrijp 't wel... 't Is van de trein, dat je
nou..."
Doch de stevige druk van den bediende
duwde hem de kamer uit.
U loopt hier de gang uit, an komt u
aan een trap, en als u die afloopt, komt u
weer voor uit."
Verbluft, overdonderd volgde hij de aange
geven richtingen bereikte weer den corridor.
Nou, hebt u meneer fan Ollefen gespro
ten," vroeg de portier, die hem blijkbaar
opwachtte.
Doch toen barstte de drift bij den schilder
los; voor .dien kerel b.?hoefle hij zich niet
in te honden.
?9Éik, lamme vent. Je hebt 't geweten,
datte .ze 't jne zouen afnemen. Jou knul van
'n Van Ollefen had je gezegd, dat je me bij
'm most ^brengen. Ik heb 't wel gezien. Dacht
je soms, dat Ik izoo'n stommeling was, dat
ik 't niet merkte."
Soo, denk je ;dat, fader, nou laat ik je dan
eezgen, dat meneer fan Ollefen 't mijn niet
gezegd hét, maar dat ik 'm d'r heb hooren
ofer spreken, toen ik bofen was. Je hebt te
feel spraakwater ingenomen, fadertje."
Beroerlingen! lammelingen," raasde de
woedende man.
Non denk je d'r goeie zaken mee te ma
ken? Wordt djr-veel an verdiend?" hoonde
de portier.
Iemand zoo te kort te doen. Maar ik ga
d'r'n proces over voeren ... Jullie hadt 't me gee
geven... Ik laat 't d'r niet bij ... ik zal jullie
wel vinden l" en met de vuist dreigend snelde
hij de straat op. Doch voor de deur
achter hem dicht viel, toonde hij zijn gesloten
hand nog eens naar binnen. Maar vinden
zal ik jullie."
Versuft liep hij door de straten, in zich
zelf pruttelend, en soms krampachtig de vuis
ten ballend van machtelooze woede.
tlad ie hem maar iets terug gezegd, of 'm
zijn spot 'teruggegeven ... 'n knappe joagen,
die 't-me .afneemt had ie nog gepocht I ezel,
dat ie was ... en 'n proces voeren ,.. maar
het papier was hij immers ook kwijt, dat had
hij zelf afgegeven... Wat moest ie thuis nu
vertellen ... fcon hij zeggen dat door z'n eigen
domheid. ...1 '
.,Wejj wcaen, .meneertje," klonk 't opeens
vlak bij -hem.
,.Loop naar ,de hel l" vloekte hy, met
vuurvlammende -oogej).
Met somber :^Bzicht vervolgde hij zijn weg
?en dwaalde, mot gebukt hoofd, door de straten
der vreemdefBta'i, bepeinzend wat hij 's avonds
zeggen kon, om zonder sich te blameeren het
bijna onmogelijke te verhalen.