De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 16 mei pagina 2

16 mei 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M 8. T EIS D A BI M E II W R BE K IS L A VOOR N E D H. R I. A N D. Nxx. ?* de honderd vruchteloos zwoegen o m-door eigen vlijt den prijs der stemgerechtigdheid'goed te maken, is er strijd tussehen stoffelijke huishouding en staat-(begin sel". 1) Dien strijd gevoelde De Koo diep en het lag in zijn aard dien te toeren met al den feilen hartstocht, waarover zijn onstuimig temperament en al de, slagvaardigheid, waarover zijn hoog intellect hem débeschikking verRen dte. Om stelsels, in den zin van afeerontte theorieën, bekreunde hij zich. weinig. Naai: geloofsbelijdenis gevraagd,, zou, hij echter,, zonder aarzeling, een democraat zich gemoemd' hebben. Zeker i», dat hij nooit; eene gelegenheid liet voorbij gaan, om op handhaving van, hetgeen hem voorkwam, volksrachten te zijn, aan te Dringen. Ia dia gevallen, kende noch «Baarde hij hoog of laag, vriend of vijandi, '^stalde macht of ambtsdrager. Eens In .?jraaeniusti'ng, toog, hij, ten strijde, kon et?veBzeldr moest Het,, alleen» Niet om .de zege,, maar om de vflBmaning was.het .Kern te doen.. En deze klonk lüidigenoeg, 'orarluid" soms, gelijk bazuineefiohal. Nooit .echter viel, daarin, des.schrjj.vera eerlijke Ijadóelins te miskennen. . Déze is, ten, sl'atte, bealiaaarid, wanaeer de rekening, van een nienschenleven wordt ,ftp gemaakt. De KÜQ had speelsch vernuft, jae ironie, guitige opmerkingsgave, .gablijkt uit da werken, waarmede bij.: or. jura" zich dbopend, onza toaneeilratuur verrijkte. Da begaafdheid, van den jpurnali'at, die het midden houdt ,tiMSchen. des yorscnera grondigheid en ."de" oppervlakkigheid-' der tafelgesprekken, was in hooge mate hem. eigen. De kunst am in keur en kleur van taal te kleedan .Het denkbeeld,, dat langzaam ontstond of (Kuisend opwelde beoefende hij mat .meesterschap. Dit alles echter is sieraad. _Bèwaarde van den. man wordt bepaald, door karakter, en dit was vlekkeloos bij De Koo. M)cE. ge-vafnsdheid. noch dee moed kende hij. Stoar en. strak waazijn woord,, dat. vloog als. een, scherp gepunte pjjï, recht op. het doel aan, en vaak zitten bleef. Van zijn eerste ambt kan hij 't onthouden, hebben: exit seminator ad seminandum daac giag eens een zaaier uit om te. zaaien. Gevolgd heeft Bij hei zeker. Amat.,. 12 Mei. '09. J., A. LEVT. 1) ,T'. R, Thurbeeke, over het hedeudaag.gche Staa&ibnrgsrschap (1884) in H is:. Schet?en) Don Haag 1860) blz: 95. Braakensiefc over de Koo. Op den Overtoom slaan een drietal klein formaat keele-tittizen, men zou zeegen Holland in octavo en bruin gein e»a. vaa w*Lke de? familie woont.. niniiiniiiimMiinjniiiMimiiininiHiiiimiMfHuiUHwiiiMimiiiin HET ERKIEZINGSBILJET, Ui* de 2J8 i-ote-van Poeren- JUK»' (J'. DB Ebo.) TJfr Gdndtdatour vati Bommel} blijspel in J badrjfron; P p i t- r. Dag Mijnheer, pap» heeft mij ge* sondea om u uit zijn nraun te' vragen, of het ?iet beter was; dat ik vtterait excerpt vaam w rttdecaeriag maakte en wat a (hij teiht «n. papier oitr), van deze toevoeging; dacht. Johan Braakenaiek heeft meer dan twintig jarea met De KOQ samengewerkt. Ik ben Braakensiek gaan vragen om herinneringen aan zijn gestorven redac teur en- vriend, en op de gulle manier, die hem eigen is, heeft hij in volle open hartigheid- met me; zitten praten- en babbelen. Menheer De Koo heb ik, zei hij, het eerst gezien in '77. Ik illustreerde toen al vo >r Van M'aurik de schetsjes, die bezig waren, opgang te makeru fiefc was op 't, Damrak, tusschen de Bisschop en de Beurs, in de sigarenfdJbriak van den ouden Van Maurik, dat ik mijnheer De Koo ontmoette. Nou, daar heb-ik eigenlijk niet veel herinnering; van-, Maar in '85 toen is het zoetjesaan nog altijd begonnen. Toen kwamen Van Maurik en mjjph«er De Koo bij; mij o£ ik een plaat voor 't Weekblad' wou teekenen, dat moeat een aoort attractie aanbrengen, weet u, en of ik niet iedere week eens aan de: redactie wou komen hoocen of eu bijgeval oak iet» te- teekenen, viel. Dat heb ik gedaan. De eene week WAS er eens wat, de aadere niet* Zoe is- de relatie begonnen. Wat znl ik u vertellen, mijn- beste mijn-heer, v<aa die eerateitijdett. Ik was-, in. mijn opkomst, ik kwam, nog weL eens;,, omdat ik mezelf op prijs" stelde de oogea van Braakenaiek keken mij eens1 fijn, aan met da toenmalige eigenaars van de krant ia conflict, en, weet u, da* is zoo- mijn eerste goede herinnering van mijnheer De Koa, dat die me dan stieuada. Hij; luisterde strak naar wat, je zeis, hii dacht e.vea na, en dan was 't-: Braak, je hebt gelijk. Ik heb« zoolang, ik mijnheer Ds Koo heb' bijgewoond, dien- indruk behouden vau zijn aangeboren rechtvaardigheidszin. Mij: koa de- mensa hen. wantrouwen,, nou! Hij koa- zet veuwlgen, daar hoef j.e het Weekblad maar war op, te slaan ! Maar van nature en oorspronkelijk had. hij geen andere. bedoeling dan recht te-. doen. Dat weet ik zaker. O, mijnheer, als hij vaa je hield,, dan> kon hij zoo zacht, zijn ! zoo hartelijk.! In, '90 of '91, toen bij mijn esrste influenza-periode, heb. ik het al zoo aardig onderbonden. Mijnheer De Koo kwam toen naar mij; kijken.. Jonge, Braak, zei hij, kun je nog ieta doen ? Ja,, zeg ik, oen, teekenen kan ik altijd! Nou, t eek e a jezelf dan uit, zooala je.-daar zit, dat i» dan ons excuus, dat we zooder plaat komen. Ea is heb het gedaan, ook! Later, toen ik met mijn gebroken beea lag» was niets, hem te veel. Aan belang stelling van heoi; geen gebrek. Op een goeie morgen krijg, ik een kanteloep thuis, een reuzon-kanteloep,, zeo! Ea dao, die reizen, naar Hilversum! Ik, met mijn vrouw en mij a dochters, allemaal te zamea trokken we naar hem toe. Dat zal nou niet meer wezen. Daumoaat het bestuur d«r ArbeiierakiiesvereeD-. OM BtlrnigF. Namens het beitvmr der fcie&roiteenzging .Vroom fit Altaar". M e- v r. (tol Luoleen Frits-). Ztezoo kinderen, learen jullie dat nu maar van buUen<! Brits, je bljjft koffiedrinken, hè? E rits. Graag Mevrouw (k jktopzijn.horlöye). Over een uurtje? v. B. (op een afiiand, naar het biljet kijJcend, dat Kalf' opdien g rond 1H</»)- Pracht ia'inderdaad1. Niet» t» veel göeeül (M Lns.it). Waar ia Lis»? Lu.fr i, e. Ia den tuin, denk it, ik zal haar roepen l v. B, (>.ot.Frit>). 07«r die toevoeging spreek v. Bommel. Aanstonds jongen, laten. vU eerst het aanplakbiljet eens zien. (Kèvrouw grijpt de rol<en ontrolt die lantaarn óttr den rwg ran een ttöel), BFevr. Gftel' papieren; wat eenioeien van tteïBj 't lijkt wel' of'jè: geveild'mcmfcwor«l(8iu.?KJ:a8feM'r; Hienma<n vaiuB^o m mei... tttnaami ijvtrigt.terlijli, onafhankelijk^ «oornttr ttftotnd demofraati" '. Dau komt na geen.- jokkentje in; voor l ' _ uüoftdèztn waardigenmede&urger,. inziens dtn uwe. belangen veilig zijn. Bidlnüt' Net, we tttm fanr beiliuend: wezen. ! . . . Hét, bestuur- der kÜBSvereenigihg Voorwaarts". iki met ja pajm wel eens. Frits. Maar u vindt het zeker goed, dat ik hier vaet een verslag van uw redevoering maak? v. Bi. (<fe redevoering- in de hand). Ale je mijn handschrift kunt lézen.... F rit» (in 't. stuk- ziondt). Dat ig'niet gemakteeHjk.! zalk<a-groot«deHkbeeldettia:zulke kJeina lettertjes^ ' L.u.ai.e (ivmggeicomen). Ik ie. Lise- niet. . v.. B.. Ja, je- dient daar hatp bij te hebben.... VTachl;,. misschien kan. Luoie je asmsteeren. (te« iacte); ZeE zou je Fj-its niet kannen helden- imjp lezing- te ontcijferen f F rd t B; Je'kent? j e papa-'a hand bet er dan ik... Lucle. Als ik u een dienst kan bewijzen, u hem gezien hebben, hoe hij on* be dierf, dj*n was de grond te koud, waarop we liepen. Hij bestelde twee rijtuigen en daar zaten we met z'n allen in. Want al's- je- met mij iheer De Koo was dan zat je of dan reed je. Van loopen moeat hij niet* hebbea. H-ij had geweldig 't land' aan- beweging. Die vacantics van hen! Dan was hij bijv. aan den Rijn. Maar dan most u niet denken, dat hij uit zijn veranda kwam! De hesle vacantie door zat hij van daaruit te koekeloeren naar de m joie perspectieven, van uit zijn leunstoel geen pas zette hij teveel! Ea dan kreeg je het baricht: Jonge, jonge, wat oen mooie natuur, wat een heerlijke, genotvolle vacantie ... Hij was wat blij, dat f een mensch hem ginds om zijn ooren on zaniken! Wat! zit u daar met ean dooie sigaar, mij.nheer! Braakensiek ia ineens in de weer. Met niet te miskennen zwier, aanganaam altyd, toont hij zich hulp vaardig.. Dadelijk moet je weer worden voorzien'1. Deze kunstenaar kan er za» jong uitzien ata hij, wil, es naar zijn dochters, te rekenen op even in. de,veertig worden» geschat,, de goeda hoofschheid vaa de dagen,, toen. Albe-rdingk Thijm ter redaotiekamar binnensehireed^zijp hem eij^en. "Hij mist onze nonchalance die niet noodzakelijk een deugd is! Wacht er«a, zegt hij, u sprak daar vaa de platen van 't Weekblad, en. van 't ontstaan er van. Jonge, en hij krabde zich achter de oorea, zoo'n plaat geeft wel? eens zwarigheid! Niet altijd, 't Kan wezen, dat je. op de ver gadering, konat, en dat er ean 'n idee" heeft, gereed en wel. Nuk zoo gebeurde 't natuurlijk mijnheer De Koo nog al eens. een keer. Daa was het: mi de schets". Ik moest een: saortement schetsje ranken, en mijnheer DJ Koo, die uit n. oog keek, aóó door zijn, brilleglas, beloertó- 't even:. Dam was 't dit, of dat, dat hij anders wou, of hij zei: zoo; ie 't,, ga j.ij je gang- maar!" Dan kwam ik zelf ook erea met 'n gedachte. Mija^heer Da Koo ging te paa-d zitten op een stoel en zei hartelijk: Zag j.ij 'tes^ Br tak!'1 Ik gaf dan mijn idee. Nou, soms gaf ik hem zelfs katoe-n. Dat was eens aardig 't geval in de dageBi, dat Vikfcie (aldus betitelt, gemeenzaam, de heer Braakensiek wij-len Victoria^ Koningin van Engeland en Keizerin van Indië) dat Vikkie 'r zestigjarig j 'ibilee vierde. Mijnheer De- Koo kon fel weaen^, maar ja zoudt het niet zeggen,, ik kou bijgeval hem dosn schrikken vao mijn voorsfeellen! Het was dan ook, mijn lieve mijnheer, niet gering! Ik zei: mijnheer De Koo, laat ons de gruwelen, die in Indiëgebeuren voorstellen op een krasse manier en onze j ubileerenda Vikkie daariiiriiiiiiinitin mniiiiiiiiraitiimiiHiiiiiiiiiMHHitmiimiijiiiiiimimiii heel Kraag. v. B. Dan doe jtj oofe iets voor de verkie^ing ('). Aalst on- Lise komtn binnen)., v1. Aalst, 't. Is in orde oom.. v B. Zoo, dank ja w«l. Lise (tot, Lucir). Och zal jij, Frits lezen leereu, dat ia wel aardig. Ik dacht niet, dat j e zoo dom was, Frits! v. B: (tot List). Zich dom te weten, is som tijds-de noogste wgsheid, kindje; Iaat jij Frits maar begaan; ik ben er zeker van, dat hij met Lucie het er veel beter afbrengt dan een. reporter van professie. ( Lucie en F'-il» af). v. B. (lot L>se). Maar om te beginnen be wijs jij me met Ferdinand nog een anderen dienst.... Lise. Wat wou u? v, B. Gaat met ja beiden eens ergens opstaan, en houdt dat aanplakbiljet zóó hoog, dat ik het goed zien kan ia zijn g alles], zoo (hij wijtl). Lite. en Ferdinand schuiven twe» stoelen. naaM elkaar, gaan daarop slaan en haudeu het bilje.t uitgerold voor snch,,zóó dat zij zelf voor v. B. onzichtbaar zijn en alleen Ftrdmand's rechter hand en Lise's linkerhand boven uitkomen. Lise. Kan n 't zao zien, papa? v. A. Een kolossaal biljet, oom! v. B, Buitengewoon. Ze hebben et eer van! I1t had het zoo niet gedacht! v. A. (Slaat zijn ai m om Lisfi. 'tig het mooiste biljet, dat ik in mijn leven nog, ge zien heb, Liae. En zoo breed, papa! v. B. 't Is haast een'kerkgordijn! v. A. 'c Lijkt wel een theateracherm. v. B. Ja, jullie zouden er comedieachter kunnen spelen. v. A. En wat stevig papier, U kan er ons aeker niet door heen zien. v. B. Als een plank! het bestaat uit twee stukken aan elkaar ge...(/tij gaat kijken). v. A. Gesmeed als twee zielen, gloeiend aaneengesmeed.... v. B. Neen geplakt... of gelij md .., geplakt, geloof ik. v. A. (tij kussen elkaar). Ja oom, geplakt, dat is het! v. B. (leest) Kiest!" Lise, Ik heb al gekozen, papa l v. B, Goed, kind; in je hart, ja; jij zou m» wel kiezen; als j» mo'oht. (Hij, leest verder: b?kwaam" enz.) Die drie besturen er onder, dat is ook niet min.... Lise. Maar die drie zijn toch niet zooveel waard, als de kiesvereenigingy die er achter rtaat... v. B. Wat bedoel je, meid ? Lise. Ik denk aan de genegenheid, die U niet ziet. v. B. Daar heb je gelijk io. Aardig gazegd hoor I Drommels aardig l Komt erf nu. maar weer af I Lise. Als U nog een poosje zien wil, mij verveelt het niet. v. A Wüzyn nog niet moö. v. B. Neen; meer mag ik niet van jelui vergen. (Ji'.iden springen van den stoel). Lise (tot van Aaltt). Houd jij eens even vast, zoo (zij legt zijn hand op de plaats, waar de hare het papier heeft gehouden) wacht een moment (zij gaat haastig heen). (»-?). v. B. (tol v. A). Zeg, hoe ben je bij Duitusschon, zich de- handen in onschuld wasscheni Jonge, Braak, dat is wat erg, zei hij! Maar mij liet die plaat gean rust. De boerenoorlog begon te spannen en mjjnheer De-Koo werd vuur en- vla-m. Dat is een tijd voor hem geweest! Ik geloof, dat Mafeking had plaat» gehad wat voor sla?, daar mag* ik anders af zijn en toen kwa-n ik met mijn plaat nog eens bij de patroon. Toen was ie goed! Gra nou je gang, hoor!" En ik toekende de lieve Vik, d'r handjes wasschend, terwijl Chamb^rlain haar een lijst dooden en gewonden toonde. Ea we waren beiden tevreden. Mijnheer de Koo heeft het met veel menschen aan den stok gehad. Dat zal waar wezen! Maar ik moet zeggen, ik heb het met hem altijd kunnen vinden. Ik behoud een heel mooie en dankbare herinnering aan hem. Terwijl wij het aardige witte trapje afgingen, waarlangs d'e heer Braakensiek mij naar de buitendeur leidde, verklapte hij mij nog iets: Ik zal straks beginnen aan een teekening, waarop mijnheer DB Koo moet komen, voor zijn bureau zittend*. We hebben eindelijk, na de grootste moeite, een portret van hem bemachtigd. Me dunkt het publiek zal verlangend zijd eens te weten, hoe die mijnheer Da Koo, die het zooveel heeft gelezen maar nooit of nimmer heeft ge zien, er toch eigenlijk uitzag!' Maar, nietwaar, mijnheer de journalist, wat ik u zoo op de trap vertel, is niet voor de krant? V. D. E. J. DE EOO. f Als ik me gedrongen voel te dezer zoo rechte plaats mijn geiraarw-ording te uiten op het vernemen vaa de Koo's onverwachte verscheiden,, als-, eamlaatste eerbiedige groet aan het gereede graf, kan ik hem 'niet herdenken, ia het sa wicht van zijn openbare persoonlijkheid. Da beteekenis der hoofdverrichting in dit memschenleven tegenover de maatschappelijke wereld, gaat mijn in zicht'voorbij; toch, waar men den rechten inhpu t niet vermag te zien; is het soms mo gelijk door den uitingsvorm heao, al; of niet, een; redelijken ea deugdelijkan ziu toraden. Bij tijd; en; wijlenislechts, ils ik de Groene!' naden besüuffialda- aan. den afwisselenden Inhoud van hare vele kolommen, nam ik kennis vau de Koo's vertoogenen polemiek aangaande eenige politieke ot' sociale aan gelegenheid. Al was dan zelfs het onder werp me vrijwel onverschillig, toch las ik het artikel meestal uit, verlokt door d« klare zegswijze, dan spüsan zinsbouw, de fluksehe en ongediwoagen wendingen van den stijl. Ea dan herinnerde ik me wel, hoe ik eens bij de afwijzing vau een bij drage tegenwoordig was en hem hoorde zeggen: die man kan niet schrijven'. Die hautaine geringschatting van een artikel, raeb kennelijketongeneigdaeid'tot(ïoorpeilen iiMiiiiiiiiMiMiiiniiiiiiiiiuiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiirMiiiimuMmuiMiii melaar geslaagd? Wou. hy 't geld hebben.? v. A. 't. Viel hem mee Op de. volJe houder J Bad' hij niet gerekend. Neen^, zei ik, dat wil ik gelooven, maar, als je op een goeden- voet met mijn oom staat, is hij. altijd royaal. v. B. Daaraan heb je niet te veel gezegd;; maar kunnen wij hem Twrtrouwea'.' v. A Hjj rekende op minstens ?yf(ig stemmen-, die anders verloren zouden, zija gegaan.... en 't was noodig, want de werklui waren erg ver Jeeld en begonnen van de kieavereeniging afvallig te worden.... (Hendrik verschijnt met détrap; Lise). v. B. Waarachtig ! Je kunt dan ook nergens staat op maken! v. A. (tot LifSt). Ah! nu begry'p ik het! Uitstekend! Ja Hendrik, hang j.ij dat papier daar; eens tegen het behang. (Hendrikplaat»t de trap en> neemt het boveneind vanhet aanplak biljet). v. B. Maar zou dit niat te gek staan ? Li.se. Neen papa, U behoeft U daarover niet te schamen het is niet e«ngetuigschrift, maar een bewijs vaa goed: g«drag-. v. A. U kan. 't i min w s dadelijk weer laten wegnemen, aJa 't u niet bevalt..... Lise (tot Hendrik op de trap), hier, heb j.e de punaises, (tot v. B.) 't is maar voor een oogeablikja.... v. B. Dat is zoo ... (Lise en v. Aalst spelden het beneden vast). v. B. Zoo iets is hier in Veenenburg nog nooit vertoond!... Het is lacger dan 2 meter, zou ik haast zoggen .... (Hendrik neemt de trap weg, v. Aaltt en Lise treden- iet f achteruit), Lise. Nu, papa, voldoet het zoo niet nog veel betert v. B. Ja. kind, uitmuntend Wat komt zoo'n ding in een kamer goed uit! Lise. Wat zeg jy, Hendrik? (Hendrik antwoordt n<et). Scheelt j» iets? Wat zie je er raar uit vandaag, je lij kit wel in de rou v? Hendrik. Och j uffrou w, wat zal ik zeggen! Mij hebben ze uit- en Mijnheer hebben ze aangekleed; Mijnheer staat in livrei en ik in. een zwarten jas.... (hij veegt met zijn mouw zijn oogen uit en gaat met de trap weg). Lise. Maar Hendrik, is 't je in je brein gaslagen ? Hendrik, (even zwijgend) Mij niet juffrouw, mij niet.... (Lise- gaat hem, achterna). (buiden af). v. A, (tot v. B.). Ik heb nog wat gehoerd by Duimelaar. In den Oosthoek zal u veel stemmen krijgen, maar te Watergouw geen enkele; zoo had hem iemand van daar ver teld, omdat U twee ? Watergouwers, die de pacht niet konden opbrengen, van hun plaats had gezet en door lui \«an hier vervangen. Ze moeten erg boos op U zijn. v. B. Welzeker, die boeren denken dat je je pachters- Voor je plezier houdt. Dat vee, je moest ze met den stok naar den stembus ranselen ! v. A. Nu ziet U" eeng hoe dom zulke lui zijn in de- politiek. v. B. Natuurlijk, een boer en bet achter eind van een koe. En hoeveel hiezera zijn er te Wateegouw ? v-. A. Zaowat 230, Oom l v. B» Ei, zooveel nog. l' v. A. Er moesten maar wat van dis bil jetten worden aangeplakt. v. B. Daar zeg je zoo iets! van den inhoud, waar de vor.m aoozaer mis haagde, verwekte* in me een hèi mei ij k en wrevel. Doek' ik merkte op, dat iemand met zoo'n ongemeen journalistiek schrijf talent, allereerst an bovenal lat oji de lees baarheid en achteraf ging ik bedenken, dat hij ook wel in den grond de kwestie goed berechtigd had immers: vorm en inhoud zijn toch niet afzonderlijk te beoordeelen, ze zijn onscheidbaar. Maar buiten het wijze inzicht, was die houding tovens een rationeele. De hoofdredacteur van een uitge breid weekblad, is als een bouwheer bij iedere editie; hij h-eft te schikken, te keuren te bestieren, dat het geheel tot een samenstel zich vo«ne zonder storende deelen. Bij de keuring der bijdragen kan (ie meest veelzijdige geest niet tot het wezen van iedere behandelde stof in al zijn fijne vertakkingen doordringen, moet er toe geraken de deugdelijkheid van den inhoud naar het gehalte van den vorm te bsvroeden In die verfaoudïirg ook sta ik tegen over het werk \nan de, Koo,. de boeikracht vaa zijn schrijfwijse was ma het stellig getuigenis van dévolheid der uitgesproken meening, van de grondigheid eener over tuiging. Ba het gesehuwea woord is tooh ook als een fontein: uit hoe dieper grond van mensehelijka aeceatifl gewald, hoe rech ter en klaarder hat tot ben getuigende vorm rijst. Mijn persoonlijke herinneringen aan De Koo; aan den rnaatschappelrjken mijnheer De Koo, houden hoofiizakelijk verband met de talrijke mag ik zeggen collegiale ont moetingen op het .redactiebureau, als ik soms nog even revisie kwam nazien. Het zijn dan altiji beBlommerende uren voor den hoofdredacteur tegen het verschijnen van hak blad en buiten het half hwuscbe half amicale begroeten, kwam het maar zeldfitt tot een praatja". Slechts eenmaal bezocht ik hem in zijn huiskamer in ge zelschap zijnar vrouw, maar toch hoe verras send me daar zijn gedaante ver wisseling nu w-as in den vreedzaam keu reienden gastheer, raaktan we niet op een terrein-van discoure waarbij ik zijn innerlijke persoonlijkheid meer benadenen mocht. Maar hij. pcaatte onderhoudend en. n verhaal vooral bleef ma bij vau een vermakelijke mystificati», toen eens bij het verblijf in een buitenlandsch hotel, de gasten hem voor een gepensionneerd militair van hoogen rang aanzagen, Zijn optreden en verschijning verklaarden zeker dien indruk. Van den ge wezen dominee geen spoor bij hem, tenzy men de plechtstatigheid van don zielezorger zou willen terugvinden in een zekere waar> digheid bij zijn houding en manieren, dia dan toch eerder fransch dan hollandsc was, een verschijning van eigenaardig» distinctie in correcte zwart-lakensch» kleeding, met een- zorgzaam getailleerde» witten baard zoo helder tegen zijn kleusTig en regeknatig, galand gelaat onder een glanzenden schedel. Maar die waardig;heil was mear het kenmerk vau het koene zelfbewustzijn-, darii men sterk achter deze natuur voelde,, een rustige beslistheid op bijna schalksch-lieBBScheiide toonzich uitend, (maar steeds gereed tot den spot) als h.yj met langzame gebaren maar bewegelijken oogenschijn, zijn meening uitte, zyn oordeel llimiltllllllllUltMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIUIHtllllllllHltllirilHIHIIIIIIIIUIIinill r. A. Og. v. Druten, de scriba van Troon en Altaar, heeft er gestaan. v. B. (zenuwachtig). Goed, spreek er Meeu wis sen orer, maar dan dadely'ki Toe haast je wat! Maak dato j» ar b.;j. bent, vóór ze zyn verplakt I... (.,. Aalst af). (a. B. alteen^. Je wordt heb toch met,, aoi Judia... zjj kon wal geüjfe habbeni Wan wieni ben ja Beker? Wat ean tobbery ! Wat een tobberij!! Ik, dia oo rustig leefde,, is het niet of ze een zwerm nikkers op me losgelaten hebban, om me te porren, te prikken, te priemen! (ffij kijk', m den spiegel). Ik geloof, dat ik er al niflgsr van begin te worden! Geddank, ovw vyf dagen is hat uit als ik tenminste niet. in herstemming komt, Dan duurt het vaa nu af nog; l!ödagen l Ik k wam net zoo lief op den. brandstapel.... E» dan, kan ik het nog heekmaaL afleggen ... Brr ! Enfin dan onttuek ik me aan den boel; maar waar ik ook heenga Julia verhuist mé"! (Hij gaut in zijn stoel, zitten tegenover het aanpbaMbiljet, de armen gekrtciM}. Dat i s, t och a.ardig! Je vindt dat nu aan alle hoelce-n van. de stad. Dat mogen ze lezen; ook de lui, die h»t land aan j; a h eb ben; Die victorie heb je daa tok;h behaald, zelfs, ala- i'e de necterlaag Igdt. Bekwaam, ijverig, eerlijk, onafhankelij &.. .de waardige' medeburger in wien-s haarden uw belangen veilig «yn. Mij zal d'atnu geen kwa-a-d doeni maar als dut nu eens iemand va/a zichzelf moest lez-en, die- a-a n l eg had t'o t pedan terie?! Met het oog op de awakken mochten z-yV zich wel wat matigen in dergelyke uitspra ken Zouden ze dat nu vaa Kramer ook geschreven hebben, als die in m^jn p'l ara ts'ca'n di d a a t w a-s geworden, of van Meeu wis sen, of vanden meesterknecht van den loodgieter.... (Hij hoort iemand aan den hnop van de dMr, keert haastig zijn slod om, en dost altof hij zit te lezen). (Donker, de zwayer van Mr. Herman van Bommel, komt binnen). D. Ik stoor je met-? v. B. Neeni... ifc heb niets te doen, althans nietS' dHtfgends; ga ztttent.... D. (een stoel-ntntend) DUB je hebt een half uurtje? v. B. Als 't noodig is...> D. (ziel het aanplakbiljet) Dat had ik al g»> IBZBH je bent' er op vooruitgegaan, sinds w« mekaar de laatste maal gesproken hebben.. v. B. Hoe bedoel je dat?' D. <wijzend op '< biljet). Het lijkt hier wel de tempel van Delphi, met het opschrift: Ken- U Zehwf'. v. B, Dat is maar een grapje. D. Als ik jou- was, ik zou het voor ernst houden! v. B-. Neen, ik meen, dat' ding, dat daar hangt, is maar een grapje; dat hebben de kinderen gedaan' 'f gast er aanstonds weer af.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl