Historisch Archief 1877-1940
NQ. 166,4
D.E AM S'I'E R'D A M M<E R WEEKBLAD 'V-0<0 R NEDKRLAN-D.
vastzette. Een politieker rnemntle ik, ;in mijn
argwaan op dit onbetrouwbaar-geheeten
terrein, steeds te moeten blijven mistrouwen;
maar a!e dan 'bij eenige hem nader bran
dende aangelegenheid, zijn rustige
ee-nige -tponen hooger sloeg, -zijn gesti
laiies minder bedwongen, zün geheele ge
daante, roerig, ging rijzen uit de gemak
kelijke houding in zün armst oei,'kwam er
wel -een anderen dunk in nre van dezen
vaardigen en vernuftigen spelvoerder in
den politiefcen schaakwedstrijd. Dan ging
ik hem meer achten wijl H me voorkwam,
dat het dezen perrridder met zijn sierlijke
en doeltreffende bewegingen in den strijd
van partijen minder,-te doen was om de eer
van den voorrang, mér tot beveiliging -van
zijn onwrikbaar genomen stellirg als de
radicaal van de liberalen afgescheiden, dat
wil zeggen: om zijn onafhankelijk stand
punt te behouden tot het onpartijdig be
vechten van alles wat hem toeleek dn den
gang der maatschappelijke zaken, te schen
den de -moraal en het recht!
W. STEEXUOFF.
Hen afscheid.
* Toen in d^n zomer van 1907 de heer De
oo-de redactie neerlegde van dit Weekblad,
verscheen in Het Volk van de hand van
zijn oud-medewerker P. L. Tak een artikel,
da't wij hier in zijn geheel plaatsen. EED.
De Amsterdammer Weekblad voor
Nederland", bracht onlangs het bericht dat
de heer J. de Koo wegens -voortdurende
ongesteldheid zich genoopt zag het hoofd
redacteurschap neer te leggen. Dit is door
jeer velen met leedwezen vernomen. Al
kon van de geïsoleerde stelling1, die De Koo
sinds jaren iimam, geen wezenlijke .positieve
invloed uitgaan, het was toch altijd nog een
genoegen om zijn artikelen te lezen. Dit is
nog niet afgesloten, want De Koo hoopt
nog meermalen "te kunnen optreden als
medewerker aan het door hem dertig jaren
Igng geredigeerde weekblad.
'In Be Koo k een stuk geschiedenis der
politiek en der journalistiek belichaamd.
Laten wij eerst zien wat h\j in en voor
de journalistiek is geweest. In dit bestek
kas de stof slechts schetsmatig worden
feë&andeld.
Koo -was predikant geweest ie Ingen
Betuwe. Als zoo velen van zijn
tijdten heeft hij het ambt verlaten. Over
<te innerlijke beweegredenen kan ik niet
sjpreken; maar het is wel duidelijk dat een
zoo wakkere en scherp kritische geest geen
volledig levenswerk vond in de dorpspastorie.
Hij was1 voor strijd aangelegd, en dos voor
aen ruimer omgeving. Hij was in '77 jour
nalist te Amsterdam en berichtgever van
Jfiet Vaderland", geredigeerd door mr. H.
Gpeman Borgesiiw.
.Toen werd daar het Weekblad" opge
richt, ik meen door mr. Van Loghem en
T; H. de Beer. Maar een paar maanden later
véas de.redactie in handen van De Koo en
Justus van Maurik. En het werd toen
.gedhrende een jaar of vijf, zes, ren nieuwe
verschijning in de nog duffe Nederlandsche
journalistiek.
Eerstens door de artikelen van De Koo
over «tlgemeone 'politiek en het begin van
zijn 'reWtoéht tegen de kliek die de hoofd
stad sten eigen bate exploiteerde met con
cessies >en ial wat eraan vast zat.
Het -tweede kenmerk was de correspon
dentie uit de -voornaamste provinciesteden.
Meer :nog idan nu, -veimeed in die dagen
de Irberale provinciale pers al wat-kritisch
?was in den eigen kring der stad. En er was
zooveel behoefte aan kritiek. De 'Koo vond
geschikte medewerkers, en in elk nonmier
itonden een paar van die correspondenties,
zaken van openbaar belang besprekende,
waarover vroeger was gezwegen.
En ten derde nam het Weekblad" stukken
op van Kloos, Van der (ioes, K J. L.
Alberdingk Tbijtn (Van Deyssel), en opende aldus
den strijd voor de nieuwe literaire richting,
flie in 1885 haar eigen orgaan, De Nieuwe
Gids", zou stichten:
Dat was een opluchting in die dagen.
De arbeidersbeweging begon pas _t.e ver
schijnen en stond nog op den achtergrond.
De burgerij leefde in gesloten klieken met
grooton afkeer van publiciteit. En De Koo
kwam daar de ramen en deuren, openzetten.
Is het wonder, dat fret Weekblad" gretig
werd gelezen?
In 1882 was het plan gerijpt, om naast
het weekblad een dagblad op te richten,
en l Jan. 1883 verscheen De Amsterdam
mer, Dagblad voor Nederland", als avond
en ochtendblad. Dat was een opleving in
de dagelijksche journalistiek. De Koo heeft
er satisfactie van beleefd tot 1888, toen de
radikale biesvereeniging Amsterdam" werd
opgericht en in do eerste twee of drie jare»
van die beweging. Later ging dat luwen,
en in de vrijzinnig-demokrat en van heden
erkent hij zeker zijn kinderen even ongaarne,
als zij in hem den vader willen zien.
Maar hij had ook veel bezwaren met het
blad. Het is nooit een financieel succes
geweest. Al wat in den donker tierde, werkte
zoo hard mogelijk de oprechtheid tegen, die
het blad kenmerkte. En, ongelukkigerwijs,
heeft de krant, vooral in den aanvrag, geen
bekwame administratieve leiding gehad,
geschikt 001 van het voorhanden gGm liet
'beste gèb*uik te makefl, en de krant erin"
te brengen. Dit gemis heeft zwaar op de
uitgave gedrukt.
De Koo 'had een staf van geschikte mede
werkers rond zich verzameld, en de krant
was goed. Ze was, wat men zou kunnen
noemen linksch-liberaal, en kwam zelfs in
den eersten t\jd rog niet rechtstreeks op
voor algemeen kiesrecht. Toch was er een
demokratiech «treren in. Het was de eerste
krant die van volksvergaderingen uitvoe
rige verslagen gaf, die een
socialistenvergadering met gelijke belangstelling .ver
sloeg'1 als net Nut of den gemeenteraad.
Dat is voor de beweging van groote betee
kenis geweest. Eerst was het gedurende 2
a 3 jaren Joh. de Meester, later, in de meer
roerige tijden der straatbeweging, J. H.
Geerke, die het publiek op de hoogte hield
van wat er omging.
Dat was toen een daad. De arbeidersbe
weging was altijd genegeerd of uit de
hoogte behandeld. En men voelde in de
pers, dat men genoodzaakt zou wezen het
voorbeeld van De Amsterdammer" te
volen, en was niet gesticht over den nieuwen
roeder. Als het Handelsblad" nu en dan
genoodzaakt was het blad te vermelden,
werd de-naam nooit genoemd. :De
Amsterdamorer" heette dan: een hier ter stede
verschijnend dagblad". Met zulk een
kleinst«rn | geéstigen haat werd uit de-regeeringskliek
van toenmaals de nieuwe krant vervolgd.
De Koo heeft'met groote taaiheid zoolang
mogelijk ?volgehouden tot hei niet meer
ging. En toen had hij al heel wat van de
oude politieke vrienden van '88 zien heen
gaan uit aijn kring.
Er fcwam met dezen journalist iets nieuws.
Men ging een hoofdartikel lezen, zeker om
wat erin stond, maar niet minder om den
literairen vorm. Het was er toen in een
dertig, veertig jaren niet zoo pittig te lezen
geweest.
En daarboven, er was ook heel wat te
zeggen.
In de algemeene politiek bracht de grond
wetsherziening van 1884?1887, gepaard
met de oprichting der Liberale Unie in
het voorjaar van 1885, aan het licht dat
aan een democratische "herleving van het
liberalisme niet meer viel te denken. Met
het kiesrecht-rapport der Liberale Unie
was de teerling geworpen. Het kwam niet
verder dan een huur-census voorden geze
ten werkman", het gevleugelde woord van
Gleiohman. En als noodzakelijk gevolg
ging de oppositie in de liberale
kiesvereeniging Burgerplicht", die zich door
A. C. Wertheim het woord blauwe idea
len" had hooren toevoegen, zich zelfstandig
orgaiüseeren in de kiesvereeniging Amster
dam". Daar waren Gerritsen, Treub,
Heineken, Hugo Muller, Biederlack en
anderen, een goede en wakkere staf. En
zij waren geflankeerd door elementen uit
den 'middenstand, die hoofdzakelijk werder
aangetrokken door de kritiek op het
Anraterdamsche -Gemeentebestuur van die dagen,
minder door de radicale laodspolitiak.
Dat ging een gangetje. De leden stroom
den, toe. Heb ik wel, dan is het aantal tot
700 .of 800 .gestegen. De candidatun-n voor
de Kamer van Gerritsen en Vitus Bruinsma,
de verkiezing van Gerritsen en een paar
jaar later van Treub in den Raad, waren
toen gebeurtenissen van bateekenis in
Amsterdam. De Raad was een liberaal genoot
schap, en weid in enkele jaren geheel ge
wijzigd door de combinatie der minder
heden. -De beide clericale groepen deden
samen met de radicalen,-en zij brachten er
nieuw bloed en kleur in.
In den Raad ging het toen tegen de
concesiies, die eenige jaren later stuk voor
t tuk bezweken. Maar er kwam toch meer.
Pensioen voor werklieden,
werkiiedenreglement, besteksbepalingen, evenredig school
geld .zijn de vruchten van die dagen.
Wat de landspolitiek betrof ging het
minder goed. De Amst^rdamsche beweging
sloeg niet aan in andere streken vau ons
land. Hoogstens was er wat verwantschap
met de Friesche Volkspartij.
De socialistische beweging was aan het
groeien, en een burgerlijk radicalisme moest
noodzakelijk vaste stelling niemen ten op
zichte van de rechten van den arbeid.
Kerdijk en zijn vrienden hokten nog in de
liberale partij en zij hielden zich koel en
wantrouwend tegenover de Amsterdamsche
j- beweging. Van Marken maakte een eigen
kiesvereeniging in Delft, waar Treub van
zijn fameuze oude juffrouw" sprak. En in
de vereeniging Amsterdam" zelf gaven
.de wakkere strijaeis, die den politieken
bal naar hun doel wilden schoppen, elkaar
nu en dan -een stevigen trap, die niet al
tijd zoo goed werd opgenomen als in het
voetbals^e!. De middenstanders trokken
zich allengs voorzichtig terug in hun schulp,
om in Aiiistels burgerij" een eerste poging
van middenstandspulitiek ten beste te geven.
Dit zijn de verschijnselen, niet de oor
zaken van het verval. Een party, die demo
cratisch was en brak met het liberalisme,
had steviger grondslagen noodig, dan men
aan deze beweging kon verschaffen. Alge
meen kiesrecht is een mooie politieke leuze,
maar het zegt te weinig, als rnen niet weet
wat men er mee doen zal. En dat was nooit
duidelijk geworden. Men wist dat men
'tegen het socialisme was en tegen het con
servatisme der liberalen. Maar waar was
men eigenlijk vjor! Zeker, er was een tijd
van hervormingen, zooïls die nu op het
program van nagenoeg alle partyen is te
vinden, maar wat wilde men van de maat
schappij zien groeien? Het waren atdere
dagen geworden: het socialisme had positie
genomen en voor elke partij «as htt ncodig
een meening te zeggen over het stelsel zeil'
der maatschappelijke productie.
En dat gebeurde niet. Men bleef, everals
nu de vrijzinnig-democraten, hangen
tusschen twte gedachten. Het kapitalisme
moest hervormd, maar gespaard worden.
Eu zoo liepen d» bedachtzame midden
standers weg, terwijl de arbeiders niet toe
traden.
Na de latere fusie van Treub en (ierritsen
met de Kerdijkianen is dezeli'de
iiioeielijkheid blijven bestaan. Men ziet ook nu nog
de vrijzinnig-democraten zoeken naar een
standpunt, en nu ze wat tegenslag hebben,
zitten ze raot de banden in het haar. De
een redt middenstandscongressen, de ander
roept van de daken de noodzakelijkheid uit
van een eigen radicaal en democratisch
bastaan. Ze weten niet wat ze willen, of
wat ze zijn.
Toch moet er in deze tijden een toe
vluchtsoord zijn voor het deel der burgerij,
dat wat vooruit wil. dat, zonder het kapi
talistisch karakter te verliezen, den ethischen
terugslag, der arbeidersbeweging hctf'c ge
voeld. Maar het blijft een tweeslachtige
beweging: ze leeft op het land van het
kapitalisme en in het stroomend waierder
sociaaldemocratie en maakt in geen van
beide elementen ware vrienden.
Ook De Koo heei't hun het standpunt
niet kuunen geven Er is van heru eeij serie
van tien of twaalf artikelen in de Am
sterdammer" vau (ik meen) 18'Jl, waarin
een program wordt ontnmwd, maar het
vaste economische uitgangspunt ontbreekt,
en de eenheid vangedachte kon niet komen.
HU is in de latere jaren teruggekomen
tot enkele kritische werkzaamheden, waar
in zijn ^roote kracht was gelegen. Hij had
een scherpen blik. Een artikel als indertijd
Kerdijk Hamlet, of de behandeling, jaren
lang, van de raadsel-figuur Borgesius, ook
zijn vroegere strijd tegen het regieme
Tien/hoven, zijn voorbeelden vau krasse
journalistiek door de kracht der ontleding
en door den zin voor de waarheid, die ze
kenmerkt.
Laat ons hopen dat de oud-strijder spoe
dig de kracht moge herwinnen, om ons DU
en dan nog een artikel te geven. Ze i
cog gretig worden gelezer. Hij staat bui
ten het gewoel van den politieken partij
strijd, maar hij heeft verstand van vechten
en wat hij vau zija eenzamen post nog zal
te zeggen hebben, blijft voor vrierd en
vijand de overweging ten volle waardig.
De Koo heeft scherpe wouden geslagen,
en de pers der liberalen had hem niet lief.
Ze heeft zijn heengaan kalmi jes opgenomen,
en er niet veel van gezegd. Dat is niet
moedig en niet nobel. Want er is geen
enkel Nederlandsen journalist, die de laatste
25 jaren heeft meegeleefd, of hij heeft wat
van dezen meester geleerd. Daarom is dit
zwijgen niet nobel. En niet n oedig is het
omdat een waardeering van De Koo voor
die gansche pers ecu herinnering is aan
eigen zwakheid. En ook dat moet men
aandurven.
Vatten wij het oordeel samen, dan is de
journalistiek blijven uitsteken boven den
politieken partijleider. Maar de kritiek van
den journalist heeft eeojnerk gezet in zijn
tijd.
P. L. TAK.
De Koo.
Een woord tot afscheid, nu voor goed,
het had eigenlijk moeten zijn geschreven
door een tijdgenoot, een van de ouderen in
de nederlandsche journalistiek, in de
nederlandsche politiek. Toen wij, jongeren,
begonnen, was de baan vrij voor ieder die
zich verbeeldde dat hij een roeping had te
vervullen jegens de natie, toen De Koo
begon, zuchtten niet alleen de geroepenen,
maar ook de uitverkorenen achter de zware
«ktgboomen van regent env ree s, fatsoen en
coterie-heerschappij, die stonden voor elke
redaktie-.poort. Wie is er van de ouderen,
die van uit zijn binnenkamer heeft toegezien
naar De Koo's wydopenstaande deuren, en
zijn hart vasthield, als hij over het gor
dijntje turend van Deyssel en Kloos zag
binnen stormen hu de Amsterdammer, en
naamlooze politieke tinnegieters, en ver
wilderde ridders van de echilderkwast,
wie van die ouderen beschrijft ons de ge
waarwordingen, toen van dag .tot dag door
het ofitweele Nederland ondervonden?
Velen van hen zijn dood, en de overle
venden zwijgen. De naamlooze politici zijn
op hun beurt geëerde regenten geworden,
de wilde artiesten zijn officieele poëten en
tentooEstellingssterren; en heel Holland ziet
er anders uit dan dertig jaar geleden. Het
kost ons moeite, ons voor te stellen, dat
een sterke natuur als Do Koo een levens
taak heeft gevonden in het opruimen in de
burgerlijke wereld, van de barrières die
burgerlijke critici vonden op iederen weg
dien 7,ij insKegen. Om dat te verstaan, moe
ten wij iiu een behoorlijke portie
vaderlandsche geschiedenis nalezen, in iringen in
den regentengeest der heerscher.de klasse in
de republiek der Vereenigde Nederlanden,
en beseffen, dat de liberalen van '48, zij
mogen .in hun jeugd de zondige ideeën der
frangehe revolutie ook nog zoo luid hebben
verkondigd, eenmaal in het bezit der poli
tieke macht, eenmaal aan het hoofd van
den modernen staat, jn do oude
regentenkamers, op do oude regc::tonstoelen gezeten,
den ouden regentengeést hebben opgesno
ven met de behagelijkheid van wie op
lateren leeftijd wordt getroffen door de herin
nering aan geuren uit het ouderlijke huis.
Een kleine kring van ofh'cieele iiólitici,die
in stad en land regeerden, een kleir.e kring
van officieele poëten, officieele schilders,
die zorgden voor elkanders en eigen roem,
een officieele taak, een officieele stijl, een
officieele toon, cóteriën overal, niet het
micst in de stadsregeeringen, die op oude
regentenmanier onbeschroomd de profijten
tot zich trokken waarvoor nieuwe volks
behoeften nieuwe kansen boden, in dat
milieu kwam De Koo, eigenlijk een zonder
ling, en man wien het ernst was met de
idealen van vrijheid, gelijkheid en broeder
schap, een burgerlijk democraat inlevende
lijve.
Van de broederschap is niet veel terecht
gekomen. Mijn zwaard is tegen allen",
kon deze strijder in zijn devies schrijven.
Voor vrijheid en gelijkheid heeft hij ge
streden, zoolang er kracht was in zijn arm.
En in dit opzicht is er verwantschap
tusschen De Koo. en de andere zonen van
Abraham, die met hem kinderen van Hagar
zijn, in de woestijn verkeeren, buiten de
gemeenschap des volks gesloten. Daarom
willen wij doen, wat zijn tijdgenooten na
lieten, en bij zijn graf een afscheidswoord
spreken.
Do Koo was geen man van een richting,
van een cnterie- Aan zijn vrijheidsgevoel
dankten de letterkundigen van '80 en hun
geestverwanten in de tooneel- en
schilderswereld het vrije woord in de (iroerie; aan
zijn vrijheidsgevoel dankten hun bespotters
naast hem eeu plaats. Een richting worstelt
zich omboog, overwint, en wordt naijverig
op haar belagers. Zoo dankbaar als artistiek
Jong Holland in de tachtiger jaren was
voor de plaats, haar gegund op De Koo's
tribune, zoo grimmig was het in de.negen
tiger jaren, toen ook de narren daar naast
haar werden toegelaten. Jong Holland
keerde zich af van De Koo, en trok in een
eigen buis, voor haar gesticht door Tak.
De Ko;> had al meer gelegenheid gehad
om na to denken, over den ondank die
's werelds loon is, ea bleef zijn
vrijheidsleus
getrouwIn de politieke wereld deed hij gelijk
soortige ervaring op. In den beginne het
middelpunt van al wat oppositie wa3 in de
hoofdstad en de provincie, leider van den
waarlijk mooien demokratischen strijd tegen
de gas-, water- en andere monopolisten,
die parasiteerden op het ekonomische leven
der hoofstad, verdroegen de radikalen, met
en door hem groot geworden, zijn kritiek
niet, toen De Koo ook hij hen den ouden
regenten- en coteriegeest waarnam en on
barmhartig getselde. Henry Tindal knoopte
met Kerdijk onderhandelingen aan, om hem
het dagblad de Amsterdammer te verkoopen ;
De Koo trok weg, en Treub ging zitten in
zijn warmen stoel....
Do verklaring voor deze teleurstellingen is
niet ver te zoeken; maar om ze te aan
vaarden moet men staan aan den anderen
kant van de lijn: niet in het kamp der
burgerlijke partijen, maar in dat der ar
beidersbeweging. Wij zeggen, dat idealisme
niet voldoende is voor een politieke rich
ting, evenmin als een program, dat slechts
enkele hervormingen voor de naaste toe
komst vraagt. Ons komt het niet meer dan
natuurlijk voor, dat het roemruchte
Amstercramsche radrkalisme als politieke macht
reeds in ontbinding verkeerde, toen de
monopblies ' begonnen te bezwijken voor den
«troom waarvoor het de sluizen had geopend.
Maar ik wil dit niet verder uitspinnen;
liever besluit ik met een woord van dank
baarheid, tot den levende zoo zelden ge
sproken. Ik heb in den goeden ouden tijd
velen gekend, tot in de meest afgelegen
hoeken van het land, ' menschen van de
meest verschillende kleur en levensbe
schouwing, die de Groene Zaterdags af
wachtten met verlangen, om de frischheid
van haar taal en den moed van haar kritiek.
Het waren de geestelijk opstandigen van
allerlei gading. Er waren echter ook aniero
opstandigen, die voor de waardeering van
De Koo's letterkundige beteekenis de op
voeding misten, maar voor wie zijn werk
als dagblad-direkteur een groote steun was.
Als direkteur in dezen zin, dat de gelijk
heid en de vrijheid voor den journalist
De Koo golden ook waar het ele oude
socialistische beweging betrof. Nu zit op
de vergaderingen der S. D. A. P. een trouwe
verslaggeversschaar van alle groote dag
bladen. In den ouien tijd was de
Amsti-r(Jonimer de eenige krant die notitie nam
van wat in het Volkspark gebeurde, en aan
de nederlandsche burgerij de erkenniug op
drong, dat er waarlijk iets in het land was
dat arbeidersbeweging, dat socialisme heette.
Wel, het socialisme en De Kop, zy zijn
in elkander 'niet teleurgesteld. Zij hebben
nimmer van elkander overdreven verwach
tingen gekoesterd, en daarom kan, nu het
uur van scheiden is geslagen, de laatste
groet onzerzijds worden gesproken met
waardeering, en ,met stille erkentelijkheid.
DE ROODE.
Een woord ter herinnering.
Te Amsterdam was een nieuw blijspel
ten tooneele gebracht in den Stads schouw
burg: de Candidatuur van Bommel'.
De schrijver verschool zich achter den pseu
doniem dr. Juris". Het stuk sloeg in: te
's-Gravenhage was het succes haast nog
giooter dan op het Leidscheplein en ieder
wild« weten: wie is toch die dr. Juris?"
Verschillende personen werden genoemd:
Sprenger van Eyök, Marcellus Emants etc.
De Koo vroeg aan deze en gene: heb je
dat stuk ook gezien; is 't zoo aardig, als ze
zeggen; .wie zou'de schrijver wezen,
denkje ?" Van Maurik, die in 't geheim was,
glimlachte: nu zag hij, dat ook de Koo toch
wel eens een beetje ijdel kon wezen, zoo
geheel anders als je dat van de Koo zoudt
verwachten.
En ook later telkens als er een stuk
van de Koo ging, werd het een enkelen
intiiiiiia toch \vel duidelijk, dat De Koo met
ongevoelig was voor zijn succes als
tooneelschrijver, en nooit goed te spreken over
den geringen bijval welken Tübias
tfolderinan. ontvii g. Na de opvoering van Vier
Ton" klaagde hij over miskenning toen
heeft men het hem hooren zeggen: die
vervloekte pers zou je zoo'n stuk willen
vermoorden!''
Eigenaardig verschijnsel: hij, die
alshoofdredacteur van het dagblad de Amsterdammer
nooit zijn naam boven zijn blad heeft ge
plaatst en die courant was zijn werkelijke
courant?die men nooit grootsch zag gat n
op zijn uitnemende hoedanigheden als jour
nalist en voor duizenden van zijn lezers een
geheel onbtkerde figuur bleef, en nooit
zich liet poitretteeren voor 't publiek, zelfs
niet voor zijn vrienden, bleek in vele op
zichten alleen gevoelig voor de hulde als
tooiieelschrijver. En ook als zoodanig is
het lot hem niet gunstig geweest. Ware
hij jonger begonnen zijn eerste
tooteelstuk voltooide hij pp zijn Efig jaar zeer
vermoedelijk zou hij zich een blijvende en
zeer belangrijke plaats hebben veroverd in
de geschiedenis van het tooneel.
De lozers van de causeriün in de. Groen?,
door de Koo als l'ruttelman Brommeijer
geschreven, kennen de fijne
opoierkingsgaven van den auteur, ziju dikwijls tinte
lenden humor, vaak overslaande in sar
casme of in spot. Die Brommeijer was allengs
een figuur geworden rui en dan wat
langdradig, maar altijd het aanhporen waard.
-Zeer opmerkelijk is het daarbij, dat de Koo
de politieke figuren, - welke Brommeyer
naar gemoedelijke parvenu's allures
be-jeen be jouwde lang niet allen intiem kende;
sommigen hunner zelfs nauwelijks van aan
gezicht, en nog ojjinerkelijker dat zulks kon
ontgaan aan hen, die zo wel degelijk kenden.
Aardig is de opmerking door Van Maurik
uit den mond van een Indisch hötelhouder
meegebracht: k begrijp me niet, dat die
meneer Bronimeijer al die hooge ooiues zoo
maar bij dr voornaam noemt."?De brave
Indische gast kon niet gelooven aan het
niet-bestaan van Brommeijer.
In n opzicht gelijken de auteur en zijn
geesteskind op elkaar; beiden zijn door
en door dollandsch. Van Brommeijer zal
geen lezer van de Groene" zulks ooit
nebben betwijfeld; van De Koo zahdit velen
eenigszins vreemd klinken en toch is het
zoo. Zijn anarchisme dat slechts schoor
voetend buigen voor 't gezag was van
hollandschen huize, nauw verwant aan de
burgerlijke trots van niemand naar de oogen
te zien, uit vreeze van geknecht te heeten
en toch wel degelijk gehoorzaamd te willen
worden. Zijn gemoed en zijn verstand moge
daaromtrent vaak in botsing zijn gekomen,
doch elke macijtsuiting was hem als zoo
danig een gruwel. Rechts houden op bevel
wil 'nu eenmaal de Hollander niet. maar
in-den weg-geloopen evenmin. Anarchist
en zëlf-regeerder tegelijk.
Dat anarchisme moge nu en dan vooral
in hem keneóhetsend zijn geweest, van veel
meer beteekenis en van veel hboger waarde
was zijn gevoel voor recht en billijkheid.
Onrecht was hem een gruwel als weinigen.
Of hy' daarbij altijd het ware van het
valsche hei ft onderscheiden, hij die
overigens zoo scherp waarnam en zoo juist
kon schatten is een andere vraag, welke
tot de waarde var, die karakterdeugd niets
afdoet. Toch heeft hij zich meer vijanden
dan vrïei.den gemaakt, ook door zijn militant
optreden, maar oo'< heeft hij kunnen ge
tuigen, dat men meer tegenstanders schept
door een stroohaJm op den we^ te laten
dan vrienden door een slaghek weg te
breken.
Partijgpnoote-n om zich te groepeeren,
vermocht hij op den duur allerminst da
beteekenis van het gezag dat de partij
eisehte. begreep hij iniet voldoende, hij die
zelf zoo autocratisch kon optreden.
Als zoon van een onvermogend predikant,
heeft hy zijn eigen weg moeten vinden,
welke moeielijkheden bij daarbij te over
winnen krreg, slechts enkelen die't hebben
geweten, want hij vertelde dat nooit; ge
sloten als hij was. Misschien heeft net hem
aan genoegzame leiding ontbroken, en is
daaraan toe te schrijven het tegenstrijdige
dat er in hem *chool. Wars van vormelijk
heid, hield hij j*ran lang den hoogen hoed
in eere, bleef hij in kleeding de liberalen
stadsdominee, en toch zou hïj het oerst
den ambtenaar veroordeelen, die een heer
met een hcogen hoed" .den voorrang zoude
geven boven den wesktnan met den pet.
Sceptisch, cynisch tujj wijlen, was hij naïef
genoeg om h^t welslagen van zijn courant
in .de eerste tijden van baar bestaan af te
meten naar de belangttelling die zijn arti
kelen genoten.
Die courant het Dagblad de
Amsterdamm-r die zyn glorie moest worden,
heeft ten slotte een treurigen invloed op
zijn latere levensjaren gehad; haar onder-.
40 ceots per regei.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau ,,i.rti",
aldaar.
Hriivïpl ntpl Fmnirp Bou1«vard
AnsCülöflül ' Ulül flll|jllü. -paeh ?2-54
Kacutrw inc . verl., varw. en bediening *armf
fr 3.?Best gerenom neerd restaurant a la
carte. Pension vanaf fr. 9.?. Lift.
)p
DirectieO
Verkrijgbaar ij:
KIRSCH & Cie., Hofl., Leidf-chep'ein.
ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiiigenweg.
H. MEYRR, Hofl., Koning^plein
Mag. KEIZERS HOF, Nieuwendijk.
C. NIEUVVENKAM.P KOTT1SG en ZOON,
Galerij 29.
Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia.
Winkel-Maatschappij EIGEN HULP, Batavia.
Verdere adressen onzer contrac anten
verstrekïen gaarne
VALTON & ZONE V, A'dam,
Piano-, Orgel- en
Meyraos «*? f4>alstio%<*ii,
ARNHEM. KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAEEEREN STEMMEN RUILEN.
met DUNLOP-toantien.
Het RIJWIEL voor U,
A. DRUKKER & Co., Rokin 126.
Stokpaardjes
lelienmeik-Zeep
vdn BERGMANN&Ö.RADEBEUL-DRESDEM ,
3308
fnsulie rose.verblindendxhoone teint,
verdrijft romersptoeten, puisten enz
en alle verdere huidonreirtheden.
Verhrijgbar n 50 cent per Stuk (
bij ftpottieteóiugisier., en coiffeurs