Historisch Archief 1877-1940
Na 1605
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
HM ii de HooMi
Men weet welk een heilzamen invloed de
tot Verbeteiiag vaaden
VoHtshier ter stede uitoefent. Als het zang
onderwijs op de lagere school, niet die
vruchtem af werpt die men er van meent te mogen
verwachten, dan wordt vaak door de V. t.
V.' v. d. V. nog hersteld wat aan bet kind
Oï* de school is verzuimt!. De Vereemiging"
varstrekt n), elechts onderwijs en wel gratis,
aan kinderen die de lagere echoot reeds
veslaten hebben. In het vorige jaar begon
d» cursus met 6CO leerlingen; 500 verleen
de* hunre medewerking op het concert, dat
12 dezer door de Vereeniginfe" gegeven werd
in ;het Concertgebouw, met medewerking van
hét orchest van dien naam. Voorzeker ver
dient de ongenoemde donateur, die het mo
gelijk maakte de kosten hiervoor ts bestrijden,
een woord van hulde. ?
De directeur, de heer H. J. d«n Hertog,
die met een staf van acht leeraren het
oadawf* veraöigt, Intd de directie van ha*
?smert te fauteta».
Va» groot voordeel voor da uitvoering,
bleek de- o»cbestbswerfcing te 1911 van
eabeleliederen uit Valerini»' Gedenck-Ctank, bene
vans een paar k oor t j es van Bof, V otta. en
401 Hertog. De heer Willem Andrfeseen
kceft met veel tact die begeleidïngea TOOT
oicbest ingericht.
Behalve deze koornnmmers kwamen in
b*t ee»te deel oog tot nït jeering «en paar
-feeertfe» vaa Fran* Coenes en Anna
Stibbezonder begeleiding, drie liederen yoor alt
niét orcbest van Willem Andfiessèri "'en een
zestal kinderliederen voor sopraan met piano,
van Kor Kuiler.
Maar het groote feit van den avond was
voorzeker Een winterdag" van Kor Kuiler»
een kindercantate, oorspronkelijk met piano
begeleiding gecomponeerd, maar door den
componist expresseljjk voor d«ze gelegenheid
voor. oreaest getet. . ,
Ik herinner, _mïniet_ dat deze cantate reeds
meer hier is uitgevoerd met piano, wel ver
nam ik van nitveeringtn te Groningen en
Utrecht; maar zeker i» het dat zij thans eerst,
in de prachtige, kleurrijke en geestige instru
mentatie van den ccmponist, geheel in het
juiste lelief verschijnt. Zóó tintelt zij inder
daad van levenslust en kracht zóó komen de
koren van de meisjes, als zij de mussen en te
, eten geven of als zy het vallen van de dartele,
dwarrelende aaeenwvlakkea beschrijven, of
al» x$ baantje glijden, volkomen tot una
rc«sht. Zóó ook kragen de jongenekoren
oveado» kraai of over den sneeuwman eerst hunne
jmtete illustratie. En wat mooi en dankbaar,
hoe sierlijk hier, em hoe vleieird daar, beeft
Kuiler die instrunnentat» ingeiieht. Ik denk
kr. aaa N». 7 het meeirwt", voor mij wel
bet gelukkigste moment uit de in haar geheel
zoo uitmuntend geslaagde cantate.
De partij van de moeder werd door me
juffrouw Tilia Hill vertolkt. Zrj deed dit met
al haar voortreffelijke eigenschappen, zooals
haar duidelijke, goed verzorgde uitspraak en
baar naïeve voordracht, die zonder
overdrijving, toch al de geestigheden in een goed licht
deed schijnen. Toch had ik mij de moeder
va» zulke aardige, frissche kinderen leven
diger voorgesteld. Dezangklonk my over het
algemeen ietwat te bedachtzaam.
Bij de kinderen geen spoor van bedacht'
zaamheid, zy zongen kranig! moeielij t e over
gangen en het werk is er rijk aan zij;
werden met glans overwonnen; men voeld»
de moeiljkheid niet en dat wil wat zeggen
met een koor van 500 kleine zangers en zan
geressen i
De heer Den Heriog leidde het geheel met
vaate hand. De zeer moeielijke attaques
werden op een kleine uitzondering na, allen met
groote zekerheid overwonnen.
Toen na afloop de componist op het podium
verecheen had hij de daverende toejuichin
gen van het publiek en het koor in ontvangst
te nemen. Begrijpelijk ia het dat hij den
directeur, de soliste en het crchest in die
hulde liet deelen.
De uitvoering was voor uiler een niet
minder groot succes als voor den heer Den
Hertog en zijn kinderschare.
Een succes voor Kuiler en tevens voor
mejuffrouw Hill was eveneens de uitvoering
van d« zes kinderliederen. Hierin was mej.
Hill onovertrefbaar. Hoe aardig b.v. zong zij
van dien Muizepret" en van Hansje die
speelde een waUje en zusje die danste op de
maat. Het eerste moest herhaald wordeu. Het
andere hadden wij graag ook-nog eens ge
hoord. De componist begeleidde prachtig zijn
effectvolle pianopartij
Voor wie het nog niet wisten is thans dui
delijk gebleken dat we in Kor Kuiler niet
alleen een voortreifelijk componist bezitten
van ernstige onderwerpen, maar ook een
toondichter die met zeldzamen tact en steeds
kunstvol en mudkaal belangrijk, den
kindertoon weet te treffen.
Mejuffrouw Marie Bies had ter elfder ure
de taak op zich genomen van mej. Hermine
Scholten, om een 'drietgl liederen met orcliest
van Willem Andrissen te zingen. Deze liede
ren, met uitzondering' misschien van het
laatste, zinspelende op de blijde geboorte,
pasten niet goed in die omgeving. Men kon
bespeuren dat décomponist over veel melo
dische gaven beschikt,1 dat hij ook stemmingen
weet op te wekken, maar gaarne wil ik die
liederen nog eens in een_ ander milieu
hooren, waar die stemmingen dan beter tot hun
recht kunnen komen,
Het orgaan van mejuffrouw Bies schijnt zich
in den laateten ty'd meer naar de hoogte te
ottwikkelen. Vroeger hoorde ik van haar
een goed gevormde altstem, thans schenen
mij de lage tonen ietwat aan kracht inge
boet te hebben, terwijl de hoogte nog niet
met zekerheid b«heerscht wordt. De voor
dracht getuigde echter van intelligentie en
muzikaliteit.
De koorvoordrachten in het eerste deel
gaven allen een voortreffelijk getuigenis van
het uitstekend onderwijs. Het is bij volwas
senen vaak moeilijk de juiste toonhoogte te
handhaven; by°kinderen is dit zeker niet
minder lastig. Verschillende invloeden, b.v.
een snikheete Kaal, zijn allicht in staat de
beste voorbereidingen, ten opzichte van de
zuiverheid, te veredelen.
Naar ik vèrneéni wal op de generale repe
titie de reinheid ze«r te -loven; ik vind het
niet zoo slim dat er ep d» uitvoering wel
eens-eneeaigheid ontstond; met don dïapssori.
Een moofe, dtridelpe en beschaafde
«it«pïtwk, zin voor declamatie en voor natuurlijk
aaHgehiaebte ichakeeringen, dadrom
natasrIjjk wijl zij uit het begrip van den tekst
voortspruiten waren by alle voordrachten
te constateeren, Het meest voldeden zeker
het prachtige Berg op Zoom" eu het friaeche
lied van Den Hertog, benevens het als toegift
gezongen Oude Wilhelmus". Ook de twee
allerliefste kindei liederen van Anna Stibbe,
SMmerliea" en In de maand van Mei"
klonken zeer bekoorlijk uit den mond van al
die kleinen. En wanneer zij later groot gewor
den zijn, zullen gij zich zeker herinneren al het
goede wat zij geleerd hebben van den heer
Den Hertog, en de zijner; zij zullen dan die
liederen als mannen en vrouwen herhalen,
even beschaafd als thans en dan mag de
Vereeniging tot verbetering van den Volks
zang" met trots neerzien op hetgeen zij tot
stand gebracht heeft en nog lang, hopen wy,
tot stand brengen zal.
A.NT. AVEEKAMP.
* *
*
Ook in de afgeloopen week, 18 dezer, vond
een uitvoering plaats van kinderkoren in
Odeon, waar mejuffrouw Hendrika van Tussen
broek eenaantal harercompositiëntengehoore
bracht. Bet was de Vereeniging van
Muziekonder wijzers" die der componiste daartoe de
gelegenheid verschafte.
Mejuffrouw v. Tusschenbroek is een goede
bekende bij atten die zich met Kinderwerkjes
bezig houden. Hare compositiën zyn melo
dieus en eenvoudig en de kinderen zingen
ae para*.
Mei groot genoegen hoorde ik de geschie
denis van «en Satanachen kater en
Eendengesnater'". Vooral het tweede gedeelte, met de
metodie van alle eendjes, zeer vernuftig
saamgewwvea m«t een contramelodie, en het zuja,
zuja zingt de stroom", vind ik voortreffelijk
?geslaagd; Ook het uitgebreide Prins Lente"
is een dankbaar en effectvol werkje voor
kinderkoor.
Onder de expressieve leiding vanmejuSrouw
Mien van Tu '.senbroek de comp oniste speel
de de begeleiding werden deze werkjes uit
stekend van klank en kleur voorgedragen;
zuiverheid en beschaafde uitspraak dongen
om den palm.
Voorts trokken nog mijne aandacht een paar
eenstemmige liederen uit opus 14 Blauw
bloempje" en Viooltjes" welke d ior de
giooten werden voorgedragen. Het zijn aller
liefste liederen, fiin en gevoelig van uitdruk
king. Mejuffrouw Jo Benjaminse zong buiten
dien nog een paar liederen, uitgegeven door
het Willemsfonds, n. 1. Lente, Kerstroos en Zij
gerust o Vaderland. Met haar mooie, klare
altstem en muzikale voordracht mocht mej.
Benjatninae de*n levendigen bijval van het
publiek verwerven.
12 Mei. ANT. AVEEKAMP.
't Wille Huieke en andere Schetsjes uit
het Dorpsleven, door ATTIE NIEBOER.
Amsterdam, Schellens en Giltay (1908).
Van buiten ziet het uit alaeendoodkistje,
dof-zivart met witte letters en een wit
plaatje maar van binnen is het veel
vroolyker, levendiger vooral. Wat de uitgevers
bewoog deze sappige pennevrucht zoo
onmiddelijk te begraven, is niet duidelijk. Zij
konden minster s gewacht hebbeu tot de
kritiek het deed en nu die kritiek het niet
doet, is hun voorbarigheid dubbel te laken.
Zoomin als bet een ouwer" past zijn eigen
kind te smoren, zoomin betaamt het een
uitgever dusdanig luguber symbolieken
emslag te maken, dat de verkoop er nadeel
van ondervinden kan Want wie koopt niet
liever een groen boek dan een zwart! En
groen moest het hier geweest zijn, om de
jeugd,de friechheid, de hoop op volgende e ren
plezierige bundels benevens de Betuwsche
weiden te verbeelden en 't schijnt een bitter
onrecht jegens den schrijvar, dien men,
sedert mevr. Simons Allie's Huwelijk schreef,
zeer geneigd is voor een meisje te houden.
Maar het is een jonge mau en wat hij be
scheidenlijk Schetsjes uit het dorpsleven"
noemt, behoort tot het beste dat thans
geschreven wordt.
Viif verhalen zijn er, schetsen' uit de
Betuwe... en men denkt onwillekeurig aan
die vroeger zoo hoog vereerde en veel genoten
Over Betuwsche Vertellingen van J. Ctemer.
Veel is in den tijd gansch anders geworden,
bemerkt men.
Toen Cremer zijn vertellingen schreef,
gaJmdo" de romantiek nog na", kan men
zeggen, en was n>2 zoo eigen aan dezialen,
dat zij, met een nieuw jasje van uitheemsche
eigenaardigheid en echtheid aan, overal weer
goed ontvangen weri. Dat ja?je nu was het
Betuwfch dialicl, dat zoo heel echt" klonk,
vooral wanneer Cremer het voordroeg en
waaronder hij de versletenste, aanstootelijkate
sentimentaliteit aanbieden kon, zonder dat
iemand protesteerde. Eerstens omdat geen
mensch twijfelde ol die boeretaal weid in
derdaad zoo gesproken, als Cremer voorgaf,
zoodat men hier dan waarlijk het werkelijke,
dagelijksch-gewone had, waarnaar allengs een
verlangen begon uit te gaan, terwijl toch de
irevoelens, de conüicien, de persoons- en
karakterverbeeldingen in dat ruig-echte
dialect, niet meribaar verschil.leu van de
gewone waarmee meu vertrouwd was in kuast
en moraal
En zoo meende het or>te da auteur. J. Cremer
is een compleet voorbeeld van deu schrijver,
die bij zijn tijdgenooten enorm succes beefr,
maar 'dan ook terstond vergeten wordt, om
dat hij. zoo precies da zedelijke en
aesthetiache maat dier tijdgenooten beait. Zoo
liep hij alvast geen gevaar hen te ergeren,
terwijl het vreemde van die bijzondere taal
aan al die onreëele banaliteiten den aange
nomen echijn verleende van geheel objec
tieve, zeer werkelijke waarheid. Wat kon men
meer verlangen !
Vooral de idylle was den gewonen lezer"
dierbaar en hij heeft het later aan l'iaubert,
maar vooral aan Zola, zeer kwalijk genomen,
dat zij den boer anders voorstelden dan als
een onschuldig-primitief wezen, natuur-blij
en zondelóos.
Sedert is men dan, ook door zoo menigeii
Hollandgchen en Vlaamschen auteur, wel aan
een andere wijze van zien gewoon geraakt,
docïirik koester altijd nog een stillen twijfel
of het groote publiek" d. w. z. de
menschen, die, volkomen on-literair, een boek
enkel lezen om de emotie van het gebeuren
trots alle voorgewende realiteitsmin, eigenlijk
niet van harte romantisch" gebleven is en
toch maar het liefst do eigen abstract-moreele
onderscheidingen en voorkeuren in de
uitspanningslectuur terugvindt.
Wie het degelijke en brave* Eollató $?
b«t huieelpe Holland vaa fe&nswg vi|«s^
en-tronwen in 'c zwak weet te tasten door
'e volks nuchtere flinkheid en praetwefca
bezadigdheid of wel: zijn klein-lieve,
gematrgdzinlijke sentimentaliteit te verdedigen en te
verheffen", zal bier ijwg lang de meest
gcwensehte schrijver blijken. Zijn verhalen
zullen dan zyn, als die waarvan de Camera
Obscura het voorbeeld heeft gegeven, realis
tisch en nogal uitgesponnen in de bijzonder
heden, maar iiefst wat idealistisch in de
p«rgon«Bteekenia,g en de compositie, met
scherpe onderscheiding van de boozen en de
goeden. Zulke verbaten moeten dan ook niet
te wreed-tragisch eindigen en liefst wat
apgewekt en joviaal, kan het ook wat grappig
van toon zijn en in 't algemeen een schijn
van idealistische belangrijkheid geven aan
onze alledaagsche verhoudingen en
btz'gbeden. Waarmee dan bedoeld wordt, niet
die universeele, mysterieuze bel*ngrijkheid
der dingen voor iemand die, kinderlijk en
dichterlijk, alles ongewoon aanziet, maar het
ietwat bekrompen en ijdele gewichtig-vinden
van menschen, welke hun leven slijten in
een kleinen kring, dien zij voor de wereld
honden.
Indien deze opvatting van 's publieks
?waarachtlgen voorkeur in zake literatuur
juist n-ocht ZIJD, volgt daar tevens uit, dat
de huidige literatuur en het groote publiek"
elkaar noz altijd niet gevonden hebben, de
meeste scbrijrers nog steeds niet rechtuit
voor de menigte schrijven.
Ook deze auteur, Attie Nieboer, niet, al
bad hij er misschien wel eenigszins plan op,
toen hij begon.
Doch men is niet voor niets van zijn tyd
en gelijk J. Cremer van den zijne het brave
weldenkende, plus de romantieke verbeelding,
alles zeer egaal en vlak-rustig meekreeg,
zoo werkt in Nieboer het ongelijke, het
onzekere, onrustige, doel-on bewast, dat de
tijd eigen is. Hg werd natuurlijk als realist
en naturalist opgebracht, maar zijn
kunstbesef, wellicht ook een donkere atavistieche
drang, zeiden hem dat hier op den duur de
waarheid niet te vinden is, en de literatuur
weer naar het gecomponeerde verhaal heen
moet, als zij zich het leven niet onmogelijk
maken zal. EB toen trachtte hij die twee te
vereenigen : de fijne, nauwlettende
detailechildering met het breede epische gebeuren.
Maar men kan niet zeggen dat de synthese
altijd gelukt is.
Zoo, dat eerste verhaal in den bundel van
de eenzaam levende boerekinderea, uit wier
gestagen omgang als pseudo-broertje en zusje,
op den duur en onvermijdelijk, die engere
verbintenis wordt, die schrik en schande
beduidt voor de verwanten en verbijsterend
schuldbesef... en een christelijk Doorgangs
huis voor tenminste ne der betrokkenen....
Hoe duidelijk ziet men hier, in het geheel
en in de deelen, waaruit des schrijvers
kunstvermogen" is saamgeateld!
Een vertelling van Klorisen Roosje, friech
en vroolijk van ei^en leven, wordt breedelijk
opgezet. Wij zien de kleuters, hoe zij spelen
en waar, hun omgeving, hun gansene doen
het geheele jaar lang. Wy zien hf n opwassen
tot wat men zoo noemt een bloeiende
maagd" en een fleren jonkman". Dan be
merken wij, vermoeden wij, hun eerste fout",
als ze van eeu feeslje komen en de maan
schijnt en 't lente ie. Wij gevoelen ons alsdan
verschrikt, masr niet verrast en verbeiden
hoe 't verder zal gaan... . Doch 't gaat niet
verder, niet verder dan het Doorgangshuis,
dat in zoover hier zijn naam geen eer aan
draagt. Wij zien Leneke, die 15 jaar is, er
ingaan, maar er uit komen zien wij haar niet.
Wat gebeurt er dan met Leneke 1 Trouwt zij
nu zoo vroeg al met baar Bart of moet zy
eerst nog wat in de stad, bij wijze van een
kostschool gaan dienen" 1 We zouden het
graag weten, en wat meer zegt: wy hebben
recht het te weten in een zoo omstandig
opgezet-verhaal, dat duidelijk beloofde een
complete levensgeschiedenis te zijn. Maar de
auteur, onder het gestarnte van het natura»
lisme geboren, laat ons in de pekel der
spijtige onwetendheid en houdt leukjes vol,
dat hij maar een schets, een schetsje", be
doelde van het boereleven in een Betuwsch
dorp en wij geen recht hebben op
sentimenteele volledigheid.
Maar, eilieve! gij onvermurwbare,
koelzinnige realist, hoe brengt gij 'c dan met de
strikte waarheid overeen, dat Hirt en Lsneke
vóór dien val-avond elkaar zeifs nog nauwlijks
gekust hebben? Mij gaat, eerlijk gezegd, dat
vallen al te van zeil" en ongemerkt en zoo
sneeuw-rein zijn boerekinderen niet, als het
reeds aan zulke demonstraties toe is. De
romantiek wordt hier voelbaar, die verliefd
raakt in eigen verbeeldingsechepsels, zoodat
zij er geen kwaad van hooren kan en er is
waarlijk wel iets aardig- nsïefs in deze roman
tiek. Doch dan wreekt zich het moderne i
realisme weer in de detail?.
Hier is b.?, de stemming van Leneke, als
de domiïiw haar kapittelt over 't gruwzaam
feit en de zondares aan berouw tracht te
helpen {blz. 'É>4 ', Leneke had aandachtig zitten
luisteren, maar ;;e hoorde alleen ?r geluid van
de item, die daar zoo wonderlijk klonk in
't kleine kamertje en ,:oo heel anders dan
Zondags in de kerk, of op de catechisatie.
Ze trachtte zich er in te denken hoe s'echt
ze was en berouw er over te gevoelen. Maar
't was haar, of dat alles over iemand anders
ging en zij zocht tevergeef: «r -iaar om zich te
herinneren, wat ze eigenlijk voor k-.vaads bad
gedaan.
Dan opeens begreep ze, dat ze nu voor
altiji weg moest, misschien wel naar de
gevangenis en moeder en Bart en 't witte
huiske en de velden, ze zou ze nooit weer
zien, maar altijd in de donkere kamer opge
sloten moeten zitten... en nu begon ze
zachtjes te weenerj.
De dominee nam troostend haar hand in
de zijne en sprak vriendelijke woorden.;'
Zie hier, als een uit vele, een dier fijne
menschelijkheidjes, waar men in den
romantieken tijd zoo niet van wist en die wel den
huldigen psychologischen realist kent eekenen.
Het is inderdaad de glorie van bet boek dat
men verschillende van zulke trekjes zou kun
nen citeeren.
In het volgende echter is het naturalisme
den schrij 'er de baas geworden en heeft hem
nog wel tot iets zeer onpsychologisch verleidt.
Leneke nl. zoekt in haar benauwdheid hulp
bij een vaag gekende tante, die een winkeltje
houdt in een nederig gehucht. Leneke heeft
zicli een welvarende, ruime kruidenierswinkel
voorgesteld en vindt een vunzig, armoedig
krotje dat haar bitter tegenvalt. Wat niet
verhindert, dat wij na het zinnetje: Leneke
keek rond", een uitvoerige, levendige
beschifviac krijgen, van al wat het wmkeltj»
bevttjttet D»ttduurt by'na een bladzijde en is
op- zichzelf beel aardig... alleen maar niet
goed te harmonieeren met Leneteeta alge
meen gedrukte stemming en de knagende
teleurstelling van het oogenbülr. Men zon
eerder meenen, dat zy niet» bewust moest
zien van die omgeving dan een vagegsorbeid
en alle aandacht samentrekken op n klein
onderdeel, dat dan bijzonder de grieze
ligheid van. 't geheel karakteriseerde,een vet
beslagen flesch met kleverige drups of zoo,
waar de vliegen op rond kropen.
Maar zooals EU de passage luidt, beseft
men dat de naturalist aan 't woord is, die
zoo'n winkeltje op zich zelf een aardige ver
schijning vindt en er zijn dorpskind om
vergeet.
Ook van zulke trekjes zouden er verschei
dene te noemen zyn, ten bewijze va-n de
artistieke wankelmoedigheid des jeugdigen
auteurs. Want al de vijf verhalen hebben
deze zelfde eigenaardigheden, gelijk zij de
zelfde kwaliteiten hebben.
Dat de laatste nitt gering of weinig zijn,
meen ik al voldoende te hebben duidelijk
gemaakt, maar er is er een, een voorname,
de vooinaamtte van het boek die zeer verdient
nog nader omschreven te worden. Het is de
toon, ja, eigenlyk de heele£re«« van het boek,
die daarom ook niet met een enkel woord
uit te drukken is.
Wie in den tegenwooidigen tijd over
boerenleven schrijft, doet dat meest in den
trant van Stijn StrcuveU, of anders in elk
geval op de wijze der naturalisten, nauwgezet
en wat koel. Maar Nieboer doet het op eigen
wijze, d.i. veel zwakker en minder grandioos
dan Streuvels, minder koelzinnig en minder
objectief-gelykmatig dan de naturalisten.
Maar daartegen veel warmer, met iets als
een leven van binnenuit, met een schier
overal gevoelde kracht n blijheid om en
over de dingen, die bij beschrijft. De natu
ralisten zijn wetenschappelijke, nauwgezette
speurders en ontleders, zy hebben de
algemeene belangstelling, die echter zelden tot
liefde stijgt voor eenig byzonder ding. Maar
deze man schrijft midden-uit den sfeer zelf
van zijn verhalen, hy leeft hun leven mee
en spontaan en ongedwongen zeggen züdoor
hem zich uit, nu zijn subject met hun object
tot een eenheid werd.
Dat is, naar ik geloof, de nieuwe toon en
geest die dit werk brengt, een toon, die ook
in de eerste periode der tachtigers;> klonk,
meer sedert vrijwel verloren ging. Eenvou
diger, minder sterk, maar algemeener keert
hij hier terug en bet is ook schier een blijde
gebeurtenis'', als dit zonder majesteitschennis
gezegd mag worden ...
De volgende schetsen in den bundel be
hoeven na dit alles geen afzonderlijke behan
deling. Laat ons er enkel van zeggen, dat
't Trimde Spul" het meest compleet is in
zy'n diepgevoelde tragiek van het heel-kleine
en dat Wimkt" en Op 't Ui", alhoewel vol
naturalistische fijuigheden, echter als
geheelen hierbij zeer achter staan.
Maar De Bolderwagen is weer heel curieus,
niet het minst omdat hier de tweeslachtigheid
van opzet en beschrijven nog duidelijker blijkt
dan in het eerste verhaal.
Ue, Bolderwagen verhaalt van twee dorpsche
horlogemakers, d.e een zalfloopende
trapwagen hebben uitgevonden, een soort rijwiel
avant la lettre, waarvan zij zich wonderen
voorstellen. En de uitvinding zou misschien
ooïwel opgeleverd hebben, ala niet juist de
tweewielige velocipèd» zy'n intrede gedaan
had..., wat deze beertjes natuurlijk niet weten
konden. Het koddig, half triestig en meer
dan half zot relaas van de eerste tocht der
twee uitvinders, hoog en stijf gezeten op hun
trap-honden wagen, vult het geheele laatste
deel van dit verhaal... dat eigenlijk en in
den beginne tot iets anders geboren scheen.
Een breede, epische karakteristiek leek hier
bedoeld, t w ee ver wonderlijke en half mystische
figuren van dorpsfilosofen schenen te
zullen groeien uit de lang aangeziene en
zorgvuldig doordachte gestalten van deze
horlogemakers, wier doen zoo standvastig
rustig, zo'j diep-in-aandacht-verzonken en
geheimzinnig voorkwam in die even geheim
zinnige werkplaats, tusschen de nadrukkelijk
tikkende klokken.
En overal, onzichtbaar in die diepte van
zwartheid, ging het nijvere getik der klokken,
telkens na lange tusschenpoozen onderbroken
door de luide slagen, waarmee ze zelfbewust
de voleindigde uren verkondden als het
rusteloos werken en het ijdele dadengewicht
van het leven der menschen, hopeloos klein
en verloren in de ondoorgrondelijkheid van
den eeuwigen tijd" (bl. 198).
Zoo ziet da schrijver met een reeds wat
diepere aanvoeling dan het bloote kijken geeft
dat werkplaatsje, waar de twee hun leven
doorbrengen, uit en in deza omgeving had
hij hen verder kunnen beelden als vreemde
figuren, wonderlijk verward in wijsheid en
geborneerde dwaasheid, zichzelf niet begrij
pend en bijna, zelfs vreezend ... in alle geval
len hoog boven de gewone dcrpelingen uit.
Edoch, naturalist als Attie Nieboer toch
nog is, liet hij wel de sluizen zijn verbeelding
vrijelijk opengaan, maar waarheen het water
etroorade, daarover bekommerde hij zich niet
en zoo iets vooruit te berekenen lag aller
minst in zijn zin. Op deze wijze beschreef hij
dingen en menschen om hun zelfswil, naar
mate zij aan de rij kwamen: het atelier, het
gewone avoudworden, de werkplaats met
den bolderwagen", de horlogemannetjes
zelfs ... en merkte niet of gaf er niet om,
dat aldus de concentratie verloren ging, samen
met de diepere innigheid van compositie,
die toch waarlijk eerst bedoeld scheen, tot
eindelijk ala verliep ? en uitliep in dat wel
koddige en amusante avontuur van den
trapwagen, waartoe wij echter veel spoediger
en met oneindig minder persoons- en plaats
beschrijving hadden kunnen geraken. Jam
mer . .. niet hfet minst omdat men graag
gezien had wat er op stuk van ;aken uit die
nu eenmaal opgewekte verbeelding van den
schrijver zou gegroeid zijn. Tenzij er niets uit
gegroeid ware. en dit plots aforeken van de
draad niet enkel naturalistische gril maar
ook dito onmacht beduiden zou.
Wij hopen dat alles echter nog gewaar te
worden, als Nieboer zijn volgende boeken
geschreven heett. IE tusschen is hij al een
frissche, nieuwe verschijning in onze letteren.
FRANS COENEN.
EEN MOLIÈRE- UITGAVE voos 195.250 FHANCS.
In het Hotel Drouót te Pto§» werd de vorige
week een exemplaar van een Molière-uit ga v»
in ze» dealen van 1773 verkocht voor niet
minder dan 195.250 francs; waarschijnlijk de
hoogste prijs ooit op eene verkooping voor
een gedrukt boek betaald. Deze editie werd
geïllustreerd met platen van Moreau de
jongere, - ^
Een onbekende, WÏCB het gelukte drie en
dertig van diens teekeningen voor deze uit
gave maehtig te worden, liet die bij het boek
inbinden. Het is daaraan dat dit eKemplaar
zijne groote waarde ontleest.
Wie de oorspronkelijke bezitter van dit
werk is geweest, is niet bekend. Het eerst
kwam het boek voor op eene veiling in 1820
en bracht toen 1200 francs op. In't jaar 1844
kwam bet opnieuw onder den hamer en kon
toen slechts 900 francs gelden. Ofschoon de
toenmalige kooper, de vicomte de Janzé,
welke onlangs overleed, zy'ne bezitting als
een kleinood bewaarde, was er toch wel zoo
veel over bekend geraakt, dat op de veiling
van alle kanten liefhebbers kwamen opdagen.
De strijd om het bezit was spoedig beslist,
hij duurde slechts vijf minuten. Het werk
werd ingezet voor 125.000 francs, welk bedrag
slag op slag met 5000 francs verhoogd werd.
De naam van den tegenwoordigen eigenaar
is nog niet bekend.
VOOR BLUGBB&TIGHN. Er wordt een
Wijgeestig boek verlangd!
Volgens de Public Opinion, heeft Nobel,
indertijd een som van 8000 pond sterling
per jaar vastgesteld voor het beste boek van
idealistische tendenz, maar is dat legaat tot
nog toe steeds voor andere doeleinden aan
gewend, omdat geen enkel zoodanig "boek
nog is ven-ebenen-. Wie wil in 1909 den prijs
verdienen t
BAHAÏSME. Niet minder dan drie boeken
over deze nieuwste aller godsdiensten worden
aangekondigd om nog deze maand te
verschijnen. Het zy'n: The spltndour of God, being'
extracU from the sacred writing of the Bahaif,
met eene inleiding van E. Hammond: The
universal religion-Bahaism, door dr. H. Dreyfus
en The mysterious farces of civilisation, een
werk in het Perzisch geschreven door een ?
Bihai-philosoof en in het engelsch overge
bracht door Johanna Dawad of Kermanshab.
Het Bahai-geloof heeft onder de Perzen
reeds een menigte aanhangers gevonden en ?
de studie van zijne opkomst bes-at voor
beoefenaaig van godsdienstige psychologie ver
schillende belangrijke punten.
HAYDX. Bij de firma Breitköpf u. Hartel
te Leipzig is, naar aanleiding van den lOOen
gedenkdag van Haydn's geboorte, zijn tot
nog toe onbekend gebleven dagboek van zijn
tweede verblijf te Londen in 1794 en 1795
verschenen. De inhoud is zeer verscheiden;
het werk is van meer belang voor de kui
tuur- dan voor de muziekgeschiedenis. Het
boek bevat allerlei anecdoten óver het
Engelsche volk; aantesekeningen over de
Engelsche bank, over China enrf. enz.
STILGSBAUEK. No^ vóór Pinksteren zal als
vierde deel van de roman-cyclm Die Lügner
des Lebens," verschijnen : Her Eroberer. De
eerste deelen van deze familie-gefchiedenis
waren Der B'órtenköwg, Das Liebeinest en
Bildner der Jugend'.
FERUATI PROHLEEJI. De prys van 100.000
Mark welke wijlen prof.Wolfskehl legateerde
voor de oplossing van het Fermati-probleem,
eene groote algebraïsche moeielijkheid, is nog
niet toegekend, daar de philosophische facul
teit van de hoogeschool te Göttingen, aan
welke door den eiflater de beslissing is over
gelaten, vermeent dat geene der ingekomen
oplossingen juist is. Het laatste nummer van
Archives of mathematica and pliysics bespreekt
verschillende van de ingezonden oplossingen
en toont er de fouten in aan. De prijs wacht
dus nog altijd op een winner.
BYRON, THE LAST TIIASK is de titel van een
nieuw werk over dezen poëet, van Kichard
Edgcumbe. In dit geschrift, dat spoedig zal
verschijnen, wordt getracht het karakter van
den dichter in het juiste licht te plaatsen en
de redenen van de verwijdering tusschen
hem en zijn vrouw nader besproken.
BYRON-VEREKKIXG. De Times bevatte op den
sterfdag van den dichter Byron den volgende
advertentie:
IN MEMORIAM.
BYROX?George Gordon Noel, Lord Byron,
died nohly for Greece at Missolonghi, April
19th, 1824.
"When Love who senttorgot to save
The young, the beautiful, the brave."
("TheBrideof Abydos.")
Sir Walter Scott, speaking of his deatb, said
"It is as if the sun had gone out."
**ZEE-EGELS. De twee zee-egels, die de
Fransche bioloog Delage met vaderlijke zorg,
zoutzuur en ammonia, had opzekweekt uit
onbevruchte zee-egel-eierer, zijn na hun
onnatuurlijk chemisch ontstaan, een natuur
lijken dood gestorven. Beiden hebban een
volmaakt leven gehad van 16 maanden lang,
steeds regelmatig groeiend en levend. De
betrekkelijk ontijdige dood moet niet geweten
worden aan hun vreemde geboorte, maar
aan toevallige uiterlijke omstandigheden.
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau A.rti",
aldaar.
| l db j pn 71!
munuüiiiniuuuir |_z_J Gil /.II
C. H. VAJïDER VELDEX, Pa. 6. M. BOSCH, Mjuff.
KALVERSTRAAT 153-155, Amsterdam. Tel 2045.
l ntpl
l' tiülCl
Boulevard
pach 52-54.
Kamtrs incl. verl., verw. en bediening vanaf
fr. 3. Best gerenom oieerd restaurant i la
carte. Pension vanaf fr. 9. . Lift.
Hollandsche
DirectieNITY"
met r>UNLOr*-l>antiea.
Het RIJWIEL voor U.
A. DRUKKER & Co., Rokin 126.