De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 23 mei pagina 3

23 mei 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na 1605 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. HM ii de HooMi Men weet welk een heilzamen invloed de tot Verbeteiiag vaaden VoHtshier ter stede uitoefent. Als het zang onderwijs op de lagere school, niet die vruchtem af werpt die men er van meent te mogen verwachten, dan wordt vaak door de V. t. V.' v. d. V. nog hersteld wat aan bet kind Oï* de school is verzuimt!. De Vereemiging" varstrekt n), elechts onderwijs en wel gratis, aan kinderen die de lagere echoot reeds veslaten hebben. In het vorige jaar begon d» cursus met 6CO leerlingen; 500 verleen de* hunre medewerking op het concert, dat 12 dezer door de Vereeniginfe" gegeven werd in ;het Concertgebouw, met medewerking van hét orchest van dien naam. Voorzeker ver dient de ongenoemde donateur, die het mo gelijk maakte de kosten hiervoor ts bestrijden, een woord van hulde. ? De directeur, de heer H. J. d«n Hertog, die met een staf van acht leeraren het oadawf* veraöigt, Intd de directie van ha* ?smert te fauteta». Va» groot voordeel voor da uitvoering, bleek de- o»cbestbswerfcing te 1911 van eabeleliederen uit Valerini»' Gedenck-Ctank, bene vans een paar k oor t j es van Bof, V otta. en 401 Hertog. De heer Willem Andrfeseen kceft met veel tact die begeleidïngea TOOT oicbest ingericht. Behalve deze koornnmmers kwamen in b*t ee»te deel oog tot nït jeering «en paar -feeertfe» vaa Fran* Coenes en Anna Stibbezonder begeleiding, drie liederen yoor alt niét orcbest van Willem Andfiessèri "'en een zestal kinderliederen voor sopraan met piano, van Kor Kuiler. Maar het groote feit van den avond was voorzeker Een winterdag" van Kor Kuiler» een kindercantate, oorspronkelijk met piano begeleiding gecomponeerd, maar door den componist expresseljjk voor d«ze gelegenheid voor. oreaest getet. . , Ik herinner, _mïniet_ dat deze cantate reeds meer hier is uitgevoerd met piano, wel ver nam ik van nitveeringtn te Groningen en Utrecht; maar zeker i» het dat zij thans eerst, in de prachtige, kleurrijke en geestige instru mentatie van den ccmponist, geheel in het juiste lelief verschijnt. Zóó tintelt zij inder daad van levenslust en kracht zóó komen de koren van de meisjes, als zij de mussen en te , eten geven of als zy het vallen van de dartele, dwarrelende aaeenwvlakkea beschrijven, of al» x$ baantje glijden, volkomen tot una rc«sht. Zóó ook kragen de jongenekoren oveado» kraai of over den sneeuwman eerst hunne jmtete illustratie. En wat mooi en dankbaar, hoe sierlijk hier, em hoe vleieird daar, beeft Kuiler die instrunnentat» ingeiieht. Ik denk kr. aaa N». 7 het meeirwt", voor mij wel bet gelukkigste moment uit de in haar geheel zoo uitmuntend geslaagde cantate. De partij van de moeder werd door me juffrouw Tilia Hill vertolkt. Zrj deed dit met al haar voortreffelijke eigenschappen, zooals haar duidelijke, goed verzorgde uitspraak en baar naïeve voordracht, die zonder overdrijving, toch al de geestigheden in een goed licht deed schijnen. Toch had ik mij de moeder va» zulke aardige, frissche kinderen leven diger voorgesteld. Dezangklonk my over het algemeen ietwat te bedachtzaam. Bij de kinderen geen spoor van bedacht' zaamheid, zy zongen kranig! moeielij t e over gangen en het werk is er rijk aan zij; werden met glans overwonnen; men voeld» de moeiljkheid niet en dat wil wat zeggen met een koor van 500 kleine zangers en zan geressen i De heer Den Heriog leidde het geheel met vaate hand. De zeer moeielijke attaques werden op een kleine uitzondering na, allen met groote zekerheid overwonnen. Toen na afloop de componist op het podium verecheen had hij de daverende toejuichin gen van het publiek en het koor in ontvangst te nemen. Begrijpelijk ia het dat hij den directeur, de soliste en het crchest in die hulde liet deelen. De uitvoering was voor uiler een niet minder groot succes als voor den heer Den Hertog en zijn kinderschare. Een succes voor Kuiler en tevens voor mejuffrouw Hill was eveneens de uitvoering van d« zes kinderliederen. Hierin was mej. Hill onovertrefbaar. Hoe aardig b.v. zong zij van dien Muizepret" en van Hansje die speelde een waUje en zusje die danste op de maat. Het eerste moest herhaald wordeu. Het andere hadden wij graag ook-nog eens ge hoord. De componist begeleidde prachtig zijn effectvolle pianopartij Voor wie het nog niet wisten is thans dui delijk gebleken dat we in Kor Kuiler niet alleen een voortreifelijk componist bezitten van ernstige onderwerpen, maar ook een toondichter die met zeldzamen tact en steeds kunstvol en mudkaal belangrijk, den kindertoon weet te treffen. Mejuffrouw Marie Bies had ter elfder ure de taak op zich genomen van mej. Hermine Scholten, om een 'drietgl liederen met orcliest van Willem Andrissen te zingen. Deze liede ren, met uitzondering' misschien van het laatste, zinspelende op de blijde geboorte, pasten niet goed in die omgeving. Men kon bespeuren dat décomponist over veel melo dische gaven beschikt,1 dat hij ook stemmingen weet op te wekken, maar gaarne wil ik die liederen nog eens in een_ ander milieu hooren, waar die stemmingen dan beter tot hun recht kunnen komen, Het orgaan van mejuffrouw Bies schijnt zich in den laateten ty'd meer naar de hoogte te ottwikkelen. Vroeger hoorde ik van haar een goed gevormde altstem, thans schenen mij de lage tonen ietwat aan kracht inge boet te hebben, terwijl de hoogte nog niet met zekerheid b«heerscht wordt. De voor dracht getuigde echter van intelligentie en muzikaliteit. De koorvoordrachten in het eerste deel gaven allen een voortreffelijk getuigenis van het uitstekend onderwijs. Het is bij volwas senen vaak moeilijk de juiste toonhoogte te handhaven; by°kinderen is dit zeker niet minder lastig. Verschillende invloeden, b.v. een snikheete Kaal, zijn allicht in staat de beste voorbereidingen, ten opzichte van de zuiverheid, te veredelen. Naar ik vèrneéni wal op de generale repe titie de reinheid ze«r te -loven; ik vind het niet zoo slim dat er ep d» uitvoering wel eens-eneeaigheid ontstond; met don dïapssori. Een moofe, dtridelpe en beschaafde «it«pïtwk, zin voor declamatie en voor natuurlijk aaHgehiaebte ichakeeringen, dadrom natasrIjjk wijl zij uit het begrip van den tekst voortspruiten waren by alle voordrachten te constateeren, Het meest voldeden zeker het prachtige Berg op Zoom" eu het friaeche lied van Den Hertog, benevens het als toegift gezongen Oude Wilhelmus". Ook de twee allerliefste kindei liederen van Anna Stibbe, SMmerliea" en In de maand van Mei" klonken zeer bekoorlijk uit den mond van al die kleinen. En wanneer zij later groot gewor den zijn, zullen gij zich zeker herinneren al het goede wat zij geleerd hebben van den heer Den Hertog, en de zijner; zij zullen dan die liederen als mannen en vrouwen herhalen, even beschaafd als thans en dan mag de Vereeniging tot verbetering van den Volks zang" met trots neerzien op hetgeen zij tot stand gebracht heeft en nog lang, hopen wy, tot stand brengen zal. A.NT. AVEEKAMP. * * * Ook in de afgeloopen week, 18 dezer, vond een uitvoering plaats van kinderkoren in Odeon, waar mejuffrouw Hendrika van Tussen broek eenaantal harercompositiëntengehoore bracht. Bet was de Vereeniging van Muziekonder wijzers" die der componiste daartoe de gelegenheid verschafte. Mejuffrouw v. Tusschenbroek is een goede bekende bij atten die zich met Kinderwerkjes bezig houden. Hare compositiën zyn melo dieus en eenvoudig en de kinderen zingen ae para*. Mei groot genoegen hoorde ik de geschie denis van «en Satanachen kater en Eendengesnater'". Vooral het tweede gedeelte, met de metodie van alle eendjes, zeer vernuftig saamgewwvea m«t een contramelodie, en het zuja, zuja zingt de stroom", vind ik voortreffelijk ?geslaagd; Ook het uitgebreide Prins Lente" is een dankbaar en effectvol werkje voor kinderkoor. Onder de expressieve leiding vanmejuSrouw Mien van Tu '.senbroek de comp oniste speel de de begeleiding werden deze werkjes uit stekend van klank en kleur voorgedragen; zuiverheid en beschaafde uitspraak dongen om den palm. Voorts trokken nog mijne aandacht een paar eenstemmige liederen uit opus 14 Blauw bloempje" en Viooltjes" welke d ior de giooten werden voorgedragen. Het zijn aller liefste liederen, fiin en gevoelig van uitdruk king. Mejuffrouw Jo Benjaminse zong buiten dien nog een paar liederen, uitgegeven door het Willemsfonds, n. 1. Lente, Kerstroos en Zij gerust o Vaderland. Met haar mooie, klare altstem en muzikale voordracht mocht mej. Benjatninae de*n levendigen bijval van het publiek verwerven. 12 Mei. ANT. AVEEKAMP. 't Wille Huieke en andere Schetsjes uit het Dorpsleven, door ATTIE NIEBOER. Amsterdam, Schellens en Giltay (1908). Van buiten ziet het uit alaeendoodkistje, dof-zivart met witte letters en een wit plaatje maar van binnen is het veel vroolyker, levendiger vooral. Wat de uitgevers bewoog deze sappige pennevrucht zoo onmiddelijk te begraven, is niet duidelijk. Zij konden minster s gewacht hebbeu tot de kritiek het deed en nu die kritiek het niet doet, is hun voorbarigheid dubbel te laken. Zoomin als bet een ouwer" past zijn eigen kind te smoren, zoomin betaamt het een uitgever dusdanig luguber symbolieken emslag te maken, dat de verkoop er nadeel van ondervinden kan Want wie koopt niet liever een groen boek dan een zwart! En groen moest het hier geweest zijn, om de jeugd,de friechheid, de hoop op volgende e ren plezierige bundels benevens de Betuwsche weiden te verbeelden en 't schijnt een bitter onrecht jegens den schrijvar, dien men, sedert mevr. Simons Allie's Huwelijk schreef, zeer geneigd is voor een meisje te houden. Maar het is een jonge mau en wat hij be scheidenlijk Schetsjes uit het dorpsleven" noemt, behoort tot het beste dat thans geschreven wordt. Viif verhalen zijn er, schetsen' uit de Betuwe... en men denkt onwillekeurig aan die vroeger zoo hoog vereerde en veel genoten Over Betuwsche Vertellingen van J. Ctemer. Veel is in den tijd gansch anders geworden, bemerkt men. Toen Cremer zijn vertellingen schreef, gaJmdo" de romantiek nog na", kan men zeggen, en was n>2 zoo eigen aan dezialen, dat zij, met een nieuw jasje van uitheemsche eigenaardigheid en echtheid aan, overal weer goed ontvangen weri. Dat ja?je nu was het Betuwfch dialicl, dat zoo heel echt" klonk, vooral wanneer Cremer het voordroeg en waaronder hij de versletenste, aanstootelijkate sentimentaliteit aanbieden kon, zonder dat iemand protesteerde. Eerstens omdat geen mensch twijfelde ol die boeretaal weid in derdaad zoo gesproken, als Cremer voorgaf, zoodat men hier dan waarlijk het werkelijke, dagelijksch-gewone had, waarnaar allengs een verlangen begon uit te gaan, terwijl toch de irevoelens, de conüicien, de persoons- en karakterverbeeldingen in dat ruig-echte dialect, niet meribaar verschil.leu van de gewone waarmee meu vertrouwd was in kuast en moraal En zoo meende het or>te da auteur. J. Cremer is een compleet voorbeeld van deu schrijver, die bij zijn tijdgenooten enorm succes beefr, maar 'dan ook terstond vergeten wordt, om dat hij. zoo precies da zedelijke en aesthetiache maat dier tijdgenooten beait. Zoo liep hij alvast geen gevaar hen te ergeren, terwijl het vreemde van die bijzondere taal aan al die onreëele banaliteiten den aange nomen echijn verleende van geheel objec tieve, zeer werkelijke waarheid. Wat kon men meer verlangen ! Vooral de idylle was den gewonen lezer" dierbaar en hij heeft het later aan l'iaubert, maar vooral aan Zola, zeer kwalijk genomen, dat zij den boer anders voorstelden dan als een onschuldig-primitief wezen, natuur-blij en zondelóos. Sedert is men dan, ook door zoo menigeii Hollandgchen en Vlaamschen auteur, wel aan een andere wijze van zien gewoon geraakt, docïirik koester altijd nog een stillen twijfel of het groote publiek" d. w. z. de menschen, die, volkomen on-literair, een boek enkel lezen om de emotie van het gebeuren trots alle voorgewende realiteitsmin, eigenlijk niet van harte romantisch" gebleven is en toch maar het liefst do eigen abstract-moreele onderscheidingen en voorkeuren in de uitspanningslectuur terugvindt. Wie het degelijke en brave* Eollató $? b«t huieelpe Holland vaa fe&nswg vi|«s^ en-tronwen in 'c zwak weet te tasten door 'e volks nuchtere flinkheid en praetwefca bezadigdheid of wel: zijn klein-lieve, gematrgdzinlijke sentimentaliteit te verdedigen en te verheffen", zal bier ijwg lang de meest gcwensehte schrijver blijken. Zijn verhalen zullen dan zyn, als die waarvan de Camera Obscura het voorbeeld heeft gegeven, realis tisch en nogal uitgesponnen in de bijzonder heden, maar iiefst wat idealistisch in de p«rgon«Bteekenia,g en de compositie, met scherpe onderscheiding van de boozen en de goeden. Zulke verbaten moeten dan ook niet te wreed-tragisch eindigen en liefst wat apgewekt en joviaal, kan het ook wat grappig van toon zijn en in 't algemeen een schijn van idealistische belangrijkheid geven aan onze alledaagsche verhoudingen en btz'gbeden. Waarmee dan bedoeld wordt, niet die universeele, mysterieuze bel*ngrijkheid der dingen voor iemand die, kinderlijk en dichterlijk, alles ongewoon aanziet, maar het ietwat bekrompen en ijdele gewichtig-vinden van menschen, welke hun leven slijten in een kleinen kring, dien zij voor de wereld honden. Indien deze opvatting van 's publieks ?waarachtlgen voorkeur in zake literatuur juist n-ocht ZIJD, volgt daar tevens uit, dat de huidige literatuur en het groote publiek" elkaar noz altijd niet gevonden hebben, de meeste scbrijrers nog steeds niet rechtuit voor de menigte schrijven. Ook deze auteur, Attie Nieboer, niet, al bad hij er misschien wel eenigszins plan op, toen hij begon. Doch men is niet voor niets van zijn tyd en gelijk J. Cremer van den zijne het brave weldenkende, plus de romantieke verbeelding, alles zeer egaal en vlak-rustig meekreeg, zoo werkt in Nieboer het ongelijke, het onzekere, onrustige, doel-on bewast, dat de tijd eigen is. Hg werd natuurlijk als realist en naturalist opgebracht, maar zijn kunstbesef, wellicht ook een donkere atavistieche drang, zeiden hem dat hier op den duur de waarheid niet te vinden is, en de literatuur weer naar het gecomponeerde verhaal heen moet, als zij zich het leven niet onmogelijk maken zal. EB toen trachtte hij die twee te vereenigen : de fijne, nauwlettende detailechildering met het breede epische gebeuren. Maar men kan niet zeggen dat de synthese altijd gelukt is. Zoo, dat eerste verhaal in den bundel van de eenzaam levende boerekinderea, uit wier gestagen omgang als pseudo-broertje en zusje, op den duur en onvermijdelijk, die engere verbintenis wordt, die schrik en schande beduidt voor de verwanten en verbijsterend schuldbesef... en een christelijk Doorgangs huis voor tenminste ne der betrokkenen.... Hoe duidelijk ziet men hier, in het geheel en in de deelen, waaruit des schrijvers kunstvermogen" is saamgeateld! Een vertelling van Klorisen Roosje, friech en vroolijk van ei^en leven, wordt breedelijk opgezet. Wij zien de kleuters, hoe zij spelen en waar, hun omgeving, hun gansene doen het geheele jaar lang. Wy zien hf n opwassen tot wat men zoo noemt een bloeiende maagd" en een fleren jonkman". Dan be merken wij, vermoeden wij, hun eerste fout", als ze van eeu feeslje komen en de maan schijnt en 't lente ie. Wij gevoelen ons alsdan verschrikt, masr niet verrast en verbeiden hoe 't verder zal gaan... . Doch 't gaat niet verder, niet verder dan het Doorgangshuis, dat in zoover hier zijn naam geen eer aan draagt. Wij zien Leneke, die 15 jaar is, er ingaan, maar er uit komen zien wij haar niet. Wat gebeurt er dan met Leneke 1 Trouwt zij nu zoo vroeg al met baar Bart of moet zy eerst nog wat in de stad, bij wijze van een kostschool gaan dienen" 1 We zouden het graag weten, en wat meer zegt: wy hebben recht het te weten in een zoo omstandig opgezet-verhaal, dat duidelijk beloofde een complete levensgeschiedenis te zijn. Maar de auteur, onder het gestarnte van het natura» lisme geboren, laat ons in de pekel der spijtige onwetendheid en houdt leukjes vol, dat hij maar een schets, een schetsje", be doelde van het boereleven in een Betuwsch dorp en wij geen recht hebben op sentimenteele volledigheid. Maar, eilieve! gij onvermurwbare, koelzinnige realist, hoe brengt gij 'c dan met de strikte waarheid overeen, dat Hirt en Lsneke vóór dien val-avond elkaar zeifs nog nauwlijks gekust hebben? Mij gaat, eerlijk gezegd, dat vallen al te van zeil" en ongemerkt en zoo sneeuw-rein zijn boerekinderen niet, als het reeds aan zulke demonstraties toe is. De romantiek wordt hier voelbaar, die verliefd raakt in eigen verbeeldingsechepsels, zoodat zij er geen kwaad van hooren kan en er is waarlijk wel iets aardig- nsïefs in deze roman tiek. Doch dan wreekt zich het moderne i realisme weer in de detail?. Hier is b.?, de stemming van Leneke, als de domiïiw haar kapittelt over 't gruwzaam feit en de zondares aan berouw tracht te helpen {blz. 'É>4 ', Leneke had aandachtig zitten luisteren, maar ;;e hoorde alleen ?r geluid van de item, die daar zoo wonderlijk klonk in 't kleine kamertje en ,:oo heel anders dan Zondags in de kerk, of op de catechisatie. Ze trachtte zich er in te denken hoe s'echt ze was en berouw er over te gevoelen. Maar 't was haar, of dat alles over iemand anders ging en zij zocht tevergeef: «r -iaar om zich te herinneren, wat ze eigenlijk voor k-.vaads bad gedaan. Dan opeens begreep ze, dat ze nu voor altiji weg moest, misschien wel naar de gevangenis en moeder en Bart en 't witte huiske en de velden, ze zou ze nooit weer zien, maar altijd in de donkere kamer opge sloten moeten zitten... en nu begon ze zachtjes te weenerj. De dominee nam troostend haar hand in de zijne en sprak vriendelijke woorden.;' Zie hier, als een uit vele, een dier fijne menschelijkheidjes, waar men in den romantieken tijd zoo niet van wist en die wel den huldigen psychologischen realist kent eekenen. Het is inderdaad de glorie van bet boek dat men verschillende van zulke trekjes zou kun nen citeeren. In het volgende echter is het naturalisme den schrij 'er de baas geworden en heeft hem nog wel tot iets zeer onpsychologisch verleidt. Leneke nl. zoekt in haar benauwdheid hulp bij een vaag gekende tante, die een winkeltje houdt in een nederig gehucht. Leneke heeft zicli een welvarende, ruime kruidenierswinkel voorgesteld en vindt een vunzig, armoedig krotje dat haar bitter tegenvalt. Wat niet verhindert, dat wij na het zinnetje: Leneke keek rond", een uitvoerige, levendige beschifviac krijgen, van al wat het wmkeltj» bevttjttet D»ttduurt by'na een bladzijde en is op- zichzelf beel aardig... alleen maar niet goed te harmonieeren met Leneteeta alge meen gedrukte stemming en de knagende teleurstelling van het oogenbülr. Men zon eerder meenen, dat zy niet» bewust moest zien van die omgeving dan een vagegsorbeid en alle aandacht samentrekken op n klein onderdeel, dat dan bijzonder de grieze ligheid van. 't geheel karakteriseerde,een vet beslagen flesch met kleverige drups of zoo, waar de vliegen op rond kropen. Maar zooals EU de passage luidt, beseft men dat de naturalist aan 't woord is, die zoo'n winkeltje op zich zelf een aardige ver schijning vindt en er zijn dorpskind om vergeet. Ook van zulke trekjes zouden er verschei dene te noemen zyn, ten bewijze va-n de artistieke wankelmoedigheid des jeugdigen auteurs. Want al de vijf verhalen hebben deze zelfde eigenaardigheden, gelijk zij de zelfde kwaliteiten hebben. Dat de laatste nitt gering of weinig zijn, meen ik al voldoende te hebben duidelijk gemaakt, maar er is er een, een voorname, de vooinaamtte van het boek die zeer verdient nog nader omschreven te worden. Het is de toon, ja, eigenlyk de heele£re«« van het boek, die daarom ook niet met een enkel woord uit te drukken is. Wie in den tegenwooidigen tijd over boerenleven schrijft, doet dat meest in den trant van Stijn StrcuveU, of anders in elk geval op de wijze der naturalisten, nauwgezet en wat koel. Maar Nieboer doet het op eigen wijze, d.i. veel zwakker en minder grandioos dan Streuvels, minder koelzinnig en minder objectief-gelykmatig dan de naturalisten. Maar daartegen veel warmer, met iets als een leven van binnenuit, met een schier overal gevoelde kracht n blijheid om en over de dingen, die bij beschrijft. De natu ralisten zijn wetenschappelijke, nauwgezette speurders en ontleders, zy hebben de algemeene belangstelling, die echter zelden tot liefde stijgt voor eenig byzonder ding. Maar deze man schrijft midden-uit den sfeer zelf van zijn verhalen, hy leeft hun leven mee en spontaan en ongedwongen zeggen züdoor hem zich uit, nu zijn subject met hun object tot een eenheid werd. Dat is, naar ik geloof, de nieuwe toon en geest die dit werk brengt, een toon, die ook in de eerste periode der tachtigers;> klonk, meer sedert vrijwel verloren ging. Eenvou diger, minder sterk, maar algemeener keert hij hier terug en bet is ook schier een blijde gebeurtenis'', als dit zonder majesteitschennis gezegd mag worden ... De volgende schetsen in den bundel be hoeven na dit alles geen afzonderlijke behan deling. Laat ons er enkel van zeggen, dat 't Trimde Spul" het meest compleet is in zy'n diepgevoelde tragiek van het heel-kleine en dat Wimkt" en Op 't Ui", alhoewel vol naturalistische fijuigheden, echter als geheelen hierbij zeer achter staan. Maar De Bolderwagen is weer heel curieus, niet het minst omdat hier de tweeslachtigheid van opzet en beschrijven nog duidelijker blijkt dan in het eerste verhaal. Ue, Bolderwagen verhaalt van twee dorpsche horlogemakers, d.e een zalfloopende trapwagen hebben uitgevonden, een soort rijwiel avant la lettre, waarvan zij zich wonderen voorstellen. En de uitvinding zou misschien ooïwel opgeleverd hebben, ala niet juist de tweewielige velocipèd» zy'n intrede gedaan had..., wat deze beertjes natuurlijk niet weten konden. Het koddig, half triestig en meer dan half zot relaas van de eerste tocht der twee uitvinders, hoog en stijf gezeten op hun trap-honden wagen, vult het geheele laatste deel van dit verhaal... dat eigenlijk en in den beginne tot iets anders geboren scheen. Een breede, epische karakteristiek leek hier bedoeld, t w ee ver wonderlijke en half mystische figuren van dorpsfilosofen schenen te zullen groeien uit de lang aangeziene en zorgvuldig doordachte gestalten van deze horlogemakers, wier doen zoo standvastig rustig, zo'j diep-in-aandacht-verzonken en geheimzinnig voorkwam in die even geheim zinnige werkplaats, tusschen de nadrukkelijk tikkende klokken. En overal, onzichtbaar in die diepte van zwartheid, ging het nijvere getik der klokken, telkens na lange tusschenpoozen onderbroken door de luide slagen, waarmee ze zelfbewust de voleindigde uren verkondden als het rusteloos werken en het ijdele dadengewicht van het leven der menschen, hopeloos klein en verloren in de ondoorgrondelijkheid van den eeuwigen tijd" (bl. 198). Zoo ziet da schrijver met een reeds wat diepere aanvoeling dan het bloote kijken geeft dat werkplaatsje, waar de twee hun leven doorbrengen, uit en in deza omgeving had hij hen verder kunnen beelden als vreemde figuren, wonderlijk verward in wijsheid en geborneerde dwaasheid, zichzelf niet begrij pend en bijna, zelfs vreezend ... in alle geval len hoog boven de gewone dcrpelingen uit. Edoch, naturalist als Attie Nieboer toch nog is, liet hij wel de sluizen zijn verbeelding vrijelijk opengaan, maar waarheen het water etroorade, daarover bekommerde hij zich niet en zoo iets vooruit te berekenen lag aller minst in zijn zin. Op deze wijze beschreef hij dingen en menschen om hun zelfswil, naar mate zij aan de rij kwamen: het atelier, het gewone avoudworden, de werkplaats met den bolderwagen", de horlogemannetjes zelfs ... en merkte niet of gaf er niet om, dat aldus de concentratie verloren ging, samen met de diepere innigheid van compositie, die toch waarlijk eerst bedoeld scheen, tot eindelijk ala verliep ? en uitliep in dat wel koddige en amusante avontuur van den trapwagen, waartoe wij echter veel spoediger en met oneindig minder persoons- en plaats beschrijving hadden kunnen geraken. Jam mer . .. niet hfet minst omdat men graag gezien had wat er op stuk van ;aken uit die nu eenmaal opgewekte verbeelding van den schrijver zou gegroeid zijn. Tenzij er niets uit gegroeid ware. en dit plots aforeken van de draad niet enkel naturalistische gril maar ook dito onmacht beduiden zou. Wij hopen dat alles echter nog gewaar te worden, als Nieboer zijn volgende boeken geschreven heett. IE tusschen is hij al een frissche, nieuwe verschijning in onze letteren. FRANS COENEN. EEN MOLIÈRE- UITGAVE voos 195.250 FHANCS. In het Hotel Drouót te Pto§» werd de vorige week een exemplaar van een Molière-uit ga v» in ze» dealen van 1773 verkocht voor niet minder dan 195.250 francs; waarschijnlijk de hoogste prijs ooit op eene verkooping voor een gedrukt boek betaald. Deze editie werd geïllustreerd met platen van Moreau de jongere, - ^ Een onbekende, WÏCB het gelukte drie en dertig van diens teekeningen voor deze uit gave maehtig te worden, liet die bij het boek inbinden. Het is daaraan dat dit eKemplaar zijne groote waarde ontleest. Wie de oorspronkelijke bezitter van dit werk is geweest, is niet bekend. Het eerst kwam het boek voor op eene veiling in 1820 en bracht toen 1200 francs op. In't jaar 1844 kwam bet opnieuw onder den hamer en kon toen slechts 900 francs gelden. Ofschoon de toenmalige kooper, de vicomte de Janzé, welke onlangs overleed, zy'ne bezitting als een kleinood bewaarde, was er toch wel zoo veel over bekend geraakt, dat op de veiling van alle kanten liefhebbers kwamen opdagen. De strijd om het bezit was spoedig beslist, hij duurde slechts vijf minuten. Het werk werd ingezet voor 125.000 francs, welk bedrag slag op slag met 5000 francs verhoogd werd. De naam van den tegenwoordigen eigenaar is nog niet bekend. VOOR BLUGBB&TIGHN. Er wordt een Wijgeestig boek verlangd! Volgens de Public Opinion, heeft Nobel, indertijd een som van 8000 pond sterling per jaar vastgesteld voor het beste boek van idealistische tendenz, maar is dat legaat tot nog toe steeds voor andere doeleinden aan gewend, omdat geen enkel zoodanig "boek nog is ven-ebenen-. Wie wil in 1909 den prijs verdienen t BAHAÏSME. Niet minder dan drie boeken over deze nieuwste aller godsdiensten worden aangekondigd om nog deze maand te verschijnen. Het zy'n: The spltndour of God, being' extracU from the sacred writing of the Bahaif, met eene inleiding van E. Hammond: The universal religion-Bahaism, door dr. H. Dreyfus en The mysterious farces of civilisation, een werk in het Perzisch geschreven door een ? Bihai-philosoof en in het engelsch overge bracht door Johanna Dawad of Kermanshab. Het Bahai-geloof heeft onder de Perzen reeds een menigte aanhangers gevonden en ? de studie van zijne opkomst bes-at voor beoefenaaig van godsdienstige psychologie ver schillende belangrijke punten. HAYDX. Bij de firma Breitköpf u. Hartel te Leipzig is, naar aanleiding van den lOOen gedenkdag van Haydn's geboorte, zijn tot nog toe onbekend gebleven dagboek van zijn tweede verblijf te Londen in 1794 en 1795 verschenen. De inhoud is zeer verscheiden; het werk is van meer belang voor de kui tuur- dan voor de muziekgeschiedenis. Het boek bevat allerlei anecdoten óver het Engelsche volk; aantesekeningen over de Engelsche bank, over China enrf. enz. STILGSBAUEK. No^ vóór Pinksteren zal als vierde deel van de roman-cyclm Die Lügner des Lebens," verschijnen : Her Eroberer. De eerste deelen van deze familie-gefchiedenis waren Der B'órtenköwg, Das Liebeinest en Bildner der Jugend'. FERUATI PROHLEEJI. De prys van 100.000 Mark welke wijlen prof.Wolfskehl legateerde voor de oplossing van het Fermati-probleem, eene groote algebraïsche moeielijkheid, is nog niet toegekend, daar de philosophische facul teit van de hoogeschool te Göttingen, aan welke door den eiflater de beslissing is over gelaten, vermeent dat geene der ingekomen oplossingen juist is. Het laatste nummer van Archives of mathematica and pliysics bespreekt verschillende van de ingezonden oplossingen en toont er de fouten in aan. De prijs wacht dus nog altijd op een winner. BYRON, THE LAST TIIASK is de titel van een nieuw werk over dezen poëet, van Kichard Edgcumbe. In dit geschrift, dat spoedig zal verschijnen, wordt getracht het karakter van den dichter in het juiste licht te plaatsen en de redenen van de verwijdering tusschen hem en zijn vrouw nader besproken. BYRON-VEREKKIXG. De Times bevatte op den sterfdag van den dichter Byron den volgende advertentie: IN MEMORIAM. BYROX?George Gordon Noel, Lord Byron, died nohly for Greece at Missolonghi, April 19th, 1824. "When Love who senttorgot to save The young, the beautiful, the brave." ("TheBrideof Abydos.") Sir Walter Scott, speaking of his deatb, said "It is as if the sun had gone out." **ZEE-EGELS. De twee zee-egels, die de Fransche bioloog Delage met vaderlijke zorg, zoutzuur en ammonia, had opzekweekt uit onbevruchte zee-egel-eierer, zijn na hun onnatuurlijk chemisch ontstaan, een natuur lijken dood gestorven. Beiden hebban een volmaakt leven gehad van 16 maanden lang, steeds regelmatig groeiend en levend. De betrekkelijk ontijdige dood moet niet geweten worden aan hun vreemde geboorte, maar aan toevallige uiterlijke omstandigheden. 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau A.rti", aldaar. | l db j pn 71! munuüiiiniuuuir |_z_J Gil /.II C. H. VAJïDER VELDEX, Pa. 6. M. BOSCH, Mjuff. KALVERSTRAAT 153-155, Amsterdam. Tel 2045. l ntpl l' tiülCl Boulevard pach 52-54. Kamtrs incl. verl., verw. en bediening vanaf fr. 3. Best gerenom oieerd restaurant i la carte. Pension vanaf fr. 9. . Lift. Hollandsche DirectieNITY" met r>UNLOr*-l>antiea. Het RIJWIEL voor U. A. DRUKKER & Co., Rokin 126.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl