De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 23 mei pagina 6

23 mei 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1665 J. DE KOO. Vanaf zijn intrede als jong predikant te Berkenwoude heb ik dezen merkwaardigen man gekend. En lange, lange jaren, ondanks zijn zweep ook mij wel eens getroffen heeft, ben ik met hem bevriend gebleven. Als jonge man was hij sober van aard. In de pastorie leefde hij stil en ingetogen. Behalve z'n gewoon ambtswerk, gevoelde hij zich slechts aangetrokken tot twee soorten van menschen: tot de zachtmoedigen waarvan hij innig veel hield en tot de disputeerlustige orthodoxen. Nog herinner ik mij levendig hoe echt lief en goed hij was voor zijn moeder, die na den dood van haar man, bij hem kwam inwonen. Op guitig schertsende wijze sprong hij met haar om. En zij bleek haar jongske", zooals ze hem noemde als de huiskamer geen vreemden bevatte, te kunnen staan. Nooit heb ik aardiger verhouding tusschen moeder en zoon beleefd als wan neer moeke" en jongske" samen-zichgevoeldén. Die innige zin voor 't hui selijk leven is hem steeds bijgebleven. Op stoel" was'hij een goed spreker. Even helder als z'n stem was, waren toen reeds z'n leerredenen. Afkeerig van gezwollenheid waren zijn preeken veelal ontledend, maar nooit kwetsend voor andersdenkenden. Met As. J. O. Matthes te Bergambacht en ds. W. A. Terwogt te Ammerstol vormde hu in den Krimpenerwaard het drietal moderne predikanten dat door velen die, door cU. Matthes vooral, waren voorgelicht over de bjjbel? opvatting der modernen, werd hoogge schat. Ongaarne, toen al reeds, was, hij in groot gezelschap. Iets terughoudende bleef hem dan by. Kon hij er al niet buiten, zoo nam hij dan toch weinig deel ' aan algemeene gesprekken en vermeide zich zooals dan later onder ons bleek in 't typeeren zijner tegenvoeters: wie poseerde" was hem een gruwel. Zacht moedige menschen trokken hem aan. Maar vooral zocht hij naar helder oordeel. 'k Herinner me hoe gelukkig hij was later in 's Graveland een boer ontdekt te hebben die met enkele woorden zoo pittig wat zeggen kon. Dan genoot hij! Kinderlijk verheugd vergeleek hij den . grooten eenvoud, het raak beeldende en de juiste opvatting van dezen plattelander met de ledige beeldsprakigheid der massa. O, die inerte massa. Hoe diep was zij n leedwezen als hij daaraan dacht! En toch was de domste koffiehuisklant in zaken gewikster dan deze zoo glashelder betoogende en zoo scherpzinnig polemiseerende hervormer! Berkenwoude verliet hij voor Ingen. Daar voelde hij zich alleen. Want hij stond geestelijk verre van de welgestelde, bekrompen denkende Betuwers. Liberaal waren ze, maar dat soort liberalisme boeide hem allerminst. Toen hem een beroep naar Drachten gewerd, verhuisde hij. Daar begon" hij te schrijven. De Tijdspiegel plaatste eenige artikelen van zijne hand, voor een uitgever vertaalde hij een Duitsch werk en leefde er meer en meer met zijn dorpsgenooten mede. Geenszins omdat het geloof hem ont zonk, maar omdat de belangstelling in zijne preeken verliep, trok hem de pers" meer dan de stoel". Voor openbaar debat gevoelde hij niets. Ik vermoed dat hij de gave miste onmiddellijk te antwoorden. Want hoe grooter de kring was waarin hij zich bevond, -hoe soberder hij ant woordde op een persoonlijken aanval. Zoo was hij ook in zijn schriftelijk werk een langzaam werker. Hoe lang hij 's mor gens in de werkkamer ijsbeerde voordat hij zat, om dan in schier onleesbaar schrift zijn denkbeelden zoo glashelder uiteen te zetten, dat weten allen die gelegenheid hadden hem van nabij gade te slaan. Hij kón niet geregeld werken. Eerst moest zijn energie worden opgevoerd tot een soort van schrijfspanning voordat hij er toe kwam de pen ter hand te nemen. Van daar dat zijn werk zoo persoonlijk bleef en zijn stempel er als't ware inge drukt stond. Met vreemde talen stond hij, gelijk vele Nederlanders, op goeden voet zoo lang hij ze niet behoefde te spreken, want oor voor uitspraak bezat hij zeer weinig. Van daar dat hij, op reis zijnde, zich altijd achteraf hield, 't Spreken, dat voelde hij zelf, ging hem zoo les opzeggend af. Blijkbaar schaamde hij zich zijn minderheid en bleef hij dus of op ne plek verwijlen, of liet hij 't z'n reisgenooten over om alles met de vreemden te overleggen. Stel u nu deze van nature schuchtere man voor als politiek her vormer, dan verliest de klacht haar bitterheid, dat hij niet actief genoeg aan het openbare leven deelnam. Als denker prachtig, als ontleder eenig, als mensch Luitenant-Generaal Jhr. G. M. Yerspyck. Geb. 19 Febr. 1822 te Gent Gest. 8 Mei 1909 te 's-Gravenhage. Met het verscheiden van generaal Verspyck is een der edelste militairen, voornaam in ieder opzicht, voor goed heengegaan. Wie hem, op zijn ouden dag nog een kranige militaire gestalte, hoewel door den last van 87 levensjaren ietwat gebogen, in den Haag zag wandelen, begroette hem als de generaal. Want bij was door zijn persoon en door zijn schitterende militaire loopbaan bij ieder bekend en bemind. In 1822 zag Jhr. Verspyck te Gent in ZuidNederland het levenslicht. Aan de militaire Akademie te Breda ontving hij zyn opleiding. Twintig jaar oud, werd Jhr. Verspyck tweede luitenant bij het vijfde regiment Infanterie, om vier jaar er na overgeplaatst te worden in dtnzelfden raag bij het Ned. Indische leger. Het vele goede, dat hij in Indiëverricht heeft, ligt nog vereen in het geheugen. Na het deelnemen aan vele expedities, het laatst aan de tweede tegen het Rijk van Atjeh, keerde Verspyck met den titulairen rang van Luitenant-generaal, ver eerd met de hoogste militaire onderschei ding : het commandeurskruis der militaire Willemsorde, naar het vaderland terug. Verspyck heeft zy'ne verdere levensjaren niet in ledigheid doorgebracht. Hij bleef op de hoogte van zijn tijd en schonk aan rnilihoogstaand, lag ook in zijn isolement z'n kracht zoolang hij alleen beschouwend kon optreden, maar gevoelde, zij ae geest verwanten bittere teleurstelling zoodra de praktijk zijn medewerking vroeg. Want voor zaken" had hij geen orgaan, van zaken" had hij een hartgrondigen afkeer. Jan de Koo was zonder eenige ironie gezegd te goed voor deze wereld. Hij meende, dat alleen het geschreven woord de massa zou kunnen bekeerea. Inderdaad, al sprak hij maar hoogst zelden over zijn opvatting van het leven van Jezus, hij streefde er naar op zijne wij ze dat verheven voorbeeld na te volgen. De waarheid" heeft hij gediend met opoffering van eigen goed en vrienden. Alles zwichtte en zweeg voor dat sterke gevoel in hem, dus ook het financieel welslagen van zijn eertijds zoo invloed rijk dagblad De Amsterdammer. Gelijk Luther kón hij niet anders! Zulk een onpractisch man móest falen. Dat is jarenlang voorbijgezien door allen die als verblind werden door het stralende licht dat van hem uitging. Nu hij gestorven is leg ik in gedachte een krans op zijn graf en schrijf ik, diep bewogen, op een der linten: Jan de Koo was een hoog staand mensch. Almelo. N. Fi;. SNEL. De Doofpuan Wai?laï. i. Het is vervelend zooals sommige menschen je kunnen doorzagen. Dat ondervond ik weer onlangs toen ik op een druilige morgen het hoekje Kalverstraat omging en ja waar achtig, hy moest me daar juist tegen 't lijf loopen; met 'n groote portefeuille onder z'n arm wou hy net den Dam opstevenen toen mijn persoon tegen hem aanbotste. Hei kerel al zoo vroeg hier t" zeid-ie en meteen nam hij me onder den arm en ik kon mee gaan. Moest je net hebben," zei Piet Bak steen, 't is me nou toch wat machtig, al dat gescharrel aan te zien, over die Damprysvraag. Eerst laten ze je zoo lang in 't onzekere wat ze willen, dan kont die prijsvraag en dan weet je nóg niks. En als je dan lang genoeg hebt gewacht op de uitslag dan kun je nog blij wezen als de jury je noemt in d'r rapport anders niks. En nou wat» hebben we nou? 'n Gemeente-ontwerp voor den Dam, hèwat bliefje, dat hebben ze 'm nou eens gelapt hè. Daar hebben ze de zaakVermey veranderd, gecorrigeerd of omge keerd da weet ik niet maar nou heb je een pldn eindelijk." Ik merkte even op dat hjj zelter toch bedoelde het ontwerp-van der Mey en niet het ondergeschoven kind. Nou ja, 't is ook zoo, 't lijkt er anders wel op," zei-ie cyaisch. Je moet ereis lezen wat de taire vraagstukken al zijne belangstelling. Vele jaren is generaal Verspyck lid geweest van het Hoofdcomitévan het Eoode Kruis, en een zeker aantal, voorzitter der Vereeniging Moed, Beleid en Trouw", terwijl hij nog tot voor eenige jaren kanselier was der Nederlandsch Ridderorden. By' het neerleg gen dezer hooge waardigheid schonk H.M. de Koningin hen het Grootkruis van de Huisorde van Oranje. Den Ssten dezer maand Mei heeft de 87jarige oude krijgsman, de generaal", de oogen voor altijd gesloten, een goede hengenis bij het Nederlandsche volk achterlatende. K Bouwwereld onlangs zei, nou ik ben blij dat ik de gemeente niet ben! Ze halen dat plan netje e liet j es neer hoor! Maar gelijk hebben ze toch, jongen als je dit ziet" hij sloeg met een breed gebaar op zijn portefeuille, dan zal je me gelijk geven, 't Is alles maar lak wat ze doen, bij wat ik hier in m'n plak boek heb staan. Nou l Ik moet zeggen dat ik vreemd ophoorde: plakboek? Van wat, Piet," vroeg ik. Je knipt toch geen Verkade prentjes of zoo?" Maar dat wond hem maar meer op. Nee vent je bent ook zoo onbe grijpelijk, snapje non niet dat het is van de Damprijsvraag ? Dat hè1) ik allemaal netjes uitgeknipt, 't is te mooi om waar te zijn, maar tóch w£a>, man I Authentiek hoorI Hebje niet ereis de moeite genomen al die paperassen door te kijken, zoo na den afloop ? Nou ik wel, en fijne kost hoor!" Ik werd nieuwsgierig wat er komen zou. Wat wou hij toch met z'n plakboek? Het raadsel werd spoedig opgelost hy trok me mee de Bis schop in en onder het genot van een kopje Mokka ging hy voort: Daar heb je nou in de eerste plaats het program. Vin je het niet raar dat in art. 2 staat: de mededinging staat open voor alle Nederlanders l Dat is waar achtig nou net alsof iedereen maar zoo een damplannetje klaar kon spelen!" Kerel wat 'n onzin," zei ik; je begrijpt toch dat bedoeld ia alle Xederlandsche architecten en ingenieurs. Ja maar waarom dat dan niet gezegd?" Nou kon iedereen toch mee doen en verbselje dat de jury inplaats van die twee en veertig ontwerpen er eens twee en veertig honderd had gekregen. Dan waren ze nu nog aan het terzijde leggen" zei Piet, met een hatelyken druk op die laatste woorden. Nou maar dat is onzin; dat komt in de praktijk niet voor," zei ik, om hem wat op te vrooly'ken, want ik merkte wel dat hy in een pessimistische bui was. Maar jawel wat niet terzijde leggen?" zei-die, lees dan eens hier" en hy deed zgn por tefeuille open en daar had je het plakboek waarachtig, hier het juryrapport, authen tiek meneer, en wat staat dadr dan?'' en hy wees me een regel aan. Och je begrijpt me niet," zei ik natuurlijk, d£t komt altijd voor, je snapt toch wel dat ze maar niet alles kunnen bekronen, ze moeten toch schiften...." Maar dat was olie in het vuur schiften", riep hy en hy sloeg op de tafel dat de mokkalepeltjes rinkelden, ja, als ze dat dan maar deden op 'n goeie manier, maar weet je hoe dat gaat? Nou, ze pikken er uit wat hun aanstaat en dan nog eens kijken en dan draaien ze je d'r uit zie j e, om een of andere reden, 't kind mot 'n naam hebben nou heb ik gelijk of niet, kijk maar 's hier" en hy wees op 't jury rapport hier staat 't: by de nu volgen ie schifting werden allereerst terzijde gelegd de ontwerpen die geheel onvoldoende waren opgelost, zoowel wat betreft den alg«meenen aanleg, den platten grond, als het aesthetisch aanzicht der gebouwen. En verder: hierna werden de ontwerpen afgezonderd die, hoe wel alle meer of minder verdienstelijk hetzy om de kwaliteiten der situatie of wel om de architectuur in het stadsbeeld toch onvoldoende bleken om voor bekroning in aanmerking te komen. Deze zfn, enz. Zie je," zei Piet, nou komt de reden ook wel achter aan, lees maar." En ik las het relaas dat mij niets wijzer maakte omtrent de verdiensten der ontwerpen. Piet zag 't zeker op m'n gezicht want hy ging voort: ja, jong, zoo maken ze je af, niet eens lezen ze je memorie van toelichting" ik schrok, hoe durfde hij dat zeggen ,ja, zei-die, je ky'kt ver baasd maar ik heb wel reden «m dit te zeggen. In mijn memorie staat alles, hoe en waarom. En nu zegt het rapport maar ik zal je een stukje voorlezen, straks. Ky'k hier is mijn plan" en hy haalde een foto'tje uit z'n plakboek. Weet je wat de jury hiervan zegt? Ook deze situatie is zwak van conceptie. De verplaatsing van het kooimandantshuis is niet gemotiveerd; in elk geval had de architectuur van het stads beeld dan meer daarmede in overeenstem ming moeten zijn. De ge heel e architectuur heeft iets onrustigs. Nou jij" zei Piet wat zeg jij nou van zoo'n dooddoener ? Kijk eens hier : als je nou toch wat wou doen, dan moest je toch eerst eens letten op het Paleis, dat geett toch dunkt my 'de richting meer aan dan het kommandantshuis, dat ik behield nu ja, omdat het voor afbreken te goed is. De traditie wil ook wat hebben. Maar de situatie zwak van conceptie, nee maar, nou zal ik je het bekroonde en 't gemeenteplan eens laten zien. Zie je daar die warwinkel van tramlijnen ? En dan loo pen de verwyde Vygendam en die andere nieuwe straat dood tegen Hajenius en de Bisschop!" Ja, 't is waar," zei ik, hoe komen ze daarbij. Hoe is dat by jouw plan Piet?" - Kijk eens hier," zei die, ik be grijp best waar 't 'm hapert; ik ben dadelijk anders begonnen en als ze nou mijn memorie hadden gelezen maar dan was er nog niks gebeurd," viel hij zich in de reden, dejury hüd tramplannen van de gemeente gekregen, en" kyk, daar heb je het geheim van den smid ontsluierd : zie je, zóó moesten we werken, kringlyntje om h'et benrateirein, kringlijntje om den Dam, nog een, en nog een, dubbel-, tweedubbel spoor op den Dam, kris en kras loopende ly'ntjes overal vandaan, berg je. 't Is nou al zoo erg, alles dringt op n punt samen en dan heb je groote kans onder de rijtuigen te komen als 't zóó moest worden. Ja, je kykt me zoo ongeloovig aan, heuecb, de gemeente wil dit zoo, luister maar!" En hy sloeg een blad terug en las: de inrichting van de op de teekeningen aangegeven tramsporen is opgemaakt door de ambtenaren der gemeente in verband met de eischen van het tramverkeer en het gewone verkeer. Van deze inrichting kan wel in détails, doch niet in hoofdzaak wor den afgeweken, en:. Zie je ddar zit 'm de kneep. Nu wou ik 't eens anders doen, och je weet wel, ik ben altijd eigenwijs geweest en daar ben ik nu voor gestraft door de jury, want wat zeien ze ook weer? Ook deze situatie is zwak van conceptie. Ziedaar, af met dat ding." Hy was nijdig geworden eu ik moet zeggen, hij had wel een beetje gelyk. 't Is beroerd als ze je zoo in een hoek zetten en je hebt E iets meer te vertellen. Ja maar Piet," zei ik, waarom zei je dan niet de reden waarom je zoo afweek" van de ge stelde lijntjes?" vroeg ik. Wel, beroerde kerel,'' zei die, hoe heb ik 't nou met je, heb je dan niet gehoord dat ik zei dat ze m'n memorie niet lazen dat is zoo klaar en duidelijk bewezen, juist hierdoor. Luister maar," en toen las hij weer; ditmaal uit zyn memorie "an toelichting: Algemeen plan van aanleg. Het Damplein verkeert, als cen traal punt der stad Amsterdam, in een bizonderen toestand: het rij tuig verkeer bepaalt zich tot n hoofdrichting, terwijl het voet gangers- en tramverkeer overwegend zijn. Om deze reden is in het plan aan tram s en voet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl