Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1665
J. DE KOO.
Vanaf zijn intrede als jong predikant
te Berkenwoude heb ik dezen
merkwaardigen man gekend. En lange, lange jaren,
ondanks zijn zweep ook mij wel eens
getroffen heeft, ben ik met hem bevriend
gebleven.
Als jonge man was hij sober van aard.
In de pastorie leefde hij stil en ingetogen.
Behalve z'n gewoon ambtswerk, gevoelde
hij zich slechts aangetrokken tot twee
soorten van menschen: tot de
zachtmoedigen waarvan hij innig veel hield en
tot de disputeerlustige orthodoxen. Nog
herinner ik mij levendig hoe echt lief
en goed hij was voor zijn moeder, die
na den dood van haar man, bij hem kwam
inwonen.
Op guitig schertsende wijze sprong hij
met haar om. En zij bleek haar jongske",
zooals ze hem noemde als de huiskamer
geen vreemden bevatte, te kunnen staan.
Nooit heb ik aardiger verhouding
tusschen moeder en zoon beleefd als wan
neer moeke" en jongske"
samen-zichgevoeldén. Die innige zin voor 't hui
selijk leven is hem steeds bijgebleven.
Op stoel" was'hij een goed spreker.
Even helder als z'n stem was, waren
toen reeds z'n leerredenen. Afkeerig van
gezwollenheid waren zijn preeken veelal
ontledend, maar nooit kwetsend voor
andersdenkenden. Met As. J. O. Matthes te
Bergambacht en ds. W. A. Terwogt te
Ammerstol vormde hu in den
Krimpenerwaard het drietal moderne predikanten
dat door velen die, door cU. Matthes
vooral, waren voorgelicht over de
bjjbel? opvatting der modernen, werd hoogge
schat.
Ongaarne, toen al reeds, was, hij in
groot gezelschap. Iets terughoudende
bleef hem dan by. Kon hij er al niet
buiten, zoo nam hij dan toch weinig deel
' aan algemeene gesprekken en vermeide
zich zooals dan later onder ons bleek
in 't typeeren zijner tegenvoeters: wie
poseerde" was hem een gruwel. Zacht
moedige menschen trokken hem aan.
Maar vooral zocht hij naar helder oordeel.
'k Herinner me hoe gelukkig hij was
later in 's Graveland een boer ontdekt
te hebben die met enkele woorden zoo
pittig wat zeggen kon. Dan genoot hij!
Kinderlijk verheugd vergeleek hij den
. grooten eenvoud, het raak beeldende en
de juiste opvatting van dezen plattelander
met de ledige beeldsprakigheid der massa.
O, die inerte massa. Hoe diep was zij n
leedwezen als hij daaraan dacht! En
toch was de domste koffiehuisklant in
zaken gewikster dan deze zoo glashelder
betoogende en zoo scherpzinnig
polemiseerende hervormer!
Berkenwoude verliet hij voor Ingen.
Daar voelde hij zich alleen. Want hij
stond geestelijk verre van de welgestelde,
bekrompen denkende Betuwers. Liberaal
waren ze, maar dat soort liberalisme
boeide hem allerminst. Toen hem een
beroep naar Drachten gewerd, verhuisde
hij. Daar begon" hij te schrijven. De
Tijdspiegel plaatste eenige artikelen van
zijne hand, voor een uitgever vertaalde
hij een Duitsch werk en leefde er meer
en meer met zijn dorpsgenooten mede.
Geenszins omdat het geloof hem ont
zonk, maar omdat de belangstelling in
zijne preeken verliep, trok hem de pers"
meer dan de stoel". Voor openbaar debat
gevoelde hij niets. Ik vermoed dat hij de
gave miste onmiddellijk te antwoorden.
Want hoe grooter de kring was waarin
hij zich bevond, -hoe soberder hij ant
woordde op een persoonlijken aanval. Zoo
was hij ook in zijn schriftelijk werk een
langzaam werker. Hoe lang hij 's mor
gens in de werkkamer ijsbeerde voordat
hij zat, om dan in schier onleesbaar schrift
zijn denkbeelden zoo glashelder uiteen
te zetten, dat weten allen die gelegenheid
hadden hem van nabij gade te slaan. Hij
kón niet geregeld werken. Eerst moest
zijn energie worden opgevoerd tot een
soort van schrijfspanning voordat hij er
toe kwam de pen ter hand te nemen.
Van daar dat zijn werk zoo persoonlijk
bleef en zijn stempel er als't ware inge
drukt stond.
Met vreemde talen stond hij, gelijk
vele Nederlanders, op goeden voet zoo
lang hij ze niet behoefde te spreken,
want oor voor uitspraak bezat hij zeer
weinig. Van daar dat hij, op reis zijnde,
zich altijd achteraf hield, 't Spreken, dat
voelde hij zelf, ging hem zoo les opzeggend
af. Blijkbaar schaamde hij zich zijn
minderheid en bleef hij dus of op ne
plek verwijlen, of liet hij 't z'n
reisgenooten over om alles met de vreemden
te overleggen. Stel u nu deze van nature
schuchtere man voor als politiek her
vormer, dan verliest de klacht haar
bitterheid, dat hij niet actief genoeg aan
het openbare leven deelnam. Als denker
prachtig, als ontleder eenig, als mensch
Luitenant-Generaal Jhr. G. M. Yerspyck.
Geb. 19 Febr. 1822 te Gent Gest. 8 Mei 1909 te 's-Gravenhage.
Met het verscheiden van generaal Verspyck
is een der edelste militairen, voornaam in
ieder opzicht, voor goed heengegaan. Wie
hem, op zijn ouden dag nog een kranige
militaire gestalte, hoewel door den last van
87 levensjaren ietwat gebogen, in den
Haag zag wandelen, begroette hem als de
generaal. Want bij was door zijn persoon
en door zijn schitterende militaire loopbaan
bij ieder bekend en bemind.
In 1822 zag Jhr. Verspyck te Gent in
ZuidNederland het levenslicht. Aan de militaire
Akademie te Breda ontving hij zyn opleiding.
Twintig jaar oud, werd Jhr. Verspyck
tweede luitenant bij het vijfde regiment
Infanterie, om vier jaar er na overgeplaatst
te worden in dtnzelfden raag bij het Ned.
Indische leger.
Het vele goede, dat hij in Indiëverricht
heeft, ligt nog vereen in het geheugen.
Na het deelnemen aan vele expedities,
het laatst aan de tweede tegen het Rijk
van Atjeh, keerde Verspyck met den
titulairen rang van Luitenant-generaal, ver
eerd met de hoogste militaire onderschei
ding : het commandeurskruis der militaire
Willemsorde, naar het vaderland terug.
Verspyck heeft zy'ne verdere levensjaren
niet in ledigheid doorgebracht. Hij bleef op
de hoogte van zijn tijd en schonk aan
rnilihoogstaand, lag ook in zijn isolement
z'n kracht zoolang hij alleen beschouwend
kon optreden, maar gevoelde, zij ae geest
verwanten bittere teleurstelling zoodra
de praktijk zijn medewerking vroeg.
Want voor zaken" had hij geen orgaan,
van zaken" had hij een hartgrondigen
afkeer.
Jan de Koo was zonder eenige
ironie gezegd te goed voor deze wereld.
Hij meende, dat alleen het geschreven
woord de massa zou kunnen bekeerea.
Inderdaad, al sprak hij maar hoogst zelden
over zijn opvatting van het leven van
Jezus, hij streefde er naar op zijne wij ze
dat verheven voorbeeld na te volgen.
De waarheid" heeft hij gediend met
opoffering van eigen goed en vrienden.
Alles zwichtte en zweeg voor dat sterke
gevoel in hem, dus ook het financieel
welslagen van zijn eertijds zoo invloed
rijk dagblad De Amsterdammer. Gelijk
Luther kón hij niet anders!
Zulk een onpractisch man móest falen.
Dat is jarenlang voorbijgezien door
allen die als verblind werden door het
stralende licht dat van hem uitging. Nu
hij gestorven is leg ik in gedachte een
krans op zijn graf en schrijf ik, diep
bewogen, op een der linten:
Jan de Koo was een hoog
staand mensch.
Almelo. N. Fi;. SNEL.
De Doofpuan Wai?laï.
i.
Het is vervelend zooals sommige menschen
je kunnen doorzagen. Dat ondervond ik weer
onlangs toen ik op een druilige morgen het
hoekje Kalverstraat omging en ja waar
achtig, hy moest me daar juist tegen 't lijf
loopen; met 'n groote portefeuille onder z'n
arm wou hy net den Dam opstevenen toen
mijn persoon tegen hem aanbotste. Hei
kerel al zoo vroeg hier t" zeid-ie en meteen
nam hij me onder den arm en ik kon mee
gaan. Moest je net hebben," zei Piet Bak
steen, 't is me nou toch wat machtig, al dat
gescharrel aan te zien, over die
Damprysvraag. Eerst laten ze je zoo lang in 't onzekere
wat ze willen, dan kont die prijsvraag en
dan weet je nóg niks. En als je dan lang
genoeg hebt gewacht op de uitslag dan kun
je nog blij wezen als de jury je noemt in
d'r rapport anders niks. En nou wat»
hebben we nou? 'n Gemeente-ontwerp voor
den Dam, hèwat bliefje, dat hebben ze 'm
nou eens gelapt hè. Daar hebben ze de
zaakVermey veranderd, gecorrigeerd of omge
keerd da weet ik niet maar nou heb je een
pldn eindelijk." Ik merkte even op dat hjj
zelter toch bedoelde het ontwerp-van der
Mey en niet het ondergeschoven kind. Nou
ja, 't is ook zoo, 't lijkt er anders wel op,"
zei-ie cyaisch. Je moet ereis lezen wat de
taire vraagstukken al zijne belangstelling.
Vele jaren is generaal Verspyck lid geweest
van het Hoofdcomitévan het Eoode Kruis,
en een zeker aantal, voorzitter der
Vereeniging Moed, Beleid en Trouw", terwijl hij
nog tot voor eenige jaren kanselier was der
Nederlandsch Ridderorden. By' het neerleg
gen dezer hooge waardigheid schonk H.M.
de Koningin hen het Grootkruis van de
Huisorde van Oranje.
Den Ssten dezer maand Mei heeft de
87jarige oude krijgsman, de generaal", de
oogen voor altijd gesloten, een goede hengenis
bij het Nederlandsche volk achterlatende.
K
Bouwwereld onlangs zei, nou ik ben blij dat
ik de gemeente niet ben! Ze halen dat plan
netje e liet j es neer hoor! Maar gelijk hebben
ze toch, jongen als je dit ziet" hij sloeg
met een breed gebaar op zijn portefeuille,
dan zal je me gelijk geven, 't Is alles maar
lak wat ze doen, bij wat ik hier in m'n plak
boek heb staan. Nou l Ik moet zeggen dat
ik vreemd ophoorde: plakboek? Van wat,
Piet," vroeg ik. Je knipt toch geen Verkade
prentjes of zoo?" Maar dat wond hem maar
meer op. Nee vent je bent ook zoo onbe
grijpelijk, snapje non niet dat het is van de
Damprijsvraag ? Dat hè1) ik allemaal netjes
uitgeknipt, 't is te mooi om waar te zijn,
maar tóch w£a>, man I Authentiek hoorI
Hebje niet ereis de moeite genomen al die
paperassen door te kijken, zoo na den afloop ?
Nou ik wel, en fijne kost hoor!" Ik werd
nieuwsgierig wat er komen zou. Wat wou
hij toch met z'n plakboek? Het raadsel werd
spoedig opgelost hy trok me mee de Bis
schop in en onder het genot van een kopje
Mokka ging hy voort: Daar heb je nou in
de eerste plaats het program. Vin je het niet
raar dat in art. 2 staat: de mededinging staat
open voor alle Nederlanders l Dat is waar
achtig nou net alsof iedereen maar zoo een
damplannetje klaar kon spelen!"
Kerel wat 'n onzin," zei ik; je begrijpt toch
dat bedoeld ia alle Xederlandsche architecten
en ingenieurs. Ja maar waarom dat dan
niet gezegd?" Nou kon iedereen toch mee
doen en verbselje dat de jury inplaats van
die twee en veertig ontwerpen er eens twee
en veertig honderd had gekregen. Dan waren
ze nu nog aan het terzijde leggen" zei
Piet, met een hatelyken druk op die laatste
woorden. Nou maar dat is onzin; dat komt
in de praktijk niet voor," zei ik, om hem
wat op te vrooly'ken, want ik merkte wel
dat hy in een pessimistische bui was. Maar
jawel wat niet terzijde leggen?" zei-die,
lees dan eens hier" en hy deed zgn por
tefeuille open en daar had je het plakboek
waarachtig, hier het juryrapport, authen
tiek meneer, en wat staat dadr dan?'' en
hy wees me een regel aan. Och je begrijpt
me niet," zei ik natuurlijk, d£t komt altijd
voor, je snapt toch wel dat ze maar niet
alles kunnen bekronen, ze moeten toch
schiften...." Maar dat was olie in het
vuur schiften", riep hy en hy sloeg op de
tafel dat de mokkalepeltjes rinkelden, ja,
als ze dat dan maar deden op 'n goeie manier,
maar weet je hoe dat gaat? Nou, ze pikken
er uit wat hun aanstaat en dan nog eens
kijken en dan draaien ze je d'r uit zie j e, om
een of andere reden, 't kind mot 'n naam
hebben nou heb ik gelijk of niet, kijk
maar 's hier" en hy wees op 't jury
rapport hier staat 't: by de nu volgen ie
schifting werden allereerst terzijde gelegd
de ontwerpen die geheel onvoldoende waren
opgelost, zoowel wat betreft den alg«meenen
aanleg, den platten grond, als het aesthetisch
aanzicht der gebouwen. En verder: hierna
werden de ontwerpen afgezonderd die, hoe
wel alle meer of minder verdienstelijk
hetzy om de kwaliteiten der situatie of wel
om de architectuur in het stadsbeeld toch
onvoldoende bleken om voor bekroning in
aanmerking te komen. Deze zfn, enz. Zie je,"
zei Piet, nou komt de reden ook wel achter
aan, lees maar." En ik las het relaas dat mij
niets wijzer maakte omtrent de verdiensten
der ontwerpen. Piet zag 't zeker op m'n gezicht
want hy ging voort: ja, jong, zoo maken ze
je af, niet eens lezen ze je memorie van
toelichting" ik schrok, hoe durfde hij
dat zeggen ,ja, zei-die, je ky'kt ver
baasd maar ik heb wel reden «m dit te
zeggen. In mijn memorie staat alles, hoe
en waarom. En nu zegt het rapport maar
ik zal je een stukje voorlezen, straks. Ky'k
hier is mijn plan" en hy haalde een
foto'tje uit z'n plakboek. Weet je wat
de jury hiervan zegt? Ook deze situatie is
zwak van conceptie. De verplaatsing van het
kooimandantshuis is niet gemotiveerd; in
elk geval had de architectuur van het stads
beeld dan meer daarmede in overeenstem
ming moeten zijn. De ge heel e architectuur
heeft iets onrustigs. Nou jij" zei Piet
wat zeg jij nou van zoo'n dooddoener ? Kijk
eens hier : als je nou toch wat wou doen,
dan moest je toch eerst eens letten op het
Paleis, dat geett toch dunkt my 'de richting
meer aan dan het kommandantshuis, dat ik
behield nu ja, omdat het voor afbreken te
goed is. De traditie wil ook wat hebben.
Maar de situatie zwak van conceptie, nee
maar, nou zal ik je het bekroonde en 't
gemeenteplan eens laten zien. Zie je daar
die warwinkel van tramlijnen ? En dan loo
pen de verwyde Vygendam en die andere
nieuwe straat dood tegen Hajenius en de
Bisschop!" Ja, 't is waar," zei ik, hoe
komen ze daarbij. Hoe is dat by jouw plan
Piet?" - Kijk eens hier," zei die, ik be
grijp best waar 't 'm hapert; ik ben dadelijk
anders begonnen en als ze nou mijn memorie
hadden gelezen maar dan was er nog niks
gebeurd," viel hij zich in de reden, dejury
hüd tramplannen van de gemeente gekregen,
en" kyk, daar heb je het geheim van
den smid ontsluierd : zie je, zóó moesten we
werken, kringlyntje om h'et benrateirein,
kringlijntje om den Dam, nog een, en nog
een, dubbel-, tweedubbel spoor op den Dam,
kris en kras loopende ly'ntjes overal vandaan,
berg je. 't Is nou al zoo erg, alles dringt op
n punt samen en dan heb je groote kans
onder de rijtuigen te komen als 't zóó moest
worden. Ja, je kykt me zoo ongeloovig aan,
heuecb, de gemeente wil dit zoo, luister
maar!" En hy sloeg een blad terug en las:
de inrichting van de op de teekeningen
aangegeven tramsporen is opgemaakt door
de ambtenaren der gemeente in verband
met de eischen van het tramverkeer en het
gewone verkeer. Van deze inrichting kan
wel in détails, doch niet in hoofdzaak wor
den afgeweken, en:.
Zie je ddar zit 'm de kneep. Nu wou ik
't eens anders doen, och je weet wel,
ik ben altijd eigenwijs geweest en daar ben
ik nu voor gestraft door de jury, want wat
zeien ze ook weer? Ook deze situatie is
zwak van conceptie. Ziedaar, af met dat
ding." Hy was nijdig geworden eu ik moet
zeggen, hij had wel een beetje gelyk. 't Is
beroerd als ze je zoo in een hoek zetten en
je hebt E iets meer te vertellen. Ja maar
Piet," zei ik, waarom zei je dan niet de
reden waarom je zoo afweek" van de ge
stelde lijntjes?" vroeg ik. Wel, beroerde
kerel,'' zei die, hoe heb ik 't nou met je,
heb je dan niet gehoord dat ik zei dat ze
m'n memorie niet lazen dat is zoo klaar
en duidelijk bewezen, juist hierdoor. Luister
maar," en toen las hij weer; ditmaal uit zyn
memorie "an toelichting: Algemeen plan
van aanleg. Het Damplein verkeert, als cen
traal punt der stad Amsterdam, in een
bizonderen toestand: het rij tuig verkeer bepaalt
zich tot n hoofdrichting, terwijl het voet
gangers- en tramverkeer overwegend zijn. Om
deze reden is in het plan aan tram s en voet