Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1667
!4
4
^
!-f
naai pnnt van ontevredenheid de aandacht
te vestigen, waarvan ieder rich gemakkelijk
kan overtuigen daar het den dienst der
stnurlieden betreft ia de Nederlandsche havens.
Wettelijk is^ de zeeman, das ook de stuurman
van zijn dienstverbintenis ontslagen ala het
schip- teruggekeerd is en hy is afgemonsterd.
De vaste lijnen hebben echter sinds lang in
gezien dat het in hun voordeel is een vast
corps stuurlieden te kweeken, en honden
daarom ook binnenslands de officieren in
dienst, waarbij stilzwijgend de conditie geldt
dat de gage dezelfde is) als op reis. Voeding
wordt hier echter als regel niet verstrekt en
?wordt hiervoor eea- vergoeding gegeven van
? l a ? 1,50 per dag. Het schip ia binnens
lands dan ook als woanplaats weinig geschikt,
daar gewoonlijk voor- reparatie en schoon
maak alles overhoop ligt en soms zelfs geen
drink- of" wdsch water 'verkrijgbaar is. Wan
neer dus hier den sttmrlieden, na afloop der
gewone dagwerkzaamheden, verlof werd ge
geven aan land te gaan, was hier de zaak in
't reine. Helaas, ook hier dwingt het
nachtwerken in de lading weer de officieren ook
'snachta aan boord te bujven, en waar dit
niet plaats heeft, is het toch voocgeschreven
dat des nachts, minstens n der stuurlieden
aan boord moet bly van, selft al wordt nergens
gewerkt. Dat dit voor menschen, die reeds
soo weinig hnn vrijheid genieten een harde
maatregel is, ligt voor de hand, temeer waar
reien hunner getrouwd en huisvader zijn.
Ook de Zondagjwachten zij a een bron van
ergernis. Is het te verwonderen, dat velen
de risico wagen wegens plichtsverzuim zwaar
geitraft of ontslagen te worden en indien de
kans schoon is het schip aan zijn lot over
laten? O. L zon met een geringe floantieele
opoffering der reederijen hierin voorzien
kannen worden door het aanstellen van
wakers, met den veiligheidsdienst aan boord
bekend, waardoor deze inhumane, ja vaak
immoreele oor reeën tot het verleden zonden
behooren.
Dat door den drukken dienst en zulke in
stellingen de verloven binnenslands veel te
wenschen overlaten, is te begrijpen, en legio
sgn de voorbeelden dat stun r lieden, zelfs bq
onze beste reederijen, met l of 2 dagen ver
lof werden afgescheept na een reis van 4
maanden en langer, ja zelfs dat verlof niet
werd gegeven. Als men bedenkt, dat gedu
rende de reis Zon- en feestdagen een onge
kende weelde zgn, is het dan te veel gezegd
dat de stuurman geëxploiteerd wordt op
ergerlijke wijze en dat het familieleven voor
hem is buitengesloten?
Veel zonden w j' nog kunnen schry ren over
deje en andere misstanden in het
stnurmansrak, doch het voorgaande is voldoende om
aan te toonen waar de reden ligt, dat
zoovelen, na eenige j are a dienst, andere betrek
kingen zoeken en, als dit niet lukt, met
tegenzin en haat vervuld hunne plichten doen.
Gelukkig ZQU er lichtpunten, die ons doen
hopen dat hierin verbetering aanbreekt. De
werkgevers beginnen in te ziea dat althans
iets voor da omkeren moet gedaan worden,
reeds hebben eenige readerjjen, waaronder de
Koninklijke Paketvaart Maatschappij, vele
miss ;anden verbeterd, da eerste misschien
nog wankelende stappen in de richting
van een nieuwe wetgeving op scheep
vaartge bied zgn gedaan en de aandacht van het
publiek is op den zeeman gevestigd. Vooral
dit laatste stemt tot blijdschap, want slechts
de publieke meening zal hier een algeineene
en duurzame verbetering ia 't leven kunnen
roepen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiui
TANGENS.
iiiiiiiiiiiiiiiHiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
Sociale,
De «rots Sclioolmter.
De volksschool heeft onder haar troepje
altijd zwarte schapen, kinderen, die de sporen
dragen van verwaarloozing van de eerste
regelen der hygiëne. De onderwijzer merkt
se op, en doet zijn best. Dat helpt wel,
maar vaak is zijn optreden in deze gevallen
slechts dillettantisme. Meer heil is hier te
verwachten van het werk der ervaren
pleegzuster."
Zoo dacht men in Charlottenburg, en
daarom heeft men daar een schoolzuster
aangesteld.
Haar taak bestaat in:
a. het verleenen van bijstand aan den
arts bij de behandeling van lijdende school
kinderen,
b. het doen van huisbezoek bij die leer
lingen, welke in het oogloopend onrain zijn,
of de kenteekenen dragen van onvoldoende
voeding,
STORIES WI OOM DA.HIËL
DOOB
THEODOOK.
IV.
't Is verkeerd om aan spoken te gelooven,"
zei oom Danie op 'n avond, nadat we ons
allen (hij zelf niet 't minst) hadden vermaakt
met allerlei spookgeschiedenissen te vertellen.
Maar n ding is zeker er gebeuren
wonderlike dingen op de wereld, waar 'n mens
geen begrip van heeft. Jullie moeten nu
niet langer over die dingen praten. Ik wil
je nog net n itorie vertellen, die werkelik
gebeurd is, en dan mag niemand meer over
spoken of geesten praten."
Dit beloofden we plechtig, en oom Danie
begon:
In 't jaar '65 toen ik nog veldkornet van
Mooirivier was, kwam mijn buurman Hans
van Rensbarg me eens vertellen dat er op
zijn plaats 's nachts telkens vreemde dingen
gebeurden, 't Was dan net of 'n
zwaargebouwde man langzaam kwam aanstappen
van de schapekraal af en de voordeur wijd
opengooide zodat de muur er van kraakte...
maar wie er by stond, zag nooit iets. Ik
vroeg hem waar dat geheimzinnige wezen
dan verder heen ging. Recht door de gang
naar de grote slaapkamer, zei hy; en daar
klopte het tegen de muur altijd drie keer
zuchtte en verdween met kreunend gebrom
door 't raam. Nu wou Hans dat ik enige
nachten zou komen waken met 'n paar sterke
kerels; dan zou hij zijn oude kaffer Geelbooi
er by laten bly'ven die kon bovennatuurlike
dingen zien. Wel, ik moet zeggen dat ik er
weinig lust in had. Vooreerst geloofde ik
weinig van de storie. Ik kende Hans; hij
c, het onderrichten der ouders in de
eerste beginselen der gezondheidsleer.
Wanneer de ouders hun kinderen niet
naar den dokter geleiden kunnen, doet de
schoolzuster het. ZÜgeeft ook voorlichting
bjj het kpopen van brillen, breukbanden,
verbandmiddelen enz.
Maar bovenal wijst ze de ouders op het
groote nut van reinheid op het lichaam, en
het heil vau frissehe lucht in slaap- en
woonvertrekken. En dat is hoog noodig.
"Want het is ongeloofelijk, hoeveel
vooroordeelen de arbeidende bevolking heeft tegen
open ramen in andere seizoenen dan de
zomer, en tegen koude wasschingen. Vele
menschen hebben een afkeer van het uit
en inwendig gebruik van koud water.
Die afkeer moet eerat overwonnen worden..
Vooroordeelen spruiten voort uit onkunde,
en onkunde over wint men door onderrichting,
en dat is de taak der school. De volwassenen
bereiken echter de school niet, maar nu
zendt de school de zuster tot hen.
Die eerste schoolzuster kan nog niet veel
doen, maar als er straks een armee uittrekt,
dan zal de veldtocht zegenrijke overwin
ningen- behalen,
Dan zal er veel kinderlijden verzacht
worden. Vervuiling en chronische honger
zullen in hun oorzaken onderzocht worden.
Zij kunnen uit nooddruft voortkomen, en
dan moet de school ze (voor 't oogenblik)
overgeven aan de i hilaotropie. Zij kunnen
ook ge vol? zijo van verwaarloozing, van
kindermishandeling. Dan zal vermaning der
hoogstaande en reeds om haar kleed geachte
zuster invloed ten goede uitoefenen.
Zoo ongeveer en onder meer schrijft een
inzender van de Tagliche Rundschau. EQ
veel van wat hy zegt over de onkunde
omtrent de allereerste voorschriften der
hygiëne, is het niet van toep»ssing ook op
onze arbeidersbevolking? Ook onze volks
school draagt er de sporen van. Zoodatook,
hier de motieven aanwezig zijn, die kunnen
leiden tot het aanstellen van sehoolzustera.
Mocht die eerste schoolzuster daarom in
Charlottenburg in ons land weldra
ambtszuiters tellen!
Amsterdam. W. VAN DER WEYDE.
niiiiiiiiiniiiiiiitiiHiiiiliiiiiiiimiiiiiniiiiiimiiiiiiMiiiMuiiiiiMiiiMMi
P. L. TAK. Herdrukken uit De Kroniek.
Verzameld door J. W. ALBKRDA en
H. E. VAN GELDER. Met een inleiding
van F. M. WIBAUT een bibliographie,
prenten en portretten.
Uitgevers-Maatschappü?/a Wakker & Co., Rotter
dam 1909.
Als een welkome en vriendelijke herinne
ring aan Tak is dit boek in deze lentedagen
gekomen tot ons, die het met erkentelijkheid
voor de samenstellers ontvingen. Er schijnt
veel werk aan besteed. De bibliographie aan
het slot is geen taak, die in een achter
middag even wwdt afgedaan. En toch is
hiermede het onontbeerlijk materiaal gegeven
voor den man, die Tats merkwaardige
persoinly'kheid ten voeten uit zou willen
portretteereu.
Want deze pretentie heeft dit boek geens
zins. Gelijk de heer Wibant zegt in zijn
helder-geleidely'ke en gedocumenteerde inlei
ding: Zoo wil deze bundel niet vooral en
niet in de eerste plaats zijn een verzameling
van stukk-n goed proza, van voortreffelijke
journalistiek. Doch een gedachtenis aan den
schrijver: een poging voor die hem missen
om iets van zijn persoonlijkheid te doen
voortleven, iets van de bekoring te behouden,
die uitging van zijn werk."
Iets van zyn persoonlijkheid," heet het
hier bescheidenlijk, maar voor wie Tak ge
kend heeft en rustig zoo een paar uur in
dezen bundel heeft zitten bladeren, komt de
gansche stevige figuur nit dit levendig proza
naar voren en hij beseft hoe nu eerst, met
dit boek, voldaan werd aan een waarachtige
behoefte, voorzien in een gebrek, dat hin
derlijk gevoeld werd als men Tak herdacht
en het betreuren moest, dat de j ournalistiek
maar z>o kort leven mag.
Want tweeërlei is in dit werk van waarde.
Een gansche reeks dazer artikelen is van
blij venden aard om den vorm, maar zeer
zeker ook om den inhoud, die uitgaande van
eenig tydely'k onderwerp of belang echter
tot de meer algemeene en durende zich
verIIIIMIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIHIMnil
had altijd iets vreemds gezien of ondervonden.
Ik herinnerde mij b.v. nog goed dat hy' eens
midden in de nacht bons 't raam van myn
slaapkamer inschepte en binnenkwam. EQ
op. mijn vraag wat er te doen was, vertelde
hy dat* een grote baviaan met twee brandende
fakkels hem achterna zat. 't Dier was zelfs
op z^jn paard gesprongen en had de fakkels
vlak naast Hans z'n oor gehouden en had
gelachen dat 't over de vlakte heen schaterde.
Maar toen ik met hem meeging om te zien
wat er was, konden we niets vinden dan zyn
paard dat rustig stond te grazen in myn
tuin. 't Zweet droop 't arme di«r van z'n
lichaam. Dat was van schrik, zei Hans.
Maar ik merkte op dat mijn goede buurman
z'n adem niet presiea rook als van 'n baby
die pas z'n fles heeft leeggedronken; en dat
z'n benen niet regelmatig gingen als van 'n
Schotsche Hooglander. Daarom zei ik weinig,
maar liet hem in onze buitenkamer slapen,
en zyn paard op stal zetten. De volgende
morgen wist hij helemaal niet hoe hij daar
gekomen was.
Toen Hans mij dus kwam vertellen van
de wonderlike dingen die er op zyn plaats
voorvielen, had ik weinig lust om er veel
drukte van te maken. Ik probeerde om hem
die dwaze dingen uit 't hoofd te praten; maar
by' ging toen aan iedereen vertellen dat de
*veldkornet toeh vrachtig 'n als te vrat kerel"
was die zou ook niet veel doen als er eens
oorlog kwam enz. Dus dacht ik: Kom, ik zal
hem z|jn zin maar geven. Ik vroeg dus twee
van mijn by wouers, l) om met mij die nacht
op wacht te gaan. De ene was 'n Ier, sterk
als een olifant en vlug als een mannetjestijger.
Hij had eens op myn plaats een wilde stier
bij de horens gepakt en.de nek omgedraaid
1) Een by'woner" woont op en bebouwt
een gedeelte van een anders boerderij voor
een deel (gewoonlik de helft) van de opbrengst,
maar heeft geen recht op grond of huis.
heffen mocht en aldus nog lang geldigheid
zal hebben.
En dan is er, als gezegd, die persoonlijkheid
van dan schrijver zelf, waarover maar een
enkel artikel directe! ijk spreekt en waarvan
zij echter alle onwillekeurig spreken, zoo
duidelijk dat wy' Tak voor ons zien, gelyk
hy' zoo rustig zitten kon met de corrigeerpen
in de ban i en soms waarlyk zyn stem meenen
te hooren.
Inderdaad, otn zyn arbeid zoowel als om
zyn wijde menschelijkheid verdiende deze
journalist langer te leven in de herinnering
der menschen, dan het vluchtige, y'le gebeuren
waarvan hij schreef, want zijn geest was
meerder dan deze en ging hen alty'd in ruim
begrip en bezonnenheid te boven.
Indien ooit de j ournalistiek behoefte mocht
hebben aan rechtvaardiging voor haar vele
dwaasheden en wandaden aan de menechheid
begaan en 't kon zijn dat een later, veel
wijzer geslacht haar allerminst een zegen
achtte dan zal zy' kunnen heen wijzen naar
figuren ala Tak, om wat die in haar dienst
hebben volbracht. Waarlyk, zóó journalist
te zyn lykt scioon en goed, een begeer en
swaarde, een menschwaardige taak en ook
dien anderen scherpzinnigen en hooghartigen
journalist herdenkend, die zoo pas te dezer
plaatse gehuldigd werd, - voelt men neiging
voor beiden, De Koo en Tak, het hoofd te
buigen in de nederige erkenning dat er toch
eigenlijk geen minder waardige ar beid bestaat,
maar slechts minderwaardige geesten en ten
slotte alles aankomt op talent, toewijdingen
hoogieid van karakter.
Al bladerend in den bundel en hier en
daar lezend zoo'n artikel, dat sarkastisch of
geestig of gemoedelijk is of alle drie tegelyk,
maar altijd helder-logisch en beheerscht ge
schreven blijkt, krijgt men den indruk dat
Tak wel een zeer fortuinlijk, door het lot
begunstigd man is geweest. Niet enkel omdat
hy zoo bij uitstek geschikt was, voor hetgeen
hij verkoos te zijn: een publicist, een beoor
deelaar van het dagely'ksch leven, maar vooral
omdat hu het op dtie wijze kon zyn.
Zoo menige journalist is niet anders dan
de nederige dienaar, eigenlijk de schunnige
knecht van een stomp en lichtzinnig publiek.
De banale nieuwsgierigheidjes, de verknoeide
vieze pasaietjes te prikkelen, ydelheidjes te
vleien, nare koffiehuisaardigheden te
verkoopen om aan een eoort vrooly'kheid en zekeren
lust tot sneeren" en omlaag-balen te voldoen,
ziedaar de dagelyksche veredelende bezigheid
van talryke journalisten in dienst van die
zonderlinge Koningin der Aarde, die soms
verbijsteren! op heel iets anders gelijkt.
Maar Tak was niet een van dezen. De
omstandigheden en niet weinig ook zijn eigen
karakter, hebben voor hem de ideale zijde
van het vak bewaard, en zoo werd hij allengs
meer tot hetgeen in de dagen der onnooiele
jeugd menigeen zich wel voorstelde dat
eigenlyk een advocaat moest zijn. Weduwen
en Weezen te verdedigen, het recht voor te
staan, bezield en bezielend tegen onrecht en
boosheid... konien wij ons aanlokkeuder
taak, edeler roeping denken en namen wij
ons niet allen voor (in da jaren dat de
aureool om het hoofd des Koetsiers of des
Politieagents verdwenen was) minstens zulk
een 'machtig welsprekend en edeldenkend
man te worden? Later bemerkt men dan,
dat in de Rechtzaal zulk een ideaal maar
zelden gevonden wordt, ook al omdat in het
gewone leven minder vaak Goed en Eer der
Weezen aangetast, als wel over een lekke
goot gekrakeeld wordt.
Maar zoover het beeld van zulk een advo
caat niet heelemaal een waan i», en de Ridder
zonder Vrees of Blaam, de Verdediger der
Onschuld, nog voortleeft in onze overigens
voor zulke romantische tooneelfiguren weinig
vatbare samenleving, vindt men hem by de
journalisten van Taks en De Koo's geaard
heid, en het lijkt wél benijdbaar wat zij doen.
Te mogen scbry' ven naar en uit zy n o ver tuigi ng,
dade!y'k te kunnen toegeven aan de opwel
lingen van toorn, meely, droefheid en eerbied,
zonder dwang of hindering of lagere over
wegingen, zich te mogen uiten inderdaad
naar de geest getuigt, wat zou er meer
bevredigend en gelukkiger, voor anderen
heilzamer en voor den eigen geest hygi
nischer" kunnen zyn I
Mits, natuurlijk, er talent aanwezig zy,
hetgeen in dit verband zeggen wil: helder
verstandelijk inzicht geest en gemoed", en
taalvermogen. En tweede mits.' op den
duur ten minste, men weet te spreken uit
naam van velen, van een groep of van een
party'. Anders vergaat de stem in de leege
ruimte en wordt ook het beste zaad te ver
geefs gestrooid. Wat anders werkte als bezie
ling in het zich gedragen voelen door bijval
dat ik 't zag. En by was voor niets bang.
Toen ik hem vertelde van 't spook by buur
man Hans, grinnikte hij. Ja hij was 'n snaakse
kerel: eigenlik lachen deed hy nooit, maar
als er iets heel grappigs gebeurde dan ging
zijn mond tot aan zyn oren open en dan
maakte hij 'n wonderlik geluid alsof hij slechte
wiskey dronk. Hem nam ik mee, en dan nog
'n bywoner die uit de Kaap gekomen was,
oo t 'u etevige kerel. Alle drie hadden we ons
geweer by' ons, en een goede kierie.
't Was zo ongeveer negen uur toen we by'
Hans kwamen, die met Geelbooi ons op de
stoep zat te wachten. We rookten en dronken
koffie en vertelden elkaar etories tot zowat
twaalf uur. Toen hoorden we beweging in de
scbaapskraal. Tegelijkertijd begonnen al de
zenuwen van Geelbooi op hol te gaan. Hy
sloeg met armen en benen, en maakte hese
geluiden alsof hem de keel werd toegekne
pen. Weg baas!" riep hy' weg b»ag hy'
kom l"
Jullie zullen denken dat ik maar 'n grapje
vertel dat nooit gebeurd is, maar ik zweer je
dat alles wat ik nu zeg woord voor woord
waar is, zo waar als de by'bel. Van de
schapekraal naderde langzaam maar met vaste
etap een man van ongewone grootte. Ze zeg
gen dat Goliath de grootste man is geweest.
Nu als die nog groter moet geweest zyn dan
deze, dan bewonder ik David nog meer. De
klipmuur om de tuin voor 't huis was zo hoog
dat ik er net over kon kijken; maar deze
nachtwandelaar stak er meer dan half
boven uit. Zwaar en fors was zijn hele bouw,
en een lange grijze baard hing filadderend
over zijn borst. By' iedere stap die hy deed,
dreunde de grond, en zijn ogen verlichtten
alles om hem heen als twee flambouwen. Ik
ben niet gauw bang, en Mike nog minder
zoals ik je al zei... maar man, onze knieën
stootten elkaar allemaal aan op de stoep.
Niemand van ons sprak een woord terwylde
reuzeverschy'ning zonder enige notitie van
en geestdriftige genegenheid, wordt tot bitter
heid en enkel sarcasme met afwisselingen
van zelfminachting en overdreven hoogmoed.
Multatuli is het voorbeeld geweest van een
Eenzame, die langzamerhand zichzelf ver
teert in verbittering en wantrouwen. En
onuitgesproken heeft men het kunnen
lezen in vele toegenegen en bewonderende
artikelen over De Koo, dat ook deze man
in 't laatst van zyn leven onder de vereen
zaming geleden heeft. Aan Tak echter is ook
dit bespaard gebleven en niet minder daarom
mag hij, dunkt me, een gelukkig man genoemd
worden. Hij heeft altijd mozen schryven tot
en uit naam van velen. En die velen het
is al meer opgemerkt waren niet bepaald
hét volk", noch eigenlijk zyn socialistische
partijgenooten, maar de breede scharen, van
halfslachtigen" in de burgerkringen, de
meemaar niet geheel gevoelenden, de
geettverwanten, de talloos velen, die zwijgen en
zich verbijten, uit zachtzinnigheid en afkeer
van heftige handeling, niet weinigen ook ter
wille van hun naam, hun familie, hunpositie.
Er zyn een menigte van die stille ge roeiers
en denkers in het land. Zij kunnen niet veel
anders dan nog dikwijls anoniem
sten.nen met geld de partij der revolutionairen
en by de stembus eene kleine maar soms
innig genoten wraak nemen.
Van die allen is Tak de stem geweest. Voor
hen sprak hij het verlossende woord, het
woord dat bevrijdde van de beklemming en
vernedering alleen en machteloos te staan.
En menige heftig geschreven brief uit de
beste" kringen zou hebben kunnen getuigen,
hoe hy hnn geloof en hun dankbaren eerbied
bezat.
Die plaats van Tak is nog aliyd onbezet,
want deze menachen zyn mistrouwend en
dikwyls fyngevoelig. Zy behooren ook te zeer
tot de heerschende klasse", om niet in alle
gevallen dezer betrekkelijk goed recht te
erkennen. Met een socialisme tont pur is bij
hen niets aan te vangen. Men moet het
algemeener, idealer standpunt opzoeken om hen
te bevredigen en geest met goede manieren
paren, wil men hun vertrouwen winnen. Ea
weinigen vermogen dit, zoo rustig en geestig
te schrijven met dien sterken onderstroom
van bezieling en felle emotie....
Taks artikelen, nu niet meer verenkeld en
van elkaar, maar alle tegelyk onder de oogen
krygend, leert men beseffan, hoezeer hij een
richter van zijn tijd in dit land m iet geweest
zyn, omdat hy immers zoozeer de geliefde
eigenschappen van zyn landgenooten bezat:
de kalmte en de bezonnen overweging,
gemoedelyke spot, maar soms raak sarcasme,
gevoeligheid en ruimte van oordeel.
En daarenboven wat hier eigenly'k
minder gemeen en geliefd is een wyde
menscbelykheid van meevoelen voor anderen
en een door de rede getemperden inaigen
gemoedsdrang naar een beter, gelukkiger Ie ven
voor de millioenen, die men het proletariaat
noemt.
FRANS COENEN.
JAN WALCII. Een jaar van liefde, verzen.
Amsterdam. W. Verslnijs 1908.
De heer Jan Walch heeft een mooi, fijn
boekje in 't licht gezonden, onder
bovenstaanden titel, mooi van indeeling, en fy'n'
van geluid. Als ik den heer Walch met een
vogel zo a vergelyken, zoude ik hem een
leeuwerik willen noemen.
Je bent het teere lentelicht, myn lief,
dat in den schemer van de jonge Maart
zweeft in de lucht....
al die e-klanken klinken als tonen van zilver.
Edele gratie en bevallige zwier kenmerken
het fyn-geziene beeld dat leeit in schoonheid.
Zoo byvoorbeeld dit van Maria:
Er licht een fijne schijn als zegen op de
gulden versiering van Haar voet.. .
Onwillekeurig moest ik denken aan den
Hollandschen dichter G. A. Bredero.
Vroegh in den dageraet, de schoone gaat ont
binden,
Den gouden blonden tros, citroenich van
colenr,
Gezeten in de lacht, recht buyten d'achter deur,
Daer groene wyngaert loof oyt louwen muer
beminde.
By Walch vinden wy:
Mei is de lichte maand van blye bloemenhulde,
en van de zoete Maagd Maria, die zoo zacht
boven haar stil altaar in teeder peinzen lacbt
'wijl zon het scheemrig schip met nieuwa lente
vulde.
Bij beige dichters dezelfde ingehouden
kracht, dezelfde rake observatie, dezelfde
liefde voor het fijn-waargenomene. Bredero
zwaarder, als levend in een ruiger tijd,
Walch lichter en zenuw fijner, maar beiden
echt en eerly'k en treffend door 't woord vol
gratie en zwier en prettig-aandoende vastheid.
De heer Walch behoort tot die gelukkigen
die in aanraking zyn gekomen, met een
verheerly'kt wezen, haar glorie doet hem leven
een leven vol wonderen, en dit volzalige ge
beuren roept in hem de mooiste dingen
wakker.
Deemoedig-bly erkent hy dit en daze waar
achtige nederigheid zal hem in staat stellen
al maar meer te geven.
My'u God l wat maatloos heil gaaft gij mij in't
beminnen
van dit wondere kind. Ach verzen, die wat
praat
van Hare aanminnigheid, hoe weinig ia de
schy'n
die schemert in myn zang by haar verheven
zyn.
Zulk een liefde doet alle leed verbleeken
herinneringen wijken:
Weg nu, herinneringen
van naren nacht I O, 't hérlyk leeffestjjn!
Nu zal 'k de dichter van de liefde isyn...
Door al zijn verzen zingt zyn vereering
voor de Verhevene die hy vond, en 't doet
weldadig aan in een tyd als de onze te kunnen
spreken over een dergelijke vereering, 't be
wijst dat het mengchelyk hart nog klopt voor
't schoone, dat dankbaarheid en pieteit ons
nog kunnen stemmen tot een vroom geluk.
Als alles stil is geworden om ons heen en
wy ons leven willen geven voor een ander
dan voelen wy' wat de kinderen van het Licht
verbindt.
Geen wonder is het dat de dichter van
Een jaar van Liefde", Petrarca aanroept,
Francesca, wiens stem hy in den nacht
verllltlllllinlIlllmMimlIllltlMllllllllillMIIIIHHHIHIHIIIIIIIIHIIIMHIIIIIIIII
oflitlaww*
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by het bouwburaau Ir t i",
aldaar.
C. H. VAN DER VELDEN, Fa. 6. M. BOSCB, Hofjuw.
KALYERSTRAiT 158-155, Amsterdam. Tel 2045.
Bpnoopl ntol Fmniro Boulevard A n
sDillöaöi ? lui lllll|lllD. p ach 52-54.
Kamers incl. verl., verw. en bediening vanaf ?
fr. 3.?Best gerenommeerd restaurant a la
carte. Pension vanaf fr. 9.?. Lift.
Hollandiche
Directievan
Proörö.
Eenige
Fabrikanten
rW.BengerSöhne
Sïuttgar
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr.157
E. F. DEÜSCHLE-BENGEE.
U NITY
met UNLOF'-banden.
Het RIJWIEL voor U.
A. DRUKKER & Co., Rokin 126.
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONYERVALSCHT product.
Holerliamlel ZUID L A RE N", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
ons te nemen regelrecht naar de voordeur
liep en die zonder enige moeite opengooide.
Bons, bons! dreunde zyn stap in de gang in
de richting van de grote slaapkamer.
Eerst toen ik zyn ogen niet meer kon
zien, kwam ik weer tot mezelf. Ik greep myn
geweer, stuurde Mike en buurman Hans naar
de andere kant van 't huis om een oogje te
houden op 't slaapkamerraam, en ging zelf
met Charley (dat was de andere bywoner)
achter de reus aan naar binnen.
Daar stond hy nog in de slaapkamer, maar
nu niet alleen meer. Op zyn arm had hij een
klein jongetje van ongeveer 6 jaar dat zyn
gekruld kopje heel vertrousvelik tegen zijn
schouder had gelegd. De gry'zaard klopte weer
tegen de muur, wachtte enige minuten op
antwoord, schudde het hoofd en ging verder
in de richting van 't raam. Ik kan't me ver
beeld hebben maar ik meende hem duidelik
te horen zeggen: nog niet mijn kind!"
en zuchtend verliet hij door 't raam de ka
mer. Toen ik naar buiten ging, stonden tot
mijn verwondering Mike en Hana nog altijd
in geapannen verwachting naar 't raam te
turen. Ze hadden nog niets naar buiten zien
komen, zeiden ze.
Zoals Hans ons verzekerde, was dit de
eerste maal dat de verschijning door iemand
was gezien. 'Hy was dikwelg, en door meer
dan n persoon, geboord; doch tot van avond
was hij altijd onzichtbaar gebleven.
Na dien tyd hebben verscheidene mensen
't gezien, en onveranderlik op dezelfde wijze.
't Heeft lang geduurd voordat ontdekt werd
wat 't was, en waarom 't kwam. Maar toen
Hans van Rensburg stierf, werd zij u huis
verkocht en afgebroken, 't Was al een heel
oud huis, tenminste een deel er van. Ver
scheidene nieuwe kamers waren er later aan
gebouwd. Maar bij 't afbreken werd in de
muur, op de plek waar de geest altijd kwam
aankloppen, een klein loden kistje gevonden
en daarin een brief. De brief was in 't Frans
geschreven en 't duurde lang voordat we
iemand nadden gevonden die 't lezen kon.
Maar eindelik gelukte het toch. 't Bleek
ean brief te zyn van een zekere meneer
Duval, die in 1712 uit de Kaap gevlucht was
en hier alleen had gewoond tussen kaffers
en wilde dieren. Hy had zeker wat op z'n
geweten waarom hy liever van magistraten
en die soort mensen wegbleef. Nu in dit
briefje beschreef hy kort hoe hy van 1712
tot 1727 daar geleefd had en ook wat er
gedaan moest worden met schatten die hij
in de ou' kolonie had achtergelaten en die
hy bier in zijn tuin bad verborgen, 't Schijnt
dat er 'n kleinkind van hem leefde met
name Gert Lablanche, aan wie hy' al
zijn rijkdom vermaakte. Wat in de Kaap
door de oude Duval verborgen werd, moet er
nog alty'd ergens bij Fransche Hoek in de
grond liggen. We hebben 't zelfs met de hulp
van de nauwkeurige beschrijving in de brief
niet kunnen vinden. Maar in de tuin hebben
we toen die grote klomp goud en diamanten
gevonden presies op de plek die in de brief
was aangegeven. De regering heeft er 25 pCt.
van genomen voor kosten van onderzoek enz.
En de rest is gekomen aan de Lablansen die
in Ermelo en Wakkerstroom wonen, 't Schy'nt
dat die nog afstammen van Gert Lablanche. 1)
De oude geest is nooit weer op die plek
of in de buurt gezien. Ik denk dat hij tot
rust kwam toen de brief gevonden was. Zoals
ik jullie zo vaak heb gezegd, ik geloof niet
aan spoken, maar er zyn veel dingen tussen
hemel en aarde die 'n mens nooit zal begrijpen.
Ga jullie nu maar gauw slapen, en ik zeg
je dat ik nu later nooit weer spook-stories
van jullie wil horen. De jonge mensen praten
tegenwoordig veel te veel... nou ja ik ga
nou slapen ... nacht karels, nacht myn kind!"
1) De familie Lablans is inderdaad door een
oud geschrift van een van hun voorouders in
't bezit van begraven schatten gekomen.