Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER/WEEKBLAD VOOR N KDERLAN D.
, 5
DAMEjg.
&$.'1&K !;$
>- i , 3*?jr C ' f T' *'?_''_._
Jossphine Butler.
W<gbereidtiert, door JOHANNA NABBR.
(Bömelingk en Co.,'Groningen.)
Een boek van geestdrift, maar gesteld in
den goberen sty'1, 'en met den eenvond en de
zelfbeheerBching van den geschiedschrijver.
Een mooi boek, waarvan velen zeker de
beko? ring en de opwekkende kracht zullen voelen.
Levendig treden zij uit deze bladzijden
naar voren, de vier merkwaardige figuren,
welke Johanna Naber tot het Nederlandsche
publiek heeft willen brengen. En iets van
den sterken invloed, die uitging van die
werksters op het arbeidsveld van
mededoogen en gerechtigheid, voelt men nog na onder
het leien dezer levensverhalen.
Florence Nightingale is, bij het groote
publiek, de meest bekende persoonlijkheid
onder deze ^wegbereidsters". Iedereen weet
dat «3 in den Krim-oorlog aan duizenden
jedding bracht. Maar de b ij zonderheden van
kaar jrèrk zy'n toch betrekkelijk weinig be-'
kend, en het is: ze« treffend haar gade te
sj«ao{ zooals de schryfater baar ons schildert,
daarbij steunend op tal van documenten en
particuliere brieven. Bq oogenbtikken heeft
men; de gewaarwording dat deze groote
liefdeznster ds moeder der moderne zie
kenverpleging mirakels heeft gedaan,
wonderlijker dan die, waarvan men in oude
legenden leest. Op een avond vond miss
Nightingale in de courant een beschrijving
van eten grnwelrjken nood, die daar heerschte
onder de gewonde soldaten in de Krim. Geen
voedsel, geea ligging, geen dekking, geen
medicg'nen... De hospitalen, holen vol be
smetting ea onreinheid, waar den strijders
erger en zekerder dood wachtte dan op het
i iiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
UIT DB NAflUUlj
Kleuren en Vormen.
II.
Een van de eerste natuuronderzoekers die
indertijd wezen op de beteekenia van de
kleuren in den strijd om het bestaan der
dieren, was de Ameri
kaan Bates. Hij is het
ook, die rnimicry-theorie
heeft ingevoerd, die
in de laatste jaren
zooveel strijd heelt uit
gelokt.
Wat h\j en Darwin, die
in lijn Ontstaan der
Soorten" Bates aanhaalt,
onder mimicry verstaan,
is evenwel een begrip
van veel beperkter om
vang dan wij er tegen
woordig aan geven. Bates
bedoelde er oorspronke
lijk alleen het verschijn
sel mede, dat sommige
dieren, vooral vlinders,
oppervlakkig bekeken in
kleur en vorm zeer veel
op andere gelijken en
wel steeds zoo, dat een
ongewapende soort vorm
en kleur aanneemt van
een andere soort, die
door vergif, een wapen
of door een onaangename
geur of smaak, goed be
schermd is.
Zyn ontdekking deed
hij in Zuid-Amerika, in
het gebied van de
Orinoco, waar hu vlinders
verzamelde. Hij de ge
schoolde vlinderkenner
werd herhaaldelyk ge
fopt door vlinders, die
zich bij andere, welke in
groote vluchten voorkwamen, hadden aange
sloten, en die by nader onderzoek tot een geheel
andere familie bleken fe behoor en. Nadat hij
door toavAl de eerste vondst had gedaan,
ging hjj van het verschijnsel studie maken,
en het gelukte hem een tiental van zulke
nabootsende soorten te ontdekken. Steeds
koos de nabsotser een exemplaar van een
tamelijk zeldzame soort, terwijl de nage
bootste soort in zeer groot aantal voor
kwam. Het omgekeerde, dat een talrijke
soort een zeldzame nabootst werd tot nu
toe niet- opgemerkt.
Dit veelvuldig voorkomen gaf al reden tot
de onderstelling, dat de gewone soort op een
? slagveld. Terstond, onder den heftigen aan
drang harer ontferming, schrijft Florence
Nightingale aan den minister, dat zy- zich
beschikbaar stelt om naar het Oosten als
verpleegster te vertrekken. Deze brief kruist
met een schrijven van den minister, die hare
gave kennende, haar vraagt de leiding op
zich te willen nemen van een zending
ziekenverzorgsters. Hetzelfde courantenverslag
had hem hiertoe doen besluiten. Zes, dagen
later vertrok miss Nightingale met ?8 zorg
vuldig door haar uitgekozen verpleegsters, en
met een groote voorraad geneesmiddelen, ver
sterkend voedsel, verbanden, die zij opbaar
eigen kosten meenam, daar zij twijfelde
en hoezeer terecht aan de optimistische ver
zekeringen van het ministerie, dat zy dat
alles bij haar aankomst in Scutari in over
vloed zon vinden. Zeg weken na hare
ontecheping, ondanks de tegenwerking in het
begin der militaire autoriteiten, hunne
moedeloosheid bij een schijnbaar zoo
hopelooze yerwaarlooziiig, en hun wantrouwen
tegen de inmenging eener vrouw, had zy' het
hospitaal van Scutari, waar 5000 gewonden
in déwreedste ellende en verdierlijking lagen
te sterven, herschapen in een oord van vrede,
waar verzachting en nieuwe hoop te vinden
waren.
Met duidelijkheid schetst mejuflrouw Naber
deze geheele wonderbare episode, en als een
geur van blijde liefde en kracht komt n tegen
uit deze bladzijden. De andere figuren, welke
dit boek ons nader brengt, zijn niet minder
belangrijk. Elisabeth Fry zien wy' in haar
werk voor de gevangenen, wier lot zich, vóór
haar, niemand had aangetrokken, en die aan
een verwildering waren overgegeven, waarvan
of andere wyze gewapend en daardoor goed
beschermd zou wezen; hetgeen bij onderzoek
ook werkelijk het geval bleek te zijn; meestal
hadden zij een voor vogels of reptielen wal
gelijke smaak. Bovendien trof Bates op zijn
tochten telkens andere nabootsers aan, uit
verschillende vlindergeslachten, die een en
dezelfde pakje droegen, namelijk van n
Spookdieren of Wandelende takken uit Zuid-Europa.
Vier stuks.
der algemeen voorkomende goed beschermde
soorten. Het aantal gevallen werd te groot,
om aan toeval te blijven denken; maar een
verklaring van het treffend verschijnsel was
moeilijk te gever.
Voor de hand lag aan te nemen, dat de
zeldzame soort op deze wijze, dus door
oneetbare soorten na te bootsen, voor geheele
uitroeiing bewaard was gebleven. Dat zwakke
gemaskerden het kleed gingen dragen van
een gewapende in den stry'd, kon echter voor
de eersten alleen van nut zy'n, als zij leefden
of nog beter zich mengden te midden van
de zwermen van onaantastbaren; wat dan
ook het geval was. Het lag evenwel al in
Priscilla [Bright Mac Laren.
v
men z'ch nu slechts met moeite een denkbeeld
kan maken. Josephine Butler zien wy- haar
strijd beginnen, eerst aarzelend, bijna onwil
lig, dan moedig en onoverwinnelijk tegen
het bittere onrecht der dubbele moraal.
Pmcilla Bright zien we als vertrouwde
medearbeidster van sommige der edelsten en
besten, die Engeland omtrent het midden
der vorige eeuw onder zijn zonen heeft geteld."
Johanna Naber heeft hare studie over deze
vier mooie levens: Wegbereidsters" ge
naamd. En in dezen titel ligt ontegenzegge
lijk een waarheid. In haas voorwoord zegt
zij: Want het streven (dezer vrouwen) naar
leniging van maatschappelijke nooden leidde
tot een streven naar bestrijding der maat
schappelijke misstanden,'die de oorzaak dier
maatschappelijke nooden ign; en dientenge
volge tot een streven oiq jnvlpe<l te verkrij
gen op de wetgeving, als ^be t groote middel
om die maatschappe^ke|M8Btanden te kun
nen tegengaan v Door 3ïe oWfervinding geleerd
héft de vrouw leer'en spien, dat zy', ter
wille van zoo velen, die fan ikar afhankelijk
zijn, die hare hulp behoeven, niet onver
schillig mag zijn voor hare politieke mach
teloosheid als-vrouw .,. Dit verloop van zaken
is internationaal. Zoo gis g het ten onzent,
zoo ging hét elders ook. Maar misschien is
deze ontwikkelingsgang toch nergens zoo
duidelijk aan te toonen als in de geschiedenis
van Engeland, in de geschiedenis der vier En»
gelsche vrouwen, waaraan de volgende bladzij
den zyn gewyd7"MVéren<ï'voor eesF verbeterd
gevangeniswezen, voor vakopleiding, voor een
heid van zedewet, voor het vredesbeginsel,
stuitten zy altijd en altijd op nieuw op haar
gebrek aan direkteninvloedopde wetgeving,
Florence Nightingale.
de lijn van het Darwinistisch denken van
dien tyd, verder te gaan en ook een verklaring
te zoeken voor het ontstaan van een dergelijke
maskerade. Waarom", vraagt Darwin, heeft
de natuur zich tot dergelijk comediespel ver
laagd, waardoor haar onderzoekers in de war
worden gebracht?" Eerst geelt hij toe, dat
Bates ongetwijfeld de juiste verklaring heeft
gevonden. Deze vlinderkenner onderzocht het
geslacht dat de meeste nabootsende vlinders
oplevert en stelde vast dat dit geslacht
(Leptali») sterk varieert in kleur en vorm;
een soort er van evenwel mimeert in zoo
sterke mate de veel voorkomende gewapende
soort (Ithomia), dat er eenige oefening toe
vereischt wordt om de gemaskerde te midden
van de andere te kunnen onderscheiden; en
deze mimeerende vorm is steeds minder zeld
zaam dan de overige vormen. In een andere
streek vond Bates twee of drie vormen van
een zelfde nabootsende vlindereoort, waarvan
er ook maar eene zoo sterk mimeert, dat hij,
Bates, zelf herhaaldelijk gefopt werd.
Op grond van deze door hemzelf onder
zochte feiten besloot Bates tot de onderstelling:
De nabootsende vlinders behooren tot
variëerende soorten; er ontstond ook een variëteit,
die toevallig eenigszins geleek op een andere
veelvuldige vlindersoort uit dezelfde streek;,
door de gelijkenis ? met een goed gedijende
en weinig vervolgde soort is deze aan de
vernieling door vogels en insecten ontkomen,
en bleef beter bewaard dan de andere vari
teiten ; de individuen, die de minste gelijkenis
hadden, werden in elke generatie telkens
uitgeroeid, en die welke een grootere gelijkenis
vertoonden, bleven voor de voortplanting
bewaard."
Zoo ontstond, volgens deze theorie, een
steeds sterkere gelijkenis, die leidde tot de
verrassende overeenkomst tusschen twee ver
schillende dieren. Dit was een aannemelijke
verklaring en, gely'k Darwin het uitdrukt,
een uitstekend voorbeeld van het beginsel
der natuurlijke teelkeus."
Maar Darwin heeft zelf later al gewezen
op een moeilijkheid; hij achtte alleen uiterst
geringe voor ons oog niet of nauwelijks
merkbare wijzigingen mogelijk, die zich lang
zaam van geslacht op geslacht voorplantten
en zich zoo geleidelijk versterkten. Verschillen
nu twee diersoorten zeer sterk in vorm en
kleur, dan is het noodig aan te nemen, dat
by het begin van de gelijkenisvorming de
eene soort langzamerhand eerst nog op
andere beschermde soorten is gaan gelijken,
om zelf te kunnen bly'ven bestaan. Maar
voor diersoorten die reeds tamelijk op elkaar
geleken, zou het-nog-meer-gaan-^elijken,
indien daar voordeel in lag bij den strijd om
het bestaan op de genoemde wijze en nog
op andere manier verklaard kunnen worden.
waarbij deze zaken worden geregeld; en alzoo
bereidden zy, zonder het zei ven oorspronkelijk
te willen of te wenschen, mede den weg
waarlangs het groote beginsel van gelijkstel
ling van man en vrouw voor wet en zeden
ingang vinden ken."
Voor allen, die de waarde van dit beginsel
hebben erkend, kan het niet anders dan
boeiend zijn een dieperen blik te slaan op
het leven hunner stoutmoedig en geduldige
baanbereidsters, en eenige uren lang in ge
meenschap te blijven met deze zeer Goeden,
met Jobanna Naber als middelaarster, zal,
denk ik, voor velen een verrijking zyn/
Parijs. C. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
Standbeeld voor madame de Stael.
Dienstbodenkwestie.
Mevrouw de Staël, de bekende Fransche
romancière (17fi6?1817} dochter vanïecker
bankier te Genèvé, tot tweemaal toe minister
van finantiën van Lodewyk XVI, schrijfster
ven Corinne", Delphine", VAUetnagne"
en andere werken, zal baar .standbeeld te
Parij i krijgen. Aan een beeldhouwster, me
vrouw Joséde Charmoy, echtgenoote van den
beeldhouwer de Cbarmoy, van wiens band
het monument gewijd aan de nagedachtenis
van den dichter Charles Baudelaire, op 't
kerkhof Montparnasse te zien is, werd de taak
opgedragen het standbeeld te maken voor de
beroemde en tijdens haar leven zoo gevierde
madame de Staël. Mevrouw de Charmoy
modelleerde madame de Staël in zittende
houding, het gedecolleteerde Empire-kleed
Nu zy'n er evenwel talrijke
mimicry-verschynselen bekend geworden, waar zelfs
dieren van verschillende orden elkaar na
bootsen, b.v. van vliegen, vlinders en kevers
djftflp angeldragende bijen en wespen gelijken,
ÓÓK zoo sterk dat de entomologen zelf zich
by het vangen kunnen vergissen. Hier wordt
de verklaring van het ontstaan der gelij kenis als
een geval van natuurlijke teeltkeus veellastiger.
Er bly'ft dan niet veel anders over dan aan
te nemen, dat er by een veranderlijke diersoort
door mutatie, zonder overgang, tallooze ver
schillende ondersoorten ontstaan kunnen en
dat" er, onder deze vele, ook enkele kunnen
zyn, die gelijkenis vertoonen met een andere
reeds bestaande goed beschermde soort in
dezelfde streek. De gelijkende of mimeerende
soort heeft dan daardoor wat voor in den
struggle for life, en bly'ft bestaan, terwy'l
andere, met minder gunstige kansen, te niet
gaan.
Er blijft natuurlijk de mogelijkheid, dat
bijvoorbeeld onze zeldzame vlinders met
wespenvleugels en wespenkleuren op het lijf
geheel en al zonder inwerking of invloed
van werkelyke wespen zoo geworden zy'n,
als ze nu zijn; dat de oorzaak van hun
wespen-imitatie geheel toevallig is, of althans
geheel onafhankelijk was van het bestaan
van wespen. Dit neemt evenwel demogelijk
heid niet weg, dat, nu ze er zijn, deze merk
waardige vlinders toch van de gelijkenis
profiteeren, doordat ze leven in n streek met de
wespen, die door hun angel beschermd zy'n
en door hun geel of rood met zwart
gekenteekend zyn cis gevaarlijke stekers.
Hetzelfde geldt voor dieren uit andere
groepen, die nabootsingskleuren en vormen
vertoonen; zooals verscheidene amphibiën
en reptielen. Ja, in een enkel geval ook voor
planten. Zoo kan ieder opmerken, dat dik
wijls de witte doove-netel profiteert van zy'n
gelijkenis met de zoo goed gewapende brand
netel; waar beide bijeen groeien en soms
ook als de weerlooze doove-netel alleen staat,
wordt hij gemeden door grazende dieren en
door kinderen, die eens met het onaange
name vocht van de brandnetels hebben kennis
gemaakt; evengoed als de bruine kikvorsch
in den regel gemeden wordt door een hond,
die eens een pad heeft willen doodbijten.
Tegen deze tamme mimicry zal wel weinig
bezwaar ingebracht worden door de tegen
standers.
Dit alles evenwel is slechts mimicry in
engere beteekenis. Gewoonlijk wordt er ook
toe gebracht, wat door kleur of vorm, ook
soms door houding of beweging, in meerdere
of minder mate beschermd is tegen overval
of ontdekking door belagers of prooidieren.
Hierbij laten de meeste leerboeken de theo
rieën over het ontstaan van het
verschijnsierlyk golvend om de beenen. Een lyvig ge
opend boekdeel op de linkerknie van de
aanbidster van het echoone, van de vrouw, die
gaarne doceerde, en gaarne boeide.
Madame de Staël heeft heel wat moeite
gedaan om de genegenheid te winnen van
onze landgeuoote Belle de Zvylen (jonkvrouwe
van Tnyll van Serooskerken, vanZnylen)de
bekende briefschrijfster, die, na haar huwelijk
met den armen, Zwitserschen edelman d
Charrière, zich een letterkundigen naam
maakte met baar: Caliste", Lettres
Neutcbateloiges", Lettres de Lausanne", Lettres
trouvées dans la neige" e. a.
Belle de Zuylen bleef ongevoelig voor;
madame de Staëls loftuitingen, die Caliste''
driemaal las en hemelhoog prees; atüg
en ontoegankelijk voor de Staëls toeschiete
lijkheid. Hier geldt niet het oude Cherchez
la femme" maar wel degelijk Cherchez
l'homme" en dat was de schrij vér van Adolpbe,
de vreemsoortige, geniale Benjamin Constant,
Belle de Zoylen koesterde een ziekelijke
veréering en vriendschap voor Benjamin
Constant. Het smartte haar, toen zy', die veel
ouder was dan Benjamin Constant, gevoelde
dat hy haar begon te verwaarloozen, al zyn
geestdrift en aanhankelijkheid neerleggend
aan de voeten van madame de Stael,,stra
lend in 't zenith van jeugd en schrijverstalent.
Krachtig van trots is 't gezegde van Goethe's
moeder,toen zy aan de auteur vanCorinne
zichzelve voorstelde: Jesuislamèrede Goethe".
Beter aanbevelingsbrief was voor
Wolfgang's moeder, die haar zoon afgodisch lief
had, niet denkbaar.
Zie vervolg op pag. 12.
sel voor wat zy zijn, en nemen eenvoudig
aan, dat het bestaat. Te bewijzen voor een
bepaald geval, dat een dier profijt heeft van
zijn kleur of vorm bij het zoeken van voed
sel of by het besluipen van de prooi, is al
weer zeer moeilijk; dikwijls is het voordeel
meer dan twijfelachtig, soms weer duidelijk
voor ieder. Bijwijlen kry'gt het betoog eenige
kracht van bewijs door tegenstelling. By
voorbeeld in het geval van de kleur der
vogeleieren. Tan zeer veel vogels, die in
open en ondiepe nesten, en niet in holle
boomen of rotsspleten broeden, zyn de eieren
gekleurd, gestippeld, gevlekt, zoo dat ze niet
sterk afsteken tegen de wanden van het nest;
en ook dit nest zelf is dikwijls van materiaal
gemaakt,, dat met de boomschors in kleur
overeenstemt, o. a. van korstmos. By
holenbroeders : uilen, meezen by voorbeeld zijn de
eieren in verreweg de meeste gevallen wit
of nauwelijks gevlekt; daar staat tegenover
dat de eieren in grondnesten van de kievit,
tureluur, leeuwrik e. d. buitengewoon goed
door de kleur met den groen-bruin-grauwen
bodem overeenkomen; hoe minder werk er
daarbij van het nest wordt gemaakt, hoe
beter schutkleur.
Het spreekt van zelf, dat er uitzonderingen
op dezen regel zyn te vinden; ge noemt zelf
al dadelijk een houtduif; die maakt in het
bosch zyn nest open en bloot en legt er
twee zuiver witte eieren in. Dus een
tegenbewy's voor de beteekenis van de eierkleuren ?
Volstrekt niet; de duiven zijn van huis uit
holenbroeder?, de kleine houtdnif doet het
nog in holle boomen of konijnenholen; en
ook de buitengewoon slordige nestbouw van
de hontduif, die toch niet op rekening van
een bewustzijn van kracht of overmacht kan
gesteld worden, is een herinnering aan het
bouwen in afgesloten ruimten, in rotsspleten
of holle boomen.
Zoo geeft alles wat op dit onderwerp be
trekking heeft, steeds te denken en te rede
neeren ; hét zou jammer zijn als het laatste
woord er over al gezegd was. Een nadeel
voor de wetenschap is het stellig niet, als wij
voorloopig aan de beteekenis of de doelmatig
heid van kleur en vorm blij ven gelooven; want
juist doordat men steeds maar bewijzen zoekt
om ongeloovigen te overtuigen, wordt er
voortdurend meer op de levenswijze van
planten en dieren gelet, en komen er feiten
te boek, die anders onbekend waren gebleven;
deze te controleeren, te rangschikken en er
de finale conclusies uit te trekken, blijft ten
slotte toch aan de natuuronderzoekers van
professie overgelaten.
E.-HEIMAXS.