De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 13 juni pagina 1

13 juni 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

I*. 1668 DE AMSTEÉDAMHEB A°. 1909, WEEKBLAD VOOE NEDEELAND OzxcLer redLa.cti< berat een bQfoagseL 3wfr. IEL IF. L. W Uitgever»: VAK HOLKEMA & WABENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt Tenekerd evereenkonutig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). JMT 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Veer IndiB por jaar, bfl vooruitbetaling, , mail 10. NnmnMn aan de Kiosken verkrijgbaar » Zondag 13 Juni. AdYertentiën yan 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 . 0.30 .0.40 INHOUD: VAN VEBEE EN VAN NABIJ: Zedelijkheid ia geen speelgoed l Bewaren van effecten waarvoor de aansprakelijkheid op het Bjjk betast, door E. van Qendt Onze politieke partijen en het vronwen-kietrecht, II, door MartinaG.Kramers.?FEUILLETON: Kraam vrouw, door Minca Verster-Bosch-Reitz. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp Vader schap, een snaaksche roman, door Job Steynen, beoord. door J. Everts. De nieuwe fase, door A. J. Resink. Dr. F. Pijper, Geschie denis der Boete en Biecht in de christelijke Kerk, beoord. door A. Klaver. Prenten van J. Jordaan: Het debat van prof. mr. G. A. van Hamel en mr. P. J. Troelstra op 8 Juni. Berichten. VOOR DAMES: Jeanne Marni, met portret, door Van Hooven. Allerlei, door Caprice. UIT DE N AT O UK, door E. Heimane. Het muziekleven in Neder land, door D. F. Scheurleer, met af b., beoord. door J. H. Rössing. Vogels, door Jacob Israël de Haan. Tentoonstelling van AmBterdameche handvlijt, in het Stedelijk Mu seum, door R. W. P. de Vries Jr. Een ?warme luchtlaag in de hooge atmospherieche ?treken. De Lindeboom, door Johanna Diepenhorst. FINA.NCIEELE EN OECOKOMISCHE KRONIEK, door v. d. S. Brieven van Oom Jodocus, XLVI. DAMBUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER TENTIËN. UÏHIIII iiiiiiilll mi Zedelpheid is geen speelgoed! De kip is nu dan toch even geschrok ken van hetgeen ze heeft gebroed uit het clericale ei.... De kip Handelsblad is in de memo rabele voorjaarsdagen van 1908 gaan zitten op het clericale ei Censuur, en ach het malle eendje, dat nu uit den gebroken dop is weggewaggeld, wekt bij de ver wonderde pseudo-moeder het bekende ge voel van onbehagen.... Een beetje laat. Een beetje droevig. Maar een beetje grappig ook wel. * Men leze het relaas van wat er ge beurd is, in het Handelsblad zelf. In 't nummer van 5 Juni, van dit liberale hoofdblad vond men 't verhaal op de eereplaats onder Kunst en Wetenschap pen." Wy geven het hier, omdat het voor den op 's levens ironie belusten lezer van 't begin tot het eind onderhoudend is, in zijn geheelen omvang weer: Een der dagen van de vorige week is een in de Leidschestraat alhier dienst doend agent van politie het magazijn binnengetreden van den Deenachen kunsthandel" en heeft den winkelhouder medegedeeld dat hij genoodzaakt zou zijn proces-verbaal op te maken, indien eenige in de uitstalling staande beeldjes niet werden verwijderd. Die beeldjes konden naar zjjn oordeel aanstoot geven en jengdbedervend z\jn. Bevreesd voor politiebemoeiing en inbe slagneming der aangewezen kunstvoorwer pen, heeft de winkelhouder, een vreem deling, aan den last van den agent voldaan en het er verder bij gelaten. Van iemand die, eerst kort in het land, met Nederlandsche opvattingen minder goed bekend is, kan worden begrepen dat hij om alle moeilijkheden te ontgaan een last als deze opvolgt, al ware 't wenscbelijker geweest dat de Deeneche kunsthan delaar zich bij een hoogeren politie-beambte had vervoegd om nadere toelichting. De beeldjes in kwestie zijn naar onze opvatting niet in 't minst aanstootelijk. Het zal niemand invallen den Deensche Kunsthandel", die ons doet kennismaken met de voortbrengselen van Kopenhaagsche kunst en kunstnijverheid, van pornogra fische neigingen en perverse bedoelingen te verdenken. De vier door den jjverigen politieman aangewezen beeldjes zijn nagietsels in gebrand terracotta van' Fransche bronejes en Oud-Qrieksche statuetjes: het zijn mannelijke en vrouwelijke naaktfiguren waaraan niets is verhuld, doch die door edele lijnen en zuiverheid van voorstelling elk denkbeeld van andere dan kunstoogmerken buitensluiten. Loopt dan nu door de jongste aanvul lingen der Politieverordening de kunst gevaar? Volgt de Amsterdamsche politie haar oostelijke naburen na; die met een Lex Heinze in de hand geen gelegenheid verzuimen om zich belachelijk te maken? Eeaigszins ongerust op dit punt, omdat wüniet konden aannemen dat de lagere politiebeambte op eigen gelegenheid had gehandeld, hebben wij ons gewend tot den Hoofdcommissaris van politie, den heer Hordijk, om diens opvatting te leeren kennen. Het ongelooflijke bleek waar, de agent was opgetreden op eigen verantwoordelijk heid. Daartoe geven het Wetb. van Strafv. en de Alg. Politieverord. hem de bevoegd heid. Aan die bevoegdheid, zeide ons de Hoofdcommissaris, valt niet te raken. Doch zijne, des heeren Hordjjks, opvatting was dat de nieuwe bepalingen in de Politie verordening zoodanig dienen te worden toegepast, dat de ware kunst niet wordt geschaad. Wat ware kunst" is, big/teen persoonlijke opvatting, doch geruststellend is alvast de verzekering dat in een o. i. niet twijfelachtig geval als dit, de met proces-verbaal dreigende agent geen steun vindt büzyn chefs. Op welke wyze hem dat voelbaar zal worden gemaakt, daar over wenschte men ons geen mededeelingen te doen. Wij hebben steeds gezegd dat voor de bruikbaarheid van deze wet alles afhangt van het oordeel en het beleid van hen die de wet moeten uitvoeren. Dat n politieagent zelfs al mocht het waar zy'n dat in de Leidschestraat de beste gestationeerd worden blijkt dat beleid te missen, behoeft ons nog niet aan een dwaze toepassing van de wet te doen gelooven, daar boven den politieagent nog hoogere politie-antoriteiten, het openbaar ministerie en de rechter, hebben te oordeelen. Intnsschen, voor de autoriteit, met de uitvoering der nieuwe bepalingen belast, ligt hier een niet gemakkelijke taak. C'est Ie premier pas qui coüte. Van voorbeelden stellen houden wij niet, maa- dat het gansche politiecorps deugdelijk wete hoe de chef over de jongste toepassing der zedeiykheidsvoorschriften denkt, echijnt ons meer dan noodzakelijk. Men verzadige voorzichtig een groote badspons met water of andere vloeistof. Daarna drukke men er zachtjes op. Heel, heel zachtjes om te beginnen, en plotse ling steviger. Het water kan dan niet beter uit alle sponsgaten te voorschijn schieten dan de angst zich een uitweg zoekt uit alle poriën van dit artikel. De Angst veroorzaakt gewoonlijk eene heel bizondere, eene overvloedige en zeer dramatische zielsbeweging. Wij willen niet overdreven diepzinnig over dit on derwerp gaan philosofeeren en er b.v. de dra maturgen van alle tijden nu maar buiten laten, om voor 't oogenblik alleen te zeg gen, dat een redacteur in angst, gelijk met respect een kat in de benauwenis, tot zeer veel en velerlei in staat is, en het zoekt in ... zeer veel en velerlei. ledere alinea van het aangehaalde stuk geeft gelegenheid dit toe te lichten. Die Deen in de Leidschestraat is om te beginnen schoone vondst: een vreemdeling." Hij is een vreemdeling,... omdat daaruit voor zeer eenvoudige zie len een gedeelte van de catastrophe is te verklaren! Een vreemde Deen zijnde, kende hij de Nederlandsche opvattingen" immers niet en gehoorzaamde dus aan den politie-agent Alsof het iets veranderde aan de kern van de quaestie, of een kunstkooper de beeldjes naar binnen haalt dan wel opge schreven" wordt, en alsof er in 't onderha vig geval ook voor een niet-vreemdeling eenige reden hoegenaamd was een proces verbaal volkomen onschadelijk te achten! Maar het mooist zijn nog die Neder landsche opvattingen." In 's Hemels naam welke opvattingen, is men geneigd te vragen. Soms de echt Nederlandsche opvatting om maling" te hebben aan den agent van politie? Of de opvatting het niet zoo nauw te nemen" en vooral niet overdreven preutsch te zijn, maar liberaal-preutsch ? Zijn ze 't geen van beide ? Maar wat schiet er dan wel over ? Bedoelt het Handelsblad soms, dat de rechters en politie-commissarissen in Nederland van nature bedrevener zijn in het onderscheiden van exquise" kunst en pornographie, dan de rechters en politie-commissarissen van over de grens ? Men kan van nationalen trots ook een ietsjen te veel hebben. Maar dit nu ter zijde. Waar haalt het Handelsblad ineens het recht vandaan, den armen politie agent van de Leidschestraat met de Kunst" om de ooren te geven? Waar staat in art. 55**** van de Politiever ordening, het artikel waarmee het Hbl. zoo bljj was,... dat de kunst vrij uit gaat?? Er wordt daar gewag gemaakt van de afbeeldingen, die geschikt zijn de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen, er wordt van de kunst niet gerept, en 't komt ons, in 't voorbijgaan gezegd, voor, dat, van het standpunt van het Hbl. zelf, een gewone, brave agent vél beter de voorstellingen uitpikt, die de bedoelde prikkelende werking, met of zonder kunst," voortbrengen, dan psy chisch soms wat... oudere en verstoktere journalisten en commissarissen.... De Nederlandsche opvattingen"... Is dat nu de reddingsboei, waaraan het liberale" Handelsblad, in de clericale wateren half verdronken, zich vastklemt ?! Neen, niet eens! Die reddingsboei is, met alle achting, de heer Hordijk, hoofd commissaris van politie. Men heeft het hierboven gelezen: Doch zijne, des heeren Hordjjks, op vatting was dat de nieuwe bepalingen in de politieverordening zoodanig dienen te worden toegepast, dat de ware kunst niet wordt geschaad. Ziezoo, verzuchten wij, nu zijn we, den Hemel en Hordijk zij dank, gered! (en het figuur van 't Handelsblad is het óók!!), zoolang tenminste... deze heer Hordijk hoofdcommissaris blijft van Amsterdam... en voorzooverre hij de ware" (!) kunst zal weten te onderschei den. ...!! Nu ja, maar we zijn dan toch voorlóópig gered!" Gered van wat? Van het kwaad, dat de politie-censuur op het punt stond te brouwen, na nog heelemaal geen goed te hebben verricht ? Kleurt ter eere van dit gered-zijn, na de eerste verbleeking van schrik, die dat binnentreden van den politie-agent in een tcunstwinkel bij u veroorzaakte, een blos wederom uw wangen ? Is dat nu de winste van de enorme enquête, van de breedvoerige debatten in den Raad, gesteund door al maar artikels van het Amsterdamsche liberale" hoofdblad, en van die gansene campagne: dat wij, Amsterdammers, van u, Handels blad, geluk wen schen mogen ontvangen, omdat VOORALSNOG onze hoofdcommis saris geen neiging toont de Duitsche politie-mannen na te volgen? die het zijn nota bene uw eigen woorden met de Lex Heinze ie de hand geen gelegenheid verzuimen om zich" (en hun natie!) belachelijk te maken"....?? Is dat nu alle winst: dat we nog niet belachelijk zijn ? Een andere winst hebt ge niet ge noemd en heeft tot nu toe ook niemand kunnen ontdekken. Men ziet het tooneel: Het Handelsblad in weemoedige overpeinzing van het oogenblik af, dat de nieuwe Politie verordening in werking trad, en vele malen het leekedichtje prevelend: TusEchen clericale Weemoed en liberale Hope, Vliedt ons leven benauwd voorbij ... Waakzaam, waakzaam wachten w Tot de heer Hordijk het raadsel ontknoope Wat de Politieverordening zy." * * * Wij zeiden, dat de angst een mensch tot veel kan brengen. Wij moeten thans, tot ons leedwezen, den vinger leggen op eenige zinsneden in het aangehaalde artikel, waar die angst, naar ons toe schijnt, opwellingen veroorzaakt heeft, die men niet onder de edelste rekenen kan. Den lezer hebben ze wel reeds getroffen. Het Handelsblad neemt nl. een hou ding aan (sterker aullen wij het maar niet zeggen) tegen den agent, die den eerste stap" gedaan heeft. Die eerste stap heeft, gelijk men weet, niet de goedkeuring gevonden van den heer Hordijk. En nu zegt het Hbl.: Op welke wijze hem (den agent) dat voelbaar zal worden gemaakt, daarover wenschte men ons geen mededeelingen te doen. Heeft het Hbl. den hoofdcommissaris daar dan over gesproken ?! Men zou zeggen, dat hier, zooal geen aanwakkeren tot voelbaar maken" op de huid van den agent, toch liets als een (volmaakt ongerechtvaardigde en) niet zeer mooie tevredenheid doorbreekt over een op strenge wijze wraken van 't gedrag van dezen politiebeambte.... Iets verder volgt dan: Van voorbeelden stellen houden wy' niet, maar dat het gansche politiecorps deugdelijk wete hoe de chef over de jongste toepassing der zedelykheidsvoorschriften denkt, echijnt ons meer dan noodzakelijk. Voelbaar maken'' en voorbeelden stellen" (waar men nota bene niet van houdt"... nu ja!)... wat zijn dat voor weifelachtige en halfwassen bedreigin gen ? Zou het onschuldigerwijze slechts gebrek aan vaardigheid in het redigeeren zijn, die die woorden in dat verband zette ? of is het want dit laatste kan ten opzichtte van het geciteerde artikel moeilijk worden gedacht oak iets anders, iets psychologisch zér verklaarbaars, is het de angst voor eigen gevaar, de zucht naar eigen lijfsbehoud, de be nauwde poging aan het malle figuur te ontkomen, dat haar voorspeld is (en voor speld blijft!), die het Handelsblad tot het opstellen van deze insinueerende zinnen dreef? Wij zeggen niet, dat ze desbewust zijn neergeschreven. Wjj gelooven, in ernst, gaarne het tegendeel. Maar het is onze plicht op dit artikel, te dempnstreeren nu het hierop zoo duidelijk voor den nauwlettenden lezer te doen is , hoe de eerste schijnsels van het berouw aan wezig zijn, die duiden op het inzien van een begane zonde ... hoe de vrees (met haar nasleep van kwaad) hier het overtuigend bewijs levert van een onrustig gemoed,van een onrustig Liberaal geweten..., onrustig omdat het zichzelf in zake eecsuur vier kant heeft verloochend Daar moesten wij den vinger op leggen. En ons dunkt dat het symptoom, waarop wij wezen, alleszins overtuigend is. * * Het Handelsblad zou zich vergissen, als het meende, dat wij een soort tijger genoegen hebben gesmaakt bij het constateeren van haar eerste wankelingen. Neen, wij gunnen van harte het blad het beste in de beproevingen, die haar in de komende tijden wachten. Ieder begaat wel eens een foutje (het is waar, dat 't foutje van het Hbl. een taaie natuur gehad heeft!) en hij be hoeft dan alleen te dulden dat het leven, dat maakt dat alles rech kom", met glundere goedmoedigheid om hem lacht. De schrijver van het aangehaalde arti keltje, als hij 's avonds over de bloem potten op zijn kozijn, naar de wolkjes kijkt, die aan den hemel drijven, ziet dan zeker wel eens een zacht gelaat in die wolken geheeld ? Is het hem dan niet, als hij zelf gemakkelijk ligt te rusten in zijn fauteuil, of daarboven de sereene Ironie met de trekken van een menschlievend wijsgeer in de wolkenranden haar vormen vindt ? Zijn het niot de fijne trekken o zeker, die zijn het van een Renan, die boven een donkere wolken buik zachtjes glanzen,i met priesterlijke bewustheid ? Zoo is 't! De redacteur van het Handelsblad, in zijn armstoel, verschikt eens wat... Renan ziet hem aan... De kleine olifanten-oogjes van den menschenkenner-philosoof dringen den redacteur hun blikken te diep naar binnen De wijsgeer zwijgt.... Willen wij zijn zwijgen vertalen? Staat de goede Schim daarboven en staat de redactie van het Alg. Hbl. het ons toe ? Het moet iets zijn uit de oude mythen, waar Renan zoo van hield. De hemelgod. niet tevreden over de wezens, die hij had geschapen, schonk 't bestaan aan de Vrouw. Dat scheen iets goeds en iets lieflijks. Zij had alle gaven, en daarom noemde men haar Pandora. Maar met haar kwam 't leed over de menschen.... Er bevond zich namelijk onder de hoede van 't menschengeslacht een groote toegedekte ketel, waar de godheid met zorg alle kwalen in had geborgen. En van dien ketel onvoorzichtig, onna denkend, vrouwelijk lichtvaardig! nam Pandora het deksel af.... Toen vlogen de spooksels van 't kwaad (waaronder gewis een politieman, die^zich met kunst bemoeit) in alle richtingen Maar voor onze onvoorzichtige pers zuster, 't Hbl., is een zoete troost in de mythe bewaard: Op den bodem van 't ijzeren vat bleef .... de Hope liggen! * ?* * Och, och, hoe aangenaam men ook wil spreken over begane zonden, het geval moet den zondaar toch stroef zitten in de keel. Het Handelsblad heeft te ontij een clericaal spelletje met de^zedelijkheid gespeeld, en gerust het is met de zedelijkheid als met de liefde zooals de Musset zegt ze zijn OEKX SPEELGOED! Bewaren van effecten waarvoor de aansprakelijkheid op het Kg'k rust. Er bestaat verschil van opvatting omtrent de wyze van bewaring der effecten van het pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, tusschen de Algemeene Rekenkamer en den Minister van Financiën. Op grond van de groote toeneming sedert de inwerkingtreding der Wet van 29 Juni 1899 (Staatsblad No. 149) van het bedrag der fondsen, vroeg de Algemeene Eeken kamer den Minister van Financiën op wie voor deze belangrijke waarden, die in de millioenen loopen, de aansprakelijkheid rustte. Was het op het Eijk, was het dan niet zoo vroeg zij wenschelijk de Nederlandsche Bank, krachtens de bestaande wettelijke bepalingen, te belasten met de bewaring. Zoowel het bestuur van het fonds als de Minister bleken van meening, dat de aansprakelijkheid voor de waarden van het fonds op het Rijk rust, doch dat, nu eenmaal de bewaring van die waarden was geregeld en daarvoor in het gebouw van het fonds een brandkelder was gemaakt, en er geen voldoende reden bestond tot overbrenging van de waarden bij de Neder landsche Bank. De Kamer meende na dit antwoord voor alsnog niet verder op de overbrenging te moeten aandringen, maar toch den Minister te moeten doen opmerken, dat bij bewaring bij de Bank het risico coor den Staat kleiner zou zijn, daar alsdan, naar mocht worden ondersteld, een eventueel tekort ten volle zou worden vergoed, waaromtrent minder zeker heid bestond lij bewaring elders. Maar in elk geval achtte de kamer, voor zooveel zulks nog niet was geschied, regeling van de verantwoordelijkheid voor de bewaring en de controle daarop noodig en beval zij te dien opzichte eenige punten aan 's Ministers overweging aan. De Minister ging niet over tot het in bewaring geven van de waarden bij de Nederlandsche Bank, doch lokte een Konink lijk Besluit uit waarbij werd vastgesteld eene regeling voor de bewaring der effecten van het Weduwen- en Weezen-fonds op zoodanigen voet, dat de effecten door den direc teur van het fonds niet uit de bergplaats kunnen verwijderd worden dan met mede werking van een der commissarissen van het fonds, daartoe door de vergaderingvan commissarissen, telkens voor den tijd van n jaar, aan te wijzen. Voorts heeft ten minste eenmaal 's j aars een inspectie van de aanwezige waarden plaats door een der com missarissen, bijgestaan door een hoofdambte naar van het Departement yan Financiën. Het blijkt alzoo overtuigend, dat er omtrent de zekerheid van opbewaring van bedoelde effecten leemten bestonden en dat de Minister van Financiën nog steeds niet die voorzorgen geeft genomen, welke het Rijk het zekerst voor schade vrijwaren. Ons dunkt, dat het de plicht van de Volks vertegenwoordiging is, hier in te grijpen. E. YAN GEXDT. Onze politieke partijen en het Vrouwenkiesrecht. IL Wanneer wij nu de wandeling door het politieke veld voortzetten in linkse richting, dan ontmoeten wij daar aan de grens van het gebied de Sociaal-Demokratiese Arbei derspartij en de onlangs daarvan afge scheiden Sociaal-Demokratiese partij. In beider program, uamelik dat der internatio nale sociaal-demokratie, en in de resoluties aangenomen op verschillende S. D. inter nationale kongressen, in 1904 te Amsterdam en in 1908 te Stuttgart, neemt het vrou wenkiesrecht een belangrijke plaats in. Wel tonen zich desondanks de S. D. partijen in de verschillende landen behalve in Enge land en Noorwegen zeer bevreesd voor een kiesrecht van vrouwen, dat slechts een groep en niet alle vrouwen omvatten zal; maar wij kunnen toch met voldoening konstateren, dat hier te lande het Stuttgartse besluit door de S. D. A. P. uitgevoerd is, in zooverre als die partij tans in haar wensen ten opzichte van grondwetsher ziening en kiesrechtuitbreiding dezelfle eisen stelt voor vrouwen als voor mannen en algemeen kiesrecht voor beide seksen tegelijkertijd vraagt. Wel wordt door de Nederlandse Sociaal-Demokraten de Ver eniging voor Vrouwenkiesrecht meestal met wantrouwen bejegend, omdat zij partijloos is, maar het stemrecht der vrouw wordt als een rechtvaardige eis beschouwd, ten minste waar de zaak niet uit gewoonte door de propagandisten verzwegen wordt. Daartegen nu moeten de vrouwen zelf waken. Nu naderen wij een paar partijen, dia niet door de vrouwen aan vroegere beloften herinnerd kunnen worden, aangezien zij nooit veel beloofd hebben en ook nog niet lang een programma bezitten; dat zijn de Unie Liberalen en de Vrije Liberalen. Onder hen zijn grote individuele verschillen ten opzichte van sympathie of antipathie voor vrouwenkiesrecht. In zijn brochure over de Liberale Unie vertelt de heer A. Roodhuyzen, hoe de vroegere, nog onver deelde Liberale partij er veel op tegen had een politiek programma te ontwerpen, uit vrees door iedere uitgesproken verklaring vaa beginselen van links of rechts leden te verliezen, en hoe de Liberale Unie er eindelik in 1896 toe kwam een Hervormings program en het volgend jaar een Urgentieprogram te leveren. Op geen van beide komt iets van vrouwenkiesrecht voor, ofschoon men wel een zoo ruim mogelijke uitbreiding van het kiesrecht" verlangde en vele leden grondwetsherziening daartoe noodig oordeelden. Dat het grootste aantal der inwoners des lands, nl. de vrouwen door art. 80 der grondwet zijn uitgesloten van het Staatsburgerschap, dat maakte op deze poli tici toen veel minder indruk,dan de uitsluiting van de helft der mannen. In 1903, toen de Vrijzinnig-demokraten en de Sociaal-demokraten voor den dag gekomen waren met grondwetsherzieningsvoorstellen, die stem recht voor de vrouw eisten, toen k wam ook een rapport van de L. U. verkondigen, dat algemeen kiesrecht regel moest zijn en uitzon deringen daarop gemotiveerd moesten wezen. Toen de Vereniging van Vrouwenkiesrecht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl