Historisch Archief 1877-1940
i tv
«n
DE iMSTERDAMMERWEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1668
bij de verkiezingen van 1905 vragen aan de
kandidaten ging stellen om te weten, hoe
zij over de uitsluiting der vrouw dachten,
bleek het, dat enige Liberale-Unie-mannen
als vanzelf sprekend aan mannen en vrou
wen dezelfde eisen wilden stellen om kiezer
te zijn, terwijl anderen eenvoudig niet
antwoordden of antwoorden gaven, waaruit
men kon opmaken, dat zij de vrouwen als
aparte wezens, buiten het volk staande,
beschouwden. In Februari 1908 werd het
voor de party nodig zich duidelik uit te
spreken over de uitbreiding van het kies
recht, men moest toch weten, wat men aan
elkaar had; en toen kwam de uitspraak,
dat het kiesrecht toekwam aan: alle vrou
welij ke ongehuwde Nederlanders, die inge
zetenen zijn en den leeftijd van 25 jaren
hèjben bereikt, voor zoover zij niet door
de "Wet van het stemrecht zy a uitgesloten.''
Dgze zonderlinge regeling, die de vrouw
door huwelik ongeschikt verklaart om
?invloed te oefenen op de wetten, welke het
welzijn der gemeenschap dei volks raken,
.werd toen op verschillende gronden bepleit.
..Tegenstanders uit andere partijen meen
den, dat hierin een middel lag om
meer vrouwen uit de bezittende dan uit
de niet-bezittende klassen tot kiezaressen
te maken; en anderen lachten om deze
grappige wijze van hooghouden van het
prestige van het hoofd der echtvereni
ging" ofte wel heer der schepping." Wij,
leden der Vereniging voor Vrouwenkiesrecht,
dachten, dat de L. U. zich wel bedenken
eou en die dwaze uitzon lering wel zou
'?schrappen, eer de nieuwe verkiezingen in
het hnd kwamen. Maar wij zagen ons be
drogen, want dit jaar heeft de L. U. op
haar jaarvergadering in Febr. wederom
bevestigd, dat zij de huisvrouw en moeder
in Nederland ongeschikt vindt om de be
langen der gemeenschap mede te helpen
behartigen. De L. U. is dus in dit opzicht
sedert 1995 achteruit gegaan; toen toch
waren een paar harer leden genoegzaam
?voorstanders van vrouwenkiesrecht om door
de Vereniging voor Vr.kiesr. aan de kiezers
in die kwaliteit te worden aanbevolen, en
tans is het Verkiezingsprogram der Unie
tege* het kiesrecht der meeste vrouwen.
? Wat te zeggen van de Nationaal
Histoiese partü, die op niets zo zeer gesteld
schijnt, als op vergroting van de macht der
kroon en wegneming der ministeriële
verantwoordelikheid ? De heer baron v.
Vredenburch zegt, dat in den boezem der
partij het vrouwenkiesrecht niet door ieder
een absoluut verwerpelijk wordt geacht,"
ea eindigt met de woorden: Wy zeggen
dus in dit opzicht niet nooit," maar nog
?niet.'' Welnu, mogelik zal men in de Ne
derlandse politiek wel eenmaal met de me
ning dier remmende party rekening moeten
houlen, maar stellig nog niet;'' daarvoor
staat haar gering ledental borg.
Aan de rechtse zelfkant van het linkse
veld vinden wij naast de Nationaal-historiese
part\j de Vrjj- liberalen, wier program in de
bekende Hollandia-uitgave lang op zich
heeft laten wachten. Uit haar openbare ver
gaderingen weten wij wel, dat zij het
wojrJje manlik" uit art. 80 der Grondwet
wil schrappen; maar daarnaast wil zij,
evenals hare nationaalhistoriese geestver
wanten, nog heel wat-meer overhoophalen
«n in hoofdzaak de macht der Eerste Kamer
versterken, wat getuige o.a. Zweden
voor het' vrouwenkiesrecht weinig goeds
belooft. De uitingen, van de officiële
woordvoorders dezer partij bevestigen die ge
rechtigde vreze. De heren Earuebeek en
Kpëll verklaarden onlangs te Utrecht, dat
zij geen bezwaar hebben tegen het weg
nemen uit de grondwet van het beletsel
tegen vrouwenkiesrecht, doch dit wil echter
nog niet zeggen, dat zij zouden medewerken
om aan de vrouwen het kiesrecht te geven.
Eerst moest hun blijken, dat de meerderheid
der vrouwen dat wenst. Het eigenaardige
van dit argument ook door de heer
Smissaert gebruikt, nevens 'een beroep op
een speech van een feministe, die enkel
aandringt om de vrouw eerst politiek pp
te voeden, voorbijziende, dat het stembiljet
hei politieke opvoedingsmiddel is bestaat
hierin, dat de Heren best kunnen weten,
hoe in Nederland ruim 6500 vrouwen zich
georganiseerd hebben in de Vereniging voor
Vrouwenkiesrecht. Die Heren mochten dat
getal wel eens met het ledental hunner partij
KRAAMVROUW
DOOR
MINCA VER3TER?BOSCH REITZ.
Dien ochtend was zy' vry van koorts wakker
geworden; ze had even om zich heen liggen
kijken, indolent, met loomen blik vanonder
de zware, van moeheid en zwakte donkere
agleden uit.
Ze had de wieg zien staan waarin haar
pasgeboren kind lag;'t tafeltje met kommen,
flesschen, doeken en al de vele dingen die
haar nog zoo bekend waren van haar vorige
bevallingen.
Op de kachel zingerde een ketel water, en
de damp puffelde met kleine dikke schokjes
nit den tuit, bewasemend de groote italiaansche
gravure boven den schoorsteen, waarvan dan
telkens de voorstelling de Opwekking van
Lazarus", als een visioen opdook en verdween...
opdook en verdween.
Haar blik vond een rustpunt op die telkens
verdwenen, dan weer klaar-duidelijke
manne?fl^uur in 't lange geplooi van 't Bijbelsch
gewaad; zy- bleef er naar liggen kijken,
onverschillig, zonder aandacht voor 't onder
werp der compositie, toch geboeid door 't
regelmatig herhaalde verschijnen en ver
dwijnen van die strakke gestalte in den nevel.
Toen kwam, onhoorbaar op haar
canvassloffen, de pleegzuster weer binnen; met
geruiachloos, omzichtig beweeg ordende zij
de kraamkamer, en de lijdende vrouw op 't
bed volgde met haar loomen blik, haar
stilbezig gedoe.
't Was heel stil in de kamer, geen enkele
klank dan de zachte kind-geluidjes van den
slapenden zuigeling, 't zingeren van den
waterketel en 't omzichtig geschuifel van de
bezige pleegznster.
Toen vroeg de vrouw: zuster... komen
de kinderen van daag niet boven?"
Niet dadelijk gaf de verpleegster ant woord,
Langzaam ontplooiend een doek, bedekte
zg daarmede eenkom metsublimaat-oplossing,
talmend nog, om 't antwoord te verschuiven.
vergelijken, en bedenken, hoe onder de
drang dier vrouwen-organisatie de invloed
rijkste politieke partijen zich tans omtrent
het vrouwenkiesrecht moeten uitspreken.
Zonderling zou het zijn, wanneer men in
het Vrij liberale kamp die drang niet zag
of voelde.
Even Oostindies doof was men ook
tegenover de Engelse voorstandsters van
vrouwenkiesrecht, die eerst krachtdadig
bedroegen om de beloftenschennende libe
ralen te helpen verkiezen, terwijl zij later
haar eis zagen negeren. Men zag hen niet
meer, men had ze in geen zes jaar meer
nodig. Ea na de suffragettes" zich genood
zaakt zien met enig rumoer de attentie op
zich te vestigen, nu zegt men met farizees
gebaar foei"!
Gelukkig, dat in ons land de politici
getoond hebben de vrouwen niet tot der
gelijk optreden te willen nopen. Liat ons
hopen, dat alle partijen zo verstandig zijn.
Onder de Vrij Liberalen kunnen wij
gelukkig ook pp enkelen wijzen, die de
veranderde positie der vrouw in de
hedendaagsche maatschappij ten volle begrijpen;
wij noemen slechts mr. S. van Houten, die
stellig grote verdienste heeft op het gebied
van de ontvoogding en vrijmaking der
vrouw. Tevens konstateren wij met genoe
gen, dat verscheiden Vrij-liberalen gunstig
geantwoord hebben op de vragen omtrent
de invoering van het stemrecht voor de
vrouw aan de kandidaten gesteld door de
Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht.
E'd a m,2 Junie '09. MARTINA G. KRAMERS.
liiiuiiiiiiiiiiiMiMiimiMtiiiimitiiiiiiiiiiiliiii minimin mi
Inziet in ie Hoofistai.
Ik vraag mg af, of een voordracht over
rhythmische gymnastiek wel thuis behoort onder
bovengenoemde rubriek. Ontegenzeggelijk
speelt de plastiek hier een grootere rol dan de
musiek, maar daar de methode, door Jaques
Dalcroze zoo vernuftig uitgedacht, een be
langrijk onderdeel vormt bij het onderwijs
in de muziek, mag de belangrijke avond
van Woensdag 9 deier, toen de Zwitsereche
componist en paedagoog hier in den
Hollandschen Schouwburg, zelf zijn methode
kwam demonstreeren, gerust onder dit hoofd
besproken worden.
Welk een belangrijke factor de rhythmus
uitmaakt in de muziek, behoefc niet nader
te worden aangetoond. Wel masj er echter
eens op gewezen worden hoe vaak er ge
zondigd wordt tegen de eischen van den
rhythmus, niet slechts door dilettanten van
meer of mindere ontwikkeling, maar ook
door musici, van wie men zults niet zou
verwachten. Hoe vaak hoort mm, vooral in
langzame tem pi, de maatdealen nie^ geheel
uithouden? Hoe dikwijls wordt er tekort
gedaan aan de rusten? Ik zwijg nu nog
van dat fijnere gevoel voor rhythmus
dat getuigt van een by zonder muzikale in
telligentie en dat steeds zoo'n buitengewoon
weldadijten indruk maakt.
Een feit is het dat, e renais het gehoor,
het rbythmische gevoel het best en het
gemakkelijkst ontwikkeld wordt ia de prilste
jeugd van het kind. A priori moet men dm elke
poging, die ten doel heeft de aandacht te
vestigen op de ontwikkeling van de rhythmiek
ten zeerste toejuichen.
Dalcroze is hier geen onbekende. Reeds
vroeger heeft hy hier zgne kinderliederen
doen uitvoeren en deze zijn reeds lang ge
meengoed geworden van de zingende jeugd,
vooral nadat er een Hollandsche bewerking
van is verschenen.
Hoewel nu Dalcroze hier eigenlijk meer op
den voorgrond is getreden als componist van
kinderliederen, mag er toch ook op gewezen
worden dat hij eveneens bekend is als componist
van opera's, van een Festival Vaudoig en
van een viool-concert, hetwelk door Marteau
veel is gespeeld.
Dalcroze begon op zeer sympathieke wüze,
in een gemoedelijke causerie er op te wyzea
dat hem de tyd ontbroken had om Hollandsen
Maar weer klonk de moewe, gevolleerde
stem: waarom komen zij niet zuster.... ik
verlang zoo naar ze;... gisteren zag ik ze
ook al niet..."
De verpleegster ging langzaam naar't bed,
maakte 't nachthemd van de vrouw los en
stak zacht den koortsthermometer in de oksel.
De vrouw klemde de arm stijf tegen 't lijf,
gewend reeds aan 't dagelij k < temperaturen"
al van vóór haar bevalling. Hunkerend keek
zij met da zwart gecerneerde oogen naar de
verpleegster op, bedelend om 't antwoord
waarnaar zij verlangde; maar de zuster bleef
peinzend staan, overleggend wat zij zou
durven beloven.
Toen kwam met kalm-zachte klank van
haar lippen: U moet hél, hél veel rust
hebben... 't is pas de vierde dag na uw
bevalling... en u hebt veel bloed verloren..."
Ja, ja," viel de zieke haar in de rede,
maar 't zou me juist meer rust geven als
ik de kleintjes even mocht zien;... van
morgen hoorde ik ze op den gang loopen
tot vlak voor de deur hier... n draaide
onbeholpen aan de deurknop... Toen is er
iemand gauw komen loopen en heeft ze weg
gehaald... ik hoorde ze tegenstribbelen ...
klein Hanneke riep: [?manaiie, mammie";
toen. hoorde ik haar stemmetje hoe langer
hoe verder weg... eindelijk niets meer...
En toch bleef ik luisteren om te weten of
ze zich hadden laten troosten... of ze weer
vroolyk waren ...
Arme kleine dingen, ze vertrouwen zoo op
mammie, ze verwachten altijd alles van mij,
en nu worden zy van mij weggehouden...
De oogen van de zieke vrouw schitterden
glazig van opgewelde tranen, en diepe plooien
van zenuwachtigheid trokken van de neus
vleugels naar de trillende mondhoeken.
Aandachtig bleef de pleegjuster haar
observeeren. Toen klonk weer haar rustige, klare
stem:
U moét kalm zyn... kijk eens, u weet
dat de kinderen in goede handen zij n; u hebt
oude getrouwe gedienstigen die uitstekend
voor ze zorgen... en uw man en mij nog
bovendien om toezicht te houden dat ze in
niets te kort komen ..."
Onwillig keerde de zieke 't hoofd af.
Ik spreek niet van de gedienstigen... de
te leeren zoodat hy' zijne conference in het
Fransch moest houden.
Natuurlijk betoogde hy het groote nut van
rhythmiek. Rhythmiek is de taal waardoor
het lichaam muziek voelt. Een inwendige
e-notie moet het geheele lichaam doen
vibreeren. Doch het rhythme is en bly'ft
liet middel om te komen tot de kunst.
Met «en zestal lè'es, jonge dames gekleed
in een soepel gymnastiek-costuum, werd een
aantal oefeningen uitgevoerd, die getuigden
van groot vernuft en practischen zin.
Met gracieuse benegingen schreden de
jonge dames over het tooneel, achtereen
volgens weergevende in pas en gebaar de
halve noten, de noten mat stip ea de heele
noten.
Dalcroze speelde op den vleugel uitmuntend
stukkeu door hem gecomponeerd of geïm
proviseerd en waarbij het tempo rubato"
rijkelijk door hem aangewend, den leerlingen
de gelegenheid aanbood hare bewegingen te
vertragen of te versnellen.
Achtereenvolgens kwamen oefeningen aan
de beurt van dubbele en afwisselende
rbythmen, syncopen, expressieve rbythmen, enz.
Zeer trok de aandacht de oefeningen waarbij
het hoofd op en neer bewogen wordt, terwy'1
de armen oneven bewegingen uitvoerden.
Evenzeer verrassend waren de plotselinge
stagnaties in de beweging, waarbij de leer
lingen twee, drie of vier noten moesten
uittellen om dan daarna de beweging te
hervatten.
Het contrepoint plastique" is mede zeer
ingenieus uitgedacht. De leerlingen maken
dan gebaren wanneer de muziek rustpunten
aangeeft.
Voor mij was een der belangrijkste oefe
ningen die, waarbij met de voeten werd weer
gegeven de rhythmiek van de piano-bascant
en met de handen den rhythmus der melodie.
Aan het slot van het eerste deel werden
eenige spelen, o. a. het vlinderspel en het
bloemenplukken vertoond.
Dit alles mocht men beschouwen als een
geleidelijken overgang tot hetgeen ons in het
tweede deel te genieten werd gegeven.
Vier jonge dames gaven ons een plastische
voorstelling van de Invitation a la Danse".
Weber's muziek werd zeer schoon door
Delcroze op het klavier uitgevoerd. Vervolgens
kregen wij te zien een Pas de style" ont
leend aan voorstellingen op Grieksche vazen.
Dan kwam een Scherzo, een wals van Chopin
(solovoordrachteni en een wals van Strauss
door de vier jonge dames gedanst.
Het publiek dat den schouwburg geheel
vulde was zoo enthausiast dat het den onbe
scheiden wensch uitte naar een herhaling
van hst laatste stui. De heer Dalcroze was
hoffelijk genoeg aan dezen onbescheiden
wensch toe te geven.
Inderdaad was de geheele séance een onbe
twist su;ces voor Dalcrose; want iedereen zal
zeker veel genoten hebben.
De Zwitsersche meester is er ten volle in
geslaagd aan te to >nen dat door zijne methode
voortreffelijke.,., danseressen worden ge
kweekt.
Deze laatste zinsnede bevat voor mij echter
een teleurstelling. Ik meen Ie door Datcroze
zelf te worden overtuigd dat zijne methode ons
musiciennes zoi opleveren, die op het
gebied van de rhythmiek werkelijk de aristo
cratie intellectualle" zouden vertegenwoor
digen.
In plaats daarvan werden wy overtuigd
dat Dalcroze met zy n methode de dansschool
van Isadora Duncan op zyde streeft.
Ik schat de resultaten van Dalcroze's vin
ding niet te laag. Integendeel, het komt my'
voor dat de jeugdige leerlingen veel kunnen
profiteeren. Maar ik had verwacht dat Dal
croze's methode van nu af als een onmisbaar
element in de muzikale ontwikkeling
onzer jeugd een plaats zou gaan innemen.
Dien indruk heb ik niet gekregen. Het komt
mij voor dat Dalcroze's methode meer be
lang heeft voor de danskunst
Maar een buitengewoon leerrijke en genot
volle avond was het buiten kijf.
AST. AVERKAMP.
Vaderschap, een snaaksche roman, door
JOB STEIJXEN. Rotterdam, Nijgh & Van
Ditmar's Uitg. Mij.
Wie ziehzelven overwint, is sterker, dan
die een stad inneemt." Indien deze aloude
kinderen loopen telkens naar de deur hier,
als ze maar even kans zien om te ontglippen . . .
zouden ze dat doen als ze mij niet misten ? . . .
ze verlangen naar mij en ze begrijpen niet
waarom ik ze alleen laat."
Ze weten toch dat er 'n nieuw zusje is
gekomen, en dat u ziek bent?...
Wat weten zulke kleintjes nog van ziek
zijn af?... ik was al zoolang ziek vóór mijn
bevalling ... en tóch was ik altijd by hen . . .
verzorgde ze dag en nacht . . ."
En nu bent u uitgeput . . . uitgeput van
bloedverlies en van vermoeidheid . . . aan uw
man en uw kinderen bent u nu verplicht
rust te nemen, wil 't weer mogelijk worden
dat u weer voor ze zult kunnen zorgen zooals
vroeger ... Ik spreek in ernst met u ... u
hebt een zeer zware verlossing gehad . . ."
Ik voel mij nu gosd, zuster . . . heuach
waar... ik ben al weer beter dan gisteren ...
Laat mij de kleint es even zien van middag . . .
even maar . . . dan zien ze zelf, dat ik te bed
lig en niet bij ze kan zijn ... dan kan ik ze
ook zelf zeggen dat ik nu moet rusten . . .
en veel slapen. . . om weer hun oude mammie
te worden en voor ze te kunnen zorgen."
De doodzwakke vrouw snikte zenuwachtig,
in ziekelijk meelijden met zichzelf en haar
kinderen.
De zuster nam den thermometer uit de
oksel, bekeek hem aandachtig, klopte toen
zwijgend de kwik neer.
Kijk eens, ik zal u toestaan wat ik kan...
u gaat nu nog een paar uur slapen , . . echt
slapen... niet stii wakker liggen denken...
ik neem de baby mee naar een andere kamer,
dat 't hier volmaakt rustig kan blijven...
en als u u dan werkelijk goei voelt en
koortsvry' bent, dan mogen de kleintjes vijf
minuten bij u komen . . "
O, o, o," prevelde zij alleen, maar met
zoo'n vol-warme blijdschap in haar omiloorsden
stem, dat de verpleegster, zelf wat ontroerd,
de hand op haar schouder legde en nog eens
vermaande tot kalmte en rust.
En al maar met dien stil-blijen lach op 't
vermagerde gezicht, bleef zij liggen kijken
naar 't kalm bezig-zijn van de zuater die nu
met een der dienstmeisjes de wieg met den
jonggeborene uit de kamer bracht. Ze had
alles in z'.ch opgenomen... 't zorgzaam toe
spreuk waarheid berot, verdien ik langzamer
hand de reputatie van een wereld-veroveraar;
want dan heb ik waarlijk al heel wat steden
(en daaronder zeer versterkte) ingenomen.
En nog dagelijks win il zware belegeringen.
Ook dit Vaderschap is om zoo te zeggen:
een nieuwe veste, die ik bedwongen" heb,
want... ik heb dit boek werkelijk ten einde
toe gelesen! Ik heb zelf-overwinningen
behaald, die minder moeite kostten.
Op bldz. 98 er zijn er 174 begon ik te
wanhopen. Ik heb volhard e ?enwel in het stre
ven zonder beloond te worden: het resultaat is
gering en bestaat alleen indirectelijk uit den
roem der zelf overwinning, stille geheime
roem, die my trouwens in deze tijden van
bewuste en uiterste bescheidenheid des te
waardiger toeschijnt.
Deze roman snaaksch" te noemen, is
waarlijk boud gesproken. Bovendien zyn
dergelijke reclame-achtige te koop-looperijen
met je geestigheid niet... geestig ja zelfs
niet fijn en bovendien gevaarlijk. Want om
de laatste kwalificatie temotiveeren nu is
de verwachting hoog gespannen, en wanneer
dan de terugslag komt, valt die immer on
vermijdelijk op den stemming-maker, in casn:
den schrijver.
Het lezen van dit boek was mij een kwelling
des geestes en een toets voor m'n geduld en
m'n volharding.
Laat mp dit met een vergelijking mogen
verduidelijken:
Ga hebt weieens in een tingeltangel of te
w^l café-chantant geseten, luisterend naar een
zoogenaamde komiek. De man is mei veel
ophef ik schreef by'na: poenige ophef,
maar dit zou een pleonasme geweest zijn
in het programma aangekondigd. En nu staat
hij daar zijn uiterste best te doen om grappig
te wezen: hij trekt vreeselijk rare en nare
gezichten, zegt de woorden, waar 't op aan
komt dik onderstreept (of cursief zoo ge wilt),
slaat te dikwijls een kuiten-flikker en lacht
telkens uitbundig... in zijn eentje. Of wel:
hij spreekt en gesticuleert zeer geüffecteerd,
zet overdreven fijntjes de puntjes op de i, en
wacht af en toe even met een kwazi-leuk
gezicht, als om het pu bliek tij i en gelegen.
heid te geven in geschater en applaus los
te barsten. Maar... maar... de zaal"
blijft dood-kalm, akelig, ijsig,
moordendkalm. Toch gaat de man door op dezelfde
wy'se.
Dergelijke ervaringen bebooren tot mijn
onaangenaamste en pijnlijkste. Ge hebt mede
lijden mes dien armsn stakker daar op het
podium, die toch zoo z'n besïdoet en toch
ook leven moet", ea ge zijc tegelijkertijd
nijdig om het menschverlagend en onteerend
schouwspel, dat u te gen:eten (?) gegeven
wordt. Ga voelt een sterke neiging om weg
ta loopen, maar ge doet 't niet, ooi den man
niet nog meer te kwetsen; en ook ... 't kon
nog eens verkeeren. Maar Job Steynen
ge hebt natuurlijk allang begrepen, dat hij
de komiek was verkeert helaas niet; en ge
gaat met hetzelfde wonderlijk-gemengde ge
voel van erzer- en droefe-nis naar huis en
probeert die lamme zoet-zure snaak voorin
uw mond te analyseeren, om vervolgens een
dergelijken maatschappelyken misstand te
verklaren, te recht te zetten in uw verwon
derd brein, waar immers alles sluiten moet
als een bus.
Zoo heb ook ik getracht deze nieuwe ma
nifestatie te verklaren van Job Steynen, dien
men eer een verschy'nsel-komiek, dan een
komiek-verschijnsel zou kunnen noemen.
(Endien ik af en toe eens guitig uit den hoek
schiet, dank ik dit Job's snaaksche roman,
die zoozeer aanstekelijk en stekelig op mij
gewerkt heeft; en mochten mijn grapjes niet
immer van superieure kwaliteit zyn, dan
gelieve men dit feit eveneens op rekening
van zijn boek te schrijven: van wege de
on-edele occulatie).
Job Steynen zoo heb ik geredeneerd
wou dan ook wel eens grappig zijn. Och hemel,
ik pleeg geen onbescheidenheid, 't is immers
toch algemeen bekend: die ernstige moderne
romans... daar beeft het publiek allang meer
dan zyn bekomst van. Ze worden niet meer
gekocht, (laat staan gelezen), de uitgevers
worden van puren weeromstuit heel heel ern
stig als een schrijver met serieuzen lilerairen
arbeid bij hen komt. Zulke gezichten, en uög
zülkere zuchten; zenuwachtiggeschokker der
schouders (als wilden ze er hun ooren mee
dicht stoppen stout beeld, nietwaar?
voor de vlei-taal des auteurs) en woorden
spelden van de wieggordijnen, 't
gecadenceerde loopen van de twee stille vrouwen
vóór en achter'de wieg, grijpend met voor
zichtig gebaar en wat gekromden rug 't
Mozes-korfje waar zacht in te krijten begon
't heel jonge wicht.
En al harder was 't gaan huilen onder dat
ongewone beweeg door de kamer, en zij
voe'.de opeen? weer de snerpende pijn in
haar hoofd, 't brandende steken in haar
oogkassen dat haar telkens overviel bij 't
hoeren van schelle ge'.niden, of 't zien van
fel licht.
Ze sloot de oogen en een rimpel van pijn
en vermoeidheid groefde zich boven den
scherp geteekenden neus. Toen hoorde zij
zacht de kamerdeur sluiten, en 't krijten van
't kind klonk nog maar gedempt als van
heel ver tot haar door.
Nog luisterde zij naar die vier voorzichtige
schuifelvoeten over 't linoleum, toen hoorde
zij niets meer, alleen 'c piepknarsend opengaan
van een deur aan 't andere eind van den
gang, en weer 't langzaam, dreinend geluid
van 't voorzichtig sluiten...
Nog een poos lag zy zoo stil, onbeweeglijk
't zwakke lichaam., half gesloten met de
zwaar-zwarte oogleden, de matte oogen die
staarden.
Toen kwam als een lichtscbijn over haar
moewe trekken nog eenmaal de blijdsciap
gloren over wat haar te wachten stond: de
kinderen die komen mocbten, die zij zien
zou en spreken, en streelen en zoenen...
O, o, o," prevelde zij nog eens, zacht
kreunend van onderdrukte opwinding.
Zoo sliep ze in.
Maar opeens was zij wakker geschrikt.
Sissend en gloeiend als een vuurwerk was
een beest op haar bed gesprongen... 'n aap
of 'n eekhoorn ... of 'n kat... ze kon 't zoo
gauw niet onderscheiden.
't Had op de koperen ornamenten van
haar Engelsen bed gezeten ... 't Was er woest
opgesprongen omgeven van sissend, fel licht
dat 't zelf uitstraalde ...
Toen was 't opeens weer verdwenen ook ...
waar 't zoo gauw gebleven was ... In haar
angst bad zij de handen voor haar gezicht
gehouden ... in dat oogenblik was 't beest
van sympathie. Als 't heel erg wordt: een
blik in die gewichtige, nooit-liegende
kantoorboekem, boeken als grafzerken of steenen
tafelen. Maar het eind i?, dat het manuscript
niet in andere handen overgaat met als
onvermijdelijk gevolg: verbitterd gepieker of
piekerend ge-bitter van den literaat, hoe dan
wél aan geld te komen. Heele zinnen van
den mee-voelenden uitgever dreunen met
verwonderlijk-juiste wanhoops-intonatie nog
na in zyn hoofd: 't Is allemaal te zw-a-a-r,
meneer. Veel te zw a-a-r. Dat wil het publiek
niet. Luchtig, luchtig ... L:chte lektuur ...
humor, geest, meneer.. Heyermans, Falkland,
dat willen de menschen. Als ze 's avonds
moe van kantoor thuiskomen, willen ze een
boek als ontspanning lezen, ze willen geamu
seerd worden... Ja, zeker zeker, ik ben 't
volkomen met u eens dat 't van een literair
standpunt bezien minderwaardig is, dat lite
ratuur om zichzelf recht van bestaan heeft.
Maar tjaaa... doe daar nou maar is watan.
Och heere, we hebben al zooveel leergeld
betaald."
Luchtig, humor, geest, Falkland, Camera
Obscura, v. Maurik... 't Tolt allemaal door
het zware hoofd des letterkundigen... Hy zal
't toch eens probeeren... Hy maakt een
begin, 's Jonge, wat valt dat mee, 't gaat
vanzelf, je schrijft maar raak, of je een
brief schrijft, een grappigen brief aan een
bloedverwant of kennis in Indië. 't Gaat zóó
gemaklij k, dat hij meent een nieuw (en rykl)
gebied in zich ontdekt te hebben. Jammer
eigenlijk, dat dit niet vroeger gebeurd is.
Waren die vorige romans maar eerder-geketst.
Eigenlyk begrijpt-ie die smaak van het publiek
best. Ah, de woorden, de ideeën flappen eruit,
bij voelt zoo'n drang, dat hij er buitensporig,
weelderig van wordt. Hij heeft weieens van
grotesk gehoord. Juist: 't kan niet mal ge
noeg zijn, 't moet maar niet zoo gewoon
dwaas of grappig wezen. Nou die toch eenmaal
bezig H zal-die 'm eens goed raken ook l
Grotesk: dat is eigenlijk zijn richting l Ha,
een nieuw ontdekt genie in de hollandsche
literatuur 't werd tijd, 't was noodig, 't
werd een duffe boel. Zijn naam en zyn for
tuin ... tje zyn gemaakt. En zóó gemaklyk...
... Maar awai, die akelige doodsche stilte
in de zaal. De komiek wacht nog even met
zijn kwasieat-leukst gesicht hij meende
toch zoo stelling, dat... Hé, werd daar niet
geklapt?... Nee, 't is een half-beschonken
student, die hard met den stok op z'n tafeltje
slaat en luid, te luid, een nieuw glas bier
bestelt: om al die flauwe kul gauw naar
beneète spoelen". De komiek buigt nog om
zich een houding te geven, maar spoedt zich
dan naar achteren" met den dood in het
hart: hij weet dat zyn engagement niet ver
nieuwd zal worden.
Armzalige dwaas l Vertoon je nooit meer
in dit emplooi op de] planken! Zyn figuur
zou tragisch gaweest zijn, ware hij niet zoo
zeer van eigen voortreffelijkheid o 'ertnigd,
en hadde hij niet zulke
onverdraaglykpedante airs (lees de korte inhoudsopgaven
van en boven de hoofdstukken) aangenomen.
Hoe?... U hadt een charge willen leve
ren?" Uitstekend, meneer. Maar een charge
is meer dan alleen het verkrachten van ver
houdingen en het neerpennen van allerlei
onwaarschijnlijk- ea onmogelijkheden. Een
charge heeft, moet alty'd hebben: een diepe
ren zin, om genietbaar en dan zeer geniet
baar te zyn. U heeft het doel voorbij
geschoten. In uw verhaal is alles te grof, te
plomp ook de stijl , te dik er op gelegd,
te opzettelijk. Dergelijke geestigheden moeten
heel fijn zijn, en kunnen dan de
buitengewoon-belangry'ke uiting zijn van een verhoogd
en ... verdiept levensinzicht.
Nu is uw snaaksche" roman niet veer meer
dan een aanmatigend waardeloos prul.
Het voorafgaande met citaten te staven is
niet gemakkelyk, wijl de tekst zoo hol, zoo
egaal van nietsigheid is, dat men er by'na
nergens vat op krijgt. Toch wil ik u eenige
proefjes niet onthouden:
(Bldz. 37). Anna, zijn vrouw, had bij hun
huwelijk eenige duizenden guldens in het
huishouden als bedrijfskapitaal kunnen geven,
en Jacobus was hier buitengewoon erkentelijk
voor, wat hij niet naliet herhaaldelijk te be
tuigen; bij eiken maaltijd, bij iedere betaalde
kwitantie, bij elke sigaar, die hij aanstak, zag
hy' haar uitermate vriendelijk aan, en zei:
Dank je, Anna." Daar deze, als hij haar ten
zeker ergens anders been gegaan... Maar 't
kon toch niet uit de kamer zyn ...
Ze vaa steenkond en lag te klappartanden...
zeker van den schrik, want 'r hoofd was zoo
warm, gloeiend ... gloeiend ... 't Was of er
'n vuur in brandde...
Nu lag zy met wijd open oogen de kamer
rond te kijken waar 't beest gebleven kon zyn.
D:i;ir tegen den muur was 'n schaduw .. .
dat kon van 'm zyn... na stil opletten om
te kijken of ie bewoog ... God, wat mal...
't werd net een vrouwekop... of 'n page
met zoo'n recht mutsje op, hoe heet 't ook
weer... 't was 'n Italiaansche dracht... kom
hoe heet 't nu ook weer... zoo'n onnoozele
naam waar ze nu niet op kon komen...
Maar ze móét 't weten; d'r hersenen sliepen,
daarom kon ze niet denken, 't was of ze als
| lood in haar hoofd lagen.
Maar ze zou d'r adem inhouden en d'r
ooren stijfdicht... en d'r oogen ook, dan ging
't bonzen in d'r hoofd... bonzen alfaof 't
daar heelemaal uit elkaar zou springen ...
en dan zouden d'r hersens wel weer wakker
worden...
En, op elkaar plettend de vale lippen, als
zogen de bloedlooze vellen zich aan elkaar
vast, rimpel plooiend 't bleeke vleeech boven
den neuswprtel, look zij de veilig bruine
oogleden ' die hol in te zinken schenen in
de donkerte van de diepe oogkassen. Toen
stak zy, echerp-puntig met de twee lange
magere wijsvingers, 't kleine oorlapje in de
opening van 't oor, afsluitend zóó, de buitenste
gehoorgang.
En met heel de inspanning van haar
koortsziek willen, lag zy daar, inhoudend
den adem, onderdrukkend met
bovenmenschelyke kracht, den drang naar lucht; vaal rood
gingen de wangen zich kleuren, en 't klamme
zweet beparelde haar neustop en voorhoofd.
Toen hijgde zij 't opeens uit, tot stikkens
toe benauwd. Neen, 't gaf niets... ze wist
niets en 'r hersenen bleven als doode ballast
in haar hoofd.
Haar oogen zochten weer 't scbaduwspel
op den muur ... nu leek 't weer wat anders ...
neen, toch niet... weer een vrouwekop,
maar met groote dotten haar over de ooren,
en bloemen.., kyk... 't beweegt, en de
oogen kijken 'r aan .,. Carmen ...
Carmen