Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 668
CcEceihaal van Feliz Meritig te Amsterdam. (18de eeuw.)
Concertzaal in de Oude Doelen" te 's Gravenhage.
Het Muziekleven in Nederland
in de tweede helft der 18e eeuw in ver
band met Mozart's verbluf door D. F.
SCHEURLEER, met meer dan 200afbeel
dingen^ Uitgave rap Martinus Nijhoff
te 'a Gravenhage 1909.
Liefde yoor het onderwerp: ?j.Het
muhetziekleven in Nederland", en liefde vóór
het pchoonehebben,ne vens andere redenen,
.dit pracht-en kunstwerk het aanzijn ge
geven. Het bestaat uit t «ree deelen, in
perkamenten opslag, waarop in kloeke
koperkleurige schrijfletters de titel prijkt,
en dat gehouden wordt in lossen
roomkleurigen band, versierd met motieven
iicht-groene kransjes en teergele kleine
Violen, enz.?in den Louis XV-stjjl, en
verder niets bevat dan den titel en een
vignet, doelend óp de beoefening der
muziek ia de 18e eeuw, het een zoowel
als het ander koperkleurig. Met smal
groen zijden linten sluit men den band.
Maakt het uiterlijk een hoogst voor
namen indruk, het binnenwerk evenaart
dien. Zeer opmerkelijk zijn er de vig
netten en de culs de lampe, allen in 't
karakter der 18èeeuw/ gelijk de geheele
uitvoeringJ wee honderd afbeeldingen bevatten
de beide deelen, afbeeldingen van
zeldzame prenten of schilderijen, en
reproducties van brieven van Mozart's
vader, berustende in het Mozartmuseum
te Salzburg, alsmede van aankondigin
gen van muziekuitvoeringen, tooneel- en
opera-voorstellingen, o.a. dat der
openingsvoorstellihg van den nieuwen schouw
burg, in 1774 op het Leidscheplein te
Amsterdam.
Het eerste deel he3ft daarenboven
tegenpver den tekst het afbeeldsel van den
jeugdigen Mozart, gelijk Goethe, als jon
gen van 14 jaar den nog jongeren Mozart
zag op het door hem'bij gewoond concert
in Frankfort a.M., in lila jasje met goud
borduursels van den aartshertog
Maximiliaan, een geschenk van Maria Theresia.
De kleine Mozart heeft op de af beelding
kleuren eene reproductie van het
m
olie^erfportret te Salzburg een witte
pruik op en een degen op zij. Zóó her
innerde zich Goethe het ventje nog op
hoogen leeftijd. In 1830, dus aan het eind
van zijn lang leven, zei Goethe in een der
beroemde gesprekken tot Eekerman : Ik
herinner mij het ventje nog zeer goed
in seiner Frisur, und Degen."
*
* *
In de 26 jaar, die de gewone van de
pracht-uitgave scheiden, is op
muziekhistorisch gebied veel gewerkt, veel
ontdekt, in de allereerste plaats door D.
F. Scheurleer zelf en dan door Dr. Worp,
vooral wat diens studie over Buysero
in Oud-Holland" betreft, en verder in
zijn werk over de Dramatische kunst in
Nederland, door wijlen Professor
Rogge, over de Opera in Nederland,
insgelijks verschenen in Oud-Holland";
door J. W. Enschedé, door deze
vooral o. a. met zijne lezenswaarde
studie: Dertig jaren muziek in Holland"
(1670?1700), met vele afbeeldingen,
verschenen bij Vincent Loosjes te Haar
lem, en door nog eiikele anderen.
Voor het muziekleven, met name dat
te Amsterdam, heeft D. F. Scheurleer
voornamelijk het oog geslagen op de
muziek in den Amsterdamschen schouw
burg. Hij heeft daarvoor uitstekend
materiaal gevonden in de dikke deelen,
uit de nalatenschap van den dichter en
schouwburgregent Jan Hilman, vooral
in die, behandelende het feest ter ge
legenheid van het 100-jarig bestaan van
den schouwburg.
Dit is niet nieuw. C. N. Wybrands
heeft er ons, vóór lang, alles en uitvoerig
van verteld, in zijne Geschiedenis van
het Amsterdamsen Tooneel", geput uit
dezelfde bron.
Maar het belangrijke van Scheurleer's
studie is de uitbreiding, de uitwerking,
de toevoeging van veel onbekends,
de reproductie der portretten van de
personen, die er bij voorkwamen en de
reproductief van wat^verder interessant
was bij dit feest. Mogen we bieraan toe
voegen, dat de muziek bij het Eeuwfeest
(1738) een 130 jaar later, in Januari 1872,
nog eens voor een groot deel ten gehoore is
gebracht door het orkest van Johan
Coenen, in de concertzaal van het Paleis
voor Volksvlijt, en wel met algemeen en
uitbundig succes.
De schouwburgen, vooral de
Hoogduitsche schouwburg te Amsterdam,
worden, in verband met het operawezen
en vooral in betrekking tot Mozart uit
voerig behandeld, zijn boeiend en
hoogst belangwekkend om te lezen.
Jodengezelschappen hebben al vroeg Mozart's
werken uitgevoerd. Reproducties van
aanplakbiljetten verhoogen het interes
sante. Vroeger hingen in de koffiekamer
van den nog niet verbouwden schouw
burg A. v. Lier geel ge wórden aanplak
biljetten van werken van Mozart-daar
opgevoerd, toen het théatre nog een
Hoogduitsche schouwburg was.
Van de schouwburgen gaat Scheurleer
naar de concertzalen en neemt als middel
punt de maatschappij Felix Meritis",
die zich voor de muziek bizonder ver
dienstelijk heeft gemaakt en in dat op
zicht tot aan haar ontbinding toongevend
voor de hoofstad was.
In het archief van Felix Meritus"
vond ik in de notulen van 1777?1823,
op blz. 275 dat de maatschappij de vol
gende muziekwerken van Mozart had:
5 symphoniën, 7 ouvertures, marschen;
en'van vocaal-muziek: een requiem, de
partiture van de Barbier de Seville, die
van La Noce de Figaro en van Don Juan.
Van een andere lijst in bovengenoemd
archief teekende ik op: Dies irae, dies
illa," requiem NO. 2 van Mozart, klavierr
uittreksel, 15 sopr. 7 alto's, 7 tenoren,
11 basso's; Ave verum Corpus, smeeklied
met de partijen.
Dfr komst van het wonderkind Wolf
gang Mozart in Amsterdam (Januari en
Februari 1766) en de concerten, die hij
daar op de bovenzaal van de manege op
Trapjesschans,'' bij de Leidsche poort
gegeven heeft, door vader Leppold Mozart
in der maniere van kermisreclame in
de Amst. Courant aangekondigd, heeft
natuurlijk invloed op de liefde voor zijne
werken gehad.
Behalve allerlei wetenswaardie's over
Mozart in den Haag, Amsterdam, Utrecht
en Haarlem, vertelt Scheurleer ook van
de uitgave van vader Leopold's uitgave
zijner Handleiding tot het Vioolspel bij
Izaak en Johan Enschedéte Haarlem.
Toen vader Leopold met zoon en dochter
Nederland verlaten h ad, schreef hij erover,
in een brief uit Parijs: Dies Buch haben
die H.H. Hollander in dem namlichen
format in meinem Angezicht in das
Hollandische bersetst, dem Prinzen (Prins
Willem V) dedecirt und zu seinem
InWolfgang Mozart. Reproductie naar het in 1766 door
D. r. Smissen geschilderd portret.
Gezicht büeene voorstelling van De Tooverfluit"
in den schouwburg te Amsterdam.
Concert; van' Eruditie Musica" te Amlterdam. Eerste concert, air 'chantépar Mademoiselle Colin.
stallationsfest presentiert. Der Verleger:
(der Buchdrucker in Harlem): kam mit
einer Ehrfuchtsvollen mine zu mir und
bèrreichte mir dar Buch in Begleitung
der Organisten, der nsern "Wolfgang
einlude auf der so berühmten grossen
Orgel in Harlem zu spillen, weieher auch
den Morgen darauf von 11 bis l hr
geschah."
Eigenaardig is het te lezen, dat in de
18de eeuw Ruloffs, de orkestdirecteur Van
Felix in den Stadsschouwburg meende
dat hg de eerste Nederlandse hèOpera
had geschreven, zooals in de volgende
eeuw George de Groot zich noemde:
stichter der Nederlandsche Opera; ter
wijl men in de 17de eeuw reeds
Nederdüitsche opera's" ten tooneele voerdeen
er een algemeene beweging voor de
opera was, geleid door Arents, in het.
tijdperk dat: De Bruiloft vanKlorisen
Roosje" ontstond, misschien het meest
oorspronkelijke van al wat zich in de
drie eeuwen zoo noemde.
Plaatsruimte noopt tot eindigen, hoe
gaarne nog op veel voortreffelyks van:
Het muziekleven in de 18de eeuw" ge
wezen ware en er hier en daar iets aan
toegeroegd.
Alleen dit nog: De muziekkamers der
17de eeuw hebben tot in de tweede helft
der 19de eeuw, misschien nog langer
voortbestaan. In laatstgenoemde eeuw was
er een op een groote kamer dus ook in
werkelijkheid, niet alleen in begrip op
de Prinsengracht bij de Looierstraat. Daar
kwamen goede zangers en musici, veelal
van den Stadsschouwburg met speelluidan,
en maakten er tot genieting van zich
zelf muziek of verlustigden zich in het
zingen van opera's. Tot de ijverige
toehoorders telde men o.a. de acteurs
Anton Peters en L. J. Veltman. Op Zater
dagavond ging het er soms vreemd toe,
dan liep het volk er op en moest de
wacht gehaald om de ongenoode gasten
'te verwijderen. Een zekere Musch was
de ziel der kamer.
Ook over muziek en zang in
Amsterdamsche familiën valt nog wel het een
ander op te diepen. Het is lang, tot na
1850 gebruik geweest, dat zinnebeeldige
voorstellingen.met muziek en zang, zelfs
een enkel stuk van J. v. d. Vondel bij
echt oud-Amsterdamsche familiën in
hunne deftige zalen werden gegeven.
Andere rijke familiën waagden zich aan
opera's. De familie Fuld heeft in het
bekende huis op de Keizersgracht (Becker
en Fuld) meer dan eens muziek vrienden
op de vertooning eener groote opera ten
harent genoodigd. Aan de zinnebeeldige
voorstellingen, aan de tooneel- en opera
uitvoeringen in de huizen der rijke
Amsterdammers werden geen kosten ge
spaard. De toenmalige costumière aan
den stadsschouwburg, Mevrouw de Wed.
Samson, verdiende zooveel aan de kos
tuums, dat zij die, gebruikende voor de
artiesten aan genoemden schouwburg, er
geen cent aan te kosten had te leggen en
de geheele 5000 gulden, welke het
schouwburgbestuur haar 'sjaars betaalde, zuivere
winst wCrd.
En nog voor kort voerden tweemaal
's jaars de zusters, de kinderen, de nichten
en neven van den boekdrukker M. J.
Portielje met hem heele opera's op,o.a.Mozart's
Tooverfluit." Men zag die op een
miniatuurtooneel door poppen vertoon en, terwijl
zangers en zangeressen, die ter dege
hadden gestudeerd, onzichtbaar waren.
Het tooneel was prachtig ingericht, met
alle mogelijke maohineriën, en zelfs voor
zien van electrisch licht. Alles ging ten
huize van den heer Portielje als in een
schouwburg, tot het nemen van een
loodje toe.
Dan... maar de plaatsruimte is ver
bruikt, ik moet eindigen, doch niet zon
der gewezen te hebben op No. 23 der
Gartenlaube" van 1891, waarop pag. 380,
in zake het graf van Mozart een ver
klaring voorkomt van den doodgraver
van het Hundsthurmer Friedhof", met
een enkele bijvoeging.
J. H. RÖSSING.