Historisch Archief 1877-1940
1669
DE AMSTERDAMMER
m... i *£
A9. 1909.
WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND
OzxcLer redactie
brrat een
IMx. IS. F. L. 'W l hiSSIEETGv
Uitgvran: YAH HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt ven«k«rd evereenkonutig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
p«r 8 maanden f 1.50, fr. p. post / 1.66
f «w bufil p«r jaar, bfl vooruitbetaling, . mafl , 10.
Numm«n aan de Kiosken Yerkrfebaar , 0.121/»
Zondag 20 Juni.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
. /0.25
. . 0.30
. .0.40
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Gevolg
trekkingen, L Zedelijkheid is geen speel
goed, U. Onze politieke partyen en bet
Vrouwenkiesrecht, III, doof Martina G.
Kramers. FEUILLETON: De eerste
bruidsEchonw, naar Achmed Hikmer. KUNST
EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad,
door Ant. Averkamp. De verzwakking van
het kunstgevoel, door Frans Coenen.
Onjuiste voorstellingen, door G. van Elring,
met Naschrilt van Carel Scharten.
Schopenhaner, V, (slot), door mr. J. A. Levy.
Berichten. VOOR DAMES: Wettelijke
zorg voor kinderen in Scandinavië, door A.
V. Allerlei, door Caprice. UIT DE
NATUUR, door E. Heimang. Naar aan
leiding van de Nederlandsche Tentoonstelling
van Huisindustrie, I, door mr. dr. N. W.
Posthumus Portret van J. de Koo, naar het
hautielief van Pier Pander, (herplaatsing).
Ternauwernood over de
Schilderjj-Tentoonatellirg van E. Benard, door R. N. Roland
Holst. FINA.NCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. S.
Posttoestanden, door Y. en X. DAMR
BR1EK. SCHAAKSPEL. AD VER.
TENTIEN.
?IMHIIIIIIIIIIII
In
Gevolgtrekkingen.
l.
Wij .zagen etn der liberalt
werJcen met tranen in de oogen de
billetten voor een der dagbladen
Je#n."(Haagsch e correspondentie
in Het Volk" van 13 Juni).
1905 kreeg de Coalitie de meer
derheid in 't land maar* niet in de
de Kamer. Bij evenredige vertegenwoor
diging, waarvan ieder de invoering om
biÏjjkheidsgronden nabij moet wenschen,
had zij ook daar de meerderheid gehad.
Thans heeft zij een veel grooter meer
derheid dan toen bij de stembus gewon
nen en waarschijnlijk zal zij nu in
het parlement een paar zetels meer in
nemen, dan een naar percentage van
stemmen opgemaakte berekening haar
toekennen zou.
Intusschen, het zij dan met een
clericaal afgevaardigde meer of minder, wij
hebben en houden, dit is gebleken
in een Rechtsch regime datgene, wat de
meerderheid van 't stemmend Nederland
ons sedert jaren gunt.
Of wij die gunst op prijs stellen is
zeker een andere zaak.
* * *
Het zou kunnen verwonderen, dat een
zoo groote uitbreiding van het kiezers
korps, als de kieswet-van Houten ten
gevolge heeft gehad, de voor de vrijzin
nige burgerpartijen weinig bemoedigende
resultaten geeft, die wij in denlaatstentijd
en ook thans gezien hebben. Nauwelijks
had immers genoemde kieswet in Neder
land goed doorgewerkt, of voor de oud
liberalen, de mannen van Van Houtens
richting, begon de langzame maar zekere
val, die tot de ruïne van deze verkiezing
gevoerd heeft. En zelfs voor de meer
meegaande elementen, de latere, zoo ge
smade allemanskiesrechters" als
Borgesius en Treub, gaf vergrooting van het
kiezerskorps en de uitbreiding van de
politieke belangstelling niet dien schot in
hun partij, dien zeker zijzelf, en waar
schijnlijk ook de vader van de kieswet,
hebben verwacht.
Het liberalisme schijnt geen staatkun
dige leer, welke de brédere volkslagen
bevredigen, of tenminste bekoren kan....
Deze wenden zich deels tot de socia
listen, de voor het dadelijke leven meest
eischenden, of tot de kerkelijken, die met
den Hemel tooveren.
Toch zou het liberalisme niet zóó droevig
figuur in Nederland hebben geslagen,
indien de burgerij, die van het libera
lisme de draagster is, had weten, en had
wenschen te volgen een
krachtig-eensgezinde en vrijgevige politiek. Maar daar
hapert het juist. Hier ligt net de knoop.
die onontwarbaar zal blijken.
In matters of politics
The fault of the Dutch
Is giving too little....
Werkelijk óók in politics"!
Déheer Borgesius kwam niet beloften,
die hij wellicht geloofde nooit te zullen
kunnen vervullen, indien de zweep van de
meer radicale elementen zijn troepen niet
dwong. Hier was dus de taak der vrij
zinnig- democraten duidelijk aangewezen:
zij moesten het langzame liberalisme zijn
belofte herinneren, en met de socialisten
samen, gelijk men een man doet die be
sluiteloos is maar die zyn woord eenmaal
gaf, dat liberalisme flink tusschen zich
in houden, het de mogelijkheid van ont
vlieden absoluut benemen en gezamenlijk
met de drie partijen een overwinning
behalen, die zóó alleen mogelijk was.
Neen!
Terwijl de liberale massa maar half
graag marcheerde, begon bovendien de
leider van de iets strijdvaardiger groep
en dat op het laatste oogenbïik! den
ander te ontwapenen! Toen Lohman
met Kuyper alle veeten vergat, toen de
heele pers van Rechts bij gedempte muziek
de troepen in slagorde hielp zetten,
kwamen de cijfers van den heer Treub
en kwam zijn wraking van Borgesius'
politiek, die nota bene hetzelfde beloofde
te brengen als hij wilde, maar die het
Seld wilde halen, niet uit de beurzen
er Nederlanders doch uit hun
gezamenlijken schatkist (ono ver komenlij k ver sch ij!)
En zoo ging een leger zonder vaandel,
want voor de groote massa zonder leuze,
bovendien in den krijg met op elkander
beeohadigde wapens, verdeeld, verward,
tot spot gewis van de staatslieden ter
Rechterzijde.
Deze verdeeldheid was des te erger,
des te minder vergeeflijk, omdat ieder
kon weten wij herhalen het dat
de gewoonlijk liberaal-stemmende bur
gerij, door de hervormingen" der laatste
tien jaren een weinig in haar conserva
tieve hart geschokt, gemakkelijk geneigd
kon wezen haar liberalisme aan de wilgen
te hangen en terwille van wat econo
mische ... rust den clericaal te stemmen.
Zeer veel schijnt dit dan ook te zijn
geschied. De Gelderlander constateerde
het reeds met welgevallen, niet beden
kend wellicht hoe open en bloot het er de
behoudzucht van de kerkelijke Coalitie
mee ten toon stelde.
Men stemde rechts uit reactie, omdat
het weinige dat er in de laatste jaren
gebeurd was, en het geringste is de
behoudende kleurlooze middenstof" te
veel, van liberalen kant kwam. Men
stemde rechts uit sympathie voor
den vroolijken liberalen" Heemskerk.
Men stemde rechts (het wordt zooveel
beweerd, dat men het moet gelooven)
uit Oranje-liefde. Men stemde
rechts, omdat het ministerie, dat reeds
gereed zat achter de groene tafel, en
waarvan de leden niet eens de moeite
hadden genomen zich voor het
kamerlidmaatschap candidaat te stellen, zoo
zeker waren zij van de overwinning!
omdat dat ministerie zelve rechts was....
Onder zoete hypnose!
Een en ander was te voorzien ge
deeltelijk tenminste.
En toch maakte men de linksche troe
pen nog schichtig op het laatste moment
en werd er schots en scheef gemarcheerd
inplaats van recht op het doel!
Is er wel droeviger verkiezingstactiek
te boeken in de analen van het libera
lisme ?
* *
De val is dan ook groot geweest. Zoo
als de heer Troelstra terecht beweerd
heeft, is zelfs Enschedéeen liberaal echec.
De val is zóó groot geweest, dat ook
diegenen onder de liberalen", die in
hun hart of openlijk (N. Ct.l) een over
winning der Rechterzijde wenschten, ge
schrokken zijn van het resultaat. Ja
waarlijk: die openlijk een overwinning
der Rechterzijde ivenschten! t Is er wel
droever symptoom van staatkundige
degeneratie denkbaar dan dit? Is een
partijleven, dat dergelijke uitingen
kalmpjes opneemt, niet tot in het bin
nenste aangetast?
Er zullen harde dingen moeten ge
beuren, harde nootjes zijn gekraakt,
harde ondervindingen zijn opgedaan, eer
wederom een opleving van het liberalisme
ons wacht!
Eenzame liberaal, die met tranen in
uw oogen de bulletins hebt gelezen van
de laatste verkiezing gij neemt de
verhoudingen aan van een symbool!
Zedelijkheid is geen speelgoed!
II.
In het Handelsblad van 18 Juni,
ochtendblad, komt het volgende stukje
voor:
Naar wy vernemen, is de politie gedu
rende de laatste weken bij herhaling
opgetreden tegen verkoopers van boek
werken op het Amstel veld en de Nieuwmarkt,
wier te koop geboden waar, naar de meening
van de surveilleerende politie-beambten,
geschikt was om de zinnelijkheid van de
jeugd te prikkelen.
Verschillende boekwerken werden bij
zulke gelegenheden met beslag belegd en
medegenomen naar het politie-bureau.
Daarbij bevonden zich De Schoonheid der
Vrouw" van dr. Stratz, werken van
anatomischen aard en modelstudies.
Telkens echter zqn de in beslag genomen
boeken weer teruggebracht.
Processenverbaal zijn niet gevolgd, zoodat de hoo
gere autoriteiten het ook hier gelijk in
het geval met de beeldjes in den
DeenEchen Kunsthandel oneens bleken met
de opvatting van de mindere beambten.
Het is waar in deze zaak ook veel
van de opvatting der politie-agenten blijkt
af te hangen niet van belang ontbloot
te vermelden, dat een der agenten, ander
maal een in beslag genomen boekwerk
moetende terugbrengen, tot den
boekverkooper zeide: Nou verd... ik het langer,
'k laat alles liggen en neem niets meer me !"
Uit dit bericht blijken twee dingen:
Ten eerste, dat agenten van politie in
de meeste gevallen niet de geschikte per-,
sonen zullen zijn om het nieuwe artikel 61
der Algemeene Politieverordening toe te
passen; dat zal beter aan andere, hoogere
ambtenaren kunnen worden toevertrouwd.
Ten tweede, dat er tot nu toe geen reden
is voor de vrees, dat de politie in deze te
streng zal optreden. De hoogere politie
autoriteiten weten blijkbaar wel het
zedekwetsende van het niet aanstootelyke te
onderscheiden. Trouwens, wie die vrees
heeft gekoesterd vergat, dat de beslissing
ten slotte bij den Nederlandschen rechter
berust.
Wie die vrees heeft gekoesterd" zijn
blijkbaar wij. Het te Amsterdam ver
schijnend blad", dat ons nogmaals zijn
blijdschap betuigt met den kunstzin der
hoogere politie-autoriteiten, is heelemaal
gerust op de artistieke
oordeelsbevoegdheid van de heeren rechters.... Hoe ze
aan die gerustheid kom^-is ieder een
raadsel. Maar ze heeft'hsi^f nu eenmaal.
Wij bewonderen het zij zonder
ironie gezegd en wij hebben behoefte
het te zeggen de kordaatheid waarmee
het Hbl. den stroom van nuttelooze
politie-malligheden, die zij zelve deed
ontspringen, het hoofd biedt. Er zit iets
werkelijk nobels in, zij het ook meteen
afglans van Don Quichotte's heerlijkheid.
Wij hopen, dat de stroom nu ophoudt,
dat het artikel 61 in de vergetelheid
raakt, en dat daarmee aan de
hemelstormende maar onverstandige campagne
een stille begrafenis wordt bereid....
Onze politieke partyen en het
Vrouwenkiesrecht.
ui.
Zetten wij nu na ons bezoek aan het
linkse veld onze tocht voort naar het
rechtse, dan wordt ons oog, door het sterke
licht der vrijheidszon een weinig verblind,
terstond weldadig aangedaan door meer
beschaduwde denkbeelden; men spreekt
zich ter rechterzijde namelik of in 't ge
heel niet uit over de bestaande of toe
komstige politieke rositie der vrouw in
onze maatschappij, of doet men zulks al,
dan geschiedt het zeer gevolleerd" en
voorzichtig.
De Ropmsch- Katholieke Staatspartij be
noemde in Mei 1906 een kommissie van 5
heren, die de opdracht ontving een rap
port omtrent het kiesrechtvraagstuk uit te
brengen. Dit deed zij in Oktober 1907,
maar de meningen harer leden warem zeer
verdeeld. Een minderheid verklaarde zich
vóór algemeen kiesrecht, zich daarbij gron
dende op deze uitspraak van niemand min
der dan de doctor Angelicus, de H. Thomas
van Aquino, in zijn Summa Theologica:
Voor een goede regeling van het
stadsof staatsbestuur is in acht te nemen, dat
allen op enigerlei wijze deel moeten heb
ben aan de regering: hierdoor toch wordt
de vrede onder het volk bewaard, en allen
zyn gesteld op zulk een regeling en houden
ze in stand." Eén der kommissieleden was
ook van mening, dat die vrede" het vrou
wenkiesrecht eiste, immers," zegt hij, vele
vrouwen leven, werken en verkeren zelf
standig in de maatschappij; zij behoren dus
rechtstreeks medezeggenschap te hebben
in het maatschappeïik beheer, en der
halve in het staatsbestuur." Intussen de
in September 1908 gehouden vergadering
van de Algem. Bond van R. K. kiesver
enigingen, verklaarde zich noch voor alge
meen-, noch voor vrouwenkiesrecht, doch
verkoos het organies kiesrecht. Tans zegt
dr. Hoffman in zijn uiteenzetting van het
B. K. program in de Hollandia-serie blz. 30,
dat het program der katholieke staatspartij
moet zijn eensluidend in de hoogere chris
telijke beginselen." Eensluidend met wat?
met wie ? De schrijver zegt het ons niet,
maar wij zouden het waarschijnlijk niet te
vergeefs vragen bij de schepper der
antitheseleuze.
Verder hebben wij met dr. Hoffman's
brochure als onze getrouwe Bacdeker in
de hand de Roomse hoek van het veld afge
reisd, maar daar niet veel schoons gevonden :
geheel onvruchtbaar land. Wie weet of
men zich, als de tijd daar is, niet verplicht
zal zien deze heidegrond in Christas te
Vernieuwen" en die tot een vruchtbare
roggeakker te herscheppen: er bestaan toch
al Kathpliek-Demokraten, die het moeilike
ontginningswerk ter hand zullen moeten
nemen.
Het program der Antirevolutionaire partij
zegt, dat de Grondwet geen onveranderlijk
document, geen wet van Meden en Perzen
is. Zij kan op wettige wijze naar vaststaande
bepalingen worden gewijzigd" (blz. 6). Nu,
dat belooft ten minste iets voor
kiesrechtuitbreiding, zou men denken, en mogelik
ook voor de erkenning der vrouw als
staatsburgeres. Vooral als men er art.
4 en art. 11 van het program der A.-E.
partij bij leest, die verkondigen, dat alle
burgers op voet van gelijkheid behandeld
moeten worden en dat de Staten-Generaal
het volk niet slechts in naam behoren te
vertegenwoordigen. Daarentegen verklaart
de heer Brummelkamp op blz. 20: Dat het
Vrouwenkiesrecht, zooals men dat bij de
partijen aan de linkerzijde drijft, bij de
antirevolutionaire paitij af keuring vindt, is ook
genoegzaam bekend." "Wat mogen wij nu
van deze staatspartij verwachten ? Dat blijft
de groote vraag. Sprekende over het
gezinshoofdenkiesrecht, vroeger huismanskiesrecht
genoemd, heeft,de Grote Leider ten minste
nooit gezegd, dat daarvan de vrouwen
zouden worden uitgesloten. Zwijgen over
onze eis is hier meestal troef en in de
kiezersvergaderingen worden wij gewoonlik
niet toegelaten, zodat wij ook die gelegen
heid missen om een uitspraak uit te lokken.
Staalman's Christen-demokratiese partij,
waarvan de enige gestelde kandidaat
Staalman is, wier beginselverklaring pp 24
April 1905 werd vastgesteld onder presidium
van Staalman, wier program ook nu weer
is beschreven door Staalman, zegt te streven
naar een organies kiesstelsel met kiesrecht
voor hoofden van gezinnen en voor hen,
die principieel daarmee zijn gelijk te stellen,
zonder onderscheid van mannen en vrouwen.
Van de Christelijk-historische partij is
meermalen een spreker opgetreden ter be
spreking van zijn beginselen in vrouwen
verenigingen als de Nat. Vrouwenraad en
sommige afdelirgen der Vereniging voor
Vrouwenkiesrecht. Steeds geschiedde dat
in welwillenden zin, en indien mr.
Verkouteren, jhr. de Geer e a. zich al niet ter
stond voor vrouwenkiesrecht verklaarden,
dan lieten zij toch doorschemeren, dat zij
er niet voor altijd tegen waren. Mogelik
moet men het historiese" karakter der
partij hierin zien, dat zij rekening wenst
te houden met historiese ontwikkeling, zie
art. 6 van het program der partij van 1903:
Hoe meer de politieke ontwikkeling des
volks toeneemt, hoe meer het kiesrecht tot
samenstelling van politieke en administra
tieve colleges kan worden uitgebreid. Bij
de toekenning van het kiesrecht en de in
richting van het kiesstelsel behoort er voor
gewaakt te worden, dat niet eenig deel der
maatschappij door een ander deel worde
overheerscht."
Een duidelike uiting van afkeuring van
het Onderdrukken van de ene groep inwoners
door de andere vinden wij ook in art. 19
van het in 1908 opgemaakte Program der
Christ. Hist. Unie: Ten aanzien van de
regeling der maatschappelijke verhoudingen
worde door den wetgever voortdurend reke
ning gehouden met den groei van het sociale
leven. Daarbij sta de gelijkgerechtigdheid
van allen, onverschillig in welken
oeconomischen toestand zij zich bevinden, op den
voorgrond."
Uit deze beginselen laat zich licht ver
klaren, dat de heren mr. van Lennep,
Snoeck Henkemans en mr. Verkouteren in
gunstige zin hebben geantwoord op de
vragen door de Mannenbond voor Vrou
wenkiesrecht aan de kandidaten voor de
2e Kamer gesteld. De tijd zal leren, wat
de Nederlandse vrouwen van de Christ.
Hist. partij te hopen hebben.
* *
*
Uit dit overzicht ziet men, hoe het taaie,
moeizame werk der Nederlandse vrouwen
reeds met een niet te onderschatten sukses
bekroond is.
De eerste pioniersters werden uitgelachen
en in woord en beeld bespot; men kent het
karikatuurtype van de kiesrechtvrouw: een
ontevreden lelik gezicht (uit dépit omdat
zij niet getrouwd is), mager en knokkig of
overvloedig ongelijkmatig bevleesd, in een
slordige, te korte hobbezak van een reform
japon gestoken, een verregend, buitenmodels
hoedje op, borstelig, kortgeknipt stekelhaar
en een paar te grote, grove, dikbezoolde
schoenen. Maar die tijd is voorbij, men heeft
ondervonden, dat een grote schare van
kloeke, intelligente, politiek bewuste vrou
wen uit alle klassen, de room van het
Nederlands intellekt, zich aaneengesloten
heeft, en dat er een krachtig bewustzijn in
het ganse land ontwaakt is, dat het ont
houden recht opeist.
Onder den drang daarvan hebben de
politieke partijen het vraagstuk, dat de
meesten harer leden individueel niet sym
pathiek is de mannen staan
begrijpelikerwijze hun seksevoorrechten niet gaarne af
onder de ogen moeten zien. Van links tot
rechts ziet men het dreigend spook der
nieuwe scharen van vrouwelike kiezers, en
noodgedrongen buigt men zich stijfjesnaar
deze zich zelf nodende gasten, evenals een
gastheer in zijn salons iemand zuurzoet
grimlachend toeknikt, die hij nu eenmaal
moet ontvangen, maar die hem au fond
niet welkom is. Onder deze beleefdheid
steekt evenveel zucht naar kiezersvangst
als ware rechtvaardigheidszin, want iedere
partij wil profiteeren van het toch eenmaal
onvermüdehk komende aantal nieuwe kie
zers. Zaken zijn nu eenmaal zaken; en zo
goed als elkaar vinnig bestrijdende indu
striëlen zich, zodra zij er hun voordeel in
zien, in trust of kartel vriendschappelik tot
wederzijds voordeel verenigen, evenzo goed
zullen de politieke partijen de vrouwen, die
zij vroeger bestreden, op het politiek toneel
welkom heten ea ze in hun ontvangstsalons
nu gaarne te gast noden om te samen de
belangen van het Nederlandse volk te be
spreken, daar zij morgen tot de gelijkge
rechtigde deelnemers aan het politieke
leven zullen behoren.
R'd a m, Junie '09. MARTIN A G. KRAMERS.
Inziet in de Hoofdstaf,
De eerste sporen van een bewerking der
Nibelungen-sage door Kichard Wagner, vinden
wy in z\jne studie Die Wibelungen,
Weltgeachichte aus der Sage", in den zomer van
1848 geschreven.
Wagner heeft hier het resultaat zijner
nasporingen betreffende het leve o en de figuur
van Keizer Friedrich met den rooden baard,
in verband gebracht met de Sage van de
Nibelungen. Korten ty'd later verscheen het
dramatisch gedicht Siegfried's Tod", de
oorspronkelijke en oudste vorm van het
werk, dat WÜin Götterdammeiung" als
gerijpte vrucht bewonderen.
Een vergelijking van Siegfried's Tod" met
de vroegere gedichten Tannbauser" en
Lohengrin" ligt voor de fcand. En dan valt
reeds dadelijk de geniale gedachte te prijzen
om de vier- en vijf voet ige jamben van de
beide laatstgenoemde werken, te doen plaats
maken voor het accentvers met zyn stafrym,
waartoe het oude epos den dichter als het
ware ,;anregte".
Doch ook een vergelijking van Siegfried's
Tod" mètv?Götterdümmerung" zal moeilijk
kunnen uitblijven.
Aan den bouw en de opzet van het dra
matisch gedicht is niets veranderd, In beiden
vindt men de Nornenscène, doch in de latere
bewerking belangrijk uitgebreid. Het tweede
gedeelte van het voorspel, Zu neuen Taten"
is iroordelijk bijna hetzelfde. Ook de aanvang
van de eerste acte in de Halle der
Gibichungen". De scène tusschen Biünnhilde en
Waltraute echter heeft in?GöUerdammerung"
een groote wijziging onder gaar. Aanvankelijk
liet Wagner alle Walküren naar
BrunnhildeFelsen" komen. Men ziet aanstonds dat het
optreden van Waltraute alleen een groote
verbetering is.
In de tweede acte is het begin,
AlberichHagen in de latere bewerking zeer verkort.
Het daarop volgende optreden van de mannen
van Hagen en de ontmoeting van Br
nnhilde en Siegfried zyn bijna gelijkluidend.
Alleen valt het op, dat in de eerste bewer
king biegfried's zwaaid niet Notnng" doch
Balmung" heet en dat de eed op des
Speeres Spitze" in Götterdammeiung" veel
markanter geprononceerd is.
In de oude bewerking vindt men aan het
einde nog een scène, die Wagner later heeft
geschrapt en waarin Siegfried en Gutrune
trachten Brünnhilde en Gunther milder te
stemmen.
Thans wordt de tweede acte afgesloten met
het vaorbijtrekken van Siegfried en Gutrune,
door de bruilcftsgasten op schilden geheven.
In de derde acte is het Rheint
chtert er ze t h nagenoeg onveranderd gebleven; men
vindt echter een belangrijke bekorting bg
de woorden van Siegfried?Mein Schwert
zerschwang einen Speer". Vroeger werd daar
de dialoog tusschen de Rijndochters en Sieg
fried voortgezet.
Eveneens bekort is het verhaal van Sieg
fried, na de Rheintöchterscene. Onveranderd
gebleven is de episode van Siegfried's Tod; het
slot van af Starke Schei te schichtet mir dort"
is echter in Götterdümmerueg" geheel gewij
zigd. De eerste lezing is lang niet zoo aan
grijpend. Ook zijn daar de mannen en vrou
wen nog aan het woord. Voorts is het op
vallend dat diiar Alberich aan het slot roept:
Mein Racher, Hagen mein Sohnl Rette
den Ring I" terwijl in Götterdammerung
Hagen zich in den stroom stort met den
uitroep: Zuiück vom Ringe".
Al deze wijzingen hebben echter de bedoe
ling de kracht van het drama te verhoogen
en het schilderachtige van den zin te verster
ken. Bewonderenswaardig is het dat dit werk,
in 1848 reeds geconcipieerd, dat hij eerst vijf
en twintig jaren later gecomponeerd is gewor
den, zonder dat er essentieele wijzigingen in
behoefden aangebracht.
En wat ligt er niet tusschen het ontstaan van
Siegfried's Tod en de compositie van Göt
terdammerung i Das Rheingold, die Walküre,
Tristan, Meistersinger, Siegfried, behalve nog
omvangrijke geschriften als Kunst und
Revolution" Oper und Drama" enz.
Niet onbelangrijk is het hier ook te ver
melden, dat er in de tweede lezing van het
gedicht eeaige zeer schoone verzen voorko
men, die door Wagner niet gecomponeerd
zijn. De meester geeft met de volgende woor
den de reden hiervoor op: Dass diese
Strophen, weil ihr Sinn in der Wirkung des