Historisch Archief 1877-1940
S*. 1671
DE AMSTERDAMHER
A°. 1909.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAN
Oia.c3.er redactie -van. IMJc. H. IF. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . ...../ 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, <. ? , , . * mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.12'/»
Zondag 4 Juli.
Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de fïnantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
/?0.25
.0.30
,0.40
INHOUD:
VERRE EN VAN -NABIJ: Het
lintje, dat een staartje had. Een prae-adriea
or«r armbedeeling, door H. Spiekman.
Aaneensluiting tnwchen Lager- en Middelbaar
Onderwijs, door J. Kleefstra. FEUILLE
TON: Eén dag onder itrenge tucht, II. Uit het
Knjelach, van laabel Mackay. KUNST EN
LETTEREN: Ds Kbimono, door Creussesol,
beoprd. door J. E verte Jr. Berichten.
TOOB DAMES: Bnstfonds Marie Jnngins.
Jams en confitnren, I, door A. van
LeeuwenFrancken. Allerlei, door Caprice. UIT
DE NATUUR, door E. Heimans.
Portretten van nieuwe Kamerleden. Kamerleden
in 1706, door r. d. E.?Muenchen, Interna
tionale tentoonstelling Holland, I, door
Plas?chaert. FINANCIEELE EN
OEOONOMI8CHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d.
8. Brieven van Oom Jodocns, XLVII.
SCHETSJE. De resultaten van een onder*
moek naar den gezondheidstoestand en de
sterfelijkheid bij de Joodsche bevolking te
Weenen, door N. SCHAAKSPEL.
DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN.
imiiiiiiMiiiiiiiittytiii
Het lintje, dat een staartje had.
HABO SUB LB BAUDBTl
Het grootste deel van de Pers heeft
- met meer hartstocht dan omzichtigheid
dr. Kuyper aangevat naar aanleiding
van de onthullingen", door den heer
Tideman bij wege van Het Volk gedaan.
Die onthullingen zullen talrijken per
sonen tot nu toe vreemdelingen in
een zeker Jeruzalem opzienbarend"
zy'n voorgekomen, en wij willen dadelijk
er mee instemmen, dat het een weinig
stichtelijke vertooning voor hen zijn moet
den apostel van het Rijk Gpds op aarde,
den van God gegeven leider", in geld
en andere relaties te zien verward met
twee ijdele voormalige Israëlieten (zoo
ze Christenen zijn wel erg jolige"!) en
een jonge dame vaa meer avontuur
lijken dan antirevolutionairen zin. Wij
kunnen ons van alles begrijpen naar
aanleiding van de gedane sensationeele"
onthullingen: verwondering en veront
waardiging (en spotlust ook) ter zake van
velerlei, maar het komt ons niettemin
voor, dat bij een zoo openbaren aanval als
werd ondernomen, die op 't oogenblik
alle hoofden in Nederland vervult, twee
naken goed uit elkaar dienen te worden
gehouden: de vraag of dr. Kuyper is
geweest lichtvaardig, indelicaat, incorrect,
en die andere honderd maal gewichtigere,
of hq is geweest: omkoopbaar, veil,
corrupt.
Schrikt men van deze woorden? Zijn
liet zulke groote woorden? Zij drukken
toch niets anders uit dan de door mr.
Tideman en Het Volk uitgebrachte be
schuldigingen. Lintjeshander, noemde
het socialistische dagblad zijn artikel,
en het heele interview, door den
Bloemendaslschen advocaat verleend, is
op deze beschuldiging van corruptie
systematisch gericht. Wij geven straks
in ons overzicht de voorbeelden, die voor
't grijpen liggen, wij stellen het feit
voorloopig enkel vast, en wel om nu
reeds te kunnen zeggen, dat, indien op
de druppelsgewijs ons toegediende open
baringen van Het Volk niet ten langen
leste bewijzen volgen, wij het schandaal,
dat om dr. Kuypers naam ontstaan is,
door het schandaal van op deze wijze
gelanceerde onbewezen zér ernstige be
schuldigingen ruimschoots vinden ge
venaard.
"Wat zijn de feiten?
Eene dame, die zich bizonder gemak
kelijk beweegt, heeft zich tot taak gesteld
voor dr. Kuypers party als verkiezings
agente op te treden. Ontvangt zij er
geld voor? Is haar het nut van een
relatie" met den minister-president be
looning genoeg? Het is onbekend. Wat
er van wezen mag, zij zelve, pp een
oogenblik, dat zij er belang bij heeft
naar verhouding tot dr. Kuyper als
machtig af te schilderen, beweert, dat
zij gunstigen invloed heeft uitgeoefend
op verleening van decoraties. Den heer
Kuyper kennend heeft zij hem gevraagd
hoe men Lehmann zou kunnen deooreeren,
en dr. Kuyper heeft eens gelachen en ge
zegd, dat dit zoo niet ging." Er zijn bladen,
die hadden gewenscht, dat de minister
met een officieelen wenkbrauwfrons deze
dame de deur had gewezen na zich
hooger" (!) tegenover haar te hebben ge
dragen. Dit is, nietwaar ? quaestie van
smaak. Dr. Kuyper heeft, inplaats van
zoo hoog" te zijn, aangenaam met de
jonge dame gebabbeld (men is nooit te
oud om van een jonge dame wat
te leeren), haar uitleggend, dat er geen
reden, geen titel" bestond om den
bovengenoemden heer een ridderorde op
de borst te spelden. Maar wat niet is
kan komen. Misschien meer joviaal
dan correct heeft de heer Kuyper er
den weg toe gewezen. Hoe het zij, ander
half jaar later was de heer Lehman (R.)
behalve officier in de orde van den Ver
losser van Griekenland enz. enz. officier
in de Oranje-Nassau-orde. Hij had
intusschen kennis gemaakt met den pre
mier, zich wellicht reeds gelukkig gevoeld
door menigen shake-hand en goede
werken" gedaan van nationaal belang.
(tfet grooten ophef vertelt de heer
Tideman erbij, dat de bemiddelaarster"
gedurende twee jaren een maandelijksche
toelage genopt van den geridderde,
zonder dat uit iets blijkt, dat dr. Kuyper
hiervan wist.)
Toen de provinciale stembus" nader de,
bijna een vol jaar na de verleening van
de decoratie, zendt de rijke gunsteling
van den heer Kuyper dezen Groot-Kie
zer een luttele hulpe voor zijn
verkiezingskas: tweemaal twee bankjes van
duizend gulden. Naar de verzekering van
dr. Kuyper is de gedoopte Maecenas dit
sedertdien trouw blijven doen, telkens
als een verkiezing in aantocht was. Nu
is het zeker, dat onze minister niet ster
ven zal aan goeden ministeriëelen smaak
of aan overmaat van fijngevoelig
heid of correctheid, want hadde hij
deze kans, hij zou in plaats van den
goeden gever (naar zijn eigen ongeluk
kige getuigenis) herhaaldelijk te hebben
verklaard, dat het geld geen weder
dienst beteekende ten opzichte van
de decoratie" (en de heer Lehmann
beaamde" dat dan) dezen hebben
verwezen naar den penningmeester van
de partij. En hij had zeker nooit zijn
onsmakelijk, compromitteerend verweer
geschreven! Intusschen,wat het aannemen
van het geld betreft, er zijn hier een
paar omstandigheden, die men niet
moet, die men niet mag vergeten. Er is
hier een minister, die 25 jaren lang de
campagne van een gansehe partij, van
eene partij, die door en in hem was, die
hijzelf was, van alle zijden georganiseerd
heeft, die mér Groot-Kiezer bijgevolg
zich voelen moest dat is zaken
en ook geldman dan eerste minister;
voor wien het ontvangen van geldsommen
(en het vragen er om) voor zijn verkie
zingen sedert een menschenleeftijd iets
doodgewoons was. Daar is aan den
anderen kant een schatrijke, ijdele
Grieksche consul", iemand die baadt"
in weelde en gaarne van zich laat
hooren... Hoe wil de man den heer Kuyper
welgevallig zijn, hoe zal hij hem eeren ?
Hoe beter, naar zijn aard en gaven, dan
door den grooten klerikalen kaper kruit
en lood te zenden voor de campagne ?
O, 't is geen verheffende wetenschap
voor de broederen", dat uit dezelfde
beurs zoowel de oproering van beden
kelijke tooneelstukken werd bekostigd
als de verkiezingsstrijd tot grooter eere
van den Heere onzen God" !! Maar...
is het iets ongehoords voor óns? En het
is zeker niet fraai, dat een minister zich
blijft bemoeien met de verkiezingskas....
maar is het een misdaad ? Is het cor
ruptie ?
Nu moet men den heer Tideman
hooran:
Maar niet alleen ik, ging mej. Westmeijer
voort, ontving geld voor mijn bemoeiingen.
De heer Rudolpb. Lehmann gaf ook direct
aan dr. Kuyper ? 7000 voor
verkiezingsdoel einden.
Ieder ernstig man moet toch, wat hij
nu ook voor kwaads mag denken van
den antirevolutionairen leider, eenigzins
driftig gestemd raken tegen een jurist (!),
die ons met dergelijke insinueerende
maar niets bewijzende praatjes aan boord
komt! Niet alleen", staat daar, ont
ving mej. Westmeijer geld voor (haar)
bemoeiingen. De heer Rudolph Lehmann
gaf ook direct aan dr. Kuyper ?7000,
enz." Dat wil dus zeggen: voor dr. Kuy
pers bemoeiingen. Dat wil dus zeggen: in
betaling van de decoratie. Wiens woorden
hebben wij hier ? Van mej. Westmeijer ?
Heeft de heer Tideman haar verklarin
gen, en met name deze zinnen, waar
het zér pp aankomt, gestenografeerd ?
En zoo niet, neemt hij dan de perti
nente beschuldiging, die erin ligt opge
sloten en die direct en indirect door
talrijke kranten reeds van hem is over
genomen, voor zijn rekening? Met een
verwijzing naar 't slot van zijn z.g. in
terview, waarin hij zegt, dat hij zich
verheugen zal, als de aangevallene be
wijst (nota bene!), dat de heele geschie
denis van onschuldigen aard was, is hij
er niet af! Men stelt zijn materiaal niet
eerst op in zoodanig verband, dat ieder
er de beschuldiging van veilheid uit
proeft, om op 't eind met een draai zich
eraf te maken! Men insinueert geen
omkoopbaarheid onder uitnoodiging aan
den omgekochte", dat hij zijn onschuld
bewijze!
Laat ons verder zien.
Mej. Westmeijer had zich ook in
verbinding gesteld met den heer E. A.
Lehmann.een broeder van den geridderde,
met het voornemen dezen op soortgelijke
wijze een ridderorde te verschaffen". Wij
cursiveeren: op die wrjze" toch komt
het juist aan. Genoemde dame brengt
dezen heer Lehmann met dr. Kuyper in
betrekking". Dat die?betrekking" ontstaan
was werdhaar,volgens haar eigen getuige
nis bewezen met den volgenden brief".
Ziehier het zonderlinge document, dat
op vele redacties een geweldigen indruk
schijnt te hebben gemaakt.
Amsterdam, 30 Maart 1904.
Mejuffrouw,
In de hoop u met uwe enveloppe goed
thuis gekomen bent, wil ik u nu even
mededeelen, dat ik van den heer K. reeds
antwoord van ontvangst kreeg (paff over
het prompte) maar zonder nadere
mededeeling over dag en uur Van zjjn bezoek
ten mijnent, wat hij mij in z\jn se'ir ij Ten
adviseerde.
Uwe kunst zal wel niet mankeeren dit
voor o,y uit te vinden, en mij dan te be
richten. Of zal ik dit misschien zelf bjj
den heer K. aanvragen??
Geeft u s. v. p. den kruier een klein
antwoord mede hoe of wat, bij voorbaat
dankzeggende,
Hoogachtend,
(get.) E. A. LEHMANN."
Vrage: wie is de heer K. ? Moet
dr. Kuyper soms bewijzen, dat hij die
K. niet is ?! En indien wij aannemen,
dat op den premier gedoeld werd
wat best mogelijk is, maar niet blijkt,
wie was dan paff over hét prompte"?
Dr. Kuyper, zoo zegt het meerendeel
van de kranten, was verwonderd zóó
spoedig het geld te ontvangen van den
heer Lehmann.... Dit verklaart de uit
drukking paff over het ,prpmpte". Zoo
is in een ommezien door dïe edele pers
uitgemaakt, dat de K. Kuyper" is, de
zending een geldzending, en de verwon
derde persoon niet Lehmann (zooals men
in een kalm oogenblik uit den brief zou
begrijpen) maar de minister. Het is een
zonderlinge bewijsvoering!
Volgen brieven, waaruit blijkt dat dr.
Kuyper zijn verkiezingsagente dankbaar
is voor hare bemoeiingen en haar aan
spoort tot nog meer activiteit (datum
18 Juni 1904) en een schrijven van
Kuypers dochter, waarin een aanwijzing
voorkomt, namens den premier, van ver
schillende manieren, waarop men blijk
kan geven van belangstelling in onze
nationale aangelegenheden in het bui
tenland". Twee nieuwe voorbeelden van
ministeriëele incorrectheid, die intusschen
den storm van constitutioneele en gewe
tensvolle verontwaardiging der pers
allerminst rechtvaardigen.
Wat moeten wij nu van deze heele
geschiedenis, van dit droevig allegaartje
zeggen? Vooreerst en vooral: dat het
een schande is, zooals bijkans de heele
dagbladpers op dr. Kuyper is aangevallen
met de openbare of nauwelijks bedekte be
schuldiging van lintjes-HAHDEL ten bate
zijner yerkiezingskas op een oogenblik
dat van dien HANDEL niets hoegenaamd i i
bewezen. Vervolgens: dat als men ons
soms heeft willen in de war maken en
de bewijzen, gesteld dat men die héft,
voorloopig achterhoudt, onze confrère
Het Volk in eene zoo ernstige zaak als
het hier geldt niet den nigen waardigen
weg zou nebben bewandeld. En ten slotte,
dat wij, voorloopig niets wetend en
niets weten willend van de grootere be
schuldiging, waarmee dr. Kuyper staat
of valt, in de publieke etalage van
zijn pékelzonden het... eigenaardige en
het tragi-comische niet miskennen willen!
* *
*
Het wordt intusschen, nu tot de klein
sten toe op hem hitsen 1), een weinig aan
lokkelijk werk op die pékelzonden den
nadruk te leggen. Wat zou men zich, en
waarlijk terecht, hebben kunnen am
useeren aan de oolijke wereldsche kantjes van
dr. Kuypers relaties", had een verblinde
menigte er geen halszaak van gemaakt.
Welke drift heeft haar toch bezield,
die zoo uitermate edelvoelend niet pleegt
te zijn ? Welke onderstroom van voor
Engeland spreekwoordelijke, en in
Ne
1) Land en Volk: Maar dit staat reeds
vast: de Minister Kuyper, thans Minister
van Staat, heeft n als Minister, n na zijn
aftreden, met volle bewustheid in de vuiligheid
verkeerd.
Middelb. Courant: Het ia geheel en al een
ignobel spel, dat een schaduw werpt op
Dr. Kuyper, die zich voor dergelijke machi
naties leende, maar tevens een smaad werpt
op de party, op de coalitie en haar politiek (l 1)
Enz. enz.
derland niet onbekende publieke schijn
heiligheid heeft den storm dermate doen
losbreken ? Onze pers lijkt de reus uit het
sprookje wel, die het bed naderend, waar
onder, angstig, Kuyper-Klein-Duimpje
met de Lehmannetjes lag, uitriep: Ik
ruik menschenvleesch!" 't Is waarlijk
geen kleinigheid; de reus zet een stem
om er bang van te worden!
Wij zijn benieuwd wat er volgen zal.
En wij wachten. Het Lehmann-lintje had
reeds een staartje voor Kuyper en eenige
van zijn relaties", het blijft de quaestie
of het langste staartje voor hem, dan
wel voor den aanklager zijn zal.
Wij hebben geen voorkeur!
Een friscb. prae-advies over
arm
bedeeling.
De maatschappelijke beweging biedt dik
wijls een zonderling beeld.
Eenerzijds kunnen we, vooral met den
uitslag der verkiezingen voor oogen, niet
ontkomen aan den indruk, dat reactie
hoogtij viert", dat we op het gebied der
sociale wetgeving vrijwel stil staan en spe
ciaal op dat der woningwetgeving zelfs
achteruit krabbelen. Niet alleen de victorie
der rechtsche groepen, ook de opkomst der
vrij-liberale partij met haar gedecideerd
program naast de vage, ver vloeiende libe
rale Unie versterkt dien indruk.
Maar plots bemerken wij dan weer op
ander gebied een snelle verandering van
ideeën, van inzichten, van daden, die ons
bemoedigt en ons de overtuiging schenkt,
dat onder den drang der feiten en der
voortdringende propaganda de ideeën om
trent b.v. de armenzorg toch vooruit gaan
trotz alledem".
Zoo is het mij althans gegaan, toen ik
dezer dagen kennis nam van het prae-advies
uitgebracht door eene commissie uit de
Rotterdamsche Vereeniging tot Verbetering
van Armenzorg, de toonaangevende
vereeniging aldaar voor de particuliere liefda
digheid, over de werkwijze van het Bur
gerlijk Armbestuur, in het bijzonder te
Rotterdam, maar voor een gedeelte en zelfs
voor zeer belangrijke principieele punten,
ook in het algemeen.
Reeds meer dan eens is de Rotterdamsche
gemeentelijke armenzorg in dit blad be
sproken en niet altijd prijzend. Geen wonder!
Nog maar enkele jaren geleden was het
bedrag der bedeeling voor de meesten dier
ongelukkigen om met een vroeger
praeadvies der genoemde vereeniging te spreken,
te weinig om te leven en te veel om te
sterven"; een zuiver politionaire uitvoering
der armenwet zich louter ten doel stellende
om te voorkomen dat de armen direct van
honger omkwamen. Dat zij langzamerhand
crepeerden en dan zoogenaamd tengevolge
van de een of andere ziekte, daartegen
fif de hulp der overheid geenerlei waarborg.
n dan was de wijze van hulp, het verhoor",
de uitdeeling, de lokaliteit waarin dit plaats
vond, het onderzoek, eensdeels zoo onaan
genaam stuitend, deprimeerend, anderdeels
zoo onvoldoende, dat, toen er eens uit
voeriger in het publiek de aandacht op
werd gevestigd, men verbaasd was, en min
of meer gegeneerd, dat zóó iets maar van
jaar tot jaar kon voortduren.
Er zijn sedert veranderingen gekomen,
die verbeteringen waren. Het vroegere ge
vaarlijke en uit hygiënisch oogpunt zelfs
afzichtelyke armhuis is door een beter ver
vangen, naakt als de armoe zelf en triest
nog altijd, maar althans ruim en licht en
gezond. Het tarief der bedeeling is niet
onbelangrijk verhoogd, en dezen winter zijn
zelfs een aantal gezinnen van werkeloozen,
valide mannen, ondersteund geworden tegen
alle traditie, en stellig ook tegen de be
doeling van wet en verordening in.
Maar... men zit gebonden aan allerlei
ouwigheden.
Het Oude-Mannenhuis" is een gebouw,
welks inrichting zich tot bedeelhuis slechts
leent, indien men de armen als minder
waardigen, als gestraften wil beschouwen en
behandelen,' en er prijs op stelt, dat de be
deeling ook als een moreele vernedering
gevoeld wordt. De verordening dateert van
van 1895; niet erg oud, maar 't is slechts een
codificatie der opvattingen van een halve
eeuw vroeger. De ondersteuning moet zoo
weinig mogelijk in geld" verstrekt worden;
en dan slechts, indien ze eerst een briefje
van de kerk hebben, dat zij harer hulpe
niet waardig zijn. En de hulp wordt, door
voorgeschreven wachttijd en verren afstand
van de plaats waar geneesmiddelen vooral
door de bedeelden zelf moet worden gehaald,
zóó door allerlei belemmeringen en onaan
genaamheden omgeven, dat diep te beklagen
zijn zij die eens genoodzaakt worden, hun
schreden naar 't armbestuur te richten.
Het daagt thans I
De Vereeniging tot Verbetering van
Armenzorg heeft twee jaar geleden, spoedig
nadat op het onwaardige en wreede van
den toestand de aandacht was gevestigd,
een commissie benoemd, die eenige alge
meen-wettelijke en eenige specifiek-stedelijke
punten heeft onderzocht en beantwoord.
En ik moet zeggen: ik had uit den boezem
van de Vereeniging, waarin zoovele jaren
de inzichten en de geest van den heer
Hintzen domineerden, (die echter persoon
lijk van de commissie thans geen deel uit
maakte) zulk een prae-advies nauwelijks
durven verwachten!
Eerst en vooral de algemeene gezichts
punten.
Moet, zoo vroeg de commissie zich af,
de taak der overheid zijn een zuivere
politiedienst, die niet de moreele en econo
mische verheffing der behoeftigen beoogt ?"
Voor deze vraag was alle reden, want zóó
is, in het gekende verleden, de
overheidsarmenzorg steeds geweest. De commissie
nu, beantwoordt deze vraag eenstemmig
ontkennend. Integendeel meent zij, dat de
overheids-armenzorg zich deze economische
en moreele verheffing wél tot doel moet
stellen. Maar dan, zoo luidt het wezenlijke
en saamgevatte van hare conclusie verder,,
dan deugt er van de huidige gemeentelijke
armbedeeling, in het bijzonder die te Rotter
dam, ook niet erg veel!
En zoo is haar eerste, m. i. verblijdende
conclusie, dat ook voor Rotterdam de z g.
dubbele bedeeling," aanvulling van de
kerkelijke armenzorg waar deze te gering
is om eenigszins redelijk van rond te komen,.
mogelijk moet worden. Want wanneer ook
de wet blijkbaar bedeelt, geen onderstand
van wege 't burgerlijk armbestuur toe te
kennen, wanneer de kerk deze verleent,
gebrekkige hulp mag geen onderstand
worden genoemd. Be beteekenis van het
woord onderstand kan geen andere zyn,
dan dat men werkelijk steun geeft om
te blijven staan, niet slechts een
onvoldoend steuntje, waardoor het vallen niet
wordt verhinderd, of slechts enkele korte
oogenhlikken wordt uitgesteld."
't Is weinig elegant uitgedrukt, alle
machtig leelijk zelfs, dat woord steuntje",
maar ... soit. Wie let hier op stijl ?
Ronduit verklaart de commissie zich er
voor, dat het voorbeeld van Amsterdam
en enkele andere plaatsen zal worden ge
volgd, en de Gemeente met meer de gesu
bordineerde van de Kerkelijke Armbesturen
zal zijn, wier onmacht in dezen uit de
statistiek evident en niet meer te weer
spreken is.
Maar de commissie wil meer, wat even
zeer verbeteringen zijo. Zij wil dat door
gegaan worde op den reeds ingeslagen weg,
opdat D ie t alleen zieken en zwakken, maar
ook valide mannen geholpen zullen worden,
die nu eenmaal in de onmogelijkheid
verkeeren, wegens werkeloosheid, in eigen
onderhoud te voorzien. Maar zoowel voor hen
als voor de overigen moet aan de bedeeling
het opzettelijk vernederende ontnomen
worden. In de eerste plaats moet daar
toe de hulp zooveel mogelijk in geld worden
gegeven, (een grooter vertrouwen in het
aankweeken van onafhankelijkheidsgevoel
bij de armen spreekt hier uit!) en aan huis
worden bezorgd. En voor de zieken moeten
gemakkelijker en dichter bij hulp en medi
camenten verkrijgbaar worden gesteld.
Het armbezoek moet beter zijn. De
ambtenaren-armbezoekers goed geschoold,
en meer in aantal en door armbezoekers
uit de burgerij ter zij gestaan voor gezin
nen die leiding en toezicht behoeven. En
dat er zullen zijn, wie zou dat willen ont
kennen ?
Zoo worden er nog tal van andere, kleine
verbeteringen voorgesteld, die alle te zamen
het droeve lot der bedeelden inderdaad heel
wat zouden kunnen verbeteren...
Maar genoeg. Het is al veel zoo.
Het is nog niet genoeg, maar ik verheug
mij er in, dat van zoo invloedrijke zijde
deze zaak thans op deze wijze is geëntameerd
en ik verheug mij nog meer in de conclusiën.
Nu, onder de huidige politieke omstan
digheden, een wijziging der armenwet voor
loopig wel niet komen en voor 't geval van
wel, dan zeker in eene door velen niet
gewenschte richting komen zal, is dit de weg,
om dan maar onder vigeur van de oude
wet toestanden zooveel te verbeteren als
mogelijk is.
En dat zelfs onder deze wet nog wat te
bereiken is, toont Amsterdam duidelijk aan.
Moge dit Rotterdamsche prae-advies niet
zonder uitwerking blijven!
H. SriEKMiN.
Aaneensluiting tusschen
Lageren Middelbaar1) Onderwijs.
Er is in de laatste jaren niet weinig te doem
geweest over de kwestie: aaneensluiting tus
schen Lager en Middelbaar Onderwys; z
houdt de gemoederen van talrijke
onderwijsmannen nog steeds in beroering, want gelijk
't gewoonlijk gaat: over de noodzakelijkheid
van die aaneensluiting kan men het in theorie
wel eens woiden, maar over de praktische
middelen, om tot aaneensluiting te komen,
loopen de meeningen uiteen.
De regeering, begrijpende dat van 't parti
culier initiatief in deze kwestie geen oplossing
te verwachten was, heeft al voor jaren een
zoogenaamde inénschakelingscommissie inge
steld en dat haar geen gemakkelijke taak
werd opgelegd, bewust de tijd die door deze
vroede mannen gebruikt is, om een modus
vendi te overwegen.
Wie de zaak met onbevangen blik beschouwt
en zich een oogenblik eens niet bekommert
om de gevoeligheden van personen, die ont
zien moeten worden, zal wel zonder aarzelen
kunnen zeggen, op welke basis de verzoening
getroflen dient te worden: de invloedssfeer
van het Lager Onderwijs moet zich uitbreiden
1) Onder Middelbaar onderwijs verstaan wy
ook 't gymnasiaal onderwijs.