Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERB AM1MËR ^ItfKffBLLAD TQOR
1671
over de «nvangsklauen vaa hèt Middelbaar
Ondexwüo; mannen in het lager Onderwijs
gevoemd, moeten, optreden ais leeraren ia de
lager* klassen (tor Middelbar» Scholen,, bet
leerpragran VOST dia klassen, alsmede de'
methoden voor iet onderwijs moeten meer
in overeenstemming gebracht worden met de
vermogens van kinderen tusschen 12 en 15
jsar; en de akademisch gevormde leeraren
moeten tegeüjk met de akademisehe metho
des naar een- aooger studiejaar wordten
verW»MO, Vnft*üda eeraten hun. wetenschappelijk
onder wy g weten te plooien naar de metho
dische beginselen vai het Lager Onder wrja.
Etot i» voor dan oohwoor oordeelden, be
schouwer evenmin moeilijk, de historische
oorzaak, van liet conflict aan te wijzen.
Het Lager en< het Middelbaar Onder wijs
zijn loten van denzelfden stam : de Auf klarung,
dat is de philosophische beweging, die in de
17d* en 1 8 ie een w in Frankrijk, Doitschland
en Engeland* aanstaarde op ontwikkeling van
nat! v<rik, voos zoaeren Duitechland betreft
volgens de beginselen dar rationaligtiwhfl
pbilo8?»phiei Deaarationtliatisehe philoaophie
huldigde de menschelijke rede als de
aileanmlignfcende kzMbt om tot kennis te komen.
Zij wantrouwt t*recot de juistheid van ent
BHKBalijte' WMtrawmiag, da betrouwbaarheid
der ervaring, en is- daardoor gefcomen. tot 't
zoeken van eer* systeem, om. e wetenschap
nttenkrie'e9ii7oadi9rr onloochenbare
ftlemeiitea door zuivere reienaering op te bouwen.
De- middelen, die zij daartoe aanwendt, zijn :
ktgripmnalyser dat i* 't ontleden, vergelijken
«n toetsen van reeds verkregen, dos zekere
Begrippen, aan «ndere minder zekere om
wor vergelijking- en onderscheiding tot
boog* begrippen te kamen,; en :
Xöaleetóek, kortweg gezegd reieneerkunst.
Ongetwijfeld: i* d* lintnigelij k* waarnem ing
dikwijls bedriegelijk. Denk maar eens aan
d* natuurkundige aardigheid, waarbij twee
roBDSeaev laatw water, moeten keuren, de
e«ne met een koodfl, de andere met een warme
hand, De eene beweett dan : het water ia
warm, d» and«w. het water ia koud.
Bveazoo zal ieder, die even ontleedt, hoe
b** tot kennis gekomen, is, beamen, dat be
gripsanalyse, en, dialectiek daarin ean groots
rol hebben gespeeld, al is- het dan niet in
saiffer phüosopbisehen vorm geweest.
Alzoo aal ik er niet aan denken de be
ginselen der rationalistische, phUosophie aan
t» tasten; integendeel, ik ben mij bewast
van bon juistheid, hun verband met den
natuurlijken ontwikkelingsgang; vaa den
meereis; hnn onmisbaarheid voor 't
menacheIjjk denken, hua oagemeene waarde voor bet
gerijpte verstand. Een klein kind doet zijn
eerste kennis op uit een eindelooze reeks
VUL zintuiglijke waarnemingen. De natuur
zorgt daarbij wel degelijk voor begripsanalyse
en dialectiek, zoodtt een klem kind onbewust
langs philosophischen weg tot begripsvorming
komt, maar de natuur wringt het kinderlijk
verstand niet in een keurslijf van
philosophiachfi vormen, laat den geest naar hartelust
dwalen in het onzekere, en roept weer nieuwe
ervaringen op, om oude dwalingen te her
stellen.
is sou dan ook tot op zekere hoogte kunnen
beamen, dit de philosophische methode van
de natuur is afgezien; dat zij de natuurlijke
methode zelfs heeft verbeteid door de werk
zaamheden van den getet te binden aan
zekere vormen en de conti ole van deer ?arng
te vervangen door de centrole der logische
redenearing, mits, men m(j dan toegeve, dat
de groote massa van het volk ten eenmma'e
onvoorberei i is, om volgens de philosophische
methode ontwikkeld te worden, terwijl het
siudeerende kind wel eenmaal, den graad van
ontwikkeling bereikt, waarbij het voor de
waarheid der philosophische methode ont
vankelijk is, maar niet dan na een lang
durige vóórontwi ikeliog. De Lagere school
kan deze vóórontwikkeling niet ten volle geven
ea dus moet het Middelbaar Onderwijs haar
ia de eerste leerjaren met zorg en beleid
voltooien. Dezen steeds dringender wordenden
eisch van den tjjd heeft 't Middelbaar
Onderwy's tot op beden niet kunnen verstaan. Op
dien eiech wil ik in dit artikel nog eens den
vinger leggen.
Het Lager Onderwijs was van den aanvang
af in wezen democratisch, het Middelbaar
(H voger) Onderwijs aristocratisch.
Het eerste beoogde de ontwik teling van
de groote massa, en moest dus ook rekening
bonden met 't gemiddeld intellect van de
lagere volksklasse; het tweede beoogde de
ontwikkeling van een elite, die door geluk
kige geestesgaven, roeping of traditie voor
beschikt was, om een wetenschappelijke
carrière te maken en niet beter wist, of de
moeilijke weg der philosophische methode was
de eenige, die tot het gewenschte doel voerde.
IIHIH ...... IIHIIIIIIIIIIIIIllHIIIIIUIUIIIIItllllllMIIIIIIIIHIimilllllllllllMIII
lm fiag oüte strage lacht.
Uit het Engelsih, van ISABKL MACKAY.
II.
De kinders waren moe en sliepen lang.
Toen ze wakker werden, was 't haast al tijd
voor hun avondeten. Tante Jeanne was een
voorstandster van vroeg eten en vroeg naar
bed gaan en Ada's bewering, dat men toch
onmogelijk kon gaan slapen, als men pas
?wakker was geworden, werd met een ver
nietigend zwijgen beantwoord. E veneens bare
?wenken over 't avondeten.
Ada dacht, dat abrikozen- of pruimen-jam
met beschuitjes, of een appeltaart zoowel
lekker, als geschikt zoudan zijn. Tante Jeaane
waa onverbiddelijk besloten op een zacht ge
kookt eitje en havermout. Nu had Ada juist
een afschuw van havermout en ze hield
alleen maar van hard gekookte eieren.
Hare moeder had ergens in de courant ge
lezen, dat 't maar praatjes waren, dat zacht
gekookte eieren lichter verteerden dan
harde. Maar tante Jeanne zei kort en goed,
dat ieder, met een greint j 9 gezond verstand
wel kon merken, dat die krant niet wist,
?waar hu 't over bad. Hard gekookte eieren
waren en zouden altijd blijven verderfelijk
yoor de gezondheid en kleine meisjes kregen
ex naehtmerrie'a van onder 't slapen. Ada
had nog nooit een nachtmerrie gezien, ze
wou 't er wel graag eens op wagen. Maar
bier stak tante Jeanne er een stokje voor en
zei dat het nn eens nit moest zijn: kleine
meisjes mochten niet tegenspreken. Wat Pip
betreft, hij wou alles wel eten, als hij maar
thee kreeg in zyn eigen kopje, dat hij
heejemaal zelf' wou inschenken.
Thee! voor een kind van nog geen drie
" Inderdaad werd, 't Liger Oaderwös a*-"
va.nkelijk gegeven volgens systemen, waarin
wede beginselen van het rationalisme duidèlij k
herkennen:
het leeen volgens dis spalmeknode, de taal
volgens de grammaticale methode, het rekenen
volgens een machinale cijfermcthode.
Maar d» daaelülrache-atmbbeliTrff act weer
barstige berseirgestellen sdrerpt» het vernuft
der lagere onderwjjsmaunen in het zoeken
naar betere systemen-.
Zij. waren niet door stand, traditie of voor
oordeel aan het rationalisme gebonden, braken
er dan ook zonder gewetensbezwaar mee,
toen, züzagen, dat 't voor een ongeoefend
intellect niet deugde, aanvaardden met blijd
schap 't beginsel der aanschouwing, waarvan
Pertalozzi de groote man is, ea. ten slotte
werd 't Lager Onderwijs, stellig buiten de
bedoeling der rationalistische philosopheu,
geheel van het begiaael van het empirisme
doortrokken.
Het Hooger Onderwijs maakte deze evolutie
niet mea; het bleef tot op den huldigen dag
in. hart en nieren rationalistisch.; het bleef
in de studie der klassieken het criterium van
wijsheid zien; het zwoer bij logies en dialec
tiek; het werd een ancien régime met starre
vormen; en opvattingen1, en 't behoeft geen.
verwondering te baren-, dat 'G zich in onzen?
modernen tij l nog- hardnekkig verzet tegen
een mésalliance- met het meer plooibare Lager
Onderwys.
Als ik luister naar den grondtoon van de
gesprekken en de geschriften van talrijke
akademisch gerormde personen, dan komt
het mij voor, dat zij zich op grond- van hun
klassieke opvoeding rekensn tot een bevoor
recht» kaste, die zich zelf voelt als- de
intellectueele aristocratie en zich het monopolie
toekent van een aparte denkkracht en een
apart hersengeetel als vrucht van een lang
durig streng philosophiach onderwijs volgens
de rationeele methode en een intieme kennis
making m»t de klassieke schrijvers in de
taal van hun tijd.
Zij beschouwen alle niet akademisch ge
vormde personen feitelijk als wetenschappelijk
proletariaat, dat hoe knap ook toch
nooit de wijsheid, nooit de distinctie, nooit
de breedheid van kennis en de ruimte van
blik verwerft, die een klassieke opvoeding
geelt. Zij beschouwen 't als een onaantastbaar
feit, dat een gymnasiast, hoewel misschien in
parate kannis ten achteren bij een Hoogeren
B.urgerscholier, zich op ie Uni rersiteit van
dezen laatsten dadelijk onderscheidt door een
betere dispositie voor de studie der hoofere
wetenschappen, en schrijven d t f at niet toe
aan het veel beperkter leerprogram van het
gymnasium, waar toch het leeuwendeel van
tijd, zorg en belangstelling toebedeeld wordt
aan de Oude talen en de geschiedenis, ten
gevolge waarvan inderdaad een zeker weten
schappelijk cachet ontstaat maar aan da
klassieke opvoeding" met de bedoeling, dat
die de heele persoonlijkheid doortrek^.
Zij beschouwen hè', gymnasium niet als
een brug tusschen het Liger- en het Hooger
onderwijs, maar als een voorportaal van de
universiteit.
Zjj achten met 't toelatingsexamen tot 't
gymnasium een leerperiode, waarin het kind
volgens zekere empirische beginselen wordt
onderwezen, afgesloten; zij vinden, dat een
kind van dit oogenblik af wetenschappelijk
onderwijs moat hebben volgens het beproefde
recept van de 18e eeuwsche akademische
metnode, nemen geen vo'doende notitie van
het feit, dat sedert de 18e eeuw het weten
schappelijk onderwijs aan kinderen
noodgedrongeu al maar vroeger gesteld is, treden
niet in beschouwingen, of die onvolprezen
rationeele methode wel goed is voor de her
sens van een twaalfjarig kind, hondenergeen
rekening mee, dat de toevloed tot 't weten
schappelijk onderwijs in de laatste halve eeuw
ontzaglijk is gestegen en bijgevolg 'c gemid
delde intellect van de deelnemers merkbaar
is gedaald, zij achten eenvoudig de kracht
proef van de rationeele methode op kinderen
van 12?18 jaar noodzakelijk, om het kaf van
het koren te scheiden; wie er niet tegen kan,
moet maar afvallen, wie er doorkomt en dan
zijn akademische loopbaan eindigt met een
promotie, wordt ingelijfd bij de wetenschappe
lijke keurbende van ons volk.
Ik heb deze schets van den feitelijkea toe
stand gegeven, om in het licht te stellen, dat
er een zekere incomptabiütéd'humeur bestaat
tnsschen de twee zusterlijke instellingen van
onderwijs, die tot elkaar gebracht moeten
worden.
Om niet misverstaan te worden, wil ik de
bekentenis doen, dat ik volstrekt geen ver
eerder ben van de H. B. S., maar welbewust
mijn school gestuurd heb in de richting van
een particulier gymnasium, om mijn zwakke
jaar. En stond zijn moeder dat toe? 't Bleek
van wel en 't kwam weer op de lijst voor
tante Jeanne's hervormingen. Melk mocht
hij hebben, zooveel hij wilde. Maar daar hij
dat beslist niet wilde hebben, hielp't weinig.
Hij heeft een afschuw van melk," lei Ada
uit. Moeder gaf er hem zooveel poeiers mee
in, dat hij 't op 't laatst heelemaal niet meer
kon drinken."
Of wou hij 't niet?" vroeg tante Jeanne
met nadruk.
Hij werd er misselijk van. En ik wordt
misselijk van zacht gekookte eieren, tante.
'k Heb ook niets geen honger. Hoef ik als
't u belieft niets te eten? Mag ik metpaesje
spelen?"
Poesje weg," deelde Pip mee. Pip poesje
in doosje gedaan."
Tante Jeanne schrok op. Ze bedacht zich,
dat ze 't poesje in een heelan tijd niet had
gezien.
Welke doos? Ik hoop toch, dat je het niet
in mijn hoedendoos hebt gestopt? Zeg nu
direct Pip, waar 't poesje is."
Maar Pip bleef onbestemd. Hij vertoonde
de krab op zyn armpje en herhaalde de
meiedeeling over de doos. Toen ging hij
spelen. De hoedendoos werd zonder gevolg
doorzocht, evenals alle andere doozen, die er
voor in aanmerking konden komen.
Ada begon er angstig uit te zien.
Moeder let altijd op hem, als hij met
een van onze jonge poesjes speelt," zei ze.
Hu kan er nog niet mee omgaan. Hij
heeft laatst 'c poesje vaa onze buren in de
wascbtobbe gegooid."
Dat kan hij onmogelijk met het onze
gedaan hebben," zei tante Jeanne suibbig.
Het vruehtelooze zoeken begon op haar
humeur te werken. Het poesje was niet
in de turfbak, 't was nergens te vinden.
Wijs me oogenblikkelijk, waar hei is, Pip l"
Pippie, toe ... vertel eens aan zus, waar
poesje is."
krachten te kunnen- leanen tot de opleiding
van jongelui voor de akademische loopiaan.
Alzoo vinden; de argumenten van de voor
standers van bat klassieke» onderwijs b$ m
geen onwillig oor en met name onderschrijf
ik de meer,rng, dat een jongmenseh, die een
zesjarige studie in de oude talen doorworsteld
heeft ea dien- arbeid beloond ziet met een
certificaat, dat hem toegang tot de Alma
Mater verschaft, beter onderlegd is voor de
studie der hoogere wetenschappen dan een
Hoogere Burgerechoüer met een mid ielmatig
einddiploma. Ik ben er vlak voor, dat een
jongmeneob, voorn! in de laatste heift van
zijd schoolperiode hard warken en degelijk
werken lesrt, en wanneer het onderwijs in
de klassieke talen, behalve deze reëele ook
nog de form«ele waarde, heeft van de ge
moedsontwikkeling der jonge menschen te
bevorderen door dagelijksche aanraïing met
wat de voorgeslachten ons aan onsterfelijk
schoons hebben nagelaten, dan zal ik nooit
mijn stem mengen in bet koor van wie roe
pen om afschaffing ven da oude talen.
Wat ik betreur, dat is het werkelijk be
staan vin twee elkaar min of meer vijandige
kampen : aan den nen kant het Lager On
derwijs met een reusachtig- en zelfbewust
corps van onderwijzers, wetenschappelijk. mon
dig geworden do ar de steeds stukende «iscbea
Toojr hun examens, methodisch geoefend door
de strubbeling, met moeilijke leerstof en pas
ontluikende verstandelijke krachten; aan den,
anderen kant het gymnasiaal' onderwü»,
wetenschappelijk op een boog peil, metho
disch bij onze moderne opvattingen ten
achteren, dat den schijn op zich laadt, alsof
't uiteen soort aristocratische
zelfgenoe^aiamheid zijn gebrekkige methodiek wil hand
haven, om verbroedering met bat me ir
burgerlijke Lager onderwijs toch vooral te
voorkomen. En a's Dritte im Bande de H.B.
S., van geboortewege bondgenoot van de
lagere school, geroepen om samen orat deze
aan de kinieren uit de breeie kringen der
burgerij een praktisch, afgerond
einlonderwys te geven, maar door verkeerde ontwik
keling, tweeslachtigheid van personeel en
zacht naar geleerd vertoon ia het zog van
het akademisch onderwijs geraakt.
Zal het veel help jn, wanneer de-in
nsehakelingscommissie de regeering ia over (veging
geefüeen voorbereidende school met driejari
gen cursus te scheppen ter vervanging van
de eerste drie klassen van H. B. S. en gym
nasium, waarvan 't eind liploma toelating
geeft tot een twee- of driej irigen cursus voor
technisch-, literair- en handslsonderwijs als
opleiding tot de universiteit?
Zil het gevaar niet blijven bestaan, dat ook
deze school haar bestemming ten slotte mis
loopt, doordat de akademisch gevormde
leeraren, die er van boven af indringen, de
leerlingen weer misbruiken ais proefdiertjes
voor de rationeele philosophie, en de onder
wijzers, did er van beneden af inkomen geen
voldoenden weerstand ontwikkelen tegen dit
deftige vertoon?
Er zou geen inénscaake
ngecotnmissienoodig zijn, er zouden geen wettelijke maatregelen
tot samensmelting van de drie heterogene
elemauteu in het onderwijs gewenscht
behoe/en te worden, als in toonaangevende
Middelbaar-O uderwijskringen begrepen werd,
dat 'c nat onale onderwijs een oiverbreekbare
nheid behoort te zijn; dat wij allen, hoogere
en lagere onderwijzers, hebben, te streven
naar n groot doel, namelijk de harmonische
ontwikkeling ea de kracht van ons gansene
volk; dit wij, vereenigd in a bond, de
middelen hebben te bespreken en aan te
wenden, om dir. doel te bevorderen met
inachtneming van de geestelijke en lichame
lijke krachten der kinderen, het goede nemend
uit de hand die het bieit, onverschillig of
dit de vereelte hand van een werkman of de
verfijnde hand van een aristocraat ij.
Een gcoote stap in de richting van samen
smelting zou gedaan kunnen worden, wanneer
het gansene onderwijzerscorps bij monde van
zya voormannen de vraag tot oploising kon
brengen :
hoe lang moet 't beginsel van de aanschou
wing in het onderwijs gehandhaafd blijven
en op welken leeftijd of liever op welke hoogte
van ontwikkeling is het normale kind ver
standelijk rijp voor de rationeele methode?
Ongetwijfeld ligt die leeftijdsgrens vér
boven 't twaalfde jaar; ongetwijfeld is er
onder de tallooze kinderen, die door het
Middelbaar Onderwijs gewogen maar te licht
bevonden worden een groot percentage, dat
de leerstoi wel zou kunnen verwerken en
zijn leerlust wel zou kunnen behouden, als
de rationeele methode in de eerste drie
leerjaren plaats maakte voor de empirische
methode. Of 't onderwijs in de Oude talen
In doos," was weer 't vriendelijke ant
woord.
Maar er is geen enkele doos meer," zei
tante Jeanne wanhopig.
Ada wees op de tafel : Daar staat er nog
een."
Bedoel je, dat trommeltje? daar zou 't
diertje immers in gestikt zijn? Ja praat onzin.
Kijk er zelf maar eens in."
Ada knikte ea nam onderzoekend aet trom
meltje op.
Het is ... o tante, o . . . !" Ada barstte in
tranen los : o tante Jeacne, u moet hem
niet s'aan. Als 't u blieft, sla hem niet. Hy
heeft nog geen begrip van dieren."
Tante Jeanne stond verstomd.
Is het dood, tante Jeanne? O, Pippie, hoe
kon je dat doen? Dat lieve snoezige diertje l"
Ada snikte onbedaarlijk.
Poesje krabt," zei Pip.
Tante Jeanne keerde zich om. Za sprak
langzaam, maar met klem.
Jou stoute, stoute stoute joagea!"
Wie ? mij ?" vroeg Pip met groote oogen
en wees met voldoening op zichzelf.
Ada lachte half onder 't schreien door, miar
tante Jeanne was versteend. Ze kende zich
zelf niet. Ze was bijna nooit driftig, maar
nu moest ze in den tuin gaan om zich ten
minste in zooverre te beheerschen, dat ze
geen neiging meer voelde om Pip te slaan,
hard te slaan. Tien volle minuten had ze
noodig om bij hare overtuiging te blijven,
dat slaan een vernederende manier van straf
fen is. Toen ze weer binnen kwam, keek
Ada bedacht en zelfs de verstokte Pip was
niet gerust.
Toe tante, sla hem niet l' smeekte Ada
heel zacht.
Tante Jeanne nam het kind op en zette
het in de hooge kinderstoel. Toen nam ze
zelf een stoel en ging tegenover hem zitten,
Hij heeft nog zoo weinig begrip van
dieren," zei Ada zacht.
met deze veranieriag in overeenstemming
te brengen zou zijn is een vraag, dïe ik aan het
oordeel van, de deskundigen moet overlaten.
Wel moet mij de opmerking van het hartrdot
de bewaring, die vaak vaa klassieke-lippen
vloeit, alsof 't ondérwgs in de oude talen ten
dopde opgeschreven zou zijn, wanneer de
inv-loeds-sfeer van het Lager Onderwas zich tot
over het twaalfde jaar der leerlingen uitstrekte,
mij geheel ongegrond voorkomt. Waarom
zouden de in het Lager Onderwijs geschoolde
menschen zoo noodig geen aanvangsonderwijs
in Grieksch en Latijn kunnen gevea? Veeleer
zou het dunkt mij overweging verdienen,,dat
aanvangsonderwijs juist over te laten aan de
meer eenvoudigen van geest, die dichter b
de kinderen s'aan, hun moeilijkheden met
het leeren beter begrijpen, in aanmerking
nemen dat kinderbelangstelling getrokken
moet worden door een kinderlijke behande
ling van de leerstof en weten, dat een kind
later sterker zal staan tegeno rer akademische
methodes, wanaeer deze hem niet de bron
der kennis behoeven te ontsluiten, maar
reeds verkregen kennis slecats behoeven te
bevestigen en scherper te omlijnen.
Wat het onderwijs in de wistandébetreft,
meen ik een woordje mee te mogen praten,
daar ik vijftien jaar lang met toenemend
vertrouiwea myn .wUkundag onderwijs-volgens de
metbodiecae baganselen vaa de lagere sahool
trachtte te geven, en mijn, ia de praktijk
afgevormde opvattingen, wellicht mat al te
veel garda voor het in zwang zjjndfi systeem
ten slatte neergelegd heb in handleidingen
voor het onderwijs in de planimetrié,. de
stereometrle en de trigonometrie, die slechts
op een ondernemend uitgever wachten.
H.oe gebrekkig nu dsze pog,'n,gi om het
onderwijs in de wiskunde op nieuwe banen
te voeren, ook moge z.'g'n, ik bea er vol
komen zeker van, dat dit onderwijs te geven
is met vermijding van alle voor kinderen
onverteerbare philosophische abstracties; en
voorts heeft 't kritisch ontladen van de leer
stof en de behandeling der wiskundige pro
blemen mij ontwijfelbaar geleerd, dat de
talrijke deskundige banden, die in
deonderdeelen hier dit, daar dat hebben verwaterd,
ten slotte van de vermaarde logische eenheid
der wUkunde- niet veel hebben overgelaten.
Om maar eens een kleinigheid te noemen:
in den aanvang der planimetriéstaan wij
voor de noodzakelijkheid de eigenschappen
van den driehoek te bewijzen.
In de stereomatrie komt ongeveer dezelfde
reeka eigenschappen voor bij den
drievlakshoek en later bij de a boldriehoek. Nu is 't
van methodisch gtaudpuut bekeken niet vol
doende, dat men de eigenschappen van een
driehoek in de planimetriéop voor den
leerling bevattelijke manier bewijst, maar dat
men zich tegelijkertijd de vraag stelt, of
dezelfde bawijsgang later ook bij den
drievlakshoek en bij den boldriehoek gevolgd
kan worden, opdat de leerling aan het eind
voelt, dit er een logische eenheid in deae
leerstoi is betracht.
In di: opzicht zijn de grondbeginselen der
philosophie ten offer gevallen aan de ijdelheid
der boekenschrijvers, die gebonden aan
n en hetzelfde schema hun kracht zoch
ten in verschsidenheid van bewysvorm, in
plaats van bij onderling overleg te bepalen,
wat 't een roudigate is voor kinderen en dat
in n boei te verwerken.
Als ik echter de mogelijkheid van een
onderlinge vruchtbare gedachtenwisseling
afmeet naar mijn ervaring met bovenbedoelde
manuscripten, dan i i de slotsom niet zeer
bemoedigend.
Kort geleden, toan ik m\j in een
wiskundeles tegen een jon?, erg kinderlijk ventje de
woorden liet ontvallen : dat en dat hoef ik
immers niet te bewijzen, je ziet het immers
weli" kreeg ik 't wijze bescheid: deleeraar
van nrjn vroeger gymnasium zei altj;d: je
moet niets zien, je moet alles weten door
redeneering l" 't Kereltje had in anderhalf
jaar gyoinasiaal onderwijs niets anders van'
de wiskunde opgestoken dan deze waanwijs
heid ; in het stadium van zijn ontwikkeling
kon hij onmogelijk buiten de zintuigelijke
waarneming en wanneer deze uit ptincipi
nreiterei op non-activiteit wordt gezet, is 't
geen wonder wanneer zoo'n kind dom big f t.
Voor de geleerden is immers de natuur
kundige proefde bevestiging van de theoretisch
gevonden waarheid, terwijl in de school de
natuurkundige proef de sleutel tot de theore
tische waarheid is ?
Er heerscht blijkbaar in de wiskundige
wereld nog e«n soort absolutisme, dat 't
dadelijk als majesteitsschennis opvat, wanneer
iemand 't waagt, aan de alleenheerschappij der
rationeele methode te tornen. Tegen dat abso
lutisme heb ook ik danig mij n hoofd gestooten.
Het is ontoegankelijk voor overleg, ziet in
Pip," zei tante Jeanne, het arme poesje
is dooi, morsdood."
,,Hij weet ook niets van dood," zei Ada
wanhopig.
Dan wordt hst tijd, dat hij dit leert."
Pip het arme, lieve pcesje kan nooit
weer spelen."
Oak niet krabben?" vroeg Pip en keek
naar het pijnlijke armpje.
Neen ; het is dood. Dood I het moat in
een donkere kuil in de grond begraven
worden."
Mag Pi? kuil graven?"
Neen zeker niet. Pip kan nooit weer met
poesje spelen. Poesje is dond."
Nu zou dat woord dan toch langzamerhand
wel eenigen indruk gaan maken.Tante Jeanne's
stem klonk bepaald treurig.
Ada begon te schreien, maar Pip keek
enkel verbaasd. Hij trachtte zeker in zichself
uit te maken, waarom groote menschen zoo
bedroefd konden zijn.
In eens werd zijn kindergezichtje bekoorlijk
teeder. Hij klom boven op zijn stoeltje en
tante Jeanne voelde een klein, zacht bandje
haar gedicht streelen,
Poesje weg?'1 _vroeg hij. Niet schreien,
Pip zal jou nieuw poesje geven!"
Tante Jeanne deal een vergeefsche poging
oni opnieuw te beginnen, maar een dikke
kus, vlak op haar mond was een heerlijke
verhindering voor verdere toelichtingen en
voor tante Jeanne Bad ze alle bekoring van
nieuwheid. Ze zuchtte en besloot inwendig
het poesje maar ongewroken ten grave te doen
dalen, liet kind was ten slotte ook nog zoo
klein. Zïhad misschien beter op hem moeten
letten, maar hij speelde zoo zoet en was zoo
rustig. Tante Jeanne moest de gevaren van
dat zoet zijn" nog leeren kennen l
Wat gaan we nu doen?" vroeg Ada,toen
het mislukte avondeten eindelijk achter den
rug was.
Natuurlijk ga j ui'.ie EU naar bed. Toen ik
een goedgmneoadea voOTslagtot Hervorming
om der wille van de slachtoffers, dadelijk
een- aanval op zijn heerschappij en weert die
af met argamcaten; waartegenover een nor
maal denkend meaaeb/ met den mond vol
tanden blijft staan.
Het beweert, dat ik geen begrip heb van
het, doel, dat men met het onderwijs in de
wiskunde beoogt; at ifc met mijn onderwijs
aanstuur op het verkrijgen van een zekere
hoeveelheid parate kennis, terwijl d» H. B. 8.
en het Gymnasium aansturen-op verstande-r
lijke vorming, onverschillig of de parate
kennis- blijft zitten of niet.
Het voert mij tegemoet i wanneer bat
wijkundig onderwijs gaeet is geweest, blijft de
heilzame werking van een streng-logisch
onderwijs,, dat uit grondbegrippen, laten z
dan door de ervaring zyn gegeven, door zuivere
redeneering een geheel van waarheden afleidt,
dia voor een deel ook p-raelische waarde
hebben l'.....
Wat zal ik hiervan zeggen?
Goed,, goed-, ik wil aannemen, dat alle
ouders van. H. B. &. scholieren en gymnasi
asten,, die dit lezen,, volstrekt niet, glimlachen
over die heilzame werking, maar dadelijk
bevestigend met het hoofd knikken en zeggen :
JA, juist!: die heilzame werking, dit is juist't
heerlijke, wat wij als vracht van hei wis
kundig onderwijs, dagelijks b$ on :e kinderen
constateecenv
Goed, goed, ik bea een vreemdeling in
Jeruzalem. Eea leerling vaa een H. B. S..
of een gymnasium heeft geen wiskunielessen
te leeren en geen sommen te maken.. Voor
zijn, overgang?- en eindexamens wordt geen
zekere dosis theoretische kennis van de wis
kunde gevorderd, hij wordt alleen maar aan den
tand gevoeld omtrent die heilzame werking...
Maar e-r is dan toch een lange en ge
duldige voorbereiding noodig. om de geestelij ke
organen voor die heilzame werking te openen?
Eau kind, leert toch ook eerst technisch
lezen, dan total en grammatica., en dan moet 't
nog een zekeren tjraad van rijpheid bezitten,
vóór het de litteraire meester werken verstaan
kan. Wat betaekent Potgieter's proia, Max
Havelaar, de kleine Johannes, als lectuur
voor kinderen van 6?12 jaar? Ik heb een
moeder gekend, die op gezag van sophismen
als de bovenstaande aan haar 8-jarig zoontje
Shakespeare liet leien in het oorspronkelijk,
omdat men een kind nooit te vroeg, in aan
raking kan brengen met het klassiek schoone!
Dat ventje wasop twaalfjarigen leeftijd geeste
lij k blaséen hu heeft 't later nooit verder kun
nen brengen dan tot brekebeen in eenige uit
verkoren kunsten en wetenschappen, waarvoor
hu toevallig een korte bevlieging kreeg.
Waarlijk, het wordt tijd, dat de wetgever
tusechenbeide treedt om te zeggen, hoe lang
een kind onder de brede van het Lager
Onderwijs behoort te worden gelaten, en
vanneer 't rijp geacht moet worden voirde
heilzame werking van het rationalisme.
Veler oogen zijn hoopvol gericht op die,
weinig geruchtmakende in
nschakelingscommissie. Of van haar heil te verwachten is,
ter wijl de wensch tot inénschakeling nooit mat
luider stemme geklonken heefc uit de onder
wijswereld zélf, komt mg' zeer twijfelachtig
voor, temeer om lat haar eindadvies geboren
zal moeten worden uit een verscheidenheid
van meeningen en opvattingen, waarin het
rationalisme zich ook niet onbetuigd zal laten,
terwijl zij de gevoeligheden van anders
denkenden zeer zal hebben te ontzien. Toch
hoop ik, dat zij twee dingen in beginsel zal
erkennen:
lo. dat het onderwijs volgensakademische
methodes opgeschoven behoort te worden
tot het 16de jaar dar leerlingen, of wil men
liever: tot de ontwikkelingsooogte van een
4de klasse H. B, S.
2 o. dat deonderwijsmethodiek een verplicht
leer- en examanvak behoort te worden voor
alle stulenten, die hun carrière in het onder
wijs willen zoeken; ik bedoel niet alleen de
theorie, maar vooral de praktijk van de
onderVfijsinathodiek.
Dit laatste zou naar mJjft meening binnen
weiaig jaren leiden tot de door het gezond
verstand en onzen tijdgeest aangewezen
heivormingen in ons Middelbaar Onderwijs, die
ik in deae regelen bepleitte. De vingers
jeu'een mij wel.omin deze riciting iets te doen
Tenzij bekwamer handen zich voor de
taak aanbieden, zou ik mijn bescheiden
krachten beschikbaar willen stellen, om.
bjvoorbeeld te Amsterdam aan een klasse van
tien of twintig normaal aangelegde leerlingen
uiet eea groep studenten in de wis- en natuur
kunde tot auditorium, methodisch onderwijs
in de planimetriéen de stereometrie te geven
en de beginselen der gevolgde methode in
discussie te brengen.
Hilversum, 25 Mei,'09. J. KLEEFSTRA.
imiiiilntMHimiiiiiiiiimiumMmiiiiimiuiiiitiiiHimiiiiiimmilillllni
zoo oud was, moest ik al om zes uur naar bed."
Ada voelde een half ongeloovig medelijden.
Als dat waar was, ah 'c zoo was, dan was
't ook geen wonder, dat tante Jeanne lang
niet zoo lief was als moeder. Maar al wat ze
zei, was: als we dan hensch al naar bed
moeten, dan is 't maar 't beste, dat ik me
eerst uit ga kleeien. Dan kunnen we er Pip
eerder toe krijgen."
Tinte Jeanne stemde toe. Ze zag geen
kwaad in deze schikking. Misschien had ze
er uit kunnen opmaken, dat Ada vond, dat
za 't alleen niet af kon om met Pip om ta
gaa i, maar ze begon moe te worden. Morgen
zou er gelegeeheid te over zijn om hare be
kwaamheid te toonen.
Nu, dat is best. Maar hoeft hij geen bad
te hebben?"
Ja 's morgens."
Maar zie zijn gezicht en zijn handen eens!"
Ze waren zeer zeker vuil. Pip keek er zelt
naar met een vroom afgrijzen.
Bah, vuil l" merkte hij op. Pippie
wasschen ?"
Nee dat hoeft niet!" zei Ada haastig.
Ada!" - tante Jeaane's stem was stug
zul je dat kind dan eindelijk ook eens aan
mg overlaten? Natuurlijk moet hij zijn handjes
wasschen. Ik ben er blij om, dat'c hem ergert
dat ze zoo vuil zijn. Ean kind geeft daar
gewoonlijk niet genoeg om."
Aia kieadde zich zwijgend uit en tante
Jeanne ging mee om de kleeren op te vouwen.
Daarna ging ze terug naar de zitkamer om
Pip te halen. Maar de zitkamer was leeg.
Waar was het kind? Waarschijnlijk naar de
keuken gegaan om 't poesje te zoeken,'t waa
immers maar al te duidelijk bewezen, dat hij
gaen begrip van dood" had.
Pip," riep ze vriendelijk. Een zacht geplas
klonk als antwoord.
Ze opende de keukendeur.
Het was maar een keuken, maar hij was
de trots van tante Jeanne; neen, wat meer