De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 4 juli pagina 2

4 juli 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERB AM1MËR ^ItfKffBLLAD TQOR 1671 over de «nvangsklauen vaa hèt Middelbaar Ondexwüo; mannen in het lager Onderwijs gevoemd, moeten, optreden ais leeraren ia de lager* klassen (tor Middelbar» Scholen,, bet leerpragran VOST dia klassen, alsmede de' methoden voor iet onderwijs moeten meer in overeenstemming gebracht worden met de vermogens van kinderen tusschen 12 en 15 jsar; en de akademisch gevormde leeraren moeten tegeüjk met de akademisehe metho des naar een- aooger studiejaar wordten verW»MO, Vnft*üda eeraten hun. wetenschappelijk onder wy g weten te plooien naar de metho dische beginselen vai het Lager Onder wrja. Etot i» voor dan oohwoor oordeelden, be schouwer evenmin moeilijk, de historische oorzaak, van liet conflict aan te wijzen. Het Lager en< het Middelbaar Onder wijs zijn loten van denzelfden stam : de Auf klarung, dat is de philosophische beweging, die in de 17d* en 1 8 ie een w in Frankrijk, Doitschland en Engeland* aanstaarde op ontwikkeling van nat! v<rik, voos zoaeren Duitechland betreft volgens de beginselen dar rationaligtiwhfl pbilo8?»phiei Deaarationtliatisehe philoaophie huldigde de menschelijke rede als de aileanmlignfcende kzMbt om tot kennis te komen. Zij wantrouwt t*recot de juistheid van ent BHKBalijte' WMtrawmiag, da betrouwbaarheid der ervaring, en is- daardoor gefcomen. tot 't zoeken van eer* systeem, om. e wetenschap nttenkrie'e9ii7oadi9rr onloochenbare ftlemeiitea door zuivere reienaering op te bouwen. De- middelen, die zij daartoe aanwendt, zijn : ktgripmnalyser dat i* 't ontleden, vergelijken «n toetsen van reeds verkregen, dos zekere Begrippen, aan «ndere minder zekere om wor vergelijking- en onderscheiding tot boog* begrippen te kamen,; en : Xöaleetóek, kortweg gezegd reieneerkunst. Ongetwijfeld: i* d* lintnigelij k* waarnem ing dikwijls bedriegelijk. Denk maar eens aan d* natuurkundige aardigheid, waarbij twee roBDSeaev laatw water, moeten keuren, de e«ne met een koodfl, de andere met een warme hand, De eene beweett dan : het water ia warm, d» and«w. het water ia koud. Bveazoo zal ieder, die even ontleedt, hoe b** tot kennis gekomen, is, beamen, dat be gripsanalyse, en, dialectiek daarin ean groots rol hebben gespeeld, al is- het dan niet in saiffer phüosopbisehen vorm geweest. Alzoo aal ik er niet aan denken de be ginselen der rationalistische, phUosophie aan t» tasten; integendeel, ik ben mij bewast van bon juistheid, hun verband met den natuurlijken ontwikkelingsgang; vaa den meereis; hnn onmisbaarheid voor 't menacheIjjk denken, hua oagemeene waarde voor bet gerijpte verstand. Een klein kind doet zijn eerste kennis op uit een eindelooze reeks VUL zintuiglijke waarnemingen. De natuur zorgt daarbij wel degelijk voor begripsanalyse en dialectiek, zoodtt een klem kind onbewust langs philosophischen weg tot begripsvorming komt, maar de natuur wringt het kinderlijk verstand niet in een keurslijf van philosophiachfi vormen, laat den geest naar hartelust dwalen in het onzekere, en roept weer nieuwe ervaringen op, om oude dwalingen te her stellen. is sou dan ook tot op zekere hoogte kunnen beamen, dit de philosophische methode van de natuur is afgezien; dat zij de natuurlijke methode zelfs heeft verbeteid door de werk zaamheden van den getet te binden aan zekere vormen en de conti ole van deer ?arng te vervangen door de centrole der logische redenearing, mits, men m(j dan toegeve, dat de groote massa van het volk ten eenmma'e onvoorberei i is, om volgens de philosophische methode ontwikkeld te worden, terwijl het siudeerende kind wel eenmaal, den graad van ontwikkeling bereikt, waarbij het voor de waarheid der philosophische methode ont vankelijk is, maar niet dan na een lang durige vóórontwi ikeliog. De Lagere school kan deze vóórontwikkeling niet ten volle geven ea dus moet het Middelbaar Onderwijs haar ia de eerste leerjaren met zorg en beleid voltooien. Dezen steeds dringender wordenden eisch van den tjjd heeft 't Middelbaar Onderwy's tot op beden niet kunnen verstaan. Op dien eiech wil ik in dit artikel nog eens den vinger leggen. Het Lager Onderwijs was van den aanvang af in wezen democratisch, het Middelbaar (H voger) Onderwijs aristocratisch. Het eerste beoogde de ontwik teling van de groote massa, en moest dus ook rekening bonden met 't gemiddeld intellect van de lagere volksklasse; het tweede beoogde de ontwikkeling van een elite, die door geluk kige geestesgaven, roeping of traditie voor beschikt was, om een wetenschappelijke carrière te maken en niet beter wist, of de moeilijke weg der philosophische methode was de eenige, die tot het gewenschte doel voerde. IIHIH ...... IIHIIIIIIIIIIIIIllHIIIIIUIUIIIIItllllllMIIIIIIIIHIimilllllllllllMIII lm fiag oüte strage lacht. Uit het Engelsih, van ISABKL MACKAY. II. De kinders waren moe en sliepen lang. Toen ze wakker werden, was 't haast al tijd voor hun avondeten. Tante Jeanne was een voorstandster van vroeg eten en vroeg naar bed gaan en Ada's bewering, dat men toch onmogelijk kon gaan slapen, als men pas ?wakker was geworden, werd met een ver nietigend zwijgen beantwoord. E veneens bare ?wenken over 't avondeten. Ada dacht, dat abrikozen- of pruimen-jam met beschuitjes, of een appeltaart zoowel lekker, als geschikt zoudan zijn. Tante Jeaane waa onverbiddelijk besloten op een zacht ge kookt eitje en havermout. Nu had Ada juist een afschuw van havermout en ze hield alleen maar van hard gekookte eieren. Hare moeder had ergens in de courant ge lezen, dat 't maar praatjes waren, dat zacht gekookte eieren lichter verteerden dan harde. Maar tante Jeanne zei kort en goed, dat ieder, met een greint j 9 gezond verstand wel kon merken, dat die krant niet wist, ?waar hu 't over bad. Hard gekookte eieren waren en zouden altijd blijven verderfelijk yoor de gezondheid en kleine meisjes kregen ex naehtmerrie'a van onder 't slapen. Ada had nog nooit een nachtmerrie gezien, ze wou 't er wel graag eens op wagen. Maar bier stak tante Jeanne er een stokje voor en zei dat het nn eens nit moest zijn: kleine meisjes mochten niet tegenspreken. Wat Pip betreft, hij wou alles wel eten, als hij maar thee kreeg in zyn eigen kopje, dat hij heejemaal zelf' wou inschenken. Thee! voor een kind van nog geen drie " Inderdaad werd, 't Liger Oaderwös a*-" va.nkelijk gegeven volgens systemen, waarin wede beginselen van het rationalisme duidèlij k herkennen: het leeen volgens dis spalmeknode, de taal volgens de grammaticale methode, het rekenen volgens een machinale cijfermcthode. Maar d» daaelülrache-atmbbeliTrff act weer barstige berseirgestellen sdrerpt» het vernuft der lagere onderwjjsmaunen in het zoeken naar betere systemen-. Zij. waren niet door stand, traditie of voor oordeel aan het rationalisme gebonden, braken er dan ook zonder gewetensbezwaar mee, toen, züzagen, dat 't voor een ongeoefend intellect niet deugde, aanvaardden met blijd schap 't beginsel der aanschouwing, waarvan Pertalozzi de groote man is, ea. ten slotte werd 't Lager Onderwijs, stellig buiten de bedoeling der rationalistische philosopheu, geheel van het begiaael van het empirisme doortrokken. Het Hooger Onderwijs maakte deze evolutie niet mea; het bleef tot op den huldigen dag in. hart en nieren rationalistisch.; het bleef in de studie der klassieken het criterium van wijsheid zien; het zwoer bij logies en dialec tiek; het werd een ancien régime met starre vormen; en opvattingen1, en 't behoeft geen. verwondering te baren-, dat 'G zich in onzen? modernen tij l nog- hardnekkig verzet tegen een mésalliance- met het meer plooibare Lager Onderwys. Als ik luister naar den grondtoon van de gesprekken en de geschriften van talrijke akademisch gerormde personen, dan komt het mij voor, dat zij zich op grond- van hun klassieke opvoeding rekensn tot een bevoor recht» kaste, die zich zelf voelt als- de intellectueele aristocratie en zich het monopolie toekent van een aparte denkkracht en een apart hersengeetel als vrucht van een lang durig streng philosophiach onderwijs volgens de rationeele methode en een intieme kennis making m»t de klassieke schrijvers in de taal van hun tijd. Zij beschouwen alle niet akademisch ge vormde personen feitelijk als wetenschappelijk proletariaat, dat hoe knap ook toch nooit de wijsheid, nooit de distinctie, nooit de breedheid van kennis en de ruimte van blik verwerft, die een klassieke opvoeding geelt. Zij beschouwen 't als een onaantastbaar feit, dat een gymnasiast, hoewel misschien in parate kannis ten achteren bij een Hoogeren B.urgerscholier, zich op ie Uni rersiteit van dezen laatsten dadelijk onderscheidt door een betere dispositie voor de studie der hoofere wetenschappen, en schrijven d t f at niet toe aan het veel beperkter leerprogram van het gymnasium, waar toch het leeuwendeel van tijd, zorg en belangstelling toebedeeld wordt aan de Oude talen en de geschiedenis, ten gevolge waarvan inderdaad een zeker weten schappelijk cachet ontstaat maar aan da klassieke opvoeding" met de bedoeling, dat die de heele persoonlijkheid doortrek^. Zij beschouwen hè', gymnasium niet als een brug tusschen het Liger- en het Hooger onderwijs, maar als een voorportaal van de universiteit. Zjj achten met 't toelatingsexamen tot 't gymnasium een leerperiode, waarin het kind volgens zekere empirische beginselen wordt onderwezen, afgesloten; zij vinden, dat een kind van dit oogenblik af wetenschappelijk onderwijs moat hebben volgens het beproefde recept van de 18e eeuwsche akademische metnode, nemen geen vo'doende notitie van het feit, dat sedert de 18e eeuw het weten schappelijk onderwijs aan kinderen noodgedrongeu al maar vroeger gesteld is, treden niet in beschouwingen, of die onvolprezen rationeele methode wel goed is voor de her sens van een twaalfjarig kind, hondenergeen rekening mee, dat de toevloed tot 't weten schappelijk onderwijs in de laatste halve eeuw ontzaglijk is gestegen en bijgevolg 'c gemid delde intellect van de deelnemers merkbaar is gedaald, zij achten eenvoudig de kracht proef van de rationeele methode op kinderen van 12?18 jaar noodzakelijk, om het kaf van het koren te scheiden; wie er niet tegen kan, moet maar afvallen, wie er doorkomt en dan zijn akademische loopbaan eindigt met een promotie, wordt ingelijfd bij de wetenschappe lijke keurbende van ons volk. Ik heb deze schets van den feitelijkea toe stand gegeven, om in het licht te stellen, dat er een zekere incomptabiütéd'humeur bestaat tnsschen de twee zusterlijke instellingen van onderwijs, die tot elkaar gebracht moeten worden. Om niet misverstaan te worden, wil ik de bekentenis doen, dat ik volstrekt geen ver eerder ben van de H. B. S., maar welbewust mijn school gestuurd heb in de richting van een particulier gymnasium, om mijn zwakke jaar. En stond zijn moeder dat toe? 't Bleek van wel en 't kwam weer op de lijst voor tante Jeanne's hervormingen. Melk mocht hij hebben, zooveel hij wilde. Maar daar hij dat beslist niet wilde hebben, hielp't weinig. Hij heeft een afschuw van melk," lei Ada uit. Moeder gaf er hem zooveel poeiers mee in, dat hij 't op 't laatst heelemaal niet meer kon drinken." Of wou hij 't niet?" vroeg tante Jeanne met nadruk. Hij werd er misselijk van. En ik wordt misselijk van zacht gekookte eieren, tante. 'k Heb ook niets geen honger. Hoef ik als 't u belieft niets te eten? Mag ik metpaesje spelen?" Poesje weg," deelde Pip mee. Pip poesje in doosje gedaan." Tante Jeanne schrok op. Ze bedacht zich, dat ze 't poesje in een heelan tijd niet had gezien. Welke doos? Ik hoop toch, dat je het niet in mijn hoedendoos hebt gestopt? Zeg nu direct Pip, waar 't poesje is." Maar Pip bleef onbestemd. Hij vertoonde de krab op zyn armpje en herhaalde de meiedeeling over de doos. Toen ging hij spelen. De hoedendoos werd zonder gevolg doorzocht, evenals alle andere doozen, die er voor in aanmerking konden komen. Ada begon er angstig uit te zien. Moeder let altijd op hem, als hij met een van onze jonge poesjes speelt," zei ze. Hu kan er nog niet mee omgaan. Hij heeft laatst 'c poesje vaa onze buren in de wascbtobbe gegooid." Dat kan hij onmogelijk met het onze gedaan hebben," zei tante Jeanne suibbig. Het vruehtelooze zoeken begon op haar humeur te werken. Het poesje was niet in de turfbak, 't was nergens te vinden. Wijs me oogenblikkelijk, waar hei is, Pip l" Pippie, toe ... vertel eens aan zus, waar poesje is." krachten te kunnen- leanen tot de opleiding van jongelui voor de akademische loopiaan. Alzoo vinden; de argumenten van de voor standers van bat klassieke» onderwijs b$ m geen onwillig oor en met name onderschrijf ik de meer,rng, dat een jongmenseh, die een zesjarige studie in de oude talen doorworsteld heeft ea dien- arbeid beloond ziet met een certificaat, dat hem toegang tot de Alma Mater verschaft, beter onderlegd is voor de studie der hoogere wetenschappen dan een Hoogere Burgerechoüer met een mid ielmatig einddiploma. Ik ben er vlak voor, dat een jongmeneob, voorn! in de laatste heift van zijd schoolperiode hard warken en degelijk werken lesrt, en wanneer het onderwijs in de klassieke talen, behalve deze reëele ook nog de form«ele waarde, heeft van de ge moedsontwikkeling der jonge menschen te bevorderen door dagelijksche aanraïing met wat de voorgeslachten ons aan onsterfelijk schoons hebben nagelaten, dan zal ik nooit mijn stem mengen in bet koor van wie roe pen om afschaffing ven da oude talen. Wat ik betreur, dat is het werkelijk be staan vin twee elkaar min of meer vijandige kampen : aan den nen kant het Lager On derwijs met een reusachtig- en zelfbewust corps van onderwijzers, wetenschappelijk. mon dig geworden do ar de steeds stukende «iscbea Toojr hun examens, methodisch geoefend door de strubbeling, met moeilijke leerstof en pas ontluikende verstandelijke krachten; aan den, anderen kant het gymnasiaal' onderwü», wetenschappelijk op een boog peil, metho disch bij onze moderne opvattingen ten achteren, dat den schijn op zich laadt, alsof 't uiteen soort aristocratische zelfgenoe^aiamheid zijn gebrekkige methodiek wil hand haven, om verbroedering met bat me ir burgerlijke Lager onderwijs toch vooral te voorkomen. En a's Dritte im Bande de H.B. S., van geboortewege bondgenoot van de lagere school, geroepen om samen orat deze aan de kinieren uit de breeie kringen der burgerij een praktisch, afgerond einlonderwys te geven, maar door verkeerde ontwik keling, tweeslachtigheid van personeel en zacht naar geleerd vertoon ia het zog van het akademisch onderwijs geraakt. Zal het veel help jn, wanneer de-in nsehakelingscommissie de regeering ia over (veging geefüeen voorbereidende school met driejari gen cursus te scheppen ter vervanging van de eerste drie klassen van H. B. S. en gym nasium, waarvan 't eind liploma toelating geeft tot een twee- of driej irigen cursus voor technisch-, literair- en handslsonderwijs als opleiding tot de universiteit? Zil het gevaar niet blijven bestaan, dat ook deze school haar bestemming ten slotte mis loopt, doordat de akademisch gevormde leeraren, die er van boven af indringen, de leerlingen weer misbruiken ais proefdiertjes voor de rationeele philosophie, en de onder wijzers, did er van beneden af inkomen geen voldoenden weerstand ontwikkelen tegen dit deftige vertoon? Er zou geen inénscaake ngecotnmissienoodig zijn, er zouden geen wettelijke maatregelen tot samensmelting van de drie heterogene elemauteu in het onderwijs gewenscht behoe/en te worden, als in toonaangevende Middelbaar-O uderwijskringen begrepen werd, dat 'c nat onale onderwijs een oiverbreekbare nheid behoort te zijn; dat wij allen, hoogere en lagere onderwijzers, hebben, te streven naar n groot doel, namelijk de harmonische ontwikkeling ea de kracht van ons gansene volk; dit wij, vereenigd in a bond, de middelen hebben te bespreken en aan te wenden, om dir. doel te bevorderen met inachtneming van de geestelijke en lichame lijke krachten der kinderen, het goede nemend uit de hand die het bieit, onverschillig of dit de vereelte hand van een werkman of de verfijnde hand van een aristocraat ij. Een gcoote stap in de richting van samen smelting zou gedaan kunnen worden, wanneer het gansene onderwijzerscorps bij monde van zya voormannen de vraag tot oploising kon brengen : hoe lang moet 't beginsel van de aanschou wing in het onderwijs gehandhaafd blijven en op welken leeftijd of liever op welke hoogte van ontwikkeling is het normale kind ver standelijk rijp voor de rationeele methode? Ongetwijfeld ligt die leeftijdsgrens vér boven 't twaalfde jaar; ongetwijfeld is er onder de tallooze kinderen, die door het Middelbaar Onderwijs gewogen maar te licht bevonden worden een groot percentage, dat de leerstoi wel zou kunnen verwerken en zijn leerlust wel zou kunnen behouden, als de rationeele methode in de eerste drie leerjaren plaats maakte voor de empirische methode. Of 't onderwijs in de Oude talen In doos," was weer 't vriendelijke ant woord. Maar er is geen enkele doos meer," zei tante Jeanne wanhopig. Ada wees op de tafel : Daar staat er nog een." Bedoel je, dat trommeltje? daar zou 't diertje immers in gestikt zijn? Ja praat onzin. Kijk er zelf maar eens in." Ada knikte ea nam onderzoekend aet trom meltje op. Het is ... o tante, o . . . !" Ada barstte in tranen los : o tante Jeacne, u moet hem niet s'aan. Als 't u blieft, sla hem niet. Hy heeft nog geen begrip van dieren." Tante Jeanne stond verstomd. Is het dood, tante Jeanne? O, Pippie, hoe kon je dat doen? Dat lieve snoezige diertje l" Ada snikte onbedaarlijk. Poesje krabt," zei Pip. Tante Jeanne keerde zich om. Za sprak langzaam, maar met klem. Jou stoute, stoute stoute joagea!" Wie ? mij ?" vroeg Pip met groote oogen en wees met voldoening op zichzelf. Ada lachte half onder 't schreien door, miar tante Jeanne was versteend. Ze kende zich zelf niet. Ze was bijna nooit driftig, maar nu moest ze in den tuin gaan om zich ten minste in zooverre te beheerschen, dat ze geen neiging meer voelde om Pip te slaan, hard te slaan. Tien volle minuten had ze noodig om bij hare overtuiging te blijven, dat slaan een vernederende manier van straf fen is. Toen ze weer binnen kwam, keek Ada bedacht en zelfs de verstokte Pip was niet gerust. Toe tante, sla hem niet l' smeekte Ada heel zacht. Tante Jeanne nam het kind op en zette het in de hooge kinderstoel. Toen nam ze zelf een stoel en ging tegenover hem zitten, Hij heeft nog zoo weinig begrip van dieren," zei Ada zacht. met deze veranieriag in overeenstemming te brengen zou zijn is een vraag, dïe ik aan het oordeel van, de deskundigen moet overlaten. Wel moet mij de opmerking van het hartrdot de bewaring, die vaak vaa klassieke-lippen vloeit, alsof 't ondérwgs in de oude talen ten dopde opgeschreven zou zijn, wanneer de inv-loeds-sfeer van het Lager Onderwas zich tot over het twaalfde jaar der leerlingen uitstrekte, mij geheel ongegrond voorkomt. Waarom zouden de in het Lager Onderwijs geschoolde menschen zoo noodig geen aanvangsonderwijs in Grieksch en Latijn kunnen gevea? Veeleer zou het dunkt mij overweging verdienen,,dat aanvangsonderwijs juist over te laten aan de meer eenvoudigen van geest, die dichter b de kinderen s'aan, hun moeilijkheden met het leeren beter begrijpen, in aanmerking nemen dat kinderbelangstelling getrokken moet worden door een kinderlijke behande ling van de leerstof en weten, dat een kind later sterker zal staan tegeno rer akademische methodes, wanaeer deze hem niet de bron der kennis behoeven te ontsluiten, maar reeds verkregen kennis slecats behoeven te bevestigen en scherper te omlijnen. Wat het onderwijs in de wistandébetreft, meen ik een woordje mee te mogen praten, daar ik vijftien jaar lang met toenemend vertrouiwea myn .wUkundag onderwijs-volgens de metbodiecae baganselen vaa de lagere sahool trachtte te geven, en mijn, ia de praktijk afgevormde opvattingen, wellicht mat al te veel garda voor het in zwang zjjndfi systeem ten slatte neergelegd heb in handleidingen voor het onderwijs in de planimetrié,. de stereometrle en de trigonometrie, die slechts op een ondernemend uitgever wachten. H.oe gebrekkig nu dsze pog,'n,gi om het onderwijs in de wiskunde op nieuwe banen te voeren, ook moge z.'g'n, ik bea er vol komen zeker van, dat dit onderwijs te geven is met vermijding van alle voor kinderen onverteerbare philosophische abstracties; en voorts heeft 't kritisch ontladen van de leer stof en de behandeling der wiskundige pro blemen mij ontwijfelbaar geleerd, dat de talrijke deskundige banden, die in deonderdeelen hier dit, daar dat hebben verwaterd, ten slotte van de vermaarde logische eenheid der wUkunde- niet veel hebben overgelaten. Om maar eens een kleinigheid te noemen: in den aanvang der planimetriéstaan wij voor de noodzakelijkheid de eigenschappen van den driehoek te bewijzen. In de stereomatrie komt ongeveer dezelfde reeka eigenschappen voor bij den drievlakshoek en later bij de a boldriehoek. Nu is 't van methodisch gtaudpuut bekeken niet vol doende, dat men de eigenschappen van een driehoek in de planimetriéop voor den leerling bevattelijke manier bewijst, maar dat men zich tegelijkertijd de vraag stelt, of dezelfde bawijsgang later ook bij den drievlakshoek en bij den boldriehoek gevolgd kan worden, opdat de leerling aan het eind voelt, dit er een logische eenheid in deae leerstoi is betracht. In di: opzicht zijn de grondbeginselen der philosophie ten offer gevallen aan de ijdelheid der boekenschrijvers, die gebonden aan n en hetzelfde schema hun kracht zoch ten in verschsidenheid van bewysvorm, in plaats van bij onderling overleg te bepalen, wat 't een roudigate is voor kinderen en dat in n boei te verwerken. Als ik echter de mogelijkheid van een onderlinge vruchtbare gedachtenwisseling afmeet naar mijn ervaring met bovenbedoelde manuscripten, dan i i de slotsom niet zeer bemoedigend. Kort geleden, toan ik m\j in een wiskundeles tegen een jon?, erg kinderlijk ventje de woorden liet ontvallen : dat en dat hoef ik immers niet te bewijzen, je ziet het immers weli" kreeg ik 't wijze bescheid: deleeraar van nrjn vroeger gymnasium zei altj;d: je moet niets zien, je moet alles weten door redeneering l" 't Kereltje had in anderhalf jaar gyoinasiaal onderwijs niets anders van' de wiskunde opgestoken dan deze waanwijs heid ; in het stadium van zijn ontwikkeling kon hij onmogelijk buiten de zintuigelijke waarneming en wanneer deze uit ptincipi nreiterei op non-activiteit wordt gezet, is 't geen wonder wanneer zoo'n kind dom big f t. Voor de geleerden is immers de natuur kundige proefde bevestiging van de theoretisch gevonden waarheid, terwijl in de school de natuurkundige proef de sleutel tot de theore tische waarheid is ? Er heerscht blijkbaar in de wiskundige wereld nog e«n soort absolutisme, dat 't dadelijk als majesteitsschennis opvat, wanneer iemand 't waagt, aan de alleenheerschappij der rationeele methode te tornen. Tegen dat abso lutisme heb ook ik danig mij n hoofd gestooten. Het is ontoegankelijk voor overleg, ziet in Pip," zei tante Jeanne, het arme poesje is dooi, morsdood." ,,Hij weet ook niets van dood," zei Ada wanhopig. Dan wordt hst tijd, dat hij dit leert." Pip het arme, lieve pcesje kan nooit weer spelen." Oak niet krabben?" vroeg Pip en keek naar het pijnlijke armpje. Neen ; het is dood. Dood I het moat in een donkere kuil in de grond begraven worden." Mag Pi? kuil graven?" Neen zeker niet. Pip kan nooit weer met poesje spelen. Poesje is dond." Nu zou dat woord dan toch langzamerhand wel eenigen indruk gaan maken.Tante Jeanne's stem klonk bepaald treurig. Ada begon te schreien, maar Pip keek enkel verbaasd. Hij trachtte zeker in zichself uit te maken, waarom groote menschen zoo bedroefd konden zijn. In eens werd zijn kindergezichtje bekoorlijk teeder. Hij klom boven op zijn stoeltje en tante Jeanne voelde een klein, zacht bandje haar gedicht streelen, Poesje weg?'1 _vroeg hij. Niet schreien, Pip zal jou nieuw poesje geven!" Tante Jeanne deal een vergeefsche poging oni opnieuw te beginnen, maar een dikke kus, vlak op haar mond was een heerlijke verhindering voor verdere toelichtingen en voor tante Jeanne Bad ze alle bekoring van nieuwheid. Ze zuchtte en besloot inwendig het poesje maar ongewroken ten grave te doen dalen, liet kind was ten slotte ook nog zoo klein. Zïhad misschien beter op hem moeten letten, maar hij speelde zoo zoet en was zoo rustig. Tante Jeanne moest de gevaren van dat zoet zijn" nog leeren kennen l Wat gaan we nu doen?" vroeg Ada,toen het mislukte avondeten eindelijk achter den rug was. Natuurlijk ga j ui'.ie EU naar bed. Toen ik een goedgmneoadea voOTslagtot Hervorming om der wille van de slachtoffers, dadelijk een- aanval op zijn heerschappij en weert die af met argamcaten; waartegenover een nor maal denkend meaaeb/ met den mond vol tanden blijft staan. Het beweert, dat ik geen begrip heb van het, doel, dat men met het onderwijs in de wiskunde beoogt; at ifc met mijn onderwijs aanstuur op het verkrijgen van een zekere hoeveelheid parate kennis, terwijl d» H. B. 8. en het Gymnasium aansturen-op verstande-r lijke vorming, onverschillig of de parate kennis- blijft zitten of niet. Het voert mij tegemoet i wanneer bat wijkundig onderwijs gaeet is geweest, blijft de heilzame werking van een streng-logisch onderwijs,, dat uit grondbegrippen, laten z dan door de ervaring zyn gegeven, door zuivere redeneering een geheel van waarheden afleidt, dia voor een deel ook p-raelische waarde hebben l'..... Wat zal ik hiervan zeggen? Goed,, goed-, ik wil aannemen, dat alle ouders van. H. B. &. scholieren en gymnasi asten,, die dit lezen,, volstrekt niet, glimlachen over die heilzame werking, maar dadelijk bevestigend met het hoofd knikken en zeggen : JA, juist!: die heilzame werking, dit is juist't heerlijke, wat wij als vracht van hei wis kundig onderwijs, dagelijks b$ on :e kinderen constateecenv Goed, goed, ik bea een vreemdeling in Jeruzalem. Eea leerling vaa een H. B. S.. of een gymnasium heeft geen wiskunielessen te leeren en geen sommen te maken.. Voor zijn, overgang?- en eindexamens wordt geen zekere dosis theoretische kennis van de wis kunde gevorderd, hij wordt alleen maar aan den tand gevoeld omtrent die heilzame werking... Maar e-r is dan toch een lange en ge duldige voorbereiding noodig. om de geestelij ke organen voor die heilzame werking te openen? Eau kind, leert toch ook eerst technisch lezen, dan total en grammatica., en dan moet 't nog een zekeren tjraad van rijpheid bezitten, vóór het de litteraire meester werken verstaan kan. Wat betaekent Potgieter's proia, Max Havelaar, de kleine Johannes, als lectuur voor kinderen van 6?12 jaar? Ik heb een moeder gekend, die op gezag van sophismen als de bovenstaande aan haar 8-jarig zoontje Shakespeare liet leien in het oorspronkelijk, omdat men een kind nooit te vroeg, in aan raking kan brengen met het klassiek schoone! Dat ventje wasop twaalfjarigen leeftijd geeste lij k blaséen hu heeft 't later nooit verder kun nen brengen dan tot brekebeen in eenige uit verkoren kunsten en wetenschappen, waarvoor hu toevallig een korte bevlieging kreeg. Waarlijk, het wordt tijd, dat de wetgever tusechenbeide treedt om te zeggen, hoe lang een kind onder de brede van het Lager Onderwijs behoort te worden gelaten, en vanneer 't rijp geacht moet worden voirde heilzame werking van het rationalisme. Veler oogen zijn hoopvol gericht op die, weinig geruchtmakende in nschakelingscommissie. Of van haar heil te verwachten is, ter wijl de wensch tot inénschakeling nooit mat luider stemme geklonken heefc uit de onder wijswereld zélf, komt mg' zeer twijfelachtig voor, temeer om lat haar eindadvies geboren zal moeten worden uit een verscheidenheid van meeningen en opvattingen, waarin het rationalisme zich ook niet onbetuigd zal laten, terwijl zij de gevoeligheden van anders denkenden zeer zal hebben te ontzien. Toch hoop ik, dat zij twee dingen in beginsel zal erkennen: lo. dat het onderwijs volgensakademische methodes opgeschoven behoort te worden tot het 16de jaar dar leerlingen, of wil men liever: tot de ontwikkelingsooogte van een 4de klasse H. B, S. 2 o. dat deonderwijsmethodiek een verplicht leer- en examanvak behoort te worden voor alle stulenten, die hun carrière in het onder wijs willen zoeken; ik bedoel niet alleen de theorie, maar vooral de praktijk van de onderVfijsinathodiek. Dit laatste zou naar mJjft meening binnen weiaig jaren leiden tot de door het gezond verstand en onzen tijdgeest aangewezen heivormingen in ons Middelbaar Onderwijs, die ik in deae regelen bepleitte. De vingers jeu'een mij wel.omin deze riciting iets te doen Tenzij bekwamer handen zich voor de taak aanbieden, zou ik mijn bescheiden krachten beschikbaar willen stellen, om. bjvoorbeeld te Amsterdam aan een klasse van tien of twintig normaal aangelegde leerlingen uiet eea groep studenten in de wis- en natuur kunde tot auditorium, methodisch onderwijs in de planimetriéen de stereometrie te geven en de beginselen der gevolgde methode in discussie te brengen. Hilversum, 25 Mei,'09. J. KLEEFSTRA. imiiiilntMHimiiiiiiiiimiumMmiiiiimiuiiiitiiiHimiiiiiimmilillllni zoo oud was, moest ik al om zes uur naar bed." Ada voelde een half ongeloovig medelijden. Als dat waar was, ah 'c zoo was, dan was 't ook geen wonder, dat tante Jeanne lang niet zoo lief was als moeder. Maar al wat ze zei, was: als we dan hensch al naar bed moeten, dan is 't maar 't beste, dat ik me eerst uit ga kleeien. Dan kunnen we er Pip eerder toe krijgen." Tinte Jeanne stemde toe. Ze zag geen kwaad in deze schikking. Misschien had ze er uit kunnen opmaken, dat Ada vond, dat za 't alleen niet af kon om met Pip om ta gaa i, maar ze begon moe te worden. Morgen zou er gelegeeheid te over zijn om hare be kwaamheid te toonen. Nu, dat is best. Maar hoeft hij geen bad te hebben?" Ja 's morgens." Maar zie zijn gezicht en zijn handen eens!" Ze waren zeer zeker vuil. Pip keek er zelt naar met een vroom afgrijzen. Bah, vuil l" merkte hij op. Pippie wasschen ?" Nee dat hoeft niet!" zei Ada haastig. Ada!" - tante Jeaane's stem was stug zul je dat kind dan eindelijk ook eens aan mg overlaten? Natuurlijk moet hij zijn handjes wasschen. Ik ben er blij om, dat'c hem ergert dat ze zoo vuil zijn. Ean kind geeft daar gewoonlijk niet genoeg om." Aia kieadde zich zwijgend uit en tante Jeanne ging mee om de kleeren op te vouwen. Daarna ging ze terug naar de zitkamer om Pip te halen. Maar de zitkamer was leeg. Waar was het kind? Waarschijnlijk naar de keuken gegaan om 't poesje te zoeken,'t waa immers maar al te duidelijk bewezen, dat hij gaen begrip van dood" had. Pip," riep ze vriendelijk. Een zacht geplas klonk als antwoord. Ze opende de keukendeur. Het was maar een keuken, maar hij was de trots van tante Jeanne; neen, wat meer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl