De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 4 juli pagina 9

4 juli 1909 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. U71 DE A M STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Wat eene dier belastingen betreft, de zoo genaamde Quotirnmgs-Steuer, kan de voteering daarvan velen ook hier te lande niet -onverschillig laten. Dat wil zeggen hun, die aandeelen in Duitsche bankinstellingen bezitten, wyldoor <lie belasting die iastitnten, welke eene enor me kapitalisatie hebben zwaar zullen worden getroffen door eene jaarlykeche heffing van «en zeker percentage van het geplaatste ka pitaal, op den basis van de noteering der «andeeldn ter beurze. De tegen het einde der-maand door geld onttrekkingen voor couponbetaling verhoogde rentevoet der prolongatie, liep weer terug tot op het niveau van vóór acht dagen. 2 Juli. V. D. M. *.* Schatkist-nooddruft. Vermoedelijk heeft Prins von Bülowinde laatste, voor hem zoo moeielyke weken, den Britschen premier, Mr. Asquith, menigmaal bengd, toen deze, door een gelukkig toe Tal . -eensklaps werd geholpen aan ongeveer 20 pCt. van het tekort op 't budget door het overlyden van Charles Morrison, den rjjksten burger van Engeland, van .wiens aanzienlek vermogen, krachtens de wet op de erflasten, -onverwacht ca. £. 3.000.000 aan de Engelsche schatkist ten deel viel. Nu zon zulk een buitenkansje voor de DuilBche rijksfinanciën vrq wat minder beteekenen dan voor de Engelsche, want ter wjjl Mr. Lloyd George aan £. 15.000.000 genoeg heeft, om zijn begrooting voor 1909/10 in «venwicht te brengen, moest de Duitsche Rjjkskanselier, om nit den steeds toenemenden geldnood te geraken, de Dnitsche natie een blyvenden hoogeren belastingdruk van meer dan K milliard Reichsmark per jaar ?op de schouders leggen. En wanneer men nu nagaat, dat bijv. in Pruisen van de 1.502.569 aangeslagenen in de aanvullingsbelasting de groote meerder heid, nl. minstens 2/3, een jaarlgksch inko men van niet meer dan M. 3000 heeft en slechts 1-.4 pCt. tot de uitverkorenen behooren, wier inkomen jaarlijks X milliard en daarboven bedraagt, dan kan men nagaan in hoe sterke mate die «waardere belasting druk neerkomt op de groote massa, waar van ?de noodzakelijke levensmiddelen reeds zwaar zjjn belast. Daartegenover is de meerdere belasting, ?die thans door de Britsche natie moet wor den opgebracht, meer verdedigbaar als recht streeks dienstbaar gemaakt aan de belangen van de groote massa en voornamelijk te ?dragen door dat gedeelte der bevolking, dat naar het inkomen te rekenen als meer bemiddeld kan worden beschouwd. Men denke slechts aan het grootere bedrag, dat ?de Britsche minister van financiën thans noodig heeft voor de ouderdoms-verzekering «n voor verbetering van het openbaar onder wijs, uitgaven die, volgens de begrippen van onzen tijd, in de eerste plaats gebiedend noodzakelijk zij m. Maar er zy'n uitgaven, die veel meer beteekenen, dan deze lasten, door de sociale hervormingen voorgeschreven. En die veel aanzienlijker uitgaven hebben tegenwoordig niet alleen Britten en Dnitschers, maar alle toongevende volkeren van Europa, evenals Amerika te torsenen en veroorzaken voor namelijk de schatkist-nooddruft in onzen tijd. Allen worden door een kostbare ziekte gekweld, die jaarlijks honderden millioenen verslindt. In den laatsten tjjd is deze ziekte meer bekend onder den naam van Dreadnoaght-koortSr maar sedert een aantal jaren reeds sloopt zij, als marine budget, de finantieele krachten van de voornaamste staten. Wat deze kwaal in de laatste 4 jaren heeft gekost en in het loopend dienstjaar alsnog moet kosten, wordt door den Italiaanschen scheepsbouwkundig ingenieur Lnigi Barberis Aldus becijferd, in millioenen francs: 1906/9 1909/10 3136.8 807.9 2229.?709.8 Engeland. . Amerika. . Dnitschland 1559.3 493. Frankrijk. . 1229.9 317. Rusland . . 1035.1 249.5 Italië478.6 129. Oostenrijk . . . 246.6 64.7 Nu begint in Engeland de eigenlijke inkom?sten-belaating eerst by°£ 480.?d. i. meer «dan het drievoudige van het Dnitsche mini mum voor de aanvnllings-belasting, terwijl ?bovendien van de inkomens, uit arbeid ver kregen, tot £2000.?een geringere percentage wordt geheven- De volle belasting komt eerst op inkomens van .£5000.?en daarboven fllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllimillllllllll Brieven van Oom Jodocns. XLVII. Waarde Neef! «T'e zult wel begrijpen, dat ik hél tevre den ben geweest met den uitslag van de verkiezingen, en dat ik zelfs een oogenblik neiging had om in onze binnenkamer natuurlijk, een klein hi-ha-ho" aan te heffen als zijnde het aan een Christelijke natie meest gepaste overwinningslied. Ja, zoo zal dan, om met het Handelsblad te spreken, Nederland weer geregeerd worden door de vertegenwoordigers van Noord-Brabant en Limburg, van de Veluwe en den Achterhoek". Volkomen juist en volkomen tereoht nu de heeren uit de andere streken des lands ons willen opknappen met allemanskiesrecht en treedteerstdeaanvnllings-belasting in werking. Het trio flnantieel-nooddrnftigen wordt ge completeerd door den Ooatenr jjkschen minister van financiën, von Billinski. .Deze vat de zaak minder schriel op dan zy'n Daitscben ambtgenoot, maar toch nog heel wat minder royaal dan zjjn Engelsohe collega. Hij heeft dan ook zijn oorspronkelijke plan nen gewijzigd, toen hij bemerkte hoeveel voeten het in de aarde heeft om den belastingschroef steeds vaster aan te zetten. Oorspronkelijk zou ook hu de lasten voor namelijk op de schouders van den kleinen man hebben willen brengen, maar zich spie gelend aan het verloop der dingen in Duitschland, heeft hy 't raadzaam geoordeeld, de meer gegoeden wat minder genadig te behan delen. En z\jn voorstellen vonden ondanks de bestrijding van die meer gegoeden by de volksvertegenwoordiging een bevredigend onthaal. Want evenals in Duitschland en Engeland, zijn ook in OoBtenryk-Hongarye de groote grondbezitters de voornaamste bestrijders van belastingen, die zij zelyen moeten betalen. Men verweet den minister, dat hij zijn Engelschen collega te veel heeft gecopieerd, waartegenover, de verdedigers het betere van het Engelsch systeem boven het Duitsche nadrukkelijk in het licht stelden. Ook werd erop gewezen, dat de constitutioneele in stellingen van Oostenrijk en van bijna alle Europeesche Staten meer of minder navol gingen van het Engelsche stelsel zijn: de parlementen, de onafhankelijkheid van de rechtspraak en de jury, de persvrijheid, het recht van vergaderen, de persoonlijke vrijheid en last nol least de wetten tot bescherming van den arbeid. Maar zooals gezegd, zoo ruim in zijn op vattingen als Mr. Lloyd-George is de minis ter von Billinski nog niet. Hjj begint met zijn verhooging! van de inkomsten-belasting eerst bij inkomens van 20.000 Kronen, ver langt een aanvnllings-belasting van vrijgezel len en kinderloozen, een belasting op de waarde-toename van het onroerend bezit en een tantième-belasting. Aan da Engelsche belastingschuldigen, die veel kinderen hebben, wordt tot £ 3000 in komen een belangrijke reductie toegestaan, in Oostenrijk wordt daarentegen de vrijgezel en het gezin zonder kinderen een hoogere be lasting opgelegd. Terwijl in Engeland de beursbalasting be langrijk zal worden verhoogd, waartegen de City dan ook ongemakkelijk opkomt, laat von Billinski dezen tak van handel ongemoeid en vergenoegt zich met een belasting op de tantièmes van directeuren en commissarissen, hetgeen in de betrokkene kringen natuurlijk als iets ongeoorloofd wordt veroordeeld. Minder om het groote bedrag, uit deze belasting te verkrijgen, dan wél om nit een sociaal oogpunt tegenover de voorgestelde verhoogde belasting op bier en brandewijn een vergoelijking te stellen, moet dan de tanti me-belasting, naast de verhooging op de in komsten en de belasting op de waarde-ver meerdering van het onroerend bezit dient doen. Zonder verzet wordt geen ofler op het altaar van den fiscus gebracht, maar hoogst waarschijnlijk zullen de heeren Lloyd-George en von Bilinski van hun streven om de schat kist wat beter te voorzien, meer genoegen beleven dan prins van Bülow. In elk g aval schijnt belasting-verhooging het eenige serum te zijn, om de Dreadnaughtkoorts met succes te bestrijden, al weet men te voren, dat het grootste gedeelte van het belasting-geld in het water is gesmeten. ?/7?'09. V. D S. MIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHIIinillllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII HE.TSJE1S Kleine Kees door GBORGINE. Arm ventje l Als ik aan je deuk, voel ik op eens weer een leegte om me. Ik zeg, all ik aan je denk, want 't leven jaagt ons voort, neemt van ons, geeft daarvoor wat anders, 't Meest overvalt me die leegheid, wanneer ik aan de trap sta om kwart voor negenen, als ik de t rap wacht" heb. Dan kan 't soms gebeuren, dat mijn handen, van de langs mij naar boven gaande kinders, de innige drukjes niet voelen, zoodat de kleinIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIHimilllHIIIIIIHIIIIMMIIIIIIIIMIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIHIJI met woning wetten en sociaal gedoe, waarvan ik gaandeweg genoeg staatspensioen, allerlei ander menschen als krijgen. Toch is er bij de vreugde, dat wij nu onze rust zullen kunnen blijven genieten, een weemoedige gedachte". Het is, zoo als je wel begrijpen kunt, die aan den aanwas der socialistische stemmen. Hebben wij, zoo vraag ik niet zonder bezorgdheid, hebben wij daarvoor nu een jong Koningskind uit 's Heeren hand ontvangen en gejubeld van kraam bed tot doopvont, dat het, nauwelijks twee maanden oud, een tiende deel der onder het bestuur van de Hoogste Voor zienigheid op de kiezerslijst gebrachte burgers" rondom Haar wieg zou zien met anti-monarchale en ik mag wel zeg?en anti-nationale leuzen? Goddank ligt het daar nog in verheven onwetendheid", maar dit maakt de zaak niet minder erg. Kijk, een verkiezingsblaadje der rechter zijde schreef zoo treffend vóór den stemmingsdag: over die andere stemming, waarin we kwamen door de Julianafeesten". 't "Was," zoo schreef het, 't was dan ook zoo schoon zich zoo een te gevoelen met geheel ons volk (de socialisten natuurlijk uitgezonderd.) Alle verschil van godsdienst en levens beschouwing viel zoo weg en nstemmig klonk het Wilhelmus van Nassouwe" over straat en plein, uit paleis en hut." Eo nu opeens blijken die lieden, die wij nog juist als min of meer schurftige schapen van de eenheid der natie uitgezonderd hadden, er zoo wat 83,000 te wezen, hetgeen die uitzondering niet zonder practische bezwaren doet zijn. Zelfs in de residentie, onder den rook als het t j es mijn handen moeten tchudden, of aan mijn blouse moeten trekken en moeten roepen: dag juffrouw! dan kin 't me gebeuren, dat hun lachjes en lonkjes mij ontgaan, want mijn oogen zoeken een klein, mager, tenger figuurtje, met gelig gezichtje, maar daarin wonderlijke stralende grijze oogen. Ik kan me niet goed begrijpen, klein ver schrompeld manneke, dat je dood bent. Toch heb ik je gezien in je kleine kistje, koud en strak. En ik heb je bloemen gebracht, wier leven vreemd afstak bij jou w akelige doodsheid! Ik zie je nog in de bank opspringen en met je schitteroogjes vragen, aanwijzend de bloemen, die voor me op tafel lagen: of ikke de boempjes in water mag zetten?" Je kon zoo slecht je woordje doen. Die doove oortjes konden zoo slecht ui de klanken opvangen en het mondje gaf de woordjes zoo gebrekkig weerom l O I ik herinner me nog, hoe je een paar dagen zoo suf, zoo tuf in de bank hing, netje» zitten ging je zoo moeilijk af, en al zei de juffrouw, dat ze 't graag had. Jij kon 't niet, je lichaampje was zoo zwak l Toen maakte ik me ongerust over je, klein manneke! Je moest 's middags na vieren maar eens blijven," zeide ik. Wat keek je toen verwonderd op, wat vroegen die oogen me: waarom toch? En toen alle kindertjes weg waren en wij saam pj es allén in het lokaal, toen moest je by mij komen en mocht je op mijn se boot zitten en je moe hoofdje aan mijn borst leggen. Ik vroeg toen of je vader werk had? En je kopje schudde van neen." Of vader al lang geen werk had? En je kopje schudde van ja." Daarna moest je lang hoesten en ik wreef je wat over je ruggetje. En toen je bedaard was en weer rustigjes aan mijn borst lag, vroeg ik of je nou trek in een boterham had? En je oogjes glinsterden. Ja? Non kijk 'ns hier: Wat lachen die oogen, wat dankbaar keken ze me aan en wat gretig ging het broodje met vleesch naar binnen. Krijg Je nou van moeder ook boterhammen, als je komt?" Ja," zei je mondje en knikte je kopje. Hoeveel boterhammen eet je wel.manneke?" Ikke? ikke eet wel tee boteham." Zoo en lust je er dan nog wel n?" J<r" En krijg Je die dan van moeder?" Moeder heeft geen bood.meer" Zoo, eten je broertjes en zusjes, dan al het brood op?" Ja, Bet en Hendrik en Piet en Jan en broertje en zus eten ook boterhammen." En wat heb je vanmiddag om 12 uur gegeten?" Bood." Ook brood?" Ja." Nou manneke, luister eens, als je op school trek hebt, dan mag je naar de juffrouw komen en vragen, of je een boterham mag hebben, is dat goed ? Ik ben je moedertje op school, hèt En als «re spelen gaan, kan j ij eerst lekker je broodje op eten, hè? Dag l mijn klein ventje, nou maar gauw naar huis gaan. Dag!" Toen ging je weg, je knikte me nog eens toe en nog eens en om het hoekje van de deur, keek je kopje nog even naar binnen en riep je schelmsch: dag moeder!" Den volgenden morgen bracht ik te vergeefs brood voor je mee. Zus Bet kwam in mij n klasse en zeide mij: juffrouw, Keesje is ziek. Hij hoest zoo." Dag in, dag uit bleef je plaatsje leeg. Dat duurde hél lang. Nadat je een paar dagen ziek was, ben ik naar je toegegaan, ben ik je komen opzoeken in je Rozenhofje, waar geen enkele roos bloeit. Van de rommelige smerige straat, een nauwe gang door, tusschen hooge vieze muren, kwam je in een verbreeding. Dat was het Rozenhof je, een naam, die je doet lachen van spot. Vuile bouwvallige krotjes met stukjes grasachtigen grond er voor, met uitzicht op het smalle straatje en de hooge vuilgrijze muur. Kwam in dat hofje wel eens het zonnetje? Ik had het huisnummer gevonden. De deur hing los aan. Er was een be). Ik belde en een stem schreeuwde van boven terug Wie daar?" Toen opende ik de deur heele maal en riep: Ik ben 't, juffrouw Hammei". Een gelige, gore vronw vertoonde zich boven aan het trapje, schreeuwde naar omlaag met schelle stem: Wat mot je?" Toen m(j ziende, met wat zachter inge houden geluid; O, ben Uwes dat, juffrouw Hammei, kom Uwes naar Keesie zien ? Komp wes dan maar boven?" Ik strompelde het uitgesleten tr.pje open IIIIMIIIIIIItllHIIMIHiHIimmiUNIIIIIIMIIIHIIHHImlIlllllltHHIIHHIIIIIII ware van het Vorstelijk paleis, waar men, mag men de bladen gelooven, nogalgemeener, nog luidruchtiger, nog blijder heeft feest gevierd dan ergens anders, zelfs daar wordt nu zoo'n schurftige afge vaardigd. De socialen hebben zelfs niet eens de kieschheid gehad van er een candidaat van distinctie te stellen waarom bijv, niet jhr. de Jonge, dien zij in Maastricht wilden doen kiezen of jhr. van der Goes ? Al doen zij hun adeldom geen eer aan, het blijft toch altijd adel, en dat klein beetje gard had men toch tegenover de hofstad wel kunnen in acht nemen, zou ik denken. De heer Ter Laan is, meen ik, plattelandsschoolmeester! Waarlijk, de gedachte is weemoedig en het heeft mij dan ook bitter gegriefd, dat het zelfs niet heeft mogen baten, dat een fatsoenlijk blad als de ChristelijkHistorische Nederlander, de juiste strijdleuze aanhief: Liever een liberaal dan een socialist. 't Zal ons eeren. Immers, 't is toch de waarheid: liever een liberaal dan een socialist! Neen niet omdat we op zooveel steun hebben te rekenen van de liberalen. Maar in naam van Oranje mag er geen enkele socialist in de Kamer! Laat onze Oranje liefde ons aan 't iverk zetten. Wij blijven niet thuis in die 5 districten op 23 Juni a.s. wij gaan ter stembus en kiezen den liberaal, opdat de socialist daar thuis kan blijven." Zoo denkt de ware vaderlander, immers waar hebben wij anders onze Oranjeliefde voor, als die ons niet kracht geven kan tegen dergelijke gevaarlijke wezens als de volgelingen van Pieter Jelles P Men drijve het roode spook uit met de oranje kwam in een soort portaal, dat blijkbaar tot waschhok diende, zoowel voor het goed als voor de borden en pannen. Een deur werd voor mij opengedaan en ik kwam binnen. Een kamertje met uitzicht op genoemd Rozenhofjertraatje en de hooge, leelyke, vieze grijze muur. Daar aan 't raam met kleine ruitjes zat aan een vervelooze ronde tafel Keesje, hoes tende en kuchende. HU was aan het spelen met het spoortreintje, dat ik hem eens ge geven had. Puffepufiepufiel" bliezen de lipjes, dan kwam er een hoestbui uche, uche. uche" en dan ging het weer verder met het treintje puffe, puffe, puffel" Zyn lichaampje hing geheel voorover op tafel en zijn bloote beentjes waren hoog opgetrokken op den stoel. In eens zag hu mij. Verlegen gleed hu van den stoel af en kwam met een blosje naar mij toe. Mogelijk zag hij er nog gorer nit dan op school. Maar ik nam het manneke op, zette hem, toen ik ging zitten op mijn schoot en bij lachte maar, terwijl zijn Have grijze oogen mij aanstaarden. Ja Keesje, daar ben ik nou, daar kom ik non naar je k ijken, is me dat lang van de juffrouw wegblijven?" Hu lachte maar, lachte maar stil, terwijl h\j mij bleef aankijken. Kom je nou gauw weer Echool ventje?" vroeg ik. Hu lachte maar. Wel nee juffrouw; ons Keesie is erg ziek, zeit de dokter. Hij heb 't aan zy'n longenen nou hebt ie een drankie van den dokter. Die zeit ook, dat ie eiers mos hebben en melk. Maar myn man verdient niets nog en die is ook ziek en ikke heb pas bevallen. Nou krijgen me wel wat van de kerk, ziet U, we bennen kateliek, maar veel krijg je ook al niet en dan mot je toch met deze kou ook kolen koopen, is 't niet?" Een blik op den wand tegenover me bewees me dat ze katholiek waren. Daar hing in schrille kleuren Maria met haar kiudeke, en Jezus met zijn open hart. Twee leelyke arme lijke schilderijtjes, armoedig op het bloem rijke vuile behangseltje. Een kindje schreide. Ja zussie, moeder zal je hellepe hoor!" zei Keesjes moeder. Ze waggelde op en strompelde naar een kastdeur. Daar in die kast lag zusje, het kort geleden geboren wezentje. Moeder tilde 't op, bracht 't roodgeschreeuwde mormeltje mee naar haar stoel en toen ze gezeten was, deed ze haar jak open en legde het kind aan de ingevallen borst. De handjes wriemelden en wilden pak ken, het mondje was al aan het zuigen. Dokter zeit, 't wurm most maar nie de borst hebben, want ik hebbe geen zog genog. Maar ik vraag U juffrouw, wat het schaap dan mot hebbe?" 't Werd mij bang te midden van zooveel ellende. Ik had wel geen groot salaris maar gebrek had ik nooit gekend; integendeel, wel in mijn jengd weelde en overvloed, 't Werd my zoo bang: helpen, flink helpen met een flinke som, kon ik niet. Het traktementje van 3e klasse onderwijzeres in den Haag was er te klein voor. Slechts eenpaar luttele gul dens, kon ik achter laten, mij zelve belovend bij mijn rijke kennissen aan te kloppen voor dit arme gezin. Keesje was dol blij met ZÜD chocolademannetjes en van zijn suikert j es zou hij allemaal wat geven, zusjes en broertjes, vader en moeder. En toen er uit een groene fluweeleu zak nog sinaasappelen kwamen rollen, kwam aan zijn genoegelyk schateren geen eind en liep hij al de appeltjes na om ze op te grabbelen. Toen ik weer op straat was, deed de buiten lucht mij goed. Eén gedachte hield mij voort durend, onder al het andere, bezig, met de vraag: hoe zal ik Keesje helpen? Keesje kwam niet meer naar school. Zijn plaats vlak voor me bleef open. Ik wachtte iederen dag mijn verschrompeld manneke. Hu kwam niet, nooit meer. Ik zag hem bij mijn bezoeken aan zyn huisje, steeds meer afvallen, steeds minder worden. Op een dag kwam zus Bet weer naar mij toe en builde. Keesje was naar het ziekenhuis gebracht, vannacht. Moeder had hem in een wollen deken er heen gebracht. Keesje was zoo benauwd, hu kon geen adem halen. En toen had dokter gezegd dat hy hem opereeren zou in het gasthuis. Keesje bad nog om juffrouw Hammei geroe pen en of de juffrouw nou eens komen wou. [k ging den volgenden dag. Keesje was dood. 't Lijkje zou naar zijn huis vervoerd worden. En daar moest ik dan maar komen. Ik kwam. Moeder snikte, vader snikte, broertjes en zusjes stonden verslagen. Keesje, 't aanminnige ventje was koud en stijf, doodl Moeder snikte: Och juffrouw, hij hield IIIIIIIIIIIIIIIIMlnlIMIIIIIIIIlnMIIIIMIIIIIIIMIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIII engel, geflankeerd het gezelschap kan een engel niet vreemd vallen door een dominee ter rechter en een pastoor ter slinke zijde. Heusch dan behoeven wij nog niet bevreesd te zijn, dan zijn wij voorloopig veilig, veilig als het ware in Abrahams schoot". Zoo zie je, mijn beste, hoe ik, zooals zoovelen die rust en veiligheid verlangen, met volle overtuiging een rechtsche kiezer geworden ben. Voor alle gevaren die OQS in de maatschappij bedreigen, ons die eenmaal onze koetjes op het drooge hebben, zijn wij toch slechts beschut indien wij ons vastklampen aan den Rots . der Eeuwen", dewelke is de Rots des Behouds". Bovendien, je weet dat op die rots het kruis te krijgen is, dat wij allen gaarne dragen willen in ons knoopsgat, de moderne, meer en meer gebruikelijke manier om het als man van rechts", met zich te voeren. Men zou daarom alleen reeds man van rechts" willen worden. Vroeger, toen men daar nog in hoofd zaak de mannen-broeders" van Patri monium vond, was het wat van slechten smaak, en de vele stroo-mannen-broeders maakten het gezelschap niet opgewekter, maar nu de Leh-mannen-broeders van de partij gaan zijn, kan het rondom Abraham even jolig worden als in de kringen van Theo; ja, ik bewonder dien ouden doctor toch: de bidstonden voor de kleine luyden, en de ridderkruizen voor de fine fleur uit de tabaks- en effectenhoek is het geen meesterlijke organisatie om te zorgen, dat het Woord des Heeren allen bereikt en geen enkele kostbare ziel verloren gaat ? Hoe won derlijk zijn toch de wegen waarlangs de afgedwaalde schapen teruggeleid worden toch zooveul van zijn moeder. Toen ik hem vroeg, als ie geopereerd was, en Keesje blief je nou bi je moeder, toen zei tie nog: ja moeder, ikke blief bij jon en by de juffrouw, dat was Uwes juffrouw... Toen het kleine kistje het armelijk huisje uitging, lag er n klein kransje op met boemetjes". Hy had zooveel van boemetjes" gehouden/t was my'n laatste geschenk aan hem De resultaten vaneen omlerzoeïnaar den gezoncllieijlstof stand en de ster felükM By het samenstellen der ziekte- en sterftestatistieken door de Weener gezondheids commissie heeft men bijzondere aandacht gewijd aan de ongeveer 120.000 zielen tel lende Israëlitische bevolking. De heerechende toestanden vergemakkelijken hier het vast stellen van nauwkeurige data, daar dit deel van de bevolking er eigen ziekenhuizen en begraafplaatsen op na houdt, en ook in de keuze der doktoren met de confessie rekening houdt. Het valt dadelijk in 't oog, bij het inzien dezer statistieken, dat de gezondheids toestand def joodsche bevolking merkwaardig veel beter is dan die der overige inwoners van Weenen. Terwijl daar b.v. in vereenigingen van 1000 leden ongeveer 300 ziekte gevallen per jaar voorkomen, bedraagt dit bij de joodsche bevolking slechts 207 per duizend. Nog grooter komt dit verschil uit in de sterf te-statistiek. Het algemeene sterftecijfer is in de laatste 16 jaren verminderd van 21 tot 16.7 per duizend. In de joodsche gemeente echter komen er slechts 13 op de duizend voor en dat niet alleen in den laatsten tijd, maar reeds sedert ongeveer 20 jaar. Hierbij mag men in aanmerking nemen, dat de gods dienstige voorschriften bij de joden een aantal goede, gezondheidsmaatregelen voor schrijven, die in andere kringen eerst lang zamerhand onder den invloed der moderne hygiëne ingang vinden. Ook een vergelijking op het punt der kindersterfelükheid is heel leerrijk. Te Weenen bedraagt de gezamenlijke sterfte van kinderen beneden het jaar 127 per duizend en in de joodsche gemeente slechts 88 per duizend. De geringe kindersterfelijkheid is b de beoordeeling van den dikwijls zeer grooten kinderzegen bij de joden, van groote beteekenis. De betrekkelijke matigheid der mannen heefc hierop, naast andere factoren, zeker wel een grooten invloed. Daarentegen zijn de joden betrekkelijk meer ontvankelijk voor ziekten van den geest. Terwijl bij de overige bevolking het aantal zielszieken van 16 per duizend in 1890 tot 48 per duizend in 1908 gestegen is, is dit cijfer by de jolen in denzelfden tijd aange groeid tot 102 per duizend. Wat den levensduur betreft, valt er geen opmerkelijk onderscheid te constateeren, al is ook büde joden het aantal tachtigjarigan iets grooter. De verhouding der geslachten is ook ongeveer ^dezelfde, alleen worden er büde joodsche bevolking meer jongeüs ge boren. Verder blijven daar slechts 8 percent van de meisjes ongehuwd, tegen 12 percent bij de gewone bevolking. iiiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiif immuun N. iiimiiiini Inhoud m Tijdschriften, Den Gulden Winckel, No. 5 : Ger. van Eckeren, Willem Kloos. Dr. H. W. Ph. E. v/d. Ber,;h van Eysinga, Otto Weininger. Oude Boeken, door F. Bezemer, enz. No. 6 : S. B. Simons, Engelsche Letteren. William Davids, Henri de Régnier. 8. B. Stokvis, Tooneel. Een drukkerij-paleis enz. De Hollandiche Revue, No. 5: Frontispiêce, Luit.-Gen. jbr. G. M. Verspijck. f Wereld geschiedenis. Belangrijke onderwerpen, De blinden in Indië. Iets over lettergieten, enz?Karakterschets, M. van Geuns, enz. Op de Hoogte, Juni '09: Feiten van den Dag. Th. de Veer, generaal Porflrio Diaz. J. C. Waal, Een geschiedkundige herinnering. Op den uitkijk. Manrits Sabbe, Hoe Jean Baptiste Peter werd van 't vijftiende. Over de Grenzen. J.C.Waal, Wat een moderne scheepswerf bouwt. Voor de Camera. Sport. J. H. Rössing, Kleef, en Johan Manrits graaf van NassauSiegen. Merkwaardigheden. J. H. R ssing, J. de Koo. Muziek, Chr. van Balen Jr., Mijn eerste paard. Voor onze Vrouwen. Voor onze Jeugd. naar de stal, waar zij geschoren wor den. Zelfs de brave Laurillard, die de Lehmannenbroeders gedoopt heeft, moet aan hun bekeering somwijlen gewan hoopt hebben, en toch, nietwaar, nu strijden zij reeds mede met al de kracht en de offervaardigheid die het deel zijn der geloovigen, met de heilige be zieling, die maakt dat zelfs de politiek een middel wordt tot redding en behoud eener afgedwaalde ziel! En inplaats van dat dankbaar te erkennen, inplaats van als Christenvolk te juichen over eiken zondaar die zich bekeert, gaat al wat de journalistenpen voert en jij zult er wel aan mededoen, vrees ik nu smalen op den Meester die dat kunststuk heeft volbracht. Nu jullie eenmaal weet waar Abraham de mosterd haalt, is het gemak kelijk smalen, maar ik zeg je, doe het hem eens na! Ik zou aan Goeman en aan Treub en aan Van Karnebeek willen vragen: op hoeveel bladzijden in het Kasboek uws Levens kunt gij boeken : ?11,000 voor de Partij en een behouden ziel voor den Hemel in ontvang, tegen over een luttel advies aan Hare Majesteit in uitgaaf?" Neen, mijne heeren, in het mosterdhalen zelfs geheel in Engelschen stijl blijft Abraham de baas. In zijn schoot, mijn jongen, voel ik mij veilig, nog veiliger dan wijlen Lazarus, want ik weet dat onze Abraham den rijken jongeling" niet ongetroost heen zal sturen, veeleer hem welkom heeten. Ja, zoolang Abraham nog mosterd noodig heeft, is er nog hope voor de rijke jongelingen" in Nederland. Je Oom Jonocus.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl