De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 18 juli pagina 1

18 juli 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 1673 DE AMSTERDAMMER 1909. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND red.actie Dit nnmmer bevat een bijvoegsel. F. Uitgevers: VAX HOLKEMA & WABENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, by vooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Zondag 18 Juli. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f 0.25 f , 0.30 7 » 0.40 INHOUD: VAN VEERE EN VAN NABIJ :Uit Pruisenland. Verbetering van onverbeterly'ken. Onderwijs aan schipperskinderen, I, door C. G. Boos. Abraham Knyper, door dr. B. Feenstra. FEUILLETON: Ontmoeting met een astraal. I, door Peet Boetser. KUNST EN LETTEBEN: De verovering van Jeraailem, door Mgriam Harry, vertaling van K. B., beoMd. door Frans Coenen. Sahopenhaner, II, door dr. L. H. Grondys. Be lichten. VOOB DAMES: Moeder's leesaartje, door N. van Hichtum. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. De Parysche Cabaret, met afb., door Van den Eeckhout. Leonardo da Vinci, als voorlooper van de Wrights, naar Etienne Boy. Chineesche en Japansche kunst, met afb., door W. Steenhoff. Por tretten van generaal-majoor W. Cool, gene raal De Gallifet, Ernst von Hendebrand und der Laea. Tentoonstellingen. Rotterdam, I, door PlasBchaert. FINANC. EN OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. Brieven van Oom Jodocns, XLIX. INGEZONDEN. DAMBUBBIEK. SCHAAKSPEL. ADVEBTENTIEN. ?llllIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllMlinilllHIIIIMMIIIIimillllHlllllimil Uit Pruisenland. "Wij nemen met instemming het hier vol gend schrijven over uitdeNieuweCourant: Gedurende eenigen tijd wordt in ver schillende gemeenten van Rijnland en Westfalen, d. w. z. het industriegebied, waar veel buitenlanders werkzaam zijn, voor elk schoolgaand kind van 24?36 mark per jaar schoolgeld geëischt, zoodat bjjv. een arbeider alhier, welke 5 school gaande kinderen heeft, plotseling een biljet thuis kreeg met den oproep tot betaling van 120 mark schoolgeld over 1908, met bedreiging, bq niet-voldoening binnen drie dagen, over de grenzen gezet te worden. Welk een genadeslag dit voor deze menschen is, wordt duidelijk als men weet dat de fabrieksarbeiders op 'toogenblik niet meer dan 25?30 mark in de week verdienen, bij den duren lezensstandaard in deze streken gelijk staande met niet meer dan 10?12 gulden in Holland. Yan dit inkomen, dat koog stens 40 weken van 't jaar vast wordt genoten, moet 50 a 60 mark jaarlijksche belasting betaald worden. Hierin zijn oorspronkelijk de bijdragen voor het onderwas, 't welk hier kosteloos is, be grepen. Schoolbehoeften evenwel worden extra betaald. Uit bovenyerschafte gegevens is de benarde positie der Hollandsche arbei ders, die vaders van huisgezinnen zijn, af te leiden, waarbij nog komt (om de maat vol te maken) dat de kinderen van buitenlanders toch aan den schooldwang onderworpen worden. Bij het minste of geringste wordt gedreigd met uitwijzing of als eenige uitweg voorgesteld: natu ralisatie. Dit dilemma wordt openlijk op de bureau's aan de klagenden voorge legd : uitwijzing of naturalisatie. Reeds een half jaar geleden stonden de Hervormde Hulppredikers van Duisburg en Recklinghausen en ondergeteekende op 't punt een adres in te dienen aan den minister van Buitenlandsche Zaken, toen zij weerhouden werden door de verklaring van den consulairen agent alhier, den heer Herdmann, dat in deze zaak reeds was voorzien. Thans blijkt dat deze voorziening" zonder waarde ia geweest. Is er dan (en op deze vraag had ik gaarne antwoord) geen gelegen heid om door tegenmaatregelen het wil lekeurige optreden der gemeentbesturen in Rijnland en Westfalen eenigszins te beteugelen P Genieten niet de honderden Duitschers in Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, waaronder ook. vele minver mogenden, ongestoord de weldaden van het gastvrije Holland, ook op onderwijs gebied ? Betalen de onvermogende Duit schers in Amsterdam voor hunkinderen meer dan de 6 cent per week, welke op de volksscholen geëischt worden? Zoo neen, is hier dan niet een wettig middel om, zij 't noodgedrongen, eigen landgenooten in Pruisen langs dezen weg indirect te hulp te komen? Het is voor elk rechtgeaard Hollander smartelijk, het wekt zijn wettige veront waardiging te zien, hoe rüeksichtslos" en willekeurig de autoriteiten hier met de Hollandsche arbeiders omspringen. Hopende dat dit schrijven mogelijk, voor 't te laat is, de aandacht op de benarde positie der Hollanders hier zal vestigen, en u dankend voor de opneming er van, teeken ik Uw dw. dn. A. R. RUTGERS. Ned. Hen. Hulpprediker te Dusseldorp. Dusseldorp, 9 Juli 1909. Het is te hopen, dat dit schrijven iets uitwerkt. Vooral natuurlijk ten principale. Maar ook ten opzichte van onze voor liefde tot Nederlandsche consuls en con sulaire agenten... die geen Nederlanders zijn. En wij hopen verder, dat een onder zoek geschiedde in zake het optreden van dezen Herdmann. Verbetering van onverbeterlijk en Een hondenscheerder van beroep, Bertus Johannes Posthuma, is door de Vacantiekamer der Amsterdamsche Rechtbank, op Donderdag j.L, veroordeeld, volgens den eisch van het Openbaar Ministerie, tot vier jaren gevangenisstraf wegens het op door de bizondere omstandigheden niet wel te publiceeren wijze, zich toeëigenen en daarna verkoopen van een hond. Zoo nuchter gezien, en bedenkende hoe de Kederlandsche rechter in hem beter begrijpelijke gevallen (vooral financieele onvoorzichtigheden") minder gestreng kan zijn, doet het aan als een bedroevende verdwazing, een werkelijk noodelooze en dus innig ergerlijke hardheid, een medemensch tot vier lange levensjaren op sluiting te doemen, omdat hij... een simpel hondje stal. Het geval ziet er echter nog anders uit. Bertus Johannes steelt altijd honden. In 1898 toen hij vijftien of zestien jaar oud was stal hij reeds een hondje, dat hem behalve een kleine geldelijke winst 9 maanden gevangenis opbracht. Nauwelijks weer op straat was hij zoo prompt van hervatting, dat hij vóór het oudejaarsavondklokje van 't zelfde jaar luidde, wederom tot 9 maanden veroor deeld werd. Hij zat ze af in'99. In 1900 kreeg hij, voor alweder een zelfde feit, twee jaren te zitten. In 1903 diende de Rechtbank er hem twee en een half voor toe. Dat bracht hem tot het jaar 1906. Alweder om hondendiefstal moest hij toen n jaar tusschen de muren. In '07, nauwelijks vrij, ging hg alweder aan het stelen van honden. Dat bracht hem een vonnis op van driejaren gevangenisstraf. Door de geboorte van Prinses Juliana kwam hij begin Mei uit de gevangenis. Vóór dat twee weken waren verloopen stal hij alweder een hond en thans heeft men hem dan voor vier j aren opgeborgen... Hij zal nu zitten in een omgeving op straffen ingericht, waar men door eenzaamheid en slecht voedsel tot inkeer moet worden gebracht, waar de Gerechtigheid wordt gewroken,... voor vier jaar. Waartoe eigenlijk ? Soms om hem on schadelijk te maken? Goed. Maar waar om moet hij dan tevens worden gestraft ? En vier jaren! Er rammelt toch iets aan onze rechtsinstituten Hij schijnt", zoo sprak het Openbaar Ministerie, onverbeterlijk te zijn, en daarom acht ik een ernstige correctie noodig". Daarom ... een ernstige correctie" ? Omdat hij niet te... corrigeeren is ? Wie is aiet in orde" in dit heele ge val ? Want n partij is toch in de war! Is het onze Wet, is het deze Rechtbank, is het.... Juist, zou deze dief ook in de war" zijn ? En zou men dergelijke menschen dan niet daarnaar moeten behandelen inplaats van ze, onverbeterlijk" als ze zijn, te gaan ... corrigeeren" ? Onderwijs aan schipperskinderen. i. In het nr. van 7 April 1909 van. Volks onderwijs", orgaan van de gelijknamige vereniging, roept het hoofdbestuur de mede werking van de afdelingen in om de invloed na te gaan van de Leerplichtwet, nu deze gedurende een 8-tal jaren ig toegepast en haar werking heeft doen kennen. De bedoe ling is een magazijn van klachten, wensen en middelen ter verbetering aan te leggen uit de inde afdelingen gehouden beschouwingen. Het hoofdbestuur vestigt er o. a. de aan dacht op, dat bij de bestaande wetgeving de kinderen van hen die een zwervend leven leiden, feitelik buiten de leerplichtwet vallen, daar deze ouders de vrijheid hebben hun kinderen telkens en opnieuw gedurende 28 dagen van onderwijs verstoken te doen blijven. Door deze leemte in de Wet tot een speciaal punt van bespreking te maken en zodoende bij de voorstellen tot wijziging op de e.v. algemene vergadering de nodig geoordeelde verbeteringen te kunnen aan geven, blijft Volksonderwijs" in haar lijn. Er is n.l. reeds enige tijd een beweging gaande ter voorziening in dit gebrek, waar van hier een kort overzicht volge. Op de 45e algemene vergadering der schippersvereniging Schuttevaêr", in 1908 te Zwolle gehouden, diende de afdeling Amsterdam een voorstelt in om het ver zoek tot de Eegering te richten de leer plicht ook uit te strekken tot schippers kinderen, welk voorstel werd aangenomen. Dit had tengevolge, dat ook op de Algemene Vergadering in 1908 van Volksonderwijs het Hoofdbestuur voorstelde, om zich te wenden tot de Regering -Biet het verzoek: lo. de Leerplichtwet zodanig te wijzigen, dat deze ook toepasselik «ordt op kinderen van schippers en kramers^en, waar nodig, financiële steun te verlenen; 2o. in afwachting van die wijziging het onderwijs aan deze kinderen te bevorderen door ruime subsidiën aan de verschillende verenigingen voor schipperskinderen en door de bevordering van het oprichten van afzonderlike klassen van schippers- en kramerskinderen die geen geregeld onder wijs aan de wal kunnen genieten. Na enige discussie (waarover straks nog even) werd dit voorstel bijna ongewijzigd aangenomen, en namens Volksonderwijs een adres met toelichting aan de Koningin verzanden. In de 46e Algemene Vergadering van Schuttevaêr" te Gouda (1903) stelde de de afd. Amsterdam voor uit de vereniging, een commissie te benoemen, met de opdracht propaganda te voeren voor uitbreiding der Leerplicht. Hierover is niet gestemd, maar uit de discussie kan ieder besluiten, dat was er gestemd, verwerping de uitslag zou zijn geweest, en dit dfor dezelfde vergadering, die verleden jaar zich ver klaarde voor Leerplicht. Hoe deze ken tering ontstaan is P Waarschijnlik sprak de afgevaardigde van Hoogeveen in de geest van velen van zijn vakgenoten, toen hij op zichzelf het spreekwoord toepaste: beter ten halve gekeerd, dan ten hele ge dwaald. Het vorig jaar had hu voorgestemd, omdat hij persoonlik voelde, wat hij miste, maar thans meent hij, dat vele moeders de vereniging zouden vloeken, wanneer de eis er werd doorgehaald. Er wordt nl. sterk gewerkt op het gemoed der ouders, door te wijzen op de gedwongen scheiding en de vervreemding der kinderen van de ouders. En het oude argument, indertijd en ook nu nog wel, met uitbundig succes tegen de hele wet aangevoerd, dat de ouderlike macht geknot wordt en de persoonlike vrijheid bedreigd, doet op 't ogenblik bij de schip pers veel opgeld! Dit verklaart veel omtrent de heersende stemming* maar,, de leiders blijven kalm het eenmaalSaofcenomen stand punt handhaven. Ook iaflfèt weekblad Schuttevaêr" wordt de zaak voortdurend warm gehouden door redactionele artikelen, ingezonden stukken, mededelingen, enz.; daardoor blijft de aandacht der belang hebbenden op de zaak gevestigd, hetgeen zeer zeker het aantal voorstanders zal doen stijgen. Naast Volksonderwijs" en Sohuttevaèr" betuigde ook het hoofdbestuur van het Nut in een adres aan de Koningin adhesie met het denkbeeld. In het adres van Volksond. wordt sub. 2o de wens geuit het oprichten van afzon derlike klassen voor schipperskinderen te bevorderen, die zoveel doenlik met elkaar in verband staan, b.v. door het gebruik van dezelfde leerboeken, jaarlikse samensprekingen van de onderwijzers over leer plan, methode enz. Zeer zeker zouden deze klassen de toestand verbeteren, want door de bezwaren van herhaaldelik aangeven en vertrekken, en de geheel verschillende inrichting van verschillende scholen, werkt het onderwijs, zoals het nu is, niets uit. Toch ziet ieder onderwijzer in, dat zelfs bij de grootst mogelike uniformiteit de resul taten gering zouden blijven, daar alle gelijk heid van schoolinrichting van slechts luttele betekenis kan zijn in vergelijking tot het eigenaardige, dat elk onderwijzer als gevolg van zijn persoonlike eigenschappen in zijn onderwijs legt. Eveneens wordt sub. 2o gevraagd ruime subsidiën aan de verschillende verenigingen voor schipperskinderen, en zonder twijfel zou daarmee een grote stap voorwaarts zijn gedaan. (Slot volgt.) C. Gr. Roos. Abraham Kuyper. Voor een, die naar den draad zoekt van een levenskluwen naar de zuigerstang van een machine de levende kracht van een bewegen of de vrouw achter de portières voor een die psycholoog is; met zelfgewette sonde peilt en die in zy'n litterair métier menschen en carrièren op het witte papier projecteert in ne logica, in nen af draai als 'n teekenaar in enkele potloodtrekken de mime en het masker van een menscheljjk gelaat krast voor zoo een, in Holland, is er nu arbeid: Kuyper l Men slaat terug in dit leven, zijn leven, dat n ploeggraven was in bereide aarde. Dat beiert en bonst van het klokkengelni van vele hooggestemde uren. Men leest deze deputatenreden, rectorenredea deze taal, die zwaar is en dreigend, als een komende domder. Deze taal, die dreunt, als nijver hamergeboem in een fabriek. En men staat, als energetisch monist in deze dialectiek, in deze logica die op geen kentheoretisch beton bouwt; maar die hangt in een droom, in een menschheidstraditie van eeuwen men staat in deze logica, als bij windengeloei in bolderende vijandige wasch linnen van kleine burgermenschen zonder Valencienues ofEternelles. Het goed wappert tegen je aan. Klappert op je wangen, als oorvegen. Maar het heeft toch tempo en begeerte in zijn geluid. Kiekt het ook naar opkamersueurluchtjes. Dat, als artistiekige, verrukt je. Buiten weet je toch het uitzicht. Men legt de blokjes van dit leven tegen mekaar op, tegen mekaar aan, als bij een kienspel. Het dominees zooitje uit Mid delburg die premier der Nederlanden, en een man van monarchale techniek; een breede, een heerscher werd en die ook de regie van den bewindi-glans als een tooneelroutinard verstond. Een weg van ploegen. Blokje paast blokje stempelt men de kaart vol. De jongeling. De jonge dominee. De zoeker. De baan des lichts. Volharden bij het ideaal. Paneelzagen. De Vrye de boom waaraan de vruchten rijpen. Ons Program. De draai naar Roomsch. De rush op de Macht. Premier. De oude wereldzee en men krijgt het gevoel, dat allen, die aan fotographie doen, soms besluipt in de warme kast, bjj de stoomende roode lantaren: een met omtrek ken. Een die niet diffuus is Een met karakter erin lijnen. En men ziet Knyper Kuyper in den opgang naar de macht. Een kerel uit n stuk. Wanneer dat eene ook uit het beste mozaiek van die Holland, den middeneeuwen groot gemaakt hebben geconglomereerd is. Een, die de rlerkzwaai van den Engel Gods in ziju breeden puriteinschen nek ge voeld heeft dat de haartjes er van krui ren. Opstaan van gewijden geestdrift. Tegen den geest, die alles stuk peutert. Voor het oude burger-ideaal. Voor het aanzien Gods, waar van de overheid de innerlijk gloeiende dienares is. Een die den kleinen in het enigma van hun klagelijk leven, den damp eener transcendenten binnencultns algeheel schiet. Ze daarin bijstaat, leidt, flikkert maar uit een voorstelligen draai van hooger daartoe opgeroepen, ien vat heilig Hollandsen Cal vinistische traditie. En men legt de laatste jaren van dezen man. De jaren van de macht. Met deze techniek, die zoo breed is, zoo royaal. Met deze regie, die voor niets staat. Met deze loyale bonhomie van premier. Het domineeszeuntjen zonder noemenswaard fortuin en zonder kruiwagens, die er zich boren op gewerkt" heeft. Voor het hotel Bristol, in die Woche". Tusschen de persmuskieten te Parijs. Tafelend met gezanten, gouverneurs met den breeden vetten lach in de kwakwangen gestold een lach, die als een hypocrisie en als een smak, een tongklek verfijnde levensaanvoeling in dit zwoele eunukige gelaat streelde. En men leest nog eens in Bronsveld's karakteristiek. Men wordt opmerkzaam. Entweder. Oder. Is dit de gout van deze psyche. Macht. Goud. Karrière. Van boven af met beginselen, menschen, orga nisaties schuiven. Is hij deze rasta in de wereld, waar men regeert". Of: hij mie m t deze kunst, en dan miemt hij ze verduiveld goed. En is zijn gout toch de vergadering gristeljjk JonchelinchBverbond. De deputatendag der mannenbroeders. De tekstenstadie. De Calvaniatisehe zweep. De kanselbezieling. Nu, waar wy Kuyper zien tegen het fond der Leeman-lintjes-tragedie is het, of een heele nieuwe kant van de plaat langzaam uitkomt. Wij hebben ieder ons eigen ver tolking voor dezen handel". Naarmate wy' deze lieden kennen. Deze verhoudingen. Deze Umwertung barer Werte gegen Ehrenwerte. Maar wij ruiken hier toch allemaal zooals de Groene het uitdrukte... menschenvleesch. En het is alsof wij, dit ruikende over deze unkaufmannische naieve broederkoop heen eerst in het eigenlijke spiegelvlak van deze psyche opblikken. En de achting rijst. Zoo kan d'ie geweest zijn. Vertomme; wat een kerel. Die had geen fijme moeten wezen had niet in knoeikransjes van stübedisselen onder broederen maar in den handel, in het haaiige bedrijfsleven de school moeten loopen voor het latere bewind. Dan met zijn handigheid, zijn geleerdheid, zyn wil, zy'n rhetoriek en zijn stijl zijn sty'l ook in het regeeren had hy van Holland iets kunnen maken; ons volk oogst kunnen opvorken. Nu gaat hij in een mesalliance onder. Lehman-Westmeyer. Bah l Onfatsoendelyk. En wij zien op eenmaal eene analogie. Eerst schemerig. Dan helder. Het wordt licht in je studie als bij wakende schemer. Een collega ging hij ook een anderen weg. Knikkelde hij anders; boem. Beiden selfmade-men, geboren voor den strijd; voor de macht; voor de regie van het bewind. Beiden de hooge stoel gehaald. Beiden neergewaaid. Het noodlot. Juist bij het in vervalling gaan der hoogste verwachting. Anderen, die over hun levenswerk er in draaien, er op draaien en hen hoogstens als hansworsten of reservisten blijven aan houden. Dan: verkalking, vereenzaming, kamerlijden het bloementuintje l bij 2 meter twintig. Lueger, Burgemeester van Weenen. Voor veertig jaren. Zonder centen. Zonder relaties. Een jongen als Kuyper, de dominé'szoon uit kaal-fatsoendelijk burgerdom. Hy' moet zijn advocaten-bevoegdtieid en zijn dr. halen, met repetitor- en secretaris-ge worstel. Maar hij is zich zijn toekomst, zijne gaven bewust. Zijn politieke zin, zijn instinct van arrivist; zijn genie van organisatie en menschenvang. Na een kortstondig debuut op het derde of 4e plan, schrijdt hij ineens naar voor. Hij biedt zich den liberalen aan; der Deutsehen Freisinn. Maar hy heeft z'n voorwaarde. Burgemeester van Weenen wil hy worden. Hal Die lachen. Dan gaat hy naar de klerikalen. Mits: burgemeester. Die hebben geen propagandist noodig. Dat bezorgt de levensdruk, de kommer. De conservatieven? Merci. En bij al dezen sjagger, dit gehandel met partijbesturen en cijfers, is hy er achter hoe het slagveld ligt, waar hij den hoogen kant van wil halen. Dit trekt niet. Dat is versleten. Dat dito. Hy' ziet zyn weg. Een nieuwe. Het kleine volk het zelfbewustzijn schoren ? ze flik keren, dat zy' je" menschen zyn. Een groen teboer. Een tapper, een worsteu-fabtikant, een. huishoudbazaarkereltje. Ze zeggen dat in en om hun de wereld hangt. Dat de geleerd heid niet zoo heel veel zeggen wil, en dat de groote industrie maar hun ten spandienst. existeert. Ze den weg voor de jodenfagaden wijzen. Daar zitten ze: de Sammen. En ze voor de waterige oogen 't kruis in zilver etaan zwammen. Hy rekent uit, dat het pakt. Hy gaat er op in, als op een schans.. In de voorsteden. Avond aan avond. Bij kleine en groote Wirte. Met z'n mooie kop z'n kap, die het hem doet zyn geluid, dat als van een leeuw is, een Herr Doctor, die tegea de geleerderigheid knal winden laat bonken en die zegt dat zy alles zijn, de komenysbazen en de Wirte en Gem senhandler. Usw. Hy creëert een party de christelyk-sociale. De dubbelklank draagt. De Heeren" zien gauw, dat met dezen wat te does is stuwen de processies achter 'm aan. En het is Lueger. Karl. Unser kèrl. En uit den strydkop vliegen alavondlyk enegetieche potenties. Op hoop van zegen. Tot de macht gehaald is. In den Bat. In den Eeichsrat. BürgermeU ster. De Keizer lust hem niet. Zoo'n anti. Jodengeld is goed geld. Tot drie malen weigeit hy Lueger's benoeming aan te nemen. En dan geefc deze 't Hem te slikken Hem, den populairen Franz Jozef. Als vice. Als vice-burgemeester wandelt Lueger door de stad in de Frohleichnams-optocht, waarin elk j aar ook de Keizer gaat. Hy wandelt een kwart, een halve kilometer voor den keizer. En de keizer hoort het; den loeigolf voor hem uit. Van de tienduizenden, de honderd duizenden. Als liep hij in het gevolg van dezen man. Hy. De Keizer. De poort draait open. Twee gladden druk ken elkaar de hand. Die begrijpen, dat zy heel op denzelfden wind verder kunnen. Dan is Lueger: burgemeester. Hy had misschien meer kunnen worden. Premier, als hy ge wild had, maar hy had zich uu eenmaal ten doel gesteld: burgemeester. En hy' werd een burgemeester. Als zelden een. Levend in het dubbel bestaan van demagoog, die de lijn aanhoudt en van macht, die waakt over het evenwicht der kleinere machten. Collega met de grooten van zijn volk, die regeeren. In een dik decennium communaliseert hy' gas, tram, eiectriciteit, water haalt S:adtische Brauereien en Siachthallen overend en schept zichzelf een instrument, als een bastion. Nu kan hy beloonen en straffen. Niet alleen de sergeantenfamilies van zyn kieaarmee. Trouwe districten kan hy weesen ziekenhuizen geven. Trouwelooze kan hy straffen. Hy werkt met aangeboren koninklijke techniek. En: hij maakt zijn stad groot en zijn naam. Standbeelden gaan voor hem al bij zyn leven in de hoogte. En in gestichtsgebouwen worden Steintafel gezet. Gebaut unter Karl Lueger, Bürgermeister. En aldoor zwenken de vlaggen over zyn weg dringen de kerkheeren de scharen achter hem aan. Zijn weg ly'kt naar de hoogste curve op te krommen.Tot hy knakt. Precies even boven. Toen wilde het uitverkochte lichaam niet meer mee. Heel 'n leven gevochten hebben om iets te zyn. Dan knakken. En verbruikt worden met je gala-leeuwenkop, je strompelbeenen en eenaemechtigjaagborstje in vooze representaties, terwyl partij broeders, jongeren, anderen, leeperen grof van de moeizaamgeweven lakens knippen. Elkaar toemeten, en den ouden de ellestok afwrikken. Hem op de stoep sturen. Terug tot Kuyper. Is er analogie in den opgang? Heeft Kuyper van den aanvang af in de kleine luyden en in den godsdienst een middel gezien de macht te forceeren ? Als Lueger. Heeft hy in het dubbelleven van demagoog, antireyolutionair huismanzaligspreker demagogisch aanhouder, die de antithese als een vaan op de winden van dit laad liet flappen en: van Machthebber, die zich werelds aanpaste in het beleid dier macht, op hetzelfde plan gestaan van den anti Lueger, die met Jodengeld always has made excellent businesses. Dat van de kleine luyden kin men aan nemen. Hij kwam uit een familie, waar het woord Gods als merg in d« wervelkolom in de kiembaan der psyche zat. Is geloovig geweest en heeft al Jong de macht geschoten, die in de beheersching der brugpositie schuilt, die de zielen der kleinen met een eeuwig heid der hemelea verbindt. En hoeft geen huichelaar geweest te zyn, als hy langs dezen weg van meetaf aan ter vesting optrok. Als men zyn stichting van Vry'e nagaat kan men deze ook van het hoogere plan: wie aan de macht wil, moet organen hebben, moet voor de slippen bereide dragers bij de hand weten opvatten. Dat was voor dertig jaren. Toen kon hy den weg al zien al was het wijs het licht aan den einder nog te negeeren. En dan eerst vol zyn zwenking naar een verbond met Koomsch. Wat had hy nog in '90 tegen den deputaten in Maranatha" gezegd : Dat dit niet kan (samengaan met Rome), ligt aan onze glorieuse historie; dat dit niet kan en nooit zal kunnen ligt aan het bloed der martelaren, dai gevloeid heeft; dat dit niet kan en nooit zal kunnen, ligt aan den se brander en grijsaard te Rome,die de pretentie maakt gevolmachtigd Stedehouder van Chris tus op aarde te wezen." Vroeger had hij 't krasser gestift: Door u aan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl