Historisch Archief 1877-1940
N'. 1673
DE AMSTERDAMMER
1909.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
red.actie
Dit nnmmer bevat een bijvoegsel.
F.
Uitgevers: VAX HOLKEMA & WABENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, by vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 18 Juli.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
f , 0.30
7 » 0.40
INHOUD:
VAN VEERE EN VAN NABIJ :Uit
Pruisenland. Verbetering van onverbeterly'ken.
Onderwijs aan schipperskinderen, I, door C.
G. Boos. Abraham Knyper, door dr. B.
Feenstra. FEUILLETON: Ontmoeting met
een astraal. I, door Peet Boetser. KUNST
EN LETTEBEN: De verovering van
Jeraailem, door Mgriam Harry, vertaling van K.
B., beoMd. door Frans Coenen.
Sahopenhaner, II, door dr. L. H. Grondys. Be
lichten. VOOB DAMES: Moeder's
leesaartje, door N. van Hichtum. Allerlei,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door
E. Heimans. De Parysche Cabaret, met
afb., door Van den Eeckhout. Leonardo
da Vinci, als voorlooper van de Wrights, naar
Etienne Boy. Chineesche en Japansche
kunst, met afb., door W. Steenhoff. Por
tretten van generaal-majoor W. Cool, gene
raal De Gallifet, Ernst von Hendebrand und
der Laea. Tentoonstellingen. Rotterdam, I,
door PlasBchaert. FINANC. EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en
V. d. 8. Brieven van Oom Jodocns, XLIX.
INGEZONDEN. DAMBUBBIEK.
SCHAAKSPEL. ADVEBTENTIEN.
?llllIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllMlinilllHIIIIMMIIIIimillllHlllllimil
Uit Pruisenland.
"Wij nemen met instemming het hier vol
gend schrijven over uitdeNieuweCourant:
Gedurende eenigen tijd wordt in ver
schillende gemeenten van Rijnland en
Westfalen, d. w. z. het industriegebied,
waar veel buitenlanders werkzaam zijn,
voor elk schoolgaand kind van 24?36
mark per jaar schoolgeld geëischt, zoodat
bjjv. een arbeider alhier, welke 5 school
gaande kinderen heeft, plotseling een
biljet thuis kreeg met den oproep tot
betaling van 120 mark schoolgeld over
1908, met bedreiging, bq niet-voldoening
binnen drie dagen, over de grenzen gezet
te worden. Welk een genadeslag dit voor
deze menschen is, wordt duidelijk als
men weet dat de fabrieksarbeiders op
'toogenblik niet meer dan 25?30 mark
in de week verdienen, bij den duren
lezensstandaard in deze streken gelijk
staande met niet meer dan 10?12 gulden
in Holland. Yan dit inkomen, dat koog
stens 40 weken van 't jaar vast wordt
genoten, moet 50 a 60 mark jaarlijksche
belasting betaald worden. Hierin zijn
oorspronkelijk de bijdragen voor het
onderwas, 't welk hier kosteloos is, be
grepen. Schoolbehoeften evenwel worden
extra betaald.
Uit bovenyerschafte gegevens is de
benarde positie der Hollandsche arbei
ders, die vaders van huisgezinnen zijn,
af te leiden, waarbij nog komt (om de
maat vol te maken) dat de kinderen van
buitenlanders toch aan den schooldwang
onderworpen worden. Bij het minste of
geringste wordt gedreigd met uitwijzing
of als eenige uitweg voorgesteld: natu
ralisatie. Dit dilemma wordt openlijk op
de bureau's aan de klagenden voorge
legd : uitwijzing of naturalisatie.
Reeds een half jaar geleden stonden
de Hervormde Hulppredikers van
Duisburg en Recklinghausen en
ondergeteekende op 't punt een adres in te dienen
aan den minister van Buitenlandsche
Zaken, toen zij weerhouden werden door
de verklaring van den consulairen agent
alhier, den heer Herdmann, dat in deze
zaak reeds was voorzien. Thans blijkt
dat deze voorziening" zonder waarde ia
geweest. Is er dan (en op deze vraag
had ik gaarne antwoord) geen gelegen
heid om door tegenmaatregelen het wil
lekeurige optreden der gemeentbesturen
in Rijnland en Westfalen eenigszins te
beteugelen P Genieten niet de honderden
Duitschers in Rotterdam, Den Haag,
Amsterdam, waaronder ook. vele minver
mogenden, ongestoord de weldaden van
het gastvrije Holland, ook op onderwijs
gebied ? Betalen de onvermogende Duit
schers in Amsterdam voor hunkinderen
meer dan de 6 cent per week, welke op
de volksscholen geëischt worden? Zoo
neen, is hier dan niet een wettig middel
om, zij 't noodgedrongen, eigen
landgenooten in Pruisen langs dezen weg
indirect te hulp te komen?
Het is voor elk rechtgeaard Hollander
smartelijk, het wekt zijn wettige veront
waardiging te zien, hoe rüeksichtslos"
en willekeurig de autoriteiten hier met
de Hollandsche arbeiders omspringen.
Hopende dat dit schrijven mogelijk,
voor 't te laat is, de aandacht op de
benarde positie der Hollanders hier zal
vestigen, en u dankend voor de opneming
er van, teeken ik
Uw dw. dn.
A. R. RUTGERS.
Ned. Hen. Hulpprediker
te Dusseldorp.
Dusseldorp, 9 Juli 1909.
Het is te hopen, dat dit schrijven iets
uitwerkt. Vooral natuurlijk ten principale.
Maar ook ten opzichte van onze voor
liefde tot Nederlandsche consuls en con
sulaire agenten... die geen Nederlanders
zijn. En wij hopen verder, dat een onder
zoek geschiedde in zake het optreden van
dezen Herdmann.
Verbetering van onverbeterlijk en
Een hondenscheerder van beroep, Bertus
Johannes Posthuma, is door de
Vacantiekamer der Amsterdamsche Rechtbank,
op Donderdag j.L, veroordeeld, volgens
den eisch van het Openbaar Ministerie,
tot vier jaren gevangenisstraf wegens het
op door de bizondere omstandigheden niet
wel te publiceeren wijze, zich toeëigenen
en daarna verkoopen van een hond.
Zoo nuchter gezien, en bedenkende hoe
de Kederlandsche rechter in hem beter
begrijpelijke gevallen (vooral financieele
onvoorzichtigheden") minder gestreng
kan zijn, doet het aan als een bedroevende
verdwazing, een werkelijk noodelooze en
dus innig ergerlijke hardheid, een
medemensch tot vier lange levensjaren op
sluiting te doemen, omdat hij... een
simpel hondje stal.
Het geval ziet er echter nog anders uit.
Bertus Johannes steelt altijd honden.
In 1898 toen hij vijftien of zestien
jaar oud was stal hij reeds een hondje,
dat hem behalve een kleine geldelijke
winst 9 maanden gevangenis opbracht.
Nauwelijks weer op straat was hij zoo
prompt van hervatting, dat hij vóór het
oudejaarsavondklokje van 't zelfde jaar
luidde, wederom tot 9 maanden veroor
deeld werd. Hij zat ze af in'99. In 1900
kreeg hij, voor alweder een zelfde feit,
twee jaren te zitten. In 1903 diende de
Rechtbank er hem twee en een half voor
toe. Dat bracht hem tot het jaar 1906.
Alweder om hondendiefstal moest hij toen
n jaar tusschen de muren. In '07,
nauwelijks vrij, ging hg alweder aan het
stelen van honden. Dat bracht hem een
vonnis op van driejaren gevangenisstraf.
Door de geboorte van Prinses Juliana
kwam hij begin Mei uit de gevangenis.
Vóór dat twee weken waren verloopen stal
hij alweder een hond en thans heeft men
hem dan voor vier j aren opgeborgen... Hij
zal nu zitten in een omgeving op straffen
ingericht, waar men door eenzaamheid
en slecht voedsel tot inkeer moet worden
gebracht, waar de Gerechtigheid wordt
gewroken,... voor vier jaar.
Waartoe eigenlijk ? Soms om hem on
schadelijk te maken? Goed. Maar waar
om moet hij dan tevens worden gestraft ?
En vier jaren!
Er rammelt toch iets aan onze
rechtsinstituten
Hij schijnt", zoo sprak het Openbaar
Ministerie, onverbeterlijk te zijn, en
daarom acht ik een ernstige correctie
noodig".
Daarom ... een ernstige correctie" ?
Omdat hij niet te... corrigeeren is ?
Wie is aiet in orde" in dit heele ge
val ? Want n partij is toch in de war!
Is het onze Wet, is het deze Rechtbank,
is het....
Juist, zou deze dief ook in de war"
zijn ?
En zou men dergelijke menschen dan
niet daarnaar moeten behandelen inplaats
van ze, onverbeterlijk" als ze zijn, te
gaan ... corrigeeren" ?
Onderwijs aan schipperskinderen.
i.
In het nr. van 7 April 1909 van. Volks
onderwijs", orgaan van de gelijknamige
vereniging, roept het hoofdbestuur de mede
werking van de afdelingen in om de invloed
na te gaan van de Leerplichtwet, nu deze
gedurende een 8-tal jaren ig toegepast en
haar werking heeft doen kennen. De bedoe
ling is een magazijn van klachten, wensen
en middelen ter verbetering aan te leggen uit
de inde afdelingen gehouden beschouwingen.
Het hoofdbestuur vestigt er o. a. de aan
dacht op, dat bij de bestaande wetgeving
de kinderen van hen die een zwervend leven
leiden, feitelik buiten de leerplichtwet
vallen, daar deze ouders de vrijheid hebben
hun kinderen telkens en opnieuw gedurende
28 dagen van onderwijs verstoken te doen
blijven. Door deze leemte in de Wet tot
een speciaal punt van bespreking te maken
en zodoende bij de voorstellen tot wijziging
op de e.v. algemene vergadering de nodig
geoordeelde verbeteringen te kunnen aan
geven, blijft Volksonderwijs" in haar lijn.
Er is n.l. reeds enige tijd een beweging
gaande ter voorziening in dit gebrek, waar
van hier een kort overzicht volge.
Op de 45e algemene vergadering der
schippersvereniging Schuttevaêr", in 1908
te Zwolle gehouden, diende de afdeling
Amsterdam een voorstelt in om het ver
zoek tot de Eegering te richten de leer
plicht ook uit te strekken tot schippers
kinderen, welk voorstel werd aangenomen.
Dit had tengevolge, dat ook op de Algemene
Vergadering in 1908 van Volksonderwijs
het Hoofdbestuur voorstelde, om zich te
wenden tot de Regering -Biet het verzoek:
lo. de Leerplichtwet zodanig te wijzigen,
dat deze ook toepasselik «ordt op kinderen
van schippers en kramers^en, waar nodig,
financiële steun te verlenen;
2o. in afwachting van die wijziging het
onderwijs aan deze kinderen te bevorderen
door ruime subsidiën aan de verschillende
verenigingen voor schipperskinderen en
door de bevordering van het oprichten van
afzonderlike klassen van schippers- en
kramerskinderen die geen geregeld onder
wijs aan de wal kunnen genieten.
Na enige discussie (waarover straks nog
even) werd dit voorstel bijna ongewijzigd
aangenomen, en namens Volksonderwijs
een adres met toelichting aan de Koningin
verzanden.
In de 46e Algemene Vergadering van
Schuttevaêr" te Gouda (1903) stelde de
de afd. Amsterdam voor uit de vereniging,
een commissie te benoemen, met de opdracht
propaganda te voeren voor uitbreiding der
Leerplicht. Hierover is niet gestemd, maar
uit de discussie kan ieder besluiten, dat
was er gestemd, verwerping de uitslag
zou zijn geweest, en dit dfor dezelfde
vergadering, die verleden jaar zich ver
klaarde voor Leerplicht. Hoe deze ken
tering ontstaan is P Waarschijnlik sprak
de afgevaardigde van Hoogeveen in de
geest van velen van zijn vakgenoten, toen
hij op zichzelf het spreekwoord toepaste:
beter ten halve gekeerd, dan ten hele ge
dwaald. Het vorig jaar had hu voorgestemd,
omdat hij persoonlik voelde, wat hij miste,
maar thans meent hij, dat vele moeders de
vereniging zouden vloeken, wanneer de eis
er werd doorgehaald. Er wordt nl. sterk
gewerkt op het gemoed der ouders, door
te wijzen op de gedwongen scheiding en
de vervreemding der kinderen van de ouders.
En het oude argument, indertijd en ook
nu nog wel, met uitbundig succes tegen de
hele wet aangevoerd, dat de ouderlike macht
geknot wordt en de persoonlike vrijheid
bedreigd, doet op 't ogenblik bij de schip
pers veel opgeld! Dit verklaart veel omtrent
de heersende stemming* maar,, de leiders
blijven kalm het eenmaalSaofcenomen stand
punt handhaven. Ook iaflfèt weekblad
Schuttevaêr" wordt de zaak voortdurend
warm gehouden door redactionele artikelen,
ingezonden stukken, mededelingen, enz.;
daardoor blijft de aandacht der belang
hebbenden op de zaak gevestigd, hetgeen
zeer zeker het aantal voorstanders zal doen
stijgen.
Naast Volksonderwijs" en Sohuttevaèr"
betuigde ook het hoofdbestuur van het Nut
in een adres aan de Koningin adhesie met
het denkbeeld.
In het adres van Volksond. wordt sub.
2o de wens geuit het oprichten van afzon
derlike klassen voor schipperskinderen te
bevorderen, die zoveel doenlik met elkaar
in verband staan, b.v. door het gebruik
van dezelfde leerboeken, jaarlikse
samensprekingen van de onderwijzers over leer
plan, methode enz. Zeer zeker zouden deze
klassen de toestand verbeteren, want door
de bezwaren van herhaaldelik aangeven en
vertrekken, en de geheel verschillende
inrichting van verschillende scholen, werkt
het onderwijs, zoals het nu is, niets uit.
Toch ziet ieder onderwijzer in, dat zelfs bij
de grootst mogelike uniformiteit de resul
taten gering zouden blijven, daar alle gelijk
heid van schoolinrichting van slechts luttele
betekenis kan zijn in vergelijking tot het
eigenaardige, dat elk onderwijzer als gevolg
van zijn persoonlike eigenschappen in zijn
onderwijs legt.
Eveneens wordt sub. 2o gevraagd ruime
subsidiën aan de verschillende verenigingen
voor schipperskinderen, en zonder twijfel
zou daarmee een grote stap voorwaarts zijn
gedaan.
(Slot volgt.) C. Gr. Roos.
Abraham Kuyper.
Voor een, die naar den draad zoekt van
een levenskluwen naar de zuigerstang van
een machine de levende kracht van een
bewegen of de vrouw achter de portières
voor een die psycholoog is; met zelfgewette
sonde peilt en die in zy'n litterair métier
menschen en carrièren op het witte papier
projecteert in ne logica, in nen af
draai als 'n teekenaar in enkele
potloodtrekken de mime en het masker van een
menscheljjk gelaat krast voor zoo een, in
Holland, is er nu arbeid: Kuyper l
Men slaat terug in dit leven, zijn leven,
dat n ploeggraven was in bereide aarde.
Dat beiert en bonst van het klokkengelni
van vele hooggestemde uren. Men leest deze
deputatenreden, rectorenredea deze taal,
die zwaar is en dreigend, als een komende
domder. Deze taal, die dreunt, als nijver
hamergeboem in een fabriek. En men staat,
als energetisch monist in deze dialectiek,
in deze logica die op geen kentheoretisch
beton bouwt; maar die hangt in een droom,
in een menschheidstraditie van eeuwen
men staat in deze logica, als bij windengeloei
in bolderende vijandige wasch linnen van
kleine burgermenschen zonder
Valencienues ofEternelles. Het goed wappert tegen
je aan. Klappert op je wangen, als oorvegen.
Maar het heeft toch tempo en begeerte in
zijn geluid. Kiekt het ook naar
opkamersueurluchtjes.
Dat, als artistiekige, verrukt je. Buiten
weet je toch het uitzicht.
Men legt de blokjes van dit leven tegen
mekaar op, tegen mekaar aan, als bij een
kienspel. Het dominees zooitje uit Mid
delburg die premier der Nederlanden, en
een man van monarchale techniek; een breede,
een heerscher werd en die ook de regie
van den bewindi-glans als een
tooneelroutinard verstond. Een weg van ploegen.
Blokje paast blokje stempelt men de kaart
vol. De jongeling. De jonge dominee. De
zoeker. De baan des lichts. Volharden bij het
ideaal. Paneelzagen. De Vrye de boom
waaraan de vruchten rijpen. Ons Program.
De draai naar Roomsch. De rush op de
Macht. Premier. De oude wereldzee en men
krijgt het gevoel, dat allen, die aan fotographie
doen, soms besluipt in de warme kast, bjj de
stoomende roode lantaren: een met omtrek
ken. Een die niet diffuus is Een met
karakter erin lijnen.
En men ziet Knyper Kuyper in den
opgang naar de macht. Een kerel uit n
stuk. Wanneer dat eene ook uit het beste
mozaiek van die Holland, den middeneeuwen
groot gemaakt hebben geconglomereerd
is. Een, die de rlerkzwaai van den Engel
Gods in ziju breeden puriteinschen nek ge
voeld heeft dat de haartjes er van krui ren.
Opstaan van gewijden geestdrift. Tegen den
geest, die alles stuk peutert. Voor het oude
burger-ideaal. Voor het aanzien Gods, waar
van de overheid de innerlijk gloeiende dienares
is. Een die den kleinen in het enigma van
hun klagelijk leven, den damp eener
transcendenten binnencultns algeheel schiet.
Ze daarin bijstaat, leidt, flikkert maar uit
een voorstelligen draai van hooger daartoe
opgeroepen, ien vat heilig Hollandsen Cal
vinistische traditie.
En men legt de laatste jaren van dezen
man. De jaren van de macht. Met deze
techniek, die zoo breed is, zoo royaal. Met
deze regie, die voor niets staat. Met deze
loyale bonhomie van premier. Het
domineeszeuntjen zonder noemenswaard fortuin en
zonder kruiwagens, die er zich boren op
gewerkt" heeft. Voor het hotel Bristol, in
die Woche". Tusschen de persmuskieten
te Parijs. Tafelend met gezanten, gouverneurs
met den breeden vetten lach in de
kwakwangen gestold een lach, die als een
hypocrisie en als een smak, een tongklek
verfijnde levensaanvoeling in dit zwoele
eunukige gelaat streelde. En men leest nog eens
in Bronsveld's karakteristiek. Men wordt
opmerkzaam. Entweder. Oder. Is dit de gout
van deze psyche. Macht. Goud. Karrière.
Van boven af met beginselen, menschen, orga
nisaties schuiven. Is hij deze rasta in de wereld,
waar men regeert". Of: hij mie m t deze
kunst, en dan miemt hij ze verduiveld goed.
En is zijn gout toch de vergadering gristeljjk
JonchelinchBverbond. De deputatendag der
mannenbroeders. De tekstenstadie. De
Calvaniatisehe zweep. De kanselbezieling.
Nu, waar wy Kuyper zien tegen het fond
der Leeman-lintjes-tragedie is het, of een
heele nieuwe kant van de plaat langzaam
uitkomt. Wij hebben ieder ons eigen ver
tolking voor dezen handel". Naarmate wy'
deze lieden kennen. Deze verhoudingen. Deze
Umwertung barer Werte gegen Ehrenwerte.
Maar wij ruiken hier toch allemaal zooals de
Groene het uitdrukte... menschenvleesch.
En het is alsof wij, dit ruikende over
deze unkaufmannische naieve broederkoop
heen eerst in het eigenlijke spiegelvlak
van deze psyche opblikken. En de achting
rijst. Zoo kan d'ie geweest zijn. Vertomme;
wat een kerel. Die had geen fijme moeten
wezen had niet in knoeikransjes van
stübedisselen onder broederen maar in den
handel, in het haaiige bedrijfsleven de school
moeten loopen voor het latere bewind.
Dan met zijn handigheid, zijn geleerdheid,
zyn wil, zy'n rhetoriek en zijn stijl zijn sty'l
ook in het regeeren had hy van Holland
iets kunnen maken; ons volk oogst kunnen
opvorken. Nu gaat hij in een mesalliance onder.
Lehman-Westmeyer. Bah l Onfatsoendelyk.
En wij zien op eenmaal eene analogie.
Eerst schemerig. Dan helder. Het wordt licht
in je studie als bij wakende schemer. Een
collega ging hij ook een anderen weg.
Knikkelde hij anders; boem. Beiden
selfmade-men, geboren voor den strijd; voor de
macht; voor de regie van het bewind. Beiden
de hooge stoel gehaald. Beiden neergewaaid.
Het noodlot. Juist bij het in vervalling gaan
der hoogste verwachting.
Anderen, die over hun levenswerk er in
draaien, er op draaien en hen hoogstens
als hansworsten of reservisten blijven aan
houden.
Dan: verkalking, vereenzaming, kamerlijden
het bloementuintje l bij 2 meter twintig.
Lueger, Burgemeester van Weenen. Voor
veertig jaren. Zonder centen. Zonder relaties.
Een jongen als Kuyper, de dominé'szoon
uit kaal-fatsoendelijk burgerdom. Hy' moet
zijn advocaten-bevoegdtieid en zijn dr. halen,
met repetitor- en secretaris-ge worstel. Maar
hij is zich zijn toekomst, zijne gaven bewust.
Zijn politieke zin, zijn instinct van arrivist;
zijn genie van organisatie en menschenvang.
Na een kortstondig debuut op het derde of
4e plan, schrijdt hij ineens naar voor. Hij
biedt zich den liberalen aan; der Deutsehen
Freisinn. Maar hy heeft z'n voorwaarde.
Burgemeester van Weenen wil hy worden.
Hal Die lachen. Dan gaat hy naar de
klerikalen. Mits: burgemeester. Die hebben geen
propagandist noodig. Dat bezorgt de
levensdruk, de kommer. De conservatieven? Merci.
En bij al dezen sjagger, dit gehandel met
partijbesturen en cijfers, is hy er achter
hoe het slagveld ligt, waar hij den hoogen
kant van wil halen.
Dit trekt niet. Dat is versleten. Dat dito.
Hy' ziet zyn weg. Een nieuwe. Het kleine
volk het zelfbewustzijn schoren ? ze flik
keren, dat zy' je" menschen zyn. Een groen
teboer. Een tapper, een worsteu-fabtikant, een.
huishoudbazaarkereltje. Ze zeggen dat in en
om hun de wereld hangt. Dat de geleerd
heid niet zoo heel veel zeggen wil, en dat
de groote industrie maar hun ten spandienst.
existeert. Ze den weg voor de jodenfagaden
wijzen. Daar zitten ze: de Sammen. En ze
voor de waterige oogen 't kruis in zilver
etaan zwammen. Hy rekent uit, dat
het pakt. Hy gaat er op in, als op een schans..
In de voorsteden. Avond aan avond. Bij
kleine en groote Wirte. Met z'n mooie kop
z'n kap, die het hem doet zyn geluid,
dat als van een leeuw is, een Herr Doctor,
die tegea de geleerderigheid knal winden laat
bonken en die zegt dat zy alles zijn, de
komenysbazen en de Wirte en Gem
senhandler. Usw. Hy creëert een party de
christelyk-sociale. De dubbelklank draagt. De
Heeren" zien gauw, dat met dezen wat te
does is stuwen de processies achter 'm
aan. En het is Lueger. Karl. Unser kèrl. En
uit den strydkop vliegen alavondlyk
enegetieche potenties. Op hoop van zegen. Tot de
macht gehaald is.
In den Bat. In den Eeichsrat. BürgermeU
ster. De Keizer lust hem niet. Zoo'n anti.
Jodengeld is goed geld. Tot drie malen
weigeit hy Lueger's benoeming aan te nemen.
En dan geefc deze 't Hem te slikken
Hem, den populairen Franz Jozef. Als vice.
Als vice-burgemeester wandelt Lueger door
de stad in de Frohleichnams-optocht, waarin
elk j aar ook de Keizer gaat. Hy wandelt een
kwart, een halve kilometer voor den keizer.
En de keizer hoort het; den loeigolf voor
hem uit. Van de tienduizenden, de honderd
duizenden. Als liep hij in het gevolg van
dezen man. Hy. De Keizer.
De poort draait open. Twee gladden druk
ken elkaar de hand. Die begrijpen, dat zy
heel op denzelfden wind verder kunnen. Dan
is Lueger: burgemeester. Hy had misschien
meer kunnen worden. Premier, als hy ge
wild had, maar hy had zich uu eenmaal ten
doel gesteld: burgemeester. En hy' werd een
burgemeester. Als zelden een. Levend in het
dubbel bestaan van demagoog, die de lijn
aanhoudt en van macht, die waakt over
het evenwicht der kleinere machten. Collega
met de grooten van zijn volk, die regeeren.
In een dik decennium communaliseert hy'
gas, tram, eiectriciteit, water haalt
S:adtische Brauereien en Siachthallen overend
en schept zichzelf een instrument, als een
bastion. Nu kan hy beloonen en straffen.
Niet alleen de sergeantenfamilies van zyn
kieaarmee. Trouwe districten kan hy
weesen ziekenhuizen geven. Trouwelooze kan hy
straffen. Hy werkt met aangeboren koninklijke
techniek. En: hij maakt zijn stad groot en
zijn naam. Standbeelden gaan voor hem al
bij zyn leven in de hoogte. En in
gestichtsgebouwen worden Steintafel gezet. Gebaut
unter Karl Lueger, Bürgermeister. En aldoor
zwenken de vlaggen over zyn weg dringen
de kerkheeren de scharen achter hem aan.
Zijn weg ly'kt naar de hoogste curve op
te krommen.Tot hy knakt. Precies even boven.
Toen wilde het uitverkochte lichaam niet
meer mee. Heel 'n leven gevochten hebben
om iets te zyn. Dan knakken. En verbruikt
worden met je gala-leeuwenkop, je
strompelbeenen en eenaemechtigjaagborstje in vooze
representaties, terwyl partij broeders, jongeren,
anderen, leeperen grof van de
moeizaamgeweven lakens knippen. Elkaar toemeten,
en den ouden de ellestok afwrikken. Hem
op de stoep sturen.
Terug tot Kuyper. Is er analogie in den
opgang? Heeft Kuyper van den aanvang af
in de kleine luyden en in den godsdienst
een middel gezien de macht te forceeren ?
Als Lueger. Heeft hy in het dubbelleven
van demagoog, antireyolutionair
huismanzaligspreker demagogisch aanhouder, die de
antithese als een vaan op de winden van dit
laad liet flappen en: van Machthebber,
die zich werelds aanpaste in het beleid dier
macht, op hetzelfde plan gestaan van den anti
Lueger, die met Jodengeld always has made
excellent businesses.
Dat van de kleine luyden kin men aan
nemen. Hij kwam uit een familie, waar het
woord Gods als merg in d« wervelkolom in
de kiembaan der psyche zat. Is geloovig
geweest en heeft al Jong de macht geschoten,
die in de beheersching der brugpositie schuilt,
die de zielen der kleinen met een eeuwig
heid der hemelea verbindt. En hoeft geen
huichelaar geweest te zyn, als hy langs dezen
weg van meetaf aan ter vesting optrok. Als
men zyn stichting van Vry'e nagaat kan
men deze ook van het hoogere plan: wie
aan de macht wil, moet organen hebben,
moet voor de slippen bereide dragers bij de
hand weten opvatten. Dat was voor
dertig jaren. Toen kon hy den weg al zien
al was het wijs het licht aan den einder nog
te negeeren. En dan eerst vol zyn zwenking
naar een verbond met Koomsch. Wat had
hy nog in '90 tegen den deputaten in
Maranatha" gezegd :
Dat dit niet kan (samengaan met Rome),
ligt aan onze glorieuse historie; dat dit niet
kan en nooit zal kunnen ligt aan het bloed
der martelaren, dai gevloeid heeft; dat dit
niet kan en nooit zal kunnen, ligt aan den
se brander en grijsaard te Rome,die de pretentie
maakt gevolmachtigd Stedehouder van Chris
tus op aarde te wezen."
Vroeger had hij 't krasser gestift: Door u aan