De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 18 juli pagina 9

18 juli 1909 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 1673 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. i 'i De productie van caoutchouc is te ver?deelen over 3 groepen, n.l. Amerika, Afrika «n het Zuid-Aziatisch-Australisch gebied. Wat Amerika betreft, wordt zoowel in de Ver. Staten, als in het breede bekken van ?de Amazone-rivier en in Midden-Amerika caontchouc gewonnen. Yan Afrika zyn de Senegal, Senegambië, Portngeesch Guinea, Fransen Guinea, Soe dan, Togo, Dahomey, Lagos, Nigeria, Kamernn, Franse h Congo en Belgisch Congo de mede dingende producenten. In de derde groep zy'n te rangschikken de Briteche Koloniën, Birma, Ceylon, Malakka, Siam, Cochin- China, Cambodja, Annam, Tonkin, Laos, de eilanden van den Maleischen Archipel, alsmede een gedeelte van Australië, Nieuw Gninea, de Filippijnen, Nieuw Cale<loniëen de Fidschi- eilanden. Na 1870 is de caoutchouc-productie be langrijk toegenomen. In 1830 bedroeg deze .slechts 23. in 1850 381 en in 1870 7600 ton. Sedert valt een bijna gestadige toename te vermelden en wel in: 1888 11000 ton. 1901 63000 ton. 1898 53300 1903 67600 1900 59700 1905 76100 ,, Van de hiervoren genoemde groepen is de productie zeer uiteenloopend en ook dejaarlykeche opbrengst van de verschillende lan den van eenzelfde groep is zeer afwisselend, .maar zeker is 't, dat de Amerikaansche groep «ver 't algemeen de grootste hoeveelheid ?oplevert. Van de productie van 1901 (63000 ton) leverde Amerika (Ver. Staten en CentraalAmerika) 41,500, Afrika 19,000 en Azië- Austra liëslechts 2500 ton. Braziliëis de voornaamste producent en levert ongeveer de helft van de geheele hoeveelheid, die ter wereldmarkt komt. .Daarop volgt de onaf hankelyke Congo-Staat, ?die sedert 1900 gemiddeld 4600 ton jaarlijks «uitvoert. Wat de kwaliteit betreft, neemt de z.g. Para- caoutchouc, verkregen van de hetiea JiraMienm de eerste plaats in. De maat schappijen, die in Afrika handel drijven in ?caoutchouc, hebben meerendeels concessie voor een uitgestrekt gebied en koopen het product van den inboorling op den voet van ruilhandel tegen de artikelen, die hij voor z;jn dagslyksch gebruik noodig heeft, dat ?dan door de filialen of nederzettingen naar Europa wordt verzonden, om aldaar recht streeks of door tuïschenkomst van makelaars ter markt te worden gebracht. In de Britsche en Portugeescche koloniën Yan Afrika, alsmede in Fransen Guinea, is de handel geheel vry. Wél hebben verschil lende kooplieden en ondernemingen hunne juilkantoren in het binnenland, maar de inboorling is vrij, om de door hem gewonnen ?caontchouc te yerkoopen aan dengeen, die hem 't voordeeligste aanbod doet. in Amerika, althans in het gebied van de Amazone-rivier, wordt de caoutchouc gewon nen voor de ondernemers, aan wie bepaalde terreinen langs den loop der rivier zijn af gestaan, door blanke en Indische arbeiders. De voornaamste invoerbaven van caout?chouc in Europa is Liverpool, waar in 1905 21,900 ton werd aangebracht, tegen 8100 ton te Hamburg, 5700 ton te Antwerpen en even zooveel te Havre. Minder belangrijk is de invoer te Londen en Bordeaux, die in ditzelfde jaar 2300, :resp. 1300 ton bedroeg. Er zij B verschillende kwaliteiten, de Bel gische Congo-Staat, een der voornaamste ?exporteurs van het Afrikaansche product, voert niet minder dan 26 verschillende soor ten uit. Het meest gewild is de Amerikaaosche Para-caoutchouc, die in 1906 met frs. 15.50 .& frs. 16.50 per Kg. werd betaald. De mindere kwaliteiten brengen natuurlijk een veel lageren prijs op, de minst inférieure soort 'bijv. slechts frs 2.?per Kg. Door het belangrijk toegenomen verbruik ;in de latere jaren, waarin vooral de chemische industrie in Duitschland een zeer werkdadig .aandeel had, ging de prijs flink opwaarts; zelfs vreesde men, dat bij verdere toename van het verbruik de productie daarmede geen gelijken tred zou kunnen houden. Maar in 1907 en 1908 verminderde, in verband met den algemeen minder opgewekien toestand der industrie, het verbruik, het geen met sterke prysschommelingen ging gepaard. Para-gummi, begin 1907 per Eng. pond 62 d. genoteerd, was einde Februari 1908 zelfs tot 33 d. gedaald. Eerst in dit jaar is dat verlies grootemdeels herwonnen en de prys weer tot 60K a 63 5i d. verbeterd. Niettemin heeft het meerendeel van de Dnitsche gummi- fabrieken in het vorig jaar ?nog bevredigende resultaten kunnen ver krijgen, zooals uit onderstaande opgave van ?dividend en koerswaarde der aandeelen in .de eerste helft van dit jaar blijkt: 174 Maatschappijen, div. over 1908. Verein. Hanfschlauch 15% 188 M Norddeutsche 10 Berlm-Frankfürter 9 Mü'.ler 8 HOK Xeipziger 7 _133?i ?Calmon 6 97% Eéa onderneming, de Maatschappij Voigt <& Winde": die reeds over 1907 geen dividend Brieven van Oom Jodocus. XLIX. Waarde Neef I ben, met Tante, voor eenige weken uitkeerde en geen afschrijvingen kon bewerk stelligen, was daartoe ook o rei 1908 niet in staat, daar de exploitatie een verlies van bijna M. 145.000 heeft gelaten, d.i. circa 14 X pCt. van het aandeelen-kapitaal; de koers dezer aandeelen is ca. 75 pCt. De Haunoversche maatschappijen kunnen vooral op schitterende resultaten wijzen: de Continental Caoutchouc- & Guttapercha Comp. byv. keert over 1908 40, de Hannover Gummi Kamm Comp. 22 pCt. dividend uit, maar de aandeelen noteeren dan ook 497, resp. 295 pCt. Nu men in onze Oost-Indische koloniën zich meer gaat toeleggen op het winnen van caontchouc, behoeft er geen vrees te bestaan voor het ontoereikende van de wereldpro ductie by verder toenemende vraag. Het buitenlandech kapitaal is reeds sterk geïnteresseerd bij de bestaande ondernemin gen op Java, Sumatra, Borneo en Riouw. De verwachting echter, dat de verhouding tussehen productie en verbruik tot verdere ryzing van den prijs zou leiden, is in het afgeloopen jaar niet vervuld geworden, maar ook op matige prijzen kan de plantage-rubber, waar klimaat en grondgesteldheid voor het winnen van caoutchouc zóó geschikt blijken te zijn, bevredigende winsten opleveren. Maar eerst in het 5e en 6e jaar na den aanplant kan de productiviteit ten volle blijken, daar eerst dan de boomen tapbaar zyn. En daarom moet de koersrij zin g van de aandeelen der jonge ondernemingen als nog ontijdig worden geacht, want ook op dit gebied der cultuur zijn tegenvallers en teleur stellingen niet onmogelijk. 16/7 '09. . V. D. S. (Vervolg van pag. 5.) In d*» Jnli-aflevering van de Tijdspiegel" spreekt dr. Van Geer over Beethoven's laatste levensjaren. Eindelijk is dan het doel bereikt!" roept dr. Van Geer uit, eerst 31 jaren na zijn dood, ontvangen wy' eene behoorlijke beschrijving van de laatste jaren van den grooten toonkunstenaar." Wat over deze periode werd geschreven was waardeloos door de bonte mengeling van Wahrheit und Dichtung". De eerste en voornaamste Beethovenbiograaf was: Alexander Wheelock Thayer, consul der Vereenigde Staten te Triest, aldaar 15 Juli 1897, overleden. Drie deelen heeft hij over den onsterfelyken maestro uitgegeven; het eerste in 1860, het tweede eenige juren later, het derde in 1879. Doch het derde deel ging niet verder dan tot het jaar 1816. Herman Deiters vulde by een herdruk in 1901 het eerste deel aan; werkte zes jaar lang aan het vierde deel, dat na zijn dood ver scheen, en door een vijfde gevolgd werd, beiden afgewerkt door den weibekenden muziekschryver Hugo Riemann. In bewoordingen, trillend van bewogen heid, geeft dr. Van Geer den indruk van deze laatste deelen weer, Beethoven's leven ken schetsend als dat van een eenzamen, wien droefenis en zorgen niet werden bespaard; wiens werken duizenden tot zegen waren en zullen zijn. Als 21-jarig jonkman trekt Beethoven uit Bonn naar Weenen. Men schrijft 1791, en de jonge klavier-viituoos wil zich onder Jozef Haydn in de compositie verder bekwamen. Weldra wordt hy beroemd door zyn klavierspel. Vooral in het phantaseeren naar opgegeven thema's, roemt men hem als onovertroffen. Nog hoogstens yy'f jaar, tot 1796, mag Beethoven zich in een normaal gehoor ver heugen. Sterke geluiden worden hem onaan genaam, gaandeweg vermindert de scherpte van het voor een musicus onmisbaar zintuig. In 1801 klaagt hij over doofheid en ver mijdt groote gezelschappen. Hooge tonen hoort hy steeds flauwer ; in 1815 is de geniale man volslagen doof. Geen enkele medische behandeling mocht baten. Reeds in 1814, kon hy geen monde ling gesprek meer voeren; schriftelijk moest men zich met hem onderhouden. Ook kon hy tot zijn diep leedwezen, niet meer als klavier-speler optreden. In die jam merlijke jaren ontving hij een Engelschen vleugel van Broadwood, voor eigen gebruik Dit instrument was bizonder solide gemaakt. had een klankbord, dat de tonen ver zamelde, en naar den speler toezond, wan neer hij zijn hoofd zooveel mogelijk voor over boog. Doch om de tonen hoorbaar te maken, moest by zóó forsch aanslaan, dat de snaren sprongen. Zoo vond een vriend, die hem bezocht, het muziekinstrument in geheel ontredderden toestand, en liet het op zy'n kosten weer in orde brengen. De virtuoos stierf weg; de componist bleaf zich handhaven; het droomleven dat hij voerde, trok zich meer en meer in muziekale visioenen samen. Richard Wagner heeft in 1870 als herin nering aan den lOOstea geboortedag van Beethoven, het diep-tragische van Beetho ven's toestand gevoelig geschilderd; met schuchteren eerbied heeft hij de vraag ge fluisterd : Was sah der entzückte Triiumer, wenn er duich die bunt-durchwimmelten Strassen Wiens wandelte, und ofienen Auges buitenaf" gegaan, om met den ouden dr. Abraham te spreken, die men moge van hem zeggen wat men wil toch in elk geval zijn taak als voorzitter dezer allerhoogste spellingcommissie zoo breed opvat, dat hij geen gelegenheid laat voorbijgaan om onze, reeds zoo rijke, taal te verrijken. Zou zelfs Bilderdijk toen hij zong: Bataven kent uw spraak in al haar overvloed," wel hebben durven droomen, dat nog honderd jaar later nieuwe woorden zouden geboren worden ?van zoo kernachtige kracht als dit laatste van dr. .Kuyper ? Buitenaf," als om te zeggen: ik ga naar buiten" en gij zijt van mij af," of ook: blijf gij er buiten," ik wil er wel af." Nu, Tante en ik wilden er ook wel af: van al de drukte en beweeglijkheid in ons lieve vaderland, dat niet eens braaf en kalm genieten kan van een overwinning des Christendoms. Dadelijk van alle kanten het na rekenen de verwijten, het gekijf en ge kibbel over een zeteltje meer of een zeteltje minder. En dan nog bovendien al dat wee-wee-geroep over den ouden doctor en den jongen kruisridder, over de gesluierde Mathilde en de elfduizend yor sich hinstarrte einzig von Wachen seiner inneren Tonwelt belebt?" De schepper van den Ring" heeft zelf op die vraag het antwoord gegeven. Het wezen der dingen spreekt na tot hem en doet ze hem in het rustig licht der schoon heid zien. Nu begrijpt en verstaat hy wonden en weiden, stroomen en beken, de blauwe luchten en de bonte menigte, de vaart der wolken, en den minnezang van jongemenschen en vogels. Thans spreekt orkaangeweld en zoete berusting tot hem in duidelijke woorden. En nu ook dringt, by de wording zy'ner ge wrochten, een opper-zalig gevoel tot hem door, dat de muziekale kunst eerst door hem leerde kennen. Zelfs het klagend akkoord, eigenschap van alle zielstonen, ontplooit zich tot een glimlach. De wereld der menschen herdaagt als met kinderonschuld getooid. Heden zijt gy' met mg in het Paradijs", wie hoorde zich niet dit verlossingswoord toe roepen, wanneer hem de Pastorale toeklonk?! CAPEICE. Mond m TijMten, De Nieuwe Gids Juni '09: Frans My'nssen, Gemma Bellancioni. Herman Lysen, Nazomer. Prof. G. J. P. J. Bolland, Het Evangelie. Jan Greshoff, De schoone op gang. A. W. Timmerman, Leo en Gerda. Ary Prins, De Heilige Tocht. Giza Ritschl, Verzen. Jules Schiirmann, Uren. Willem KI oos, Literaire kroniek. Chr. Nnys, Bnitenlandsch staatkundig overzicht. M, Staat kundige kroniek. Onze Kunst Juli '09 : Arnold Goffin, Jacopo Bellini en zijn teekenboeken. J. de Bosschere, De zeeschilder Louis Artan (vervolg en slot) H. P. Berlage, Over architectuur. Kunstberichten enz. Schoonheid en Onierwiji. C. Vrij, Over mid delen, die tot ontwikkeling van den schoonheidszin kunnen strekken. Emile Rink, Bouw- en versieringskunst der Indiërs. J. W. Geraard, Esthetische opvoeding der Schooljeugd. enz. De Boekzaal No. 6: D. H. Schilling, De Korps-Bibliotheken in ons Leger. E. Hei mans, Plant- en Dierkunde in Openbare Lees zalen; een beredeneerde boekenlijst. H. E. Greve, Bibliotheekpraktijk, met model statncatalogup. Lotusknoppen No. 8: Charles J. Eijan, De Theosophie en de Legenden der Stille Zuidzeeeilanden. Leerling, Verkeerde en juiste opvoeding. Leerling, Kunst in het Huisgedn. Phaeton, Goethe'g Faust. W. Q. Judge, Kort overzicht der Theosofische Lee ringen. W. Q. Judge, Het Bloed vanden draak. Bryan Kinnavan. Het uur der kin deren enz. De Hollandsche Revue No. 6: Frontispiece: Mr. J. H. Thiel, Wethouder van onderwijs te Haailem. Wereldgeschiedenis Belang rijke onderwerpen: De coöperatie Ptoduktion" te Hamburg. Het leven op een Deensche volksschoo). J. J. K. Enthoven. Wel kom. Karakterschets: J. Klootsema. Revue der Tijdschrif en. De Aarde en haar Volken No. 30: J.Bosch, York. Het passiespel op de Marquesaseilanden, De Bottelpoort te Nijmegen weer aan de orde?Het neusje van den Gooischen zalm. Ter Herinnering aato'Antony van Leeuwenhoek. Automobietthee. No. 31: Percy E. Henderson, Op het Bal kan-Schiereiland. De kleeding der Maori. Feest a'l Dedemsvaart. Engeland versus Duitschland. M. E. Wilkins, Barbara. No. 32: Percy E. Henderson. Op het Balkan-schiereiland. Ijsbergen. Tropisch Nederland. - Geluk en ongeluk. Moois van Stockholm. Het waardevolle en het waardelooze. Feuilleton: M. E. Wilkins, Barbara (slot). Boon's Geïllustreerd Magazijn Juli '09. : Vrouwke, Jeugd. P. Franzen Jzn., De drie Egmonden. De Pony-post. Hoe de post nog geen 50 jaar geleden door Amerika verzonden werd. H. W. v. d. Mey, Het wereldje van on beien. Piet van Assche, Hun huizeken aan het woud. H. W. v. d. Mey, Liedje. Verlare, Het Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht" te Avereest enz. Elgtn Haard: Cosma, door Mareile, V. De huisvlrjtschool van Ngawi, door J. E. Jasper, met afb. Johannes Calvy'n (Juli 1509-1909)' door Jei°. de Vries, II, slot, met portret en afo. Ter herinnering aan de Pilgrimfathers, door de B. V., met afb. Een Nederlandsche uitvindingen in practijk gebacht (Glasbereiding systeem Rincker-Wolter"), door Dr. E. D. Pyzel, met afb. Ver scheidenheid : Feuilleton. Huisindustrie-Ten toonstelling. De grootste en kleinste leer ling van Mettray. Een oud Luchtschip. De Middenstands-Tentoonstelling, IV. De roman van ons Alphabet. Nog een kijkje op de Amsterdarasche Hand vlijt-Tentoon stelling. Het Politiebureau aan de Spinhuissteee; te Amsterdam, alles met afb. BijMenuis, In dit Weekblad van 11 Julie wyst dr. Edw. B. Koster op het boekje van Herderscheê, zilverlingen, die toch reeds voor zichzelf geboet hadden door besteed te worden in dienst van de eere Gods" en de heiligheid van Zijn Naam." Laat men toch bedenken, dat wij zonder die elf duizend zilverlingen van de Leh-mannenbroeders eminente figuren als de heeren Elhorst, Blum en Pollema in de Kamer zouden moeten missen om van andere, zeker niet mindere, broeders nog te zwijgen. Neen al dat gemor en gepruttel deed Tante en mij besluiten wat buitenaf te gaan om in de liefelijke natuur die rust en vrede te hervinden, welke tehuis ons deel niet konden worden. En zoo zitten wij hier stilletjes aan den Rijn den eeuwige met een beetje meer regen dan thuis en een beetje minder goed eten. En, waarlijk ook al met een ge vallen rijkskanselier! Waar ter wereld is men daar veilig voor? Waar ter wereld is dan toch het volk, dat zijn groote mannen eert? Ts het dan toch juist, dat geen profeet geëerd is in zijn vaderland, noch bij zijn volei de chambre? Zou misschien voor die droeve toestand de oplossing daarin liggen, dat wij een Namen en Spreekwijzen, die in de Bijbel voorkomen, een werkje, dat zeer zeker voor meisjes en jongens, die H. B. S. of gymnasium komen bezoeken, zeer nuttig werk kan doen en hiervoor ook sterk aanbevolen mag wor den. Maar het zijn niet slechts deallerjongsten, die wanhopig onkundig zijn op Bijbels terrein, het aantal volwassenen, dat in gelijke omstan digheden verkeert, is ook lang niet gering. En onder deze laatsten na treft men nog al eens aan het verlangen om enige verbetering er in te brengen, maar men zoekt gewoonlik vergeefs naar een of ander, liefst erg beknopt, werk. Voor deze ouderen nu is het boekje van Herderscheêwel wat erg schoolboek achtig ; voor hen zou ik willen wijzen op een boekje getiteld Bijbel en Volkstaal, door dr. E. Laurillard (Rotterdam, D. Bolle) Ofschoon de vorm, waarin de inhoud ons geboden wordt, zeer kennelik niet meer is vau onze dagen, wordt in een prettig en gemakkelik te lezen opstel een groot aantal Spreuken en Gezegden in de volkstaal naar voren gebracht en toe gelicht. Het boekje wordt besloten met een alfabeties register der behandelde spreek wijzen en een register van de genoteerde bijbelplaatsen. Mogen velen zich opgewekt achten naar dit werkje te grijpen en het door te lezen; zij zullen zich hun tijd en moeite geenszins beklagen. VIaardingen, 11 Julie 1909. C. G. Roos. CORRESPONDENTIE. Wij ontvingen uit... Sneek (?) een bijdrage zonder vermelding van naam en adres des afzenders. RED. uiniiminniniiii 6e Jaargang. 18 Juli 1909. Rel.: C. H. BBOEKKAMP, Damrak 59 Amst. Verzoeke alle mededeelingen, de ze rubriek betreffende, te richten aan bovenstaand adres. Probleem No. 142, Uit verre landen", auteur L. G. Eggiuk, Indië. Opgedragen aan den heer C. H. Broekkamp, Amsterdam. Zwart (7 schijven en l dammen.) Wit (10 schijven en l dammen.) Oplossingen moeten binnen 14 dagen wor den opgezonden aan bovenstaand adres. Oplossing van eindspel No. 141. W 39-33 , 33-39, 39-43 (*), 43-49. 49 43. Z 20-2J5A, 2L--J7, lö-ül B , 25-30, 3U-35, 43-49 ,49:35, 35-2 1 . 24-29 (*?), 29-23 enzj 35-40U, 27-32, 21-2ÖU, 32-37 , (*) w 39-48 enz., wint ook. (*») w 29-47 ,. , 30-31 enz.l D 32-37, , . 49:16, ]6-ll enz! C 21-20, 30 40, ., . 43:25. 25-20 of 43 enz.! B 26-3U, 27-32, , 33:15, 15-"0 of 42 enz, wint! A 21-27, 27-32, De auteur is met dit eindspel niet gelukkig geweest. NATIONALE SIMULTAAN-WEDSTRIJD. PER CORRESPONDENTIE. A. B. C. D. F. H. z verloren. G. remise. E. z 38-21, w 24-20. Zwart moet spelen. PROBLEMATIEK. In de damrubriek van 13 Juni 1.1. plaat sten wij den stand van probleem No. 2 uit het N. v. d. D.", als oorspronkelijk van den heer Ph. L. Battefeld aangegeven, en daar onder probleem No. 23 uit de Damspeler", oorspronkelijk van E. J. B. van Vught, met hieronder slechts deze woorden: Wij meenen dat verdere toelichting overbodig is." In plaats van nu zich trachten te verdedi gen, of te bewijzen dat het probleem van Van Vught hem geheel onbekend was, heeft de heer Battefeld gemeend, het volgend schrijven aan de hoofdredactie van het Weekblad De Amiterdammer te moeten richten: internationale ruil van groote mannen organiseerden ? Dat wij in grootmoedige zelfopoffering onze Kuypers, onze Lehmannen, onze Borgesiussen, ruilden tegen de Bülows, de Sydows en de Bassermans van deze zijde van den Rijn. Of zou onze Kuyper wellicht beter in het wereldsche Parijs passen, waar van ouds de ge sluierde dames tot een integreerend deel van de groote politiek behooren ? En waar, zelfs aan de mannen-van-rechts, niet gevraagd wordt of' hun rechterhand wel altijd op de hoogte is van de manipulatiön der linker. Misschien zouden wij zelfs voor Lehmann den Brusselschen Leopold kunnen los krijgen, die immers ook een liefelijke combinatie van kunstmin en godsdienstzin heeft weten te vinden. Maar voor Goeman houd ik aan den edelen von Sydow vast, wiens gevleugelde lijfspreuk: Hier sta ik, ik kan ook anders, God helpe mij, amen!" als het ware gesneden is uit de ziel van onzen wakkeren paladijn van den Kneuterdijk, die immers van, voor en door levens-ver zekering bestaat ? Waarlijk mijn beste, wanneer de zaak behoorlijk wordt georganiseerd, zit er in De Redactie van het Weekblad De Amsterdammer, alhierGeachte Redactie, Naar aanleiding van een onlangs geplaatst bericht in uw blad verzoek ik u beleefd aan uwe lezers mede te deelen, dat ik nog nooit iets uit het dam werk van den heer Broekkamp heb overgenomen en er niet aan denk het werk van anderen onder mijn naam uit te geven. Hoogachtend, A'dam, 6 Juli 1909. PH. L. BATTEFELD. Wij kunnen niet anders dan ook het boven staande slechts beantwoorden met: Wij meenen dat verdere toelichting over bodig is. DE DAMREDACTEDB. GEWIJZIGDE CENTRUM-OPENING. IX. (Zie laatste verhandeling onderaafff Om het verlies van die schy f te coupeeren, mag zwart dus niet met 14-20 antwoorden. Maar welke zet moet dan volgen? Zwart moet om dit verlies te ontkomen, weder een zeer gecompliceerd spel ontwikkelen, en een zet doen, welke buitengewoon diep ligt, en i «'t practische spel aan menig bekwaam dammer nog zal ontsnappen. Wij zullen evenwel ook deze voortzetting nog aantoonen, en daarom den stand van het laatste diagram nogmaals opzetten. Zwart: 3, 5,8, 9,11,13,15,16,19,21, ,. 23, 25, 26, 29. t'.4 Wit: 22, 28, 30, 32, 84/40, 44, 35,48. 8chu ven' Op dit moment speelt zwart 9-14 waarna volgt: w 39-33. Om nu een schijfverlies te ontgaan, moet zwart 11-17 inplaats van 14-20 spelen, de eenige juiste zet pp dit moment, omdat hij hiermede wit dwingt, eerst 22:11 te slaan, wegens het dreigen van z 21-27 enz. Thans volgt: » ,, 16:7 33:24 21271 3221 23:43 de beste. 48:39 26:17 39 33 en*. Nu is zwart wellicht in staat de remise af te dwingen, hoewel by' de minste afwijking, hij in 't nadeel zou komen, hetgeen duidelijk is te zien. Echter, hoe diep moet men reeds in 't spel kunnen doordringen om te bereke nen, dat als antwoord op 39-33 van wit, thans de eenige juiste zet, 11-17 is? (Wordt vervolgd.) ? LITTERATUUR. Ten belange van degenen, die nog geheel onbekend zijn met de regels van het damspel, hebben wüons nogmaals aan 't werk gezet en eene kleine handleiding samengesteld, waarin hoofdzakelijk de begin-regels en regle menten van het spel zijn behandeld en toe gelicht met practische voorbeelden. Deze DAMSTUDIES, ten doel hebbende de pas begin ners eenigszins letterwy's te maken, en hier door hen op te wekken voor de verdere studie in het spel, waarvoor naar wij ver trouwen de Damspeler" en Jonge Dammer" goede handleidingen genoemd mogen worden zijn bij den boekhandel verkrijgbaar gesteld. LEERZAME OEFENINGEN. Uit de party door C. H. B. Zwart (15 schijven). Wit (15 schijven). Op dit moment heeft wit slecht n goeden zet: 39-33. Op elke andere zet is zijn spel vrijwel verloren. Dergelijke gevallen komen dikwijls voor in het juiste positie-spel, en daarom is het zoo verbazend moeielijk, daarin steeds den juisten weg te bewandelen. Als wit den juisten zet (39-33) speelt, waar om mag zwart dan niet met 14-20 dien zet beantwoorden ? Zwart zou dan minst genomen «en schijf verliezen, en vermoedelijk ook de partij, en wel als volgt: 1.3933! 14 20 A) 5.34:14 25:34 2. 33:24 £0:29 6.38:27 9:20 8. 37 31Ü26:37 7.40:29 21:32 4.32:41 23:32 8.4842!! En hierna gaat de schijf 32 onherroepelijk verloren. A) 8-12 is het eenige antwoord op dit moment. Deze stelling ontwikkelt zich in de Ver handeling van de Gewijzigde Centrum-ope ning", waarin vele dier schoone stellingen ontleed worden. het denkbeeld wel iets dat, dunkt mij, de overweging waard is, vooral voor de groote mannen zelf, wien op deze wijze de weg tot de onsterfelijkheid boven verwachting ware geëffend. Ja zoo gaat zelfs de rust der vacantie voor mij niet voorbij zonder een vriende lijke en verstandige gedachte voor het heil des vaderlands. Ik kan het niet afwennen om als het ware steeds n oog gevestigd te houden op het nut des algemeens terwijl het andere te gast gaat aan de weelde en schoonheden der natuur. Zoo werpt ook de ruste-buitenaf" hare vruchten. Haar" Tante wenkt mij, mijn jongen: na het genot van een glas frisch gemolkenes" ik kan dat goed niet zien en prefereer het druivennat wil zij haar mille )>assus afleggen; ik sluit dezen dus, met althans deze verblijdende ge dachte van een klein steentje te hebben bijgedragen tot den groote-mannen-cultus zonder welke, ben ik overtuigd, zelfs een klein volk niet groot kan zijn. Je Oom JODOCTS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl