De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 25 juli pagina 2

25 juli 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDEfiLAND. Ho. 1674' en welonderlegd aio we aas toonen zoo internationaal in kunst e» begrippen en het «geM goad als gering aanzien, maar de wereld beschouwt dit toch als onmacht en snobiwne, en dit ia niet geheel onjuist. p ? Een klein volk behoeft niet noodwendig de mindere te zgn van grootere volkeren, zeker niet in het intellektueele (al is mathe matisch de kans grooter bij 40 of 60 mil? Hoen eerder een genie aan te treffen dan by een volkje van zes millioen). Het moet naar vetheuditif «elfg inteUektueel sterker zijn, ep straffe anders te worden gerekend tot de uitgebluschte natiën, in n adem genoemd net een ondergegane macht ah Spanje. Men verlangt van ons geen internationale kennu «n geen internationale bewondering, men yerhtngt dat we zelf iets zullen bij breng**, iets van ons, zelf. Daarover moét ieder nu maar eens na denken als hij kan en wil. Ik dnrf mijn goede landslieden verzekeren, dat wat deze Hamifton Fyfe zegt, -vrijwel door de geheele wereld ah vast-staande wordt aangenomen. Ten onrechte, voorzeker! Ik behoef maar te verwijzen op wetenschappelijk gebied naar de vele Nobelprijzen aan Nederlander» toegekend, op industrieel gebied naar een wereld-firma als van Houten. Maar dit alles meemt toch niet weg, dat we zooals hij «egt, een klein volk zyn en klein denken. We zitten te dicht op elkaar, breken elkaar af tot op den grond. Bovenal zijn we heele slechte handelslieden, dat verstonden de zeventiende eeuwen vrij wat beter! Nn, daar valt ter gelegener tijd wel iets meet van te zeggen. E 'd a m, 9/7 '0& G. VAÏT HULZEN. Onze Universiteitsbibliotheken en het School rerslag." Van de bibliotheken verbonden aan de drie RijksuniveisiteiteD, aan de Gemeen telijke Amsterdamsehe en aan de Tech nische Hoogeschool te Delft, neemt het j,Sehool verslag" der Regeering telken j are een kort relaas op, met de cijfers waaruit nwn kan nagaan hoeveel en wat in elk harer is omgegaan. Nn zon iemand kannen meenen, dat uit deze offieieele gegevens heel eenvoudig een samenvattend totaal-overzicht ware te eonstrneeren over het bedrijf in de ze vijf onze r belangrijkste boekerijen. Man moet echter nooit nieuwsgieriger willen zijn dan de afiïeeling Ooderwijs aan het Departement van B. Z. ; die afdeeling moet de overtuiging hebben opgedaan, datt wat ook ter wereld overzichtelijk in tabel vorm is mee te doelen, het bedrijf oneer universiteitsbibliotheken zich daartoe niet behoort te leenen. Waarom het geschiedt is niet recht dui delijk, maar op all? punten van beheer houdt elk dezer v\jf bibliotheken er een eigen nomenclatuur en manier van tellen ep tra. Iemand wil b.v. de cijfers van uitleeniog n eebruifc weten en met elkaar vergelijken, en riy slaat daarvoor het laatst- verschenen B8eh ooiversla?:," dat van 1907/8 op. HU vindt: Leiden zoo en zooveel werken"; Utrecht zoo en zooveel... boeken-," Groniruen zoo en zooveel... boekdeelen." ' Na teert reeds de lagere school, dat men nooit zóoVeel koeien en zooveel paar den bij zooveel schapen ma» optellen. ' Verder telt Delft bij afgegeven bons," fin 1907/8 400 mér dan in 't vorig jaar, inaar hoeveel dat n 't vorig jaar was, «taat er niet bij). Nog telt Utrecht behalve de uitgeleende boeken" ook behandelde aatn-raagbriefjes." Maar alleen Amsterdam specificeert wat ter plaatse is geraad pleegd en wa_t naar huis weid uitgeleend. De uitleening bnitensteeds geven Lai'den, Utrecht en Delft op in verzonden 'pakketten": wat dit vóór heeft? Meer begrij pelijk maar afwijkend hiervan handelt dan .weer Groningen, door deze buitensteedsche uitleening op te geven in boekdeelen.* Voor Amsterdam neemt hier het Schoolverelag"' in het geheel geen opgaven over. (Men wete echter, dat voor Amsterdam althans altijd uitmuntende gegevens te vinden zijn in het Maandbericht van het Statistisch Bureau der Gemeente Amsterdam, ea dat ook het cSemeeate verslag jaarlijks uitvoerige rap porten over d« werkzaamheden der Univer siteitsbibliotheek meedeelt-) Met de handschriften is het al even raar. Leiden rekent naar het aantal personen, dat handschriften raadpleegde; Utrecht en Am sterdam weer naar het aantal geraadpleegde .handschriften. Alteen Groningen vermeldt .bovendien afzonderlijk de handschriftenuitleeningen buiten de .stad. MnmiiiiiiimtiMiiiiiinitiiinnHniiiiiMMmuiiMiinmMiimmiiiMMHHH OinDEfflft M£ïm ASTHiAL, DOOR PEET BOET8ER. II. Ik moet zeker een beetj a vreemd gekeken hebben bij dezen uitval, want de maagd van Orleans maakte plotseling een spijtig ge baar. Nu ja, er zyn uitzonderingen,'' zeide zy vergoelijkend. Er zijn menechen en menechen, niet waar, en er zijn er onder met wie te praten is, maar het gros, de groots hoop!... Enfin, daar behoef ik u zeker niet veel van te vertellen." Ea dan verder," ging zij voort, plotseling van onderwerp en van toon veranderend, de zaak is immers zoo eenvoudig! Kijk eens, wij astralen zijn gezellige lui, wij gaan druk met elkaar om en zien elkander dagelijks en zoo hebben wij b.v. eiken avond gezellige bijeen komsten, waar alles wat astraal is bjj elkan der komt en waaj voordrachten worden ge houden, tooneel gespeeld, of gedanst wordt enz. enz. Maar nu doet zich natuurlijk vaak bet geval voor, dat de astralen die niet vrg zijn, zooals vader Cats en ik, maar die nog aan lichamen gebonden zitten, niet komen kunnen, omdat hun lijf dan nog niet naar bed is en om dergelijke redenen meer en in zoo'n geval komen er vaak een paar van de anderen, vrienden en bekenden, om de thuis blijvers een beetje gezelschap te houden en dat is alles." Maar de dansende tafel dan?" vroeg ik. Da dansende tafel! Onzin," zei Jeanne d' Are wrevelig. Denkt ge dat wij, aatralen, ons met zulke dwaasheden bezig houden! Men wil verder b.v. den stand van het bezoek nagaan; maar Leiden geeft alleen het getal personen op, dat voor het eerst verlof ontving tot gebruikmaking van de boekerij; Utrecht telt leeszaalbezoek"; Groningen de bezoekers" (bedoeld zal zijn: befoeken); en geeft daarenboven het avond en ochtendbezoek op, en verder ook, hoe veel bezoekers verbonden waren aan het universitair onderwijs en hoeveel met. Ook Amsterdam telt per bezoekers (be:oekrn), maar geeft daarbij opgaaf van het grootste 'getal op n dag; Delft daarentegen con stateert alleen dat het bezoek stationair" bleef. Het toppunt van verwarring is echter bereikt in de opgaven der aanwinsten. Lsiden kocht nu eens vervolgen", dan weer vervolgdeelen", nu eens werken" en dan' weer' .boeken", zonder dat bet ver schil in de terminologie reden van bestaan schijnt te hebben. Afzonderlijk noemt het de aanwinsten uit schenking en die uit ruiling verkregen. Utrecht daarentegen telt aangekochte, geschoBJken ea geruilde gedrukte boeken" «onder verdere specificatie by elkaar. Spe cificeert de aanwinsten van handuchiften weer wel; naar de vervolg werken weer niet. Groningen telt met boekwerken", onder scheidt aankoop en schenking, maar geea vervolgwerken. Van Amsterdam zijn in het geheel geen opgaven aanwezig. Delft houdt er een geheel eigen specifi catie op na: nl. doelen" t-i ukken van vervolgwerken", jaarboeken", stukken van regeeringslichamen", en zendingen van patenten en bestekken'. Hat getal ter lezing liggende periodieken geeft alleen Delft op; e renzoo het getal nieuw gebonden banden". Groningen geeft op, hoeveel malen de systematische katalogus is geraadpleegd: iets wat buiten Gro ningen weer geen enkele andere bibliotheek iateresseereo kan. * * We vragen nu toch in gemoede, of het werkelijk nóódig is, dat die paar gropte boekerijen die we in ons landje rijk zijn, elk opeigen avontuur haar ambtelijke gege vens verstrekken, zonder er rekening mede te houden, dat, dank zij de volslagen wille keur, alle o verzicht van ons bibliotheekbedrijf onmogelijk wordt. Men mag tosh aan een offieieel rapport met officieeie cijfers den eisen stellen, dat er zekere nheid ten grondslag ligt aan gelijk soortige tellingen en rapporten ? Die eenheid zal men in andere paragrafen niet tevergeefs zoeken. Men vindt b.v. in datzelfie Sjhoolverslag" van die prachtige tabellarische over zichten, o. a. van het aantal malen, dat bij het eind-examen H. B. S. 'n l, 'n 2, 'n 3, tot en met 'n 10 toe, ia gegeven voor Wis kunde, Natuurkunde, Rechtlijnig Teekenen, enz., met de totalen ea Aa gemiddelden erby... Hoe oud de verschillende leerlingen van de Ie en de 2e klasse waren op de Rijkslandbouwwinterschool te Schagen, elke leef tijd in groepen en dan weer samen geteld... Hoevele Gymnasiasten geëxamineerd, toe gelaten tot een hoagere zoowel als tot een lagere klasse, afgewezen en geheel afgewezea" werden, bij toelatings-, tassehentydsche en overgang-Hemmes. . . Dat is natuurlijk allemaal nóóiig te weten, en daarom wordt dat alles ook zorgvuldig uniform opgegeven,, geteld, ia tabellen opgemaakt en gedrukt... Vraag echter niet, lezer van het Sehoolyer&Lag", naar een overzicht van 't geen er in vijf van de grootste nederlandsche biblio theken, waarvan 'n enkele met wereMberoemden naam, omgaat. Bepeins de ver houding vaa een Leulseh werk'' tot een Utrechtsen boek", een Groningsen boek deel" tot een Delftsohe boa'-'; tracht te gissen uit het onbekende, hoevele boeken, boekdeelen, enz. er gaan in n verzonden pakket" van gemiddelde zwaarte; benader 't getal der stukken" waarin Delft regeeriBgalichamen" ontvangt.. . Maar tracht niet, mér belangstelling te koesteren in 't nederlandsch bibliotheek wezen dan ons... Siho-olverslag!" Den Haag. Dr. H. E. GKEVE. Onderwijs aan schipperskinderen. IL Zover ons bekend is, bestaan in ons land de volgende schoolfondsen voor schippers kinderen: _1. Vereniging schoolfonds voor schippers kinderen Schutte vaêr", Amsterdam IHtMIIIIHlIIIIIHnil IlUIIIIIIIIIIIMIIIIIIHIMUIIImlHlIIMHIHMIHMIMIIM Wij, vrije geesten, die over het heele heelal kunnen beschikken, hebben waarlijk wel wat anders te doen dan bij de menschen de tafels te laten dansen en als wy met hen wilden praten, dan zouden wij waarlijk wel betere middelen weten dan zulke. En bovendien, al laat een astraal eens een tafel een beetje wiebelen..." Op dit oogenblik werd ons gesprek plot seling gestoord door een eigenaardig getik op de ruiten. Jeanne d'Are schrikte plotseling op. He mel, is het al zóó laat," riep zij en het volgende oogenblik was zij verdwenen. Eea paar tellen later stond zij echter weer voor mij. Dat was Roland, de razende, ge weet wel, die van Roncevalles", zeide zij. Hjj is een goed vriend van me en we hadden afgespro ken om samen naar een lezing over lyk^erbranding te gaan, om daar te debatteeren, te fluiten en den spreker met koolstronken te gooien. Maar het is nu te laat geworden en dus gaan we maar een anderen keer." Misschien had de heer Roland wel even binnen willen komen," zeide ik; de zaak be gon me te interesaeeren. Deze opmerking mishaagde Jeanne blijk baar. Zy keek althans kregelig een anderen kant uit en zeide koeltjes: ach, dat denk ik niet. Wij gaan nu eenmaal niet gaarne om met menschen." Ditmaal was het echter my'n beurt om my gebelgd te toonen. Nu," zeide ik, ge spreekt waarlijk al met heel veel minachting over ons, menschenl Nu is het natuurlyk mogelijk dat ge daar persoonlek een zeer goede reden voor hebt, welke ik gaarne wil respecteeren en ook wil ik grif aannemen dat gij, astralen, een zeer aantrekkelg , onafhankelijk bestaan hebt, maar daar, zooals ge me toe zult moeten geyen, het doel van het heele astralen-leven 2. S'ahaolfonds voor schipperskinderen in Z Holland 3. Vereniging tot bevordering van het onderwij j aan schipperskinderen in de pro v. Oyerijsel en Drente. 4. Ver. tot bev. van het Ond. aan schip perskinderen te Hoogeveen. 5- Schoolfonds voor schipperskinderen in Friesland. 6. Schoolfonds voor schipperskinderen in Groningen. Veel blijft büdeze instellingen ongedaan door gebrek aan geld. In 1905 kwamen bij het schoolfonds Schuttevaêr" 18 aanvragen in om steun, waarvan aan 8 kon worden voldaan. Deze steun bedrieg f l.?a ? 1.50 per week per kind, dus was slechts een toeslag voor de ouders, die zelf het grootste deel konden betalen. De Rijkssubsidie be droeg in 1906 f400.?, ook steunden toen volksonderwijs, de ver. voor Car.Nat.Sehooloaderwijs en de af d. Amsterdam van de Bond van Ned. Onderwijzer*, zodat in dit jaar 16 aanvragen werden toegestaan; het aantal verzoeken bedroeg 24. Voor 1907 werd de Rijkssubsidie verhoogd tot ?990?, ook de genoemde verenigingen handhaafden haar steun, de contribntiên na men toe, zodat steun kon worden verleend aaa 31 kinderen; het aantal aanvragen bedroeg dit jaar 57. Door de Vereniging in Orerijsel en Drente werden in 1907 ongeveer 70 kinderen ge subsidieerd, waardoor de kas een tekort aanwees van ? 424.?, niettegenstaande het Rijk ?1500.?bijdroeg, het Nut ?50. en Volksonderwijs ?25.?In 1908 steegr het tekort tot bijna ?700.?, ofschoon het Nut zijn bijdrage had verhoogd tot ?259. Ia 't geheel werd ?1775.?aan subsidie ontvangen, doch ?2791.?werd uitgegeven. Niet aan alle verzoeken kon worden vol daan, en men besloot om verhoging dar Rijksbijdrage te vragen. Het Groningse verslag 1938 vermeldt een Rijkssubsidie van ? 1500.?, en bevat tevens de klacht, dat meerderen geholpen zouden kunnen worden, als er meer geld was, zodat er nog steeds wachten moeten. De steun omvatte 6ïkinderen en wisselde af van ?0.50 tot ?225 per week. Het Friese schoolfonds werdt in 1908 door het Rgk gesteund met ?5500.?en door het Nat m»t ?750. -; 279 kinderen vonden plaat sing, hetgeen echter zo^eal van de kas vergt, dat een aanzienlik tekort ontstond. Toch wachtten nog 175 kinderen op steun; komt er niet meer hulp, dan zal het bestuur genoodzaakt zijn het werk in te korten. Ook in Z.-Hofland kon o mr het laatste deel van 1908 niet aan de vele aanvragen voldaan worden wegens geldgebrek. Niette genstaande bijdragen van Rijk en verschil lende instellingen zag het fonds zijn bezit tingen verminderen met ongeveer ?350. Oireral dus dezelfde klachten: we rijn niet opgewassen tegen de vrijwillig opgenomen taak, er moet hulp komen, ons werk is on voldoende. Wel een bewijs dat hst verzoek van Volksonderwysmoet worden ingewilligd. In aanmerking genomen de zware opofferin gen, \an de schippers geëist, die hun kinderen aan de wal moeten achterlaten, kan dit onderwerp niet geregeld genoemd worden, zalang niet overal, waar dit nodig blijkt, volledige tegemoetkoming in alle kosten gewaarborgd is. In 1908 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een enquête gelast naar de toestand van het school bezoek der schipperskinderen. OogetwijfeM zullen de eijfera de zeer treurige toestand deliker blootleggen dan wy uit de verslagen reeds verwachten zouden. Het aantal aan vragen toch zou veel groter zya, indien ieder zeker was van de gevraagde steun. En geheel hierbuiten staan de overschilligeu ea on willigen nog. Hier en daar werkt thans de gemeente reeds mee ter verbetering. Ia Hoorn b. v. worden steeds kosteloos leerlingen toege laten; in Zwolle nam de gemeente van de Vereniging tot behartiging van Onderwijsbelangen de taak over om 's winters voor schipperskinderen wiaterschool te houden. Het komt vaak voor, dat de schippers om die sehool te Zwolle komen overwinteren en' er met hun reizen op rekenen, wel een bewijs, dat de belanghebbenden dit zeer op prys stellen. In Veendam wordt 'sWoendags en 'sZaterdagsmiddags in aparte klassen onderwijs verstrekt aan schipperskinderen, met bevredigende resultaten. Hier echter wordt geklaagd over weinig belangstelling. Ook het hoofdbestuur van Sjhuttevaêr" en de redactie van 't blad vestigden meer malen de aandacht op deze onverschilligheid. Eveneens klaagt het verslag 19Ü5 van het schoolfonds Schuttevaêr" over de weinige aandacht door de schippers zelf aan de dag toch maar alleen en uitsluitend is het over gaan in een menschelyk lichaam ..." Jeanne d'Are brak mijn protest tegen haar minachting voor het vleeschelijk hulsel hier plotseling af. Wat zegt ge?" riep zjj. Wat? Een lichaam het dosl van het astralen-bestaan ? Maar meneer waar praat ge over? Als deastralen zooiets hoorden lachten ze zich ziek. En laat ik u dit zeggen," zoo vervolgde zij voorzich tig rondkijkend: eg zulke dingen maar liefst nooit weer! Xu is hier niemand aanwezig, behalve ik, maar als een ander astraal dat hoorde, zou het u slecht kunnen bekomen, want wat gij het doel noemt van ons bestaan, is in werkelijkheid een straf." Een straf!" herhaalde ik glimlachend en niet zonder eigendunk. Maar wat denkt ge dan toch wel van u zelf l" barstte Jeanne los. Denkt ge soms dat gij, menschen, het meest volmaakte schepsel ter wereld zij t en dat wü, astralen, wezens zyn van lager orde? Och kom, het mocht wat." O, ik begrijp wel," zoo ging zij kalmer voort, dat gij van uw standpunt als mensch zoo over de zaak oordeelt. Ik begrijp zeer goed, ge denkt daarbij natuurlijk aan uw scheppingen, uw kunst, uw wetenschap, uw nieuwe ontdekkingen, uw vooruitgang op alle gebied enz. enz., maar weet ge wel, hoe wij, astralen, over dit alles denken?" Och kom!" riep zjj uit, ge moest er maar eena bij wezen als wij 's avonis bij elkander zyn en er over uwe zoogenaamde geleer den en kunstenaars gesproken wordt l Daar hebt ge b.v. Pythagoras, den grooten wiskunstenaar der oudheid zooals gij hem noemt. Die man is in slechten doen geraakt en zit op het oogenblik weer in een vleeschelijk omhulsel, wat volgens u zoo prettig ie. Eiken avond als hij hij ons komt is de goeie ouwe Griek door het dolle heen. Die ezel! schreeuwt hij dan al van uit de verte. Die domoor! gelegd- En zoals er togen de armoede slechts n middel kan verden aangewend, 9.1. volledige ondersteuning, zo kan tegen de onverschilligheid en de onwil ook maar n maatregel doel treffen, n.l. de eis van leer plicht. Doch deze eis door de wetgever gesteld, brengt mee de verplichting te zorgen, dat er aan kan worden voldaan. In Volksonderwijs ontstond bij de beraad slaging enige oppositie, welke wees op de veel grotere betekenis van opname van 't verbod van de 6 weken veldarbeid, met een beroep op de strijd tegen kinderarbeid. Het karakter van de leerplichtwet is en behoort te zijn bescherming van het kind, daarom dringen we aan op strenge toepas sing niet alleen, maar ook op het volstrekte verbod van alle kinderarbeid. Het landbouwverlof na werkt zeker kinderarbeid in de hand en behoort dus te verdwijnen. Maar door de vrijheid aan de schippers, enz. ge laten, wordt een gehele categorie van kin deren buiten de wet geplaatst, by voort during. Daarom is deze kwestie van zo groot belang, daarom ook behoort onver wijld de wet te worden uitgebreid. En dan, waar vindt men ergerliker kidderexploitatie dan juist bij de schippers? Sommigen vragen om kostscholen voor schipperskinderen, maar zij geven blijk weinig rekening te houden met het karakter van het onderwijs in ons land. Slechts ia katholieke knagen zij a de inter naten gewild. Anderen willen scholen met beperkt leerplan, dior het Rijk bepaaldelik voor dit doel opgericht. Ook dit middel is te verwerpen, al was het slechts door ons even de schoolstrijd te denken, met de schooltjes van 1001 richtingen. En zouden de schipperschalen daaraan ontkomen? Hier is de eenvoudigste oplossing de beste, deze nl. dat de kinderen aan de wal onder dak gebracht worden, in de plaats en by mensen, waar de ouders dat willen. Daar dienen zij dan de gewone school te bezoeken, eveneens naar keuz? der ouders. Matr in de allereerste plaats moet de Leerplicht worden uitgebreid tot alle kin deren, en het alle ouders mogelik gemaakt worden aan deze, hun door de wet opge legde verplichting, te voldoen. De hier besproken aangelegenheid heeft aanspraak op de steun van ieder, die het wel meent met de geesteïke ontwikkeling van het Nederlandse volk. Vlaardingen, 19/5/'09. C. G. Roos. llllIIIIIIIHIItlllllUUdllllllllMtlllUlIHIMIIIfUlllltMIIIIlKlltlllllMIIIIIHIIt Giovanni Papini, De Blinde Loods, geauto riseerde vertaling uit het italiaftnecU door ELISE GOSSCQALK, met een in leiding van ALBERT VKKWEY. Amster dam, Maas en Van Suchtelen, 1908. Inleidingen ik houd ze roor maar hoogst zelden noodzakelijk en in den regel uit den booze. Schrijvers van groole beteekenis, zuivere en uitgesproken karakters, behoeven niet geïntroduceerd te worden; zij toinea zelf wel wie zij z\ja; wil mea het tóch doen, dan dient men voor den een zoo, voor den ander zus, voor een derde weer heelemaal anders te praten; een voor'ieder even bruikbare,een passe-partout inleiding, tot b.v.Shakeepeare, Go«the, Vondel..., ik geloof er niet aan. n de grootheden van minderen rang, de vageren van gestalte? Winnen zij er eigenlijk wel ooit door, beschermend of pompeueehjk ter deure ingeleid te worden? Ik betwijfel het haast evenzeer. Is bet niet al een der péoibelste opgaven voor óns menschen, lezer! een volle zaal Manen te stappen, met iets dat, ook maar bij benadering, eea figuur heeten kan, wanneer even te voren on m bescheiden naam. door een deftigen meneer in kelner-kleeren of liverjj, met luider stem en natuurlijk altijd min of meer defect voor onze voeten uit geslingerd werd ? Hoeveel te moeilijker dan, een houding te vinden, zich welbewust te handhaven en even fier heen te gaan als men gekomen is, onder de hoonend- cruische,ironisch-geblaseerde blikken van een verwend en verwaand gezelschap moderne intellectueelen, wanneer een welwillend vriend (van z'n vrienden moet men het maar hebben,' inderdaad!) een oogenblik vóór uwe verschoning, ejja ernstige best heeft gedaan u, zoowel naar innerlijk a's uiterlijk, afdoende te kenschetsen, u als buitengewoon belangwekkend, hartDen heelen dag zit ik hem zooveel als ik kan aan te porren en dea weg te wijzen en de kerel voelt het, noemt mijn klare uiteenzet tingen vingerwijzingen en tnyn duidelijke raadgevingen invallen, beroemt er zich op en geurt er mee bij zijn collega's en doet alles glad verkeerd. En toch," zoo vervolgda Jeanne ironisch, huist Pythagoras in het lichaam van een uwer grootste geleerden l" Pythagoras kan het slecht getroffen heb ben," weerlegde ik. Slecht getroffen!" smaalde Jeanne d'Arc. Ach wat, astralen treffen het altijd slecht! Daar hebt ge Rembrandt, uwen grooten schilder. Die bezielt op het oogenblik een fotograaf. De groote man versuft geheel en al, zegt niets meer en gaat volmaakt ten onder. Wat 'n lummel I" is allea wat hij 's avonds zegt, ais hij van sijn portrettenmaker afkomt, ea dan zegt hy den geheelen nacht niets meer. En dan Vondel! Vondel is op het oogen blik stadsverslaggever van een uwer dagbla den en als ge dien 's avond hoort, rilt en beeft ge. Schelden dat hij doet op het ongelukkige wezen waar hij in zit! 't Is gewoon verschrikkelijk! Die knul heeft niet róóveel begrip van taal!" brult hij dan en als hij eindelijk uitgeraasd is, dan besteedt hij zijn heelen nacht eraan om den inhoud van het blad waar hy aan mee werkt in k'ankvolle woorden en op struische rijmen over te dichten. En noemt ge dat treffen l" Terwijl zij zoo sprak voelde ik een plan netje bij mij rijpen en toen sy' eindelijk zweeg en ik het goede oogenblik gekomen achtte, zeide ik: Zou ik n eens een verzoek mogen doen?" Wel zeker, met alle genoegen," antwoordde Jeanne, alle nare gedachten van zich werpend. Ziet u eens," zeide ik. Ik zou gaarne, althans als dat niet te onbescheiden is, eens roerend sympathiek, om niet te leggen vol strekt onweerstaanbaar voor te stellen. Na weet fk wel, niet alle inleidingen zyn ophemelingen, «n déze, op Giovanni Papini, door Albert Verwer, bedoelde er zeer zeker gén te zijn vlei er u niet mee, onbekende schrijvers!, er is een w|jze van introduceeren, die gevaarlijker is dan naïefweg opkammen, er is iets wat ons modernen, nieuwsgieriger, begeeriger misschien ook, maar tevens critisch'er, onderzoekende* maakt dan de meest opgewonden lyriek, het is de aankondiging uwer beslist aparte, ontstellend zonderlinge, in de hoogste mate exceptioneele en merk waardige persoonlijkheid. Na snik een ... vriendendienst aan de opgewekte verwach tingen te beantwoorden wanneer het tot de mogelijkheden behoort, dan toch alleen tot de theoretische! Het boekje hier voor mjj is twéinlei dingen rqk, een van Albert Verwey, en een tweede, een verklaring by den titel", van den schrijver. Deze laatste is geheel in den toon van het eigenlijke boek. Papini tracht er zichzelf interessant mee te maken, maar hy doat het zoo geestig, «oo bekoorljjk ea welsprekend, als e«n elegante flirt zoo goed gespeeld, geestdriftig, dat wjj er geen oogenblik aan «raden denken hem al te seer au sérieux te nemen, hem anders dan met een weiwillenden glimlach te bejegenen had niet die zwaarwichtig en Mysterieus doende inleiding van zqn vriend Verwey de zaak al van te voren bodorvea en hem waarachtig bijna onuitstaanbaar gemaakt l Och, het is alles ten slotte zoo «rg ook weer niet! Wie dit boekje geleeen heeft, ten einde toe, is zoowel inleiding als voorwoord genoegcaau vergeten, en B g n indruk van den schrijver EB! vermoedelijk aan zuiverheid maar weinig te wenschen overlaten, KÓÓ persoonlijk is Papini gelukkig wel l Maar het is en bluft toch jammer, dat juist een aardige kerel als deze jonge Italiaan, een leerling van d'Annnnzio, zoo verzekeren de uitgevers in hun prospectus , deels romantisch-dichterlijk droomer, deels ultra-modern ironicua en farceur,ma»r altijd artiest, en alt\jd gentleman, ons met zoo'a verbalenden nadruk werd aangekondigd, als een diepzinnig genie, by'n» waanzinnig zenu wlyder en dat in de, uiter lijke verschijning van een veroveraar earste klasse. Hij is een dichter, maar schijnt nog meer een wijsgeer (hoe jammer! Wij houden toch immers zooveel meer van dichters dan van wysgeeren. H. R.). Hij heeft metaphysische angsten (wat of dat voor diagen zga? Boveniinnelijke zinnelijkheid? H.B.) Hij tracht, juist omdat h$ de vastheid van alle wijsbe geerte zoa willes vernietigen, zijn eigen ge dachten, al hun glimplichtea, hun spiegellichten, te vangen in vaste waarheden Hij verbeeldt zich een tijdlang dat juist de nuchterste, d« vatbaarste leer, het Amerikaansche pragmatisme hem kan bevredigen..." Het is wezenlijk om bang voor te worden! Maar wüvinden het toch eigenlijk wel bui tengewoon prikkelend en interessant, aange zien Verwey ons al op sqjn eerste bladzij het uiterlijk van E ij n beschermeling (?, 't heeft er waarlijk iets van! H. E) heeft geschetst: een slank en bewegelijk wezen, smalle, maar ziel volle oogen (normen smal en ziel vol dan een tegenstelling? H. R.) brniaenhooglokkighaar, sierlijke ledematen ... déspleet van zgn lippen fijn en wilskrachtig gesloten ..."; en nadat hu ons heeft verteld, dat het hier iemand geldt die het tegenovergestelde is van zgn (Verwey's) wonen in zijn stad op de hoogvlakte" (een ietwat verbijsterende mededeeling), iemand tevens die niets zoo bespottelijk, neen zeg liever: zoo angstwekkend vindt als dat gewone leven"... Hij droomt zich tegen over het kleine leven een Grooten Menscfa, die even vreesdijk van grootheid als dat leven vreesely'k van kleinheid ia"... Verduiveld! Dien kerel moeten we kennen! Maar dan vallen de eerste verhaaltjes heugen niet meel Als deze schrijver een wijegeer zijn moet, nu dan 13 hy er toch waarschijnlijk een van die, trouwens weinig zeldzame, soort, die de genistingen des levens niet versmaadt. Ik voor mg" houdt hem voor een weü-to-do jong mensen, zeer belezen, zeer intelligent en zeer welsprekend, die zich tegen het diner in den rok te steken pleegt, en aan het dessert, voortgezet met fijne sigaren en sterke koffie, vooral sterke koffie, allergeestigste, fantastische verhalen weet te doen. Een geestige fantast, een die het ver mogen heeft de wereld onderste-boven te zien, en die een aardige, eigene, hoogst ver nuftige wij se heeft om de dingen te zeggen, is Papini ongetwijfeld. Maar die metaphysische angsten van hem?... Kom, kom, dat zon wel overgaan als hij eens werkelijk veel en moeilijk werk te doen kreeg in zyn leven of kennis maakte met het ongeluk heb ik IttMIHIIMIItllllmlIIIIIMIIHimimlIHIMIItMIIIHHIIMIIHIIIMIimlIlimlUI wat meer van u, astralen, af willen weten. Zon ik b.v. niet eens een uwer bijeenkomsten bij kunnen wonen?" Jeanne d'Arc schrikte blijkbaar van deze vraag en dacht een oogenblik na voor zy' antwoordde. Wat mg betreft ja, waarom niet?" zeide zy eindelijk. Doch ik ben niet de eenige die daarover te beslissen heeft." Maar zeg müeens ronduit," verrolgdezg plotseling. Wat hebt ge daarmee voor? Is het alleen nieuwsgierigheid, of komt er nog iets meer bij kyken dat ge dit zoo vraagt!" Gedeeltelijk nieuwsgierigheid," zoo stemde ik toe, doch gedeeltelijk ook om een andere reden." Kyk eens," 200 vervolgde ik, mijn be zoekster in een vlaag van vertrouwelijkheid op den schouder willende kloppen, doch daarbij dwars door haar heen op de tafel slaande, luistert u eens goed, want ik heb een idee, dat naar ik meen wel eenige nadere overweging verdient. De astralen leiden hier op aarde, looals mij uit u we mededeelingen gebleken is.allesbehal ve een astraal waardig bestaan. Zy' komen terecht in lichamen die hun niet passen, althans in figuurlyken zin." En bovendien in letterlijken zin," vulde* Jeanne d'Arc aan. Ik zelf b.v. heb 45jaar geleefd in een lichaam dat me zóó krap zat, dat ik heelemaal uit me fatsoen raakte, zóó knelde het me en het was me zóó kort, dat ik er het spit in me rug van heb gekregen van al die 45 jaren krom te moeten staan." Dus ook dat nojj," zeide ik. Maar ia ieder geval, hoe mea den toestand ook bekijkt, rooskleurig is hy niet en nu ben ik van meening dat het zijn nut kan hebben, de astralen eens in te lichten omtrent de mid delen welke wij in zulke gevallen op aarde toepassen en van welke, daar de uitvinders ervan meerenieels nog in het leven zijn, ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl