Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1674
Siotgracht en Kasteel te Doorwerth.
Twee kasteelen.
Daitschland heeft een Yereeniging tot
instandhouding van burchten en kasteelen.
Ons land heeft niet zulk eene Yereeni
ging, hoewel gewenscht. Het blijkt aan
het kasteel Doorwerth" in Gelderland.
Het dreigt verval, of bestemming, geheel
tegen het karakter van het kasteel. Van
verschillende zijden, ook door den Oud
heidkundigen Bona worden pogingen
aangewend om het kasteel voor
verwaarloozing of minder gewenschte-bestemming
te bewaren. Men tracht gelden bijeen te
brengen om het kasteel te koopen en in
wezen te; laten als een der weinige
Middeleeuwsche burchten, die ons land nog
bezit. Spoedig handelen is gewenscht,
want het verval grijpt sinds lang om zich.
Dr. H. Blink, de vermaarde aardrijks
kundige, kenner van land en volk,
teekende voor eenige jaren, reeds bij een
bezoek, op: Hoewel meerendeels in ver
vallen staat, kan men er de driedubbele
grachten, de ophaalbruggen, den wacht
toren, de poorten, de muren met
schietgaten, het voorplein, het binnenplein, de
kapel en de gewelfde kelders nog aan
schouwen. De kunstige toren", die zich
eens op de muren verhief, bestaat echter
sinds lang niet meer. De laatste glans
van romantisch leven is van Doorwerth
verdwenen; onbewoond, stil en somber
staat het daar, treurende op het graf van
een roemrijk verleden".
IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIHIMIIIIMIIIIIIIIIMMIIIIIIIIMIIIIIHMMHIIIMIIIIHIIIIM
Mflseni Bifrons.
IL
Naast den man die de autoriteit der data
bezit, moet een ander staan, een die het gezag
der ichoonheii heeft. In zekere opzichten sta'
deze laatste boven den eerste. Het is in de
tegenwoordige richting van het beheer der
musea om den kunsthistoricus bovenaan te zet
ten maar dit is, natuurlijk met uitzonde
ring voor het enkel historisch museum,
onjaist. Hy', die het gezag der schoonheid heeft,
de zuivere aestheticus, moet b el af t worden
met den aankoop der schilderij en. Het is toch
lijn gave voor het kunstvol evenwicht ge
voelig te zijn hy' is dus de aangewezen
persoon om bet museum werklijk te verrijken.
Hy is niet enkel de vermeerderaar van het
aantal werken (Ut kan de historicus even
zeer) 'maar hy vermeerdert tevens het be
lang van het museum. Hy' kan van stout
moediger aard zy'n dan de andere. Hy heeft
niet noodig de kat van het succes uit den
IIIIIMHIIIMIIHMIHHIMIIMIIimilMIIIMIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIttlMMMI
TOD BeUunain Hollweg.
De nieuwe Rykskanselier van Duitschland.
En toch was dit kasteel,
eens de woonstede van den
heer van Doorwerth," tot
1402 een heerlijkheid, een
vrij, eigen goed, welks bezit
ters alleen den Keizer en
het Rijk Ieenhuldes3huldig
waren, terwijl nog in 1795
het hoog en laag Rechtsge
bied aan de heerlijkheid
verbonden was, metHeelsum
en de vroegere adellijke
huizen Rosende, Harselo, en
het Nonnenklooster: Maria
van Redichem" tot
achterleenen. Hoewel de stichting
van het kasteel, de
heer.lyxste en grootste van de
gantsche Velouw", zich in
de hooge oudheid verliest,
vindt men van het kasteel
voor het eerst melding ge
maakt in het jaar 1275.
* *
Gunstiger is het lot voor
het kasteel nabij de Stee;,
eveneens in Gelderland boven Arnhem.
Dit staat en pronkt in stille en voorname
rust als in de heerlijkheid van vroeger
eeuwen.
Het staat er nog als herinnering in steen
aan lang vervlogen tijden; de tuinen heb
ben nog denzelfden aanleg als die te
Versailles van den Zonnekoning. Strak
van lijn en geometrisch wijzen zij op
het werk van Le Nótre, die de boomen
styleerde als wilde hij die in overeenstem
ming brengen met de' statig- en state
lijkheid van he't hof vanLodewijkXIV.
Doch de stijfheid schaadt niet. Deze
aanleg sluit zich aan bij de lijnen van het
kasteel, die er een geheel mee vormen
die saam alles in n karakter houden.
Een zijlaan van de beroemde
Middachterallee bjj De Steeg leidt naar het
eeuwenoude kasteel.
De Middachterallee, twintig minuten
gaans, een deel van den Zutphenschen
straatweg, heeft in ons land haar's ge
lijke niet. Als bronzen zuilen in een
trotschen tempel staan daar nog die
honderdjarige woudreuzen, hoog in de
lucht hun kroontakken tot een eindeloos
kruisgewelf van groen samen vlechtend",
moge de dichterlijk gestemde bewon
deraar zeggen en de woorden van P.
C. Hooft er op toepassen: een kerk
van on gekorven hout",?-niet alle boomen
weerstaan de eeuwen en zullen door
jongere vervangen* moeten worden, als
ze niet- reeds vo|feaJODSer hout plaats
hebben gemaakt. Bron de*kasteelbewo
ners zorgen uit eerbied voor het
natuurschoon, dat het karakter en de
grootschheid der laan behouden blijft.
Het Kasteel Middachten" vormt, om
het geheel in wezen honden als vroe
ger, een scherpe tegenstelling met De
Doorwerth".
De Middachterallee en het kasteel
Middachten spreken van lang
verstoryen "geslachten, van mannen beroemd
in oorlog en vree. De omgeving voert
terug tot da Middeleeuwen en brengt
in herinnering, dat al in 1190 van den
naam Middachten melding wordt gemaakt,
toen er sprake was van Jacobus de
Michdat. IQ den rechtergevel herinnert
een gedenksteen aaot een ouder
A°. DNI 1597. IS DIT IIVYS
GHEBOVWT. WANT DIT HVYS
WORDT VAN IEMA'NT
GETIMMERT. MAAR DEET ALLE GE
SCHAPEN HEEFT. DAT 18 GOOT.
Dit oude kasteel nu is herhaaldelijk
De Middachterlaan,
het gedeelte van den Zutpienschen straatweg, dat zich, 20 minuten gaans,
uitstrekt tnsschen het Wapen van Athlone" en den Tol van
Ellekom". Een zij l aan voert naar het Kasteel Middachten.
Het Kasteel Middachten. Voorgevel.
verwoest. Het kasteel zooals het zich
thans opdoet, is van lateren datum. Dit
werd in 1697 opgetrokken naar een ont
werp van den Amsterdamsen en bouw
heer Jacob Vennekool. Het heeft zijn
muren, zijn bastions en grachten. Van
binnen is het door kunstenaars uit veler
heeren landen rijk en vorstelijk ingericht
en bevat, ook wat historischen schilde
ryen betreft, groote kunstschatten. Men
beweert, dat het kasteel gebouwd is op
de grondvesten van een slot,
dat Drusus deed bouwen
ter beveiliging van de
scheepvaart op
denNieuwenIJsel, in den tijd dat hij
ter verbetering van den
Rijntak noordwaarts een
kanaal liet graven : de
Drususgracht, in den
NieuwenIJsel van thans opgegaan.
Godart van Reede, die
als veldmaarschalk onder
den koning-stadhouder Wil
lem III aan den strijd in
Ierland deelnam en tot
Graaf van Athlone en Baron
van Ahgrim verheven werd,
was de stichter van het
tegenwoordig kasteel. Een
steen onder het wapen aan
den voorgevel vermeldt het
jaartal; op het lint der
vereenigde wapenschilden
leest men de lijfspreuk:
Malo mori quatn foedari"
(De dood boven de schande).
Eén'zeWde familiegeslacht heeft tot
heden steeds het kasteel bewoond, het
geslacht van: Reede, Raesfelten Bentinck.
Behalve vele familieportretten vindt
men in het kasteel ook de conterfeitsels
van Willem JII, den Koning-Stadhouder,
van Filips II, Koning van Spanje, van
Amalia van Solms, de gemalin van Prins
IIIIIMIIMtHMimlII
boom te kijken, maar h\j durft nog niet voluit
erkende, maar werklijke talenten, prijzen.
Met den aestheticua waar het mogelijk ge
weest dat wij in onze musea een
keurverzameling bezaten van de 19e eeuwache
Hollandsche kunst. Hij had gekocht in den
overyloedigen ty'd, voor minder opgedreven
prijzen. Hij had de collecties der etsen van
allen compleet kunnen hebben, iets wat met
ieder budget gekund had. Nu moeten we
voor deze mar het buitenland (behalve
wat in het Boymang-museum . gevonden
wordt, waar de heer Haverkorn van
Rijsewyk wat bijeenbracht). De aesthetieus heeft
door zy'n natuurlijke gave, ook''het beter
inzicht in het ordenen, het hangen der
collecties. Gevoelig voor het kunstvol Even
wicht in een enkel werk, zou hij door het
naast malkaar plaatsen van gelijke of com
plementaire tonaliteiten geen indruk verzwakt
hebben, of een indruk hebben versterkt. De
functies van den aestheticus, den logisch
gevoelige dus ook logisch handelende, zijn:
de aankoop, en het ordenen van het museum.
Hij ii degene die het daturn-looze zoekt, hetgeen
geen datum meer heeft maar eeuwigheid,
zoodra het gemaakt is. Hij ie die het
werklijke doel van het museum zoekt. Naast hem,
maar op een ander terrein sta de historicus.
Het woord kunst kon in het vervolg daaraf
gelaten worden, waardoor het werklijk ele
ment van het Akademisch studievak naar
voren komt. Naast den aestheticus sta de
kenner der costuaies, der bykomstigheden
van het Eeuwige werk, want, het zij herhaald
en herhaald, het belang van het schilder;]' is
het ontroering brengende E renwicht. Naast
den Schoonheidge ?oelige sta de vervaaidiger
der geschiedkundige katalogi, naast den
fijnen proever van het bloeijend vleesch,
?werke ijvrig de uitpluizer van het skelet.
B.
Zoo heb ik my' het Museum Bifrons ge
dacht. Niet onjuist dacht mij de naam Bifrons.
De twee gezichten zagen naar de tegenover
gestelde richting; de aestheticus en de hi
storicus zoeken verschillend. De aestheticus
streeft naar het werklijke; de historicus
beechryve het verkregene op de meest accurate
w\jze. De verdiensten van den historicus zij a
niet te miskennen, maar de historicus mis
kent tegenwoordig zijn meerdere: den aesthe
ticus. Vroeger dreef dikwijls de zucht tot
schoonheid, en een invloed daarop, naar het
beheer van een Museum, tegenwoordig kan
enkel y'ver u het recht (aet wettig? recht?)
brengen van kritiek voor het schoon. En dit
moet onjuist zyn, en, op den duur, verderttyk.
PLASSCIIAERT.
Etsen floor Baaer.
i.
Schüller, Den Haag.
Het bizondere in het licht van sommige
etsen door Bauer, is dat het romantisch lijkt
en niet zeer diep is, maar integendeel eer
wat schraal, eer schriel. De teekenwy'ze, die
inderdaad die van een tegenwoordigen etser
is, vertoont dezelfde hoedanigheid: ook zij is
in baar lijnen en in de vormen die door deze
lijnen aangegeven worden eer schraal, eer
schriel. Het graphisch element der etskunst
is bij dezen etser te vinden. Het nonchalant,
het wat zorgeloos en onbekommerd om den
vorm zich laten gaan is bij Biuer somsgrooter
dan te verantwoorden is. Dit en een gebrek
aan voldoende vastheid in het geheel zy'n
de zwakheden. Het komitch element (zie
vooral de duizend en n nacht illustraties)
is afzonderlijk aan te geven, omdat het even
als in Boecklin, in Bauer's uitingen zoo weinig
erkend nog werd. De etsen, die van deze
tentoonstelling te noemen zijn, als beter dan
de overige, lijken me: No. 4, Cavalerie;
No. 8, Benares; No. l, Stamboul, met het
komische er in; No. 6, Funérailles, met iets
dat aan Dorédeed denken.
Verzameling TUI WiseHi,
n.
Pulchri, Den Haag.
Het lijkt me, te zien aan het zwakke ge
halte van deze tentoonstelling, dat de ty'd
voor deze firma gekomen is, om retrospec
tieve tentoonstellingen te honden. Het lijkt
me dat het voor haar beter was om ouder
werk, dat door bare bemiddeling verhandeld
werd, te vertoonen met enkele nieuwe werken
er tusschen dan op dezen weg, en op deze w u'ze
voort te gaan. Ze kon de belangstelling zoo
doende verlevendigen. Niemand kon
gemaklijker dan zjj een groote serie M. Maris
laten den of een keur uit het werk van
Breitner of velerlei Fantin Latour's vertoonen.
Niemand was bjj machte in Holland meer
Dauaiier's en andere Franschen bij elkaar te
brengen dan zij dat vermocht. Een expositie
zou dan altijd belangrijk zy'n en niet
als nu mat blijken. Te vermeiden zijn
hier: een Daumier (No. 34) om den Toover
van het figuur te paard en in het licht; een
Fantin Latour (No. 48) om het zeer krach
tige der kleur en het toch gelokene (No. 52)
Een Naakt. (tfo. 85) Een paitel door Millet
met een man liggend op een rots o-n het
blijde der zee; de Jacob Maris uit 1868 een
naaiende vrouw, om het verzadigde der kleur
(No 77) de te waardeeren groote W. Maris;
de Boudin's om de elegan'e teekening, een
Lepine (NTo. 74i; een Dysselboff (N"o. 45)
waarin het licht meer diepte dan meestentijds
heeft; een Bauer, en een brutalen Breitner.
Ia de andere twee door Breitner mist ge in
de vlotten met sneeuw het gevoel van den
nen horizont te veel; in de andere ia alleen
een dak tegen de lucht rijk van verfijnde
kleursamenstelling.
PLASSCIIAERT.
Aisteitecliöstraatlreten nit de llie eeuw,
Amsterdam zooals het leeft en werkt is
alty'd een belangwekkende plaats zoowel voor
vreemdeling als stad- en landgenoot. En niet
minder moet het dat geweest zijn in de dagen
toen het den naam van de koopmerckt van
Europa" dubbel en dwars verdiende. Bevatte
het jongste jaarboek van Amstelodamum"
een merkwaardige verzameling Amsterdam.
sche straatkreten uit de 19de eeuw, niet
minder loonend is het misschien, eens na
te gaan wat er in de gouden eeuw in de
hoofdstad al zoo langs 's heeren straten
ge.vent werd
De man. die ons hierbij tot gids kan strekken
is de meer als schilder dan als dicbter be
kende Willem Schellinks (omstr. L627?1678),
want hij onder tee kent zijn beschrijving ad
vi ^om" en we kry'gen, hem lezende, wel den
indruk, dat hij zy'n onderwerp meester is,
al noemt hy ons alles in de vreemdste men
geling door elkander, zoowel wat de koop
lieden als de seizoenen betreft. Naar dichter
lijke scboonheden behoeven we bij Schellinks
niet te zoeken; bovendien is hij niet zelden
voor den lezer van thans ongenietbaar om
zija platheid en oa-geestige dubbelzinnigheid.
Trouvens, dit schijnt hij zelf wel begrepen
Frederik Hendrik; Prins Eugenius van
Savoye, de vorst van Anholt, de oude
Dessauer; Wilhelmina van Pruisen, ge
malin van Prins Willem V, Christiaan
V van Denemarken, Frederik I van
Denemarken, Frederik Wilhelm I van
Pruisen, enz.
De tegenwoordige bewoner van het
slot is Graaf Willem Oarel Philip Otto
van Aldenburg Bentinck en
WaldeckLimpurg,heer van Middachten en Gaildorf,
geboren 28 Nov. 1848. Hij ij erflijt lid
van het Wurtembergsche Heerenhuis,
gepensioneerd Britsch Secretaris van
legatie en Commandeur van de Duitsche
orde, behoort tot den hoogen adel en
maakt aanspraak op den titel van
Erlaucht" en is ebenbürtig".
Wicherus Benting, de stamvader van
het geslacht Bentinck, was een tijdgenoot
van den stamvader van den Duitschen
Keizer, zijnde: Konrad van Zollern (1208
1261.)
? en voorvader van den Duitschen
keizer, Frederik Wilhelm, de vader van
Frederik de Groote heeft een zekeren
tijd op het kasteel verblijf gehouden.
Thans, 9 Augustus a. s. komt er zijn
nazaat Wilhelm II, Keizer van
Duitschland met groot gevolg een dag te waard
schap. Dien dag zal op de tinne van
het oude kasteel de Keizerlijke standaard
prijken.
R.
te hebben, want na zulke verzen vinden we
meermalen onderteekeningen als ,.W. 6
Stuy^ers", , Six Sjucx of Sreviuts Rez" (ceer
om). Maar voor de kennis van het volks
leven en het straat bedrijf iu de 17de eeuw,
waar we betrekkelyk nog zoo weinig van
weten, is Schellinks onontbeerlijk.
Vestigen we heden de aandacht op een
gedicht van hem, voorkomende in het
Tweede deel van de Koddige Olipodrigo,
in 1654 in Amsterdam by J. Vinkkel ver
schenen. We zullen er zoowel
plat-AmsteriiiiiiiMilimiiiiimiiMmiiiiiii
AI
De afgezette Shah van Per zie.