Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1675
De motor van het luchtscbip Monoplane, Eindekker, van Louis Blériot.
Luchtschip zwevend boven de Fransche kust.
Blérlot.
Forever alive, forever forward,
Stately, solemn. Bad, with drawn, baffled,
mad, turbulent, feeble, dissatified,
Desperate, proud, fond, aick, acceptei
by men, rejectèd by men,
They go l they go l I know thattheygo,
bat I know not where they go,
Bnt l know that they go toward the
best-toward something great.
WALT WHITMAN.
Na Zeppelin Wright, en na Wright,
Blériot.
Het onmogelijke werd onwaarschijnlijk
en het onwaarschijnlijke is gebeurd. Het
ondenkbare is gedaan, het onaanneme
lijke is volbracht. In minder dan een
uur is de wereld die wij bewonen een
andere geworden. In de uren ervoor, in
de duizende uren is er gestreden door
ee i man, de hardnekkigste, de moedigste;
onverstoorbaar, onoverwinnelijk, terug
geslagen, neergesmakt, opgestaan, weer
opgestegen; een mensch vechtend voor
zijn overtuiging, kampend tegen onbe
kende machten, met zijn verstand, zijn
wil, en zijn ervaring tot hij in den strijd
zjjn tegenstander leerde overwinnen.
En hem overwon.
Blériot heeft verdiand wat hij bereikt
heeft, maar ook wat in n dag de
geheele beschaafde wereld hem toekende,
dat heeft hij verdiend.
Wanneer men het erop gezet had, in
eene geweldige apotheose uit te drukken
welke bij het begin dezer eeuw, onze
uitrusting was, dan kon dit niet beter
geslaagd zijn, dan dooi de mise en scène
vaa het effectstuk van Zondag 25 Juli,
waarbij zich een jonge Pranschman een
wereldnaam verwierf.
Eenzaam vliegt daar met snellen slag
over het beruchte kanaal een vreemde
vogel, die berichten brengt van nieuwe
Louis Blériot, de eerste luchtschipper,
die over het Engelsche Kanaal vloog en
daarmede den prijs van ? 12.000 won,
door de Daily Mail" uitgeloofd.
verschieten. Onder het golvende water
gaan stille sluipende booten, daikbooten,
loerende om zich met n oog, niet ziende
hun doodsvijand boven hen.
Ergens op de kust van Engeland
knettert in een kamertje het vonkenspal
van een koperen toestel. De Greede vogel
wordt ingehaald, Engeland wakker ge
schud, de vonken rijen zich tot woorden:
Blériot komt aangevlogen! De wachtera
hebben niet voor niets gewaakt.
Nieuwe stukken komen op,
kinematographen, torpedojagers, automobielen, en
eindelijk het slot, op een grasveld is de
vogel neergestreken en erbij staat een
man; de dag die aangebroken is, is zijn
dag, en voor de geheele wereld, en voor
de eeuwen die komen zullen.
Hij schrijft zoo aandoenlijk eenvoudig:
Me voici en route pour l'Angleterre.
Je n'ai aucune crainte, pas du tout".
C'est Ie moment suprème. Cependant
je constate avec tonnement que je
n'éprouve aucun sentiment detriomphe."
En eindelijk:
C'est ainsi que j'ai voléS, travers la
Manche. Ce aerait facile a refaire."
Zie, deze vlucht geeft niet het bewijs
dat de laatste moeilijkheden der lucht
vaart opgelost zijn, zij zegt niet dat
dergelijke verrichtingen alleen door
mónoplanes kunnen volbracht worden,
zij bewijst alleen dat de paar jaren van
oefenen in het vliegen niet onnut besteed
zijn; zij rechtvaardigt het vertrouwen
van hen die meenen dat de luchtvaart
praotisch mogeïij'li i», en geeft een voor
beeld van dé* duizende mogelijkheden
die zij in zich Bergt.
Ce serait facile a refaire."
Inderdaad hel zal herhaald worden,
dat voelen wij ftllen en hoe vaak en in
welken vorm, dat zullen de eerste jaren
ons leeren.
Blériots toestel was van een type dat
door hem, technisch gesproken,
ausprobirt" is: de monoplane. In de werk
plaatsen der aviatiek zijn vele vliegers
ontstaan, dit is de eenvoudigste, en in
vorm en inrichting wel de dichtste be
nadering van de wijze waarop de natuur
hare vliegers bouwt. In constructie is
het een van de mooiste stukken die ooit
Blériot bij zijn aankomst aan het Victoria station te Londen, door het publiek loagejuichd.
Blériot's vliegmachine na de aankomst te Dover.
een werkplaats verlieten. Da ranke lijnen,
de hechte bouw, en vooral de kleine
sterke machine die haar drijft, in elk
onderdeel spreken zij voor de zorg en
overtuiging waarmee het geheel uitge
voerd is.
Toch is het niet de vliegmaehine. Er
valt minstens evenveel te zeggen voor
het type dat de Wrights bestudeerd en
uitgewerkt hebben, en van beide weten
wij dat zij nog onvolkomen zijn.
Twee dagen na Blériot vliegt Wright
met een passagier aan boord, 80 K.m.
ver in n uur en 12 minuten. De mono
plane biedt minder [weerstand, en kan
dus sneller vliegen, de meer compacte
tweedekker is minder wankelbaar, maar
heeft deelen die hem in zijn snelheid
belemmeren. Blériot de snelste, Wright
de meest zekere.
En wanneer dan op hun beurt de
mónoplanes, de biplanes, de
schroefvliegers en de vleugel vliegers elk
geperfectionneerd zijn en de wereld verrukt
hebben met hunne evoluties, dan komt
de tijd, te gaan zoeken naar die werk
tuigen, welke eenigszins nabij komen
aan wat de natuur aan het armste
muschje gegeten heeft, want juist Blériot
en Wright en Farman zullen de eerste
zijn om te erkennen dat hun werk hiervan
niet eens een grove nabootsing is.
En toch vliegen zij het Kanaal over,
en zweven over bosschen en steden en
rivieren, en heeft de wereld zich verblijd
over wat Blériot dien vroegen ochtend
volbracht heeft.
S. v. HOOGSTRATEN.
Zeist, 28 Juli '09.
Hnbert Latham en zijn aeroplane, Antoinette IV", toen hij het Engelsche
kanaal wilde oversteken.
Het vertrek van Latham van de Fransche kust in de
richting naar Dover, op een hoogte van circa 200 M.
Het beschadigde vliegtoestel van Latham hangt terzijde van de sleepboot
Calaisien", na de opvissching.
Het paviljoenen- of ringsytteem. De meeste
musea zijn niet voor hun doel gebouw i, maar
dit verbetert, gelukkigerwijs, in den laatsten
tjjd. Er zijn echter nog andre zaken die niet
opgelost zijn, zooals ze opgelost konden wor
den, dunkt me. Een klein museum (iedereen
weet het die veel musea bezoekt) heeft veel
aangenaams.Onwillekeurig vervalt het haasten;
al de zncht die men in groote musea gevoelt
om zich van het groote geheel meester te
maken, is door het kleiner geheel tot normale
grootte teruggebracht. Ieder werk wordt
in een klein museum zuiverder, inniger ge
noten en praecieser gewaardeerd. Een klein
muaeum is daardoor een aangenaam en een
nuttig ? iets. De oplossing van het vraagstuk
van den museum bonw moet dus in die rich
ting gezocht worden. Een aantal van elkaar
onafhankelijke kleine musea gebouwen, zou
in seker opzicht ideaal zijn. Maar er zijn nog
dingen tegen. Sommige steden zjjn gegroeid
tot de intellectneele hoofdplaatsen van het
land. Het intellect heeft zich daar gezet tot
een voortdnrenden bloei en trekt in zijn
bloeien en door zijn bloeien al de begaafden
naar die plaats. Het is billijk dat daar mid
delen zijn om alle intellectualiteit te bevre
digen. De musea hooren van geesteswege
thuis in die intellectneele centra, in die groote
steden. De grond is daar duur. Het hebben
van een aantal kleine mnsea in een groote stad
zou daar by duur zijn b.v.doordat ieder museum
een directie zou moeten hebben, een admi
nistratie etc. Er moet dus, iets gevonden
worden dat b.v. dit bezwaar gedeeltelijk ver
mindert. Een groepeering van kleine musea
op een terrein in de stad is dus gewenscht,
ooi omdat een mogelijkheid van de verge
lijking der schilderscholen niet uitgesloten
kan worden. De oplossing van die
moeielijkheden dunkt me, daarom, te vinden op de wijze
zooaU de teekening aangeeft (ongeveer aan
geeft) : door een aantal paviljoenen die door
gangen telkens verbonden zijn, welke gangen
echter zoo lang moet zijn dat zij het gevoel
geven dat de paviljoenen afzonderlijke musea
zijn. Daartoe behoeft de gang echter niet
zoo lang te zijn als gemeend mocht worden.
Ik heb mij den lattegrond van zoo'n museum
complex voorgesteld op de volgende wijze:
de paviljoenen zijn zes hoeken wier middel
punten liggen in de hoekpunten van een
grooten zeshoek. Daardoor zal aan i e binnenzijde
van dien zeshoek, naar zijn middelpunt toe ge
dacht, een tuin ontstaan waarin zes wegen in de
richting naar het middelpunt roeren. In het
midden, dusonmiddehjk om het middenpunt,
kon weer een zeshoekig gebouw gebouwd
worden (even groot als de paviljoenen) waarin
de directie etc. gevestigd was. Deze directie
ken langs overdekte gangen zich begeven
naar de afzonderlijke pavi jognen etc. Ieder
paviljoen had een ingang onmiddelijk naar
buiten. Het paviljoenstelsel zooals k het hier
beschrijf heeft tevens het niet genoeg te
schatten voordeel van vermindering van
brandgevaar voor het geheel.
B. Allerlei quaestie van verhoudingen in
de maten blijven natuurlijk op te lessen :
verhouding van den grooten zesh ek en van de
zijde van den kleinen zeshoek. Hoe decentrale
verwarming het best te regelen is: van uit
het middelpunt of van uit dea ring naar het
kleine centrale gebouw. Dit laatste is mis
schien het eenvoudigst. Een echoone oplos
sing blijft het vinden van het uiterlijk aspect
van dezen ring om derschoonheid wil gebouwd.
Schets heekemng van een
rinqmuseum met 6 paviljoenen(A.B
C.D.E..F.)
Een moeilijk vraagstuk is het aspect zeer
monumentaal te krijgen maar dat alles zijn
zaken die te vinden zijn en zich vanzelve
uit den aard der zeshoeken zullen
ontwikwikkelen, ala deze museum-bouw als juist
erkend is. Voor zoover ik weet is deze op
lossing nog nergens toegepast.
PLASSCHAERT.
Al reizende,
i.
Gaande door een land dat lieflijk zwelt,
onder een lucht die bij iedre stad zomerscher
wierd, door een streek vol popels,
Canadeesche en spitsere; langs het zeer verheven loof
van jonge boomen. Gaande over een kanaal
net trage lange aken, lange weien verdeeld
door meer knotwilgen dan in Holland, door
een provincie met meer hout dan een
beboschte buurt van Holland. En met dit mee,
gaande mtêde verwachting van een lucht
als violen kleurig boven Parijs; de hoop van
een teeder drentelen, zorgeloos, in de tuinen
der Tuilerieën; gaande mee met dit reizen
de gedachte aan enkle beelden, en aan stads
gezichten die de herinnering zelve, de fluis
terende, niet vermoeien kon en kan ...
II.
Van zelve ben ik gekeerd naar het beminde
werk der Gioconda. Het is een der groote"
schilderijen. In mijn te gauw vergetende
herinnering was ze eenvoudiger geworden
van kleur, meer licht en meer bruin, maar
ik vond ze nu weer terug: kleurvoller. Ze
lijkt gemaakt van verbroosden edelsteen, en
die zou verdampen tevens, tiommige 6mails
die wat berookt wierden, konden zoo zijn,
maar toch niet gansch. Want de Gioconda
mist alle gestoltenheid. Het werk is zoo vast
als ge wilt, maar tevens zoo omzweefd van
gedachten als ge u verbeelden kunt. Er han
gen in die Salon Carréwaar zrj ook leeft,
andere portretten. Het statige van Raffaël
vindt ge er en ge vondt er Bembrandt's
duisterflonkende vrouw, maar zij is grooter
en steekt uit dezen nevel haar hoofd omhoog,
deze Monna Liga. Haar schoonheid is
tweeërlei. Iedereen kent haar schoon. Maar
telkens keerende naar haar, vindt ge telkens
opnieuw den duistren Toover van deze, en
zinnelijke, en koele vrouw, wier mond anders
is dan haar oogen; wier mond lacht als een
goddes uit Indiëvol lust en wier oogen
niet aanzien wie haar begeert, maar wel uit
zien in een zelfzucht die niet telt, niet ver
zaad wordt en eigentlijk niet zocht.
III.
Vermeer's kantwerkster is al klaarte. Om
het hoofd hangt het schoon gescheiden volle
haar. Om het lijf is een geel jak diep en
hel. Het zoete spel der handen is bij het
kussen, waaraan zü, de kantwerkster, werkt.
Er zijn roze en roode linten op het schil
derijtje dat geaquarelleerd lijkt zoo diep en
teeder transparant is het, en de achtergrond
is een grijze kleur die veel licht ving tot een
eenvoudige schijn. Het is van het beste in
Vermeer. Het mist het soms meer metho
dische dat sommig werk van den schilder
heeft. Het is in geen enkele plaats kil
het is een zuivere diepe vaste warmte. Het
is er stil als een dag vol zonneschijn, maar
niet zonder glorie. Er zou ver w eg juichen
kunnen zijn dat gouden mee klonk met dit
gulden licht. Het is vol leven maar een dat
zich omhulde; het is vol schijn maar een
die zich omhulde. Het is als een lichte
gulden Californische appel op een tafel vol
zon, en het is vol van een niet onf ctrsch, van
een sterk, aanzien der dingen maar waarover
wat toch, wat toch, wat toch iemand een
glans zou laten zweven van een
allergelukkigste herinnering. De Montna Lisa is grooter,
supérieur van beschaving, van weten, van
inzien, van uitzien van af hoogten maar
deze Kantwerkster is daarom niet klein. Ze
is in een ruime bouw neergezet op het kleine
ruimte waarop ze straalt en van waaraf
ze .straalt. Ze heeft inderdaad veel van een