De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 8 augustus pagina 2

8 augustus 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1676 gaf i« het moederland) gebeurt meer en meer ook in andere branches, 't Wordt tijd dat de Britse labriekant z\jn methodes herziet ea afscheid neemt Tan de ijdele hoop, dat een bekchelike steun in de vorm van een preferentieel tarief hem kan redden." En verdrijft niet de Duitse invoer meer en meer de Engelse uit Zuid-Afrika en-elders? Maar de Duitser is veel-, de Engelsman eentalig j En of ondernemingsgeest tot stilstand ge doemd blijft" in een enkelvoudig land"? Wel, men moet de Engelse trots horen knarsetanden, wanneer hun drijvende docks naar hun havens moeten gesleept worden door Hol landse sleepboten; men moet de Amerikanen zich zien ergeren, dat Hollandse onderne mingsgeest stukje» kan uitvoeren als het omhoog stuwen en -spuiten vaneen hele stad, Galveston, die te veel van de vloed te lijden had, of, dat de Javasuiker pp de Amerikaanse markt die van het Amerikaanse Cuba verdr jjft,niettegenstaande deze beschermd wordt en gene belast. Ik zou nog meer staaltjes van ondernemingsgeest van- de veeltalige Hol landers komen aanhalen. Zeker, wat ket bekrompen of Ireed tfiaie»"? betreft, onze koloniën zijn geen emigntÉieterreinen tot aog toe, ofschoon er wel degelik geschikt terrein in de hoge Javaanse bergvlakteo is; maar behalve het grote eigene taalgebied staat met zyn veel taligheid voor de Nederlander de wereld open en hu kan weer uit de geest van het Algemeen Nederlands Verbond kracht put ten, evenals die reus, die niet te overwinnen tra.?, zolang hij zijn moeder, de geboorte grond, aanraakte. Was het hem elders onaangenaam, te» overvloede, bij wordt van bier oog volstrekt niet uit armoede ver dreven; hij kon blijven of terugkeeren. Maar, wordt het denkbeeld van het A. N. V. meer en meer algemeen, dan hebben wij ook meteen nieuwe Hollanders over de Oeeaan". Of onze politici of stjatsliiden zo on gunstig afsteken bij die van andere landen ? Hun werkkring ia zeker beperkt, maar een Thorbecke is dan toeh nog altijd wel de moeite van het noemen waard en is hij de enige P Tellen onze Karaebeeks, Assers e a. volstrekt niet mee ? Leger en vloot? Ja, het is natuurlik altijd aangenaam als ja zelf eenmaal een belaehelik fieguur geslagen hebt en de spot van de> wereld geweest bent, als voor enige jaren het Engelse leger, om dan eens aftegeven op een ander; maar of b.v. ons werk hetzij dan dat van ons leger of van onze staatslieden in Indie ro ver beneden het Engelse peil is? Ik twij fel. Van zulke geweldige hongersnoden, als ia Engels-Indie de bevolking bij duizenden wegslepen, heb ik in onze koloniale getehiedenia nooit gelezen, onverpoosd gaat onze staatkundige opvoeding van Indie langs vrije banen en de taaiheid van ons Nederlands-Indiese leger kan zich toch seker wel meten met wat het Engelse aan goede eigenschappen heeft. Natuurlik er bestaat weer een groot verschil van opvatting tussen de verhouding van moeder land, en kolonie: de Engelse is de aristokratiese, de Nederlandse de denaokratiese; maar dat is een verschil in volkskarakter dat niet van nu dagtekent, maar zich de hele geschiedenis door openbaart in het grote en in het kleine, van het huisgezin en de opvoeding van het kind tot de ver houding tot koning en adel (zie de Engelse illustraties). Wie het het verst brengt met z'n koloniën? 't Is maar weer wat men het verst brengen noemt? HOE EEN VREEMDEIM BINMDROM. Naar het Engelich, van BEETHAM ATKEY Urs, de das, stak zyn geslreeple kop uit de opening van zy'n hol en luisterde aan dachtig. Hij was een uur vroeger wakker dan .gewoonlijk door een angstgevoel, dat in zijn slaap over hem gekomen was. Nu moet ge weten, dat Urs verblijf hield onder de vooruitstekende punt van een ondiepen afgrond, zóó met heesters begroeid, dat het ho l onzichtbaar was voor ieder behal ve de struikbewoners. Eens zelfs was een zwerveling in den afgrond gevallen, maar hy was in hel hakhoul blijven hangen en er ongedeerd weer uitgekrabbeld, zonder te vermoeden, dal onder hem een das huisde. Van dien ty'd af had Urs verscheidene jaren geslapen zonder een enkele maal's nachts gestoord te worden. Dit was de eerste keer dat hij door een nare droom gewekt werd, en het beviel hem niets. Eenige minuten stond hij stil te luisteren maar het eenige, dat hij kon hooren, was Vesper, de vleermuis, die in een spleet boven hem woonde en zachtjes piepte, wal hij alty'd deed, als hy' aan 't wakker worden was. Toch wist Urs, dat er iets ongewoons en onheilspellends gaande was. Anders zou hij niet in zijn slaap gestoord zijn, Hij liep vdorzichtig langs den hellenden kant van den afgrond en stond stil toen hy de witle streep van het maanlicht zap. Toen gat hij een zucht van verlichting. Het is Damhert, die voorbij snelt. Hij is gek van verwaandheid want waarvoor moet hij zich op dit uur nu zóó haasten!" De das stond nog eens stil, wei felend en toch niet voldaan. Hy rent, vliegt l Bespottelijk! Hij heeft geen greintje verstand of 't moe;t zijn " Urs keek over iijn schou der, of 't moest zijn, dat hij bang is. Ik kan mij niet herinneren, ooit een van de herten familie zóó te hebben zien hollen. En ik ben oud, heel oud." Toen ging er een zacht geruiseh van vleugels over hem heen de mensch zou het niet gehoord kunnen hebben, zoo zacht was het. Dat wasVesper de vleermuis. O Urs, hoor toch eens," kryschte hy met zijn schel, piepend stemmetje. Damhert is gek geworden. Hij maakt alle struikbewoners wakker. Wat zou er toch te doen zijn?" Stil stommeling, luister eerst maar eens goed," bromde Urs. Het is Barak, de wilde hond, die terug gekomen is. Ik ga eens kijken." En Vesper fladderde weg. Wilde Hond, Wilde Hond! Daar vlucht Damhert niet voor weg," pruilende de das in zichzelf. Hjj is gek geworden of een, nog gevaarlijker dan Wilde Hond zit hem op de hielen. En toch is het hert voor niets bang. Bovendien is .er in deze streken geen, die sterker ia dan Wilde Hond of het moeit de Roode Storm *) zijn." *) Boschbrand. Bij ons streven de hoogstaande Indiërs in de richting van het Algemeen Neder lands Verbond en in, Engeland ? O, ik weet wel dat ik overdrijf, maar doet die Engelsman het dan niet? en komt men er niet onwillekeurig toe een sympathiek, helaas overleden Indiër'als dr. Tehuperory, die op ons Leidse Kortgres zo volkomen, zo warm in Nederlandse ge?st sprak, te plaatsen tegenover die kort ge leden in Engeland ter dood veroordeelde Indiër, die er roem op droeg, dat hij een van hun. verdrukkers vermoord had ? Om op ons leger in Nederland terug te komen: een dronken soldaat onteert z'n vaandel, zeker, maar komt die in Engeland nooit voor? Kom, kom! In beide landen zijn drankwetten en ze zijn er nodig. hoewel bij ons in afnemende mate, gelukkig! Wat er voor grote mannen of onbeduidtndheden in ons land wonen, vergeleken met die van Engeland, is weer moeilik onder sijfers te brengen. Natuurlik kent die Engelsman geen Nederlandse schrijvers; hij kent immers onze taal niet en zwetst er met grenzenloze oppervlakkigheid maar op los ten opzichte van onze oorspronkelike litteratuur. Duitsland en Amerika weten die beter te appreciëren, maar wat moetje nu doen, als in een Nederlands blad met een zacht tikje en een genadig hoofdschudden gesproken wotdt van iemand, die nog nooit van onze Israëlaen, Marissen, Mauve, Breitner, Neuhuy*, Mesdag, nooit van onze kunsrtindustrie gehoord heeft en er toch maar eventjes een hoo^ woord over heeft? Heeft zo'n Nederlander, die hem niet geselt, niet een flinke afstraffing ver diend? Evengoed als er in het vroegere schelden van de Engelsman op ,,dutch cou rage" voor lafhartigheid een flinke dozis handèlsnaijver opgesloten lag, evengoed vind ik in de uitdrukking: Holland, in het goede zowel als het kwade, is krachtloos," iets van spijt over het weer opbloeien van onze nationaliteit, dat men niet wil zien, of alleen maar negeert om eigen ge dachten met meer klem voortedragen, gedachten met de diepte van een Engelse bokser. Hoe hij Engeland verder wenst, het kan ons koud laten. Dat het goed voor de Engelsen zou zijn als zij gedwongen werden om andere talen te lezen, geloof ik zeker; 't is maar wat men goed noemt. Ik zoek dat in de diepte, onze Engelse bokser aan de oppervlakte. Leven van afval van elders hoeven wij niet, maar het kan een volk verdiepen, als het diepe gedachten van elders verneemt. Zeker, onze Irots, ons zelfbewustzijn als na een vierdaagse zeeslag of tocht naar Chattam hebben wij moeten opgeven, maar er is diepere trots dan op uitgedeelde klappen en beter zelfbewustzijn dan om neergebokste vijanden. Dat of zo iets had ik gewild als antwoord aan de Engelsman. Gegeven de persoonlikheid van de Heer v. Hulzen was het van hem niet te verwachten.Hij zal mij misschien zeggen, dat ik op weg ben zelfgenoegzaam te worden. Ik hoop van niet: het station Edel Zelf bewustzijn-alleen hoop ik dat door ons hele volk bereikt wordt, maar dan moet men de masjiene met de steenkolen van z'n kracht voeden en die niet in spotlende scherts van de lokomolief gooien. Ik wou dal de Heer v. H. dat leerde inzien. Hij kon een grote stuwkracht worden. Haarlem. J. B. SUIEPEHS. Urs keek, of hy aan den hemel de bleeke weerkaatsing van een boschbrand ontdekken kon, maar de lucht was slechts verlicht door het zilver-blauwe maanlicht. Weer luisterde hij naar het geluid vau snel voortgaande hoeven. Het is anget," besloot hy' brommend en trok zich terug in de schaduw. Als het ge luid door een Mensch gemaakt was, zou Urs in zy'n hol zijn gekropen, want Urs was doodelijk bang voor den Mensch. Maar het was slechts het da mherl, dat als een bezetene scheen te rennen, alsof het in levensgevaar verkeerde. Dit was iets nieuws voor Urs en hij was heel nieuwsgierig. En daarom bleef hij wachten. Steeds nader kwam 't enelle getrappel van de hoeven, tot Urs plotseling het groote hert woest te voorschyn zag springen vanachter een boscbje, terwijl de vleermuis een halve nieter boven zijn gewei vloog en tegen hem aan 't krijschen was. In vijf seconden, v Igensmenschentijdrekening, was 't damhert langs hem heengesneld en leek nog slechts een verdwijnende stip. drs bleef hem nastaren, 't Kan niels anders zijn dan angst." Hy' zag de vleermuis terugkomen langs het spoor van het hert. Wat gebeurt er toch," vroeg hij met diepen stem. Ik ben toch zoo'n stommeling, hoe kan ik dat dan weten," piepte Vesper kwaadaar dig, maar Wilde Hond ia 't niet," en hij verdween. Dat heb ik wel gezegd, dat 't Wilde Hond niet was, gromde de das. En die vleermuis zal ik vermoraelen, als ik hem vang;' Hy' bleef wachten en zijn woede steeg. Tk weet, dat Wilde Hond weggegaan is en misschien, gestorven. Ik beu-heel oud en ik weet hoe 't eindigt met wilde honden. Toen keek hij door het traliewerk van heesters en ieder haar van zijn rug ging rechtop staan; want langs het spoor bewoog een vreemde ling zich voort: de indringer. En Urs zag, dat de grijze nieuweling sterker en bloed dorstiger was dan Wilde Hond en slimmer en vlugger dan de vos jen, en aan de korte verwarring van den vreemdeling en aan het boosaardige geblink van zijn witte tanden, zag hij, dat ook' hij, de voorzichtige Urs, ge zien was. Maar de vervolger was al weer ver dwenen, geluidloos voortsnellend. Wie kan dat nu zijn?" Hot is geen boschbewoner en hij is gevaarlijk," zei de das nadenkend. Ik heb hem nooit eer gezien." Hij keek naar boven naar de vleermuis, die weer teruggekomen was. Er kwam juist een konijn uit zijn hol en het monster greep hem, zooals ik een motie grijp, en verslond hem. Het hert is my'lan ver, maai die daar" is vlak bij, waarschuwde Vesper. Kruip in je hol Urs, want het is de lange slaap, die eindelijk een gedaante heeft aan genomen." Met de lange slaap, bedoelde Vesper de dood. Maar Urs liet een woedend gegrom in zijn keel hooren: Ik heb honger en ik zal me niet van mijn maaltijd lalen afhou den door hem. Als hij de lange slaap is, komt hij toch wel, als het mijn ty'd is. Maar als hij het damhert hebben wil, is het toch vreemd, dat het hem niet gelukt hem in te halen. Zou de lange slaap van een damhert Holland of Engeland? Zeker Engelschman, Hamilton Pife, heeft ons, Nederlanders, de ear aangedaan, op een zijner tournéetjes wat langer dan bij vroegere gelegenheden in ons land te vertoeven. Thuis gekomen, is bij hem de schitterende conclusie gerijpt, dat het at home" beter is dan in den vreemde. Deze vrijwel alledaagsche opmerking, die ieder reiziger op zijn beurt maakt, heeft hij uitgewerkt tot een opstel waarin hij ver gelijkingen maakt tusschen zijn en ons volk, die natuurlijk (hos kan het anders waar een Engelschman aan het woord is) niet ten gunste van de Nederlanders uit vallen. De heer G. van Hulzen knoopt in het nummer van 25 Juli 11. aan de beweringen van Fife eenige beschouwingen vast, die ik voor zoover ze de strekking hebben ons te doen gevoelen, dat we in het alge meen en tegenover het buitenland in het bijzonder lang niet genoag ons zelf zijn, volkomen onderschrijf. Doch ik ben het met den heer Van Hulzen volstrekt niet eens waar hij het causerietje van Hamilton Fife een voor ons harde les" nosmt. En wel om den eenvondigen reden, dat Fifa met de zeldzame zelf-ingenomenheid die den kinderen Albions eigen is er maar op los geschreven heeft en de helft zijner beweringen geen stesk houdt. De reeds tot bersten opgeblazen Britsche ijdelheid wordt door Fife te onzen koste gekitteld met zoa grenzeloos oppervlakkige argumenten, dat ik den lust niet kan weer staan daarop de volgende kantteekeningen te maken: Eén taal of vele* Engeland is een groote kracht en elke Hollander leert Engelsen, om a»n de Engelschen terwille te kunnen zijn? Men moet Brit zijn om ia het feit, dat een Hollander hem in het Engelsch kan te woord staan, een bewijs der Engelsehe superioriteittezien. Groote Duitsche handels huizen houden er ten gerieve hunner Hollandsche afnemers voor zoover ze hier althans geen vertegenwoordiger bezitten Hollandsche correspondenten op na. De Duitschers corresppndeeren met hun ngelsche clientèle in het Engelsch. Zijn dus de Duitschers de inferieuren der Engelschen? Integendeel, zij bewijzen, dat zij verstandige handelslieden zijn. Eenigo j iren geleden bracht een Fransche deputatie een bezoek aan Engeland. Aan een bij die gelegenheid gegeven feestmaal hield de leiier der deputatie een lofrede op Engeland in het Eogelsch. De minister, die de Eugelsohe Uegeering vertegenwoor digde, beantwoordde de toaspraak in het Eogelsch waarbij hij zich stumparig excu seerde door te zeggen dat hu ternauwer nood zija eigen taal had kunnen loereu en er dus met aan had kunnen denken zich ook nog het Fransch eigen te maken. Was o)k hiar de superioriteit derEagelschen. voMingend bewezen ? Wij X-idiM-lauders l«ven volgons Fife van de letterkundige ea dramatische afval van anderen." Deze zotte tiraie is de moeite van het weerleggen niet waard zij bewijst alweder dat de Engelschen de waarde hunner litteraire producten naar hun eigen bekrompen algemeone ontwikke ling afmeten. Met meer recht zou men kunnen beweren dat de hedendaagsche Eagelsche schrijvers afiien voor een konijn ? En als hij niet de lange slaap is en hij komt mij storen, dan heb ik nog altijd mijn tanden. Ea hy' heeft een keel, hè?' Urs was echt kwaad en lette verder niet op de vleermuis. Hy volgde het spoor van het hert tot hij aan een plek kwam waar de grond omgehaald was en daar voni hij T'ia, de wezel, die een bebloed stuk vacht aan het besnuffelen was. Wie zon dat stuk vacht hebbjn uitgetrokken," vroeg T'la, want hij rook wel, dat 't niet door een van de boEchbewoners gedaan was. Weet ik het," snauwde Urs en ging door. Ea hoewel hij die nacht nog verschillende malen een vreemde lucht rook, merkte hij niets meer van den nieuw-gekomene. Maar voor hij weer bij zijn hol terug wa*, <vist hy, dat alle boschbewoners in onrust verkeerden. rs, Urs, Urs," zong Trog, het winterkoninkje, den volgenden middag, vanuit de heesters, die den afgrond bedekten. Kom eens naar buiten. Toe dan, er is vergadering in het dal. Wilde kat Ueeft al gevraagd, waar de das bleef. En wilde kat's oogen leken groene manen. T'la de wezel is er ook en zegt, dat Urs de lange slaap gezien heeft, die eindelijk eea gedaante heeft aangenomen en die gekomen is om alle struikbewoners om te brengen. Urs! toe dan, Urs! Langzaam en met slaparige oogen k wam de das gehoorzaam naar buiten, want Trog is de boodschapper van do struikbewoners voor kleine afstanden, zooals de houtduif het voor groote i?. Hou je maar stil, stipje lawaai, ik kom al." Xouit weigert eeu vau da etruikbewoners gehoor te geven aan Trog's oproep rooreen vergadering, want er is alleen vergadering als een ernstig gevaar hen allen dreigt. Er lag een sombere schemering over do bosschen toen Urs op weg ging naar de ver zamelplaats in het dal. Van alle kanten kwa men vage geluiden, die hem zeiden, dat veel anderen ook op weg naar de bijeenkomst waren. En. wel honderd verschillende geuren drongen zijn neusgaten in. Uat wordt een groote vergadering," zei Urs.. Daar heb je Scrofa, hij dringt door het hakhout als een os."~ Scrofa is het wilde zwijn. Hg was niet wild geboren, maar toen hij nog heel klein was, ging zijn. moeder eens met haar nest jongen het bosch in om eikels te zoeken ea toen was Scrofa verdwaald. Haast was hij den hongerdood gestorven, maar hij had nog juist bijtijds geleerd om voor zichzelf voedsel te zoeken. Nu was hij volwassen en had goed ontwikkelde slagtanden, zoo scherp en sterk als beitels. Hij was mager en krachtig ge bouwd, maar achter ziju rug hielden de struikbewoners hem altijd een beetje voor den gek omdat hij zoo onhandig was en zich niet geluidloos kon bewegen. Het was Ulu, het hoofd der konijnen, die, een nacht, toen plotseling het kraken der Kromme Eik" alle konijnen hevig deed schrikken, geroepen had: weest maar gerust, het is Scrofa, het wilde zwijn, die wakker wordt." En nog lang daarna, als de konijntjes een luid gerucht hoorden, zeiden ze: weest maar gerust, 't is Scrofa." Maar ze bleven toch altijd op hun hoede. over het geheel genomen niet veel anders dan af val voortbrengen. Novellenfabrikanten die hun waar bij het kilo afleveren, feuillet jnnisten en scheppers van detective-romans: ziedaar de schrijvers, die de taal van Shakspere moeten hooghouden. Ons volk heeft helaas een beperkt taal gebied, doch daarmede is de inferioriteit der Nederlandsche belletristen ten opzichte van de Engelsehe, absoluut niet bewezen. Armoede of Rijkdom ? Holland" als feit dat vaststaat is geen rijk land. De voornaamste ministers ontvangen niet meer dan £ 1000 'sjaars." Uit meer dergelijke nonsens put een heer lijke argumentator als Fife, een voorraad motieyen om te bewijzen dat Holland ook in rijkdom achterstaat bij de Engelsche natie, zelfs heelemaal geen rijk land is. Fife ziet in de finantieele opvatting van het begrip rijkdom ' glad weg voor bij, dat de levensstandaard in Engeland tweemaal zoo duur is als hier maar bovendien is hij er nog altijd niet achter gekomen, dat reeds meer dan een eeuw als een vergissing wordt aangemerkt de leer der Engelsche mercantilisten, die den rijk dom van een land naar zijn geldvoorraad afmaten. De rijkdom van een land bestait in den omvang van de geestelijke ontwik keling zijner bewoners en in eene vergelij king tusschen Engelsehen en Hollanders slaat m. i. de schaal ten gunste vau de laatsten over. Het onderwijs is hier beter ingericht dan in Engeland. Wat bijv. Am sterdam jaarlijks aan het onderwijs ten koste legt, overtreft, in verhouding, alle Engelsche steden. De Engelschen zijn van oudsher een doof en door materieel volk. Money makes men", zegt het spreekwoord. Als men met overigens Beschaafde Engelscheu in aanraking komt en over business" en sport" is uitgepraat, staat men versteld over tweo dingen: 1. over het gemis aan fijne geesteaont wikkeling; 2. over de verregaande pedanterie, waar mede zij dat gebrek weten te bemantelen. Verstand van veel minder gevoel voor goede muziek, hebben Engelschen niet. Het compositievermogen hunner musici be staat in het produceeren van tingeltangel melodiën in deazelfden alleen zaligmakenden driekwartsmaat. De krasse bewering van Fife, dat onze hedendaagsehe schildersschool de vergelij king met onze meesters uit de 17e eeuw niet kan weerstaan gaat mank. De levende meesters ademen onzen zelflen levenssfeer en daarom zijn wij ten opzichte van hunne werken geen zuivere beoordeelaars. Aan het nageslacht blijve het overgelaten te beslissen of bijv. De zoon vau het Oude Volk" Kembrandt's werken niet op zijde streeft of de Marissen, Mauve, Breitiier en hunne allerwege ook in den vreemde met eere genoemde evenknieën, per se de minderen zijn hunner 17e eauwsche voorgangers. li acht de helendaagsche Hollandsehe School zoo hoog, dat n.ra.m. de Engelsche schilders met uitzondering van Turner, Whistler en enkele anderen, zich met onze levende meesters niet kunnen meten. Da Eauelsche schildersateliers zijn ontaard in liefhebberijscholen waar iedere zich ver velende dame of vegeteerende rijkelui's-zoon met of zonder aanleg zich tegen betaling van idem zooveel een aangename bezigheid verschaft. Men kan zijn genre" als in een loketkast zelf kiezen. De schilder-mentor is van alle markten thuis. Hij stelt geDe maan scheen, toen Urs het dal bereikte. Hij was warm, hongerig en. knorrig. Hij liep midden door de troep struikbewoners heen, tot hij bij de dwergeik kwam, die midden iu 't dal stond. Ascra, de wilde kat, zat te spinnen op een tak, die zoo laag hing, dat het einde in het hakhout verward was. Verscheidene tientallen van het struiken volkje waren bijeen, maar de boechjes waren zoo dicht, dat eeu mensch, die daar plotseling gekomen zou zijn. er slechts enkele gezien had. O, daar is Urs, die de lange slaap gezien heeft." Een zacht geritsel ging door het hak hout, alsof de wind er over streek. Heldere kraaloogjes, die als sterron glinsterden, kwa men aau aile kanten uit de boschjes kijken. Toen werd een groep varens vaneen geduwd en de lange, scherpe snuit van Vulps, de eerste onder de vossen, kwam te voorschijn. Vnlps, daar heb je Vulps l" En weer ging 't zachte geritsel door 't hout. Laat nu eerst de das vertellen. We hc-bbeii honger en 't wordt zoo laat," riep een jonge pal, die er heel vroalijk uitzag in zijn rijk, bruin zomerpakje. Maar in Wilde Kat's oogen, gloeide een groen vuur en Ermi, 't hoofd der padden beet zijn ongeduldigen broeder in bet oor om hem te leeren geduldig ziju. De kleine pad gaf een luiden schreeuw, maar bleef verder rustig en stil liggen. In de verte werd een luid hoef-getrappel gehoord. O daar komt damhert aan door 't dennenbosch." Het getrappal hield op en maakte plaats voor een zacht gekraak, telkens, als damhert ziju horens losmaakte uit lage takken en heest -rs. Het geliuUter werd aldoor luider en Wilde Kat zette een hoogen rug en blies woedend uit: Jullie wilt zeker de lange slaap hierheen lokken. Dadelijk was alles doodstil, want alle struikbewouers zijn bang voor Wilde Kat, omdat hij tegelijk winhopig en sterk, slim en wreed kan zijn. Daar was damhert. Prachtig stond hij daar, de oogen wijd open en hijgend en zacht tril lend. Telkens keek hij achter zich. Wilde Kat keek van af zij a tak op hem neer, de oogen half toegeknepen. Zoo had hij al eens eer op hem neergekeken en be dacht of hij 't wa^en zou op damhert neer te springen. Wilde Kat zou niets liever doen dan zijn nagels en tanden in damhert'a nek slaan en langzaam zy'n warme bloed uit zui gen, maar damhert had een sterk gewei en was heel moedig en krachtig. Bovendien kon hij genoeg wild vinden, waarvoor hij niets hoefde te wagen. En in elk geval mocht er in het dal niet gedood worden volgens een heel oude wet. Gij schijnt erg in de war, Damhert," zei Wilde kat, die nooit recht op zjjn doel afging. Het hert snoof en stampte met zijn slanke voet op den grond. Nog nooit ben ik bang geweest, maar gisteravond, toen ik aan een plas stond te drinken ik hoorde niets, want ik dronk rook ik plotseling die, waarvan jullie allen gehoord hebt. Het was een onbe kende, vreemde lucht en ik werd bang, o zoo bang." Een zacht gemurmel ging door de woonlijk ook te zijnen huize gelegenheid tot internaat open, dat ook een lang niet te versmaden winstje oplevert. Verscheidene schilders houden er bovendien op eigen houtje een reisbureau a. la Lissone op na. De reisprogramma'g, vermeldende de steden of landstreken die binnenkort op een in vasie zullen worden onthaald, worden gerui- " men tijd van te voren in de dagbladen gepubli ceerd. The Studio" staat geregeld vol met dit soort annonces.Vandaar die horden schetsen de en aquarelleerende Engelsehe touristen, die Italiëoverstroomen en waarvan sommige secties zoo genadig zijn ook ons land met hunne voorname aanwezigheid te vereeren. Zij zijn meer of minder bedreven in de teekenkunst, doch hunne prestaties hebben met kunstgevoel geen lor te maken. Zij vinden het interesting" een of andere plek die den naam van picturas(jue heeft, te hebben afgewerkt." Handel. Een groot deel van den Hollandschen handel, zoowel klein als groot, berust in Duitsche handen." Aldus keweert Fife. Onze handel is voornamelijk transitohandel en daarbij is Duitschland onze be langrijkste afnemer. Wanneer nu een taiiefherziening protectionistische neigin gen krijgt, waardoor vrij zeker Belg-ië, onze. fehte concurrent, met onzen doorvoerhandel schoot gaat, zal Fife dan ook gaan be weren dat de Belgische handel in Duitsche handen is ? 4 De Engelsche handel bestaat voornamelijk uit internationale vrachtyaart d.w.z. zeekruierij voor de verschillende natiën, die het gelieft van hunne schepen gebruik te maken. Wanneer de zelfstandigheid der concurreerende, zee varende volken toeneemt, zal Engeland die voornaamste bron van in komsten zien indrogen en hebbeu wij in dit opzicht met Belgiëop Engeland voor, dat onze geografische ligging ons meer zeker heid geeft onzen transitohandel naar oostelijk Europa (bij niet genoeg te prikkelen in spanning onzerzijds) te behouden, dan En geland vastheid heeft zijn positie als inter nationaal vrachtvaarder niet te verliezen. Koloniën. Als een Engelschman ontevreden is of zonder werk, kan hy gaan naar onze koloniën. Aldus Fife. Waarom schepen de duizenden werkeloozen, die nu en dan monsterbetoogingen in Hydepark organiseeren, zich dan niet naar de Engelsche koloniën in? Een voudig hierom, dat hun daarmee geen lots verbetering te wachten staat. De banden tusschen moederland en koloniën zijn boven dien op verre na zoo hecht niet als Fife het doet voorkomen. Canada is beslist meer Fransch- dan Engelsph gezind. Dat is dezer dagen weer opnieuw gebleken nu de Canadeesche en Fransche regeeringen een overeenkomst hebben gesloten waarbij wederzijds op den invoer aanzienlijke faci liteiten -worden toegestaan. De relaties met Australië, dat zich om het moederland niét veel bekommert, worden met kunst en vliegwerk in stand gehouden. Dat Zuid-Afrika zelfbestuur verwerft, is een kwestie vau tijd. In Britsch-Indiöwaggelt de troon van Zijne Keizerlijke Majesteit op bedenkelijke wijze. ledere Britsehe ambtenaar, die wordt uitgezonden, zet de zuigpomp op het reeds tot op de botten uitgemergelde inlandersras nog meer aan en ware het weerstandsver mogen der inlandsohe bevolking door pest, uiiiiNiiumimiim vergadering. Zij kenden die lucht ook ea waren ook bang. Ja, 't is waar," murmelden ze. Ea toen?" vroeg Wilde kat, zich platter op de lak leggend. Ik keerde me snel om, en ler«jl ik dat deed, sprong hy" tevoor schijn. En groot waa hij, zoo groot wel als Wilde hond en ik hoorde zy'n tanden klappeu, toen hij zijn kaken sloot. Zijn huid was grijs en dik en?en?, meer heb ik niet gezien of gehoord, want ik was bang en ben w ggerend. Bij rnyn gewei zweer ik, dat'k nooit eer ben bang geweest. Tot nu toe, heb ik hem niet weer geroken. Ik was bij 'c Langa moeras, toan de houlduif mij bericht bracht van de vergadering en zoo vlug ik kon ben ik naar 'c dal gekomen." Met zy'n groote oogen keek hij naar Lepus, 't hoofl dtr hazen, die bij 't verhaal ineengekrompen was. Wilde kat likte zy'n poot en keek naar de konijntjes. Hij zou ze wel krijgen, de vetsten ervan. En hij zou ze niet aan een ander gunnea. De wezels scherpten ongemerkl hun tanden, want ook aan hen moesten de konij nen hooge lol balalen. Daar kwam Ssrofa naderbij en liel zijn wille blinkende landen zien. Wie Damhert wal wil doen, raoel het eerst maar eens tegen mij probeeren." Hij knorde en in zgn kleine oogjes scheen een kwaadaardig vuur. Ik vind, dat we er ons niet bij moeten ceerleggen, dat zoo een" onder ons bly'fc leven. Ik zal hem zoeken en met hem vechten." _ Laat ons het zachtjes aan doen," zei Wilde kat, liefjes en de konijn tjes kropen achteruit want er was een wreede kwaadaardigheid in zijn fluweelige stem. De zaak zal aldus opgelost moeten worden: de dieren, waar wij op azen ..." . en nu zou een mensch voor 't eerst opge merkt hebbin, dat de struikbewoners niet zoo maar allen bij elkaar leefden, maar dat de hazen, konijnen, eekhoorns, muizen en mollen een afzonderlijke groep vormden en heeleraaal gescheiden leefden van de vleesc' etende dieren het zou beter zijn voor de dieren, wair wij op a^en, als de indringer, c ie toch zeker ook op hen zou azen, naar de lange slaap gin$, of hij moest zelf de lange slaap zijn, die eindelijk een zichtbaren vorm heefc aangenomen. En voor ons zou 't beter zijn, dat aan geen vreemdeling werd toegestaan, op ons wild te jagen, want als er veel worden omgebracht, komen wij voedsel te kort. Laten we daarom dezen vreemdeling opsporen en hem ombrengen. En mocht hij werkelijk de Lange Slaap zijn..." Die is hij niet; hij is de stamvader van alle vossen en wilde honden," viel Urs in. Als hij de Lange Slaap wel is," ging Wilde Kat voort, komt hij bij ons allenen we kunnen er niet aan ontkomen, maar is hij het niet, dan"... hij hield op en stak zy'n dikke klauw naar voren. Volgens mijn meening is hij een reusach tige wilde hond, wiens moeder een vos was, en hy' is sterk, wreed en kwaadaardig. Als wij hem niet dooden, doodt hy ons. Daar is alles mee gezegd." En de das keek zwijgend en grimmig voor zich. Vulps, de vos, lichtte zijn smalle kop op en liet zy'n tanden zien. Jullie bent allemaal..." en plotseling ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl