Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1676
gaf i« het moederland) gebeurt meer en
meer ook in andere branches, 't Wordt tijd
dat de Britse labriekant z\jn methodes
herziet ea afscheid neemt Tan de ijdele
hoop, dat een bekchelike steun in de
vorm van een preferentieel tarief hem kan
redden." En verdrijft niet de Duitse invoer
meer en meer de Engelse uit Zuid-Afrika
en-elders? Maar de Duitser is veel-, de
Engelsman eentalig j
En of ondernemingsgeest tot stilstand ge
doemd blijft" in een enkelvoudig land"? Wel,
men moet de Engelse trots horen
knarsetanden, wanneer hun drijvende docks naar hun
havens moeten gesleept worden door Hol
landse sleepboten; men moet de Amerikanen
zich zien ergeren, dat Hollandse onderne
mingsgeest stukje» kan uitvoeren als het
omhoog stuwen en -spuiten vaneen hele stad,
Galveston, die te veel van de vloed te lijden
had, of, dat de Javasuiker pp de Amerikaanse
markt die van het Amerikaanse Cuba
verdr jjft,niettegenstaande deze beschermd wordt
en gene belast. Ik zou nog meer staaltjes van
ondernemingsgeest van- de veeltalige Hol
landers komen aanhalen.
Zeker, wat ket bekrompen of Ireed
tfiaie»"? betreft, onze koloniën zijn geen
emigntÉieterreinen tot aog toe, ofschoon er
wel degelik geschikt terrein in de hoge
Javaanse bergvlakteo is; maar behalve het
grote eigene taalgebied staat met zyn veel
taligheid voor de Nederlander de wereld
open en hu kan weer uit de geest van het
Algemeen Nederlands Verbond kracht put
ten, evenals die reus, die niet te overwinnen
tra.?, zolang hij zijn moeder, de geboorte
grond, aanraakte. Was het hem elders
onaangenaam, te» overvloede, bij wordt van
bier oog volstrekt niet uit armoede ver
dreven; hij kon blijven of terugkeeren.
Maar, wordt het denkbeeld van het A. N. V.
meer en meer algemeen, dan hebben wij
ook meteen nieuwe Hollanders over de
Oeeaan".
Of onze politici of stjatsliiden zo on
gunstig afsteken bij die van andere landen ?
Hun werkkring ia zeker beperkt, maar een
Thorbecke is dan toeh nog altijd wel de
moeite van het noemen waard en is hij de
enige P Tellen onze Karaebeeks, Assers e a.
volstrekt niet mee ? Leger en vloot? Ja, het
is natuurlik altijd aangenaam als ja zelf
eenmaal een belaehelik fieguur geslagen
hebt en de spot van de> wereld geweest
bent, als voor enige jaren het Engelse leger,
om dan eens aftegeven op een ander;
maar of b.v. ons werk hetzij dan dat van
ons leger of van onze staatslieden in Indie
ro ver beneden het Engelse peil is? Ik twij
fel. Van zulke geweldige hongersnoden, als
ia Engels-Indie de bevolking bij duizenden
wegslepen, heb ik in onze koloniale
getehiedenia nooit gelezen, onverpoosd gaat
onze staatkundige opvoeding van Indie
langs vrije banen en de taaiheid van ons
Nederlands-Indiese leger kan zich toch
seker wel meten met wat het Engelse
aan goede eigenschappen heeft. Natuurlik
er bestaat weer een groot verschil van
opvatting tussen de verhouding van moeder
land, en kolonie: de Engelse is de
aristokratiese, de Nederlandse de denaokratiese;
maar dat is een verschil in volkskarakter
dat niet van nu dagtekent, maar zich de
hele geschiedenis door openbaart in het
grote en in het kleine, van het huisgezin
en de opvoeding van het kind tot de ver
houding tot koning en adel (zie de
Engelse illustraties). Wie het het verst
brengt met z'n koloniën? 't Is maar weer
wat men het verst brengen noemt?
HOE EEN VREEMDEIM BINMDROM.
Naar het Engelich, van BEETHAM
ATKEY
Urs, de das, stak zyn geslreeple kop uit
de opening van zy'n hol en luisterde aan
dachtig. Hij was een uur vroeger wakker dan
.gewoonlijk door een angstgevoel, dat in zijn
slaap over hem gekomen was.
Nu moet ge weten, dat Urs verblijf hield
onder de vooruitstekende punt van een
ondiepen afgrond, zóó met heesters begroeid,
dat het ho l onzichtbaar was voor ieder behal ve
de struikbewoners. Eens zelfs was een
zwerveling in den afgrond gevallen, maar hy was
in hel hakhoul blijven hangen en er ongedeerd
weer uitgekrabbeld, zonder te vermoeden, dal
onder hem een das huisde. Van dien ty'd af
had Urs verscheidene jaren geslapen zonder
een enkele maal's nachts gestoord te worden.
Dit was de eerste keer dat hij door een nare
droom gewekt werd, en het beviel hem niets.
Eenige minuten stond hij stil te luisteren
maar het eenige, dat hij kon hooren, was
Vesper, de vleermuis, die in een spleet boven
hem woonde en zachtjes piepte, wal hij alty'd
deed, als hy' aan 't wakker worden was. Toch
wist Urs, dat er iets ongewoons en
onheilspellends gaande was. Anders zou hij niet in
zijn slaap gestoord zijn, Hij liep vdorzichtig
langs den hellenden kant van den afgrond
en stond stil toen hy de witle streep van
het maanlicht zap. Toen gat hij een zucht
van verlichting. Het is Damhert, die voorbij
snelt. Hij is gek van verwaandheid want
waarvoor moet hij zich op dit uur nu zóó
haasten!" De das stond nog eens stil, wei
felend en toch niet voldaan. Hy rent, vliegt l
Bespottelijk! Hij heeft geen greintje verstand
of 't moe;t zijn " Urs keek over iijn schou
der, of 't moest zijn, dat hij bang is. Ik kan
mij niet herinneren, ooit een van de herten
familie zóó te hebben zien hollen. En ik
ben oud, heel oud." Toen ging er een zacht
geruiseh van vleugels over hem heen de
mensch zou het niet gehoord kunnen hebben,
zoo zacht was het. Dat wasVesper de vleermuis.
O Urs, hoor toch eens," kryschte hy met
zijn schel, piepend stemmetje. Damhert is
gek geworden. Hij maakt alle struikbewoners
wakker. Wat zou er toch te doen zijn?"
Stil stommeling, luister eerst maar eens
goed," bromde Urs.
Het is Barak, de wilde hond, die terug
gekomen is. Ik ga eens kijken." En Vesper
fladderde weg.
Wilde Hond, Wilde Hond! Daar vlucht
Damhert niet voor weg," pruilende de das
in zichzelf. Hjj is gek geworden of een, nog
gevaarlijker dan Wilde Hond zit hem op de
hielen. En toch is het hert voor niets bang.
Bovendien is .er in deze streken geen, die
sterker ia dan Wilde Hond of het moeit de
Roode Storm *) zijn."
*) Boschbrand.
Bij ons streven de hoogstaande Indiërs
in de richting van het Algemeen Neder
lands Verbond en in, Engeland ?
O, ik weet wel dat ik overdrijf, maar
doet die Engelsman het dan niet? en
komt men er niet onwillekeurig toe een
sympathiek, helaas overleden Indiër'als dr.
Tehuperory, die op ons Leidse Kortgres zo
volkomen, zo warm in Nederlandse ge?st
sprak, te plaatsen tegenover die kort ge
leden in Engeland ter dood veroordeelde
Indiër, die er roem op droeg, dat hij een
van hun. verdrukkers vermoord had ?
Om op ons leger in Nederland terug te
komen: een dronken soldaat onteert z'n
vaandel, zeker, maar komt die in Engeland
nooit voor? Kom, kom! In beide landen
zijn drankwetten en ze zijn er nodig.
hoewel bij ons in afnemende mate, gelukkig!
Wat er voor grote mannen of
onbeduidtndheden in ons land wonen, vergeleken
met die van Engeland, is weer moeilik
onder sijfers te brengen. Natuurlik kent
die Engelsman geen Nederlandse schrijvers;
hij kent immers onze taal niet en zwetst
er met grenzenloze oppervlakkigheid maar
op los ten opzichte van onze oorspronkelike
litteratuur. Duitsland en Amerika weten
die beter te appreciëren, maar wat moetje
nu doen, als in een Nederlands blad met een
zacht tikje en een genadig hoofdschudden
gesproken wotdt van iemand, die nog nooit
van onze Israëlaen, Marissen, Mauve,
Breitner, Neuhuy*, Mesdag, nooit van onze
kunsrtindustrie gehoord heeft en er toch
maar eventjes een hoo^ woord over
heeft? Heeft zo'n Nederlander, die hem
niet geselt, niet een flinke afstraffing ver
diend? Evengoed als er in het vroegere
schelden van de Engelsman op ,,dutch cou
rage" voor lafhartigheid een flinke dozis
handèlsnaijver opgesloten lag, evengoed
vind ik in de uitdrukking: Holland, in
het goede zowel als het kwade, is
krachtloos," iets van spijt over het weer opbloeien
van onze nationaliteit, dat men niet wil
zien, of alleen maar negeert om eigen ge
dachten met meer klem voortedragen,
gedachten met de diepte van een Engelse
bokser. Hoe hij Engeland verder wenst,
het kan ons koud laten. Dat het goed voor
de Engelsen zou zijn als zij gedwongen
werden om andere talen te lezen, geloof ik
zeker; 't is maar wat men goed noemt. Ik
zoek dat in de diepte, onze Engelse bokser
aan de oppervlakte. Leven van afval van
elders hoeven wij niet, maar het kan een
volk verdiepen, als het diepe gedachten van
elders verneemt. Zeker, onze Irots, ons
zelfbewustzijn als na een vierdaagse zeeslag
of tocht naar Chattam hebben wij moeten
opgeven, maar er is diepere trots dan op
uitgedeelde klappen en beter zelfbewustzijn
dan om neergebokste vijanden.
Dat of zo iets had ik gewild als antwoord
aan de Engelsman. Gegeven de
persoonlikheid van de Heer v. Hulzen was het van
hem niet te verwachten.Hij zal mij misschien
zeggen, dat ik op weg ben zelfgenoegzaam
te worden. Ik hoop van niet: het station
Edel Zelf bewustzijn-alleen hoop ik dat door
ons hele volk bereikt wordt, maar dan moet
men de masjiene met de steenkolen van
z'n kracht voeden en die niet in spotlende
scherts van de lokomolief gooien.
Ik wou dal de Heer v. H. dat leerde
inzien. Hij kon een grote stuwkracht worden.
Haarlem. J. B. SUIEPEHS.
Urs keek, of hy aan den hemel de bleeke
weerkaatsing van een boschbrand ontdekken
kon, maar de lucht was slechts verlicht door
het zilver-blauwe maanlicht. Weer luisterde
hij naar het geluid vau snel voortgaande
hoeven.
Het is anget," besloot hy' brommend en
trok zich terug in de schaduw. Als het ge
luid door een Mensch gemaakt was, zou Urs
in zy'n hol zijn gekropen, want Urs was
doodelijk bang voor den Mensch. Maar het
was slechts het da mherl, dat als een bezetene
scheen te rennen, alsof het in levensgevaar
verkeerde. Dit was iets nieuws voor Urs en
hij was heel nieuwsgierig. En daarom bleef
hij wachten.
Steeds nader kwam 't enelle getrappel van
de hoeven, tot Urs plotseling het groote hert
woest te voorschyn zag springen vanachter een
boscbje, terwijl de vleermuis een halve nieter
boven zijn gewei vloog en tegen hem aan 't
krijschen was. In vijf seconden, v
Igensmenschentijdrekening, was 't damhert langs hem
heengesneld en leek nog slechts een verdwijnende
stip. drs bleef hem nastaren, 't Kan niels
anders zijn dan angst." Hy' zag de vleermuis
terugkomen langs het spoor van het hert. Wat
gebeurt er toch," vroeg hij met diepen stem.
Ik ben toch zoo'n stommeling, hoe kan
ik dat dan weten," piepte Vesper kwaadaar
dig, maar Wilde Hond ia 't niet," en hij
verdween. Dat heb ik wel gezegd, dat 't
Wilde Hond niet was, gromde de das. En
die vleermuis zal ik vermoraelen, als ik hem
vang;' Hy' bleef wachten en zijn woede steeg.
Tk weet, dat Wilde Hond weggegaan is en
misschien, gestorven. Ik beu-heel oud en ik
weet hoe 't eindigt met wilde honden. Toen
keek hij door het traliewerk van heesters en
ieder haar van zijn rug ging rechtop staan;
want langs het spoor bewoog een vreemde
ling zich voort: de indringer. En Urs zag,
dat de grijze nieuweling sterker en bloed
dorstiger was dan Wilde Hond en slimmer
en vlugger dan de vos jen, en aan de korte
verwarring van den vreemdeling en aan het
boosaardige geblink van zijn witte tanden,
zag hij, dat ook' hij, de voorzichtige Urs, ge
zien was. Maar de vervolger was al weer ver
dwenen, geluidloos voortsnellend.
Wie kan dat nu zijn?" Hot is geen
boschbewoner en hij is gevaarlijk," zei de das
nadenkend. Ik heb hem nooit eer gezien."
Hij keek naar boven naar de vleermuis, die
weer teruggekomen was. Er kwam juist een
konijn uit zijn hol en het monster greep hem,
zooals ik een motie grijp, en verslond hem.
Het hert is my'lan ver, maai die daar" is
vlak bij, waarschuwde Vesper.
Kruip in je hol Urs, want het is de lange
slaap, die eindelijk een gedaante heeft aan
genomen." Met de lange slaap, bedoelde
Vesper de dood. Maar Urs liet een woedend
gegrom in zijn keel hooren: Ik heb honger en
ik zal me niet van mijn maaltijd lalen afhou
den door hem. Als hij de lange slaap is,
komt hij toch wel, als het mijn ty'd is. Maar
als hij het damhert hebben wil, is het toch
vreemd, dat het hem niet gelukt hem in te
halen. Zou de lange slaap van een damhert
Holland of Engeland?
Zeker Engelschman, Hamilton Pife,
heeft ons, Nederlanders, de ear aangedaan,
op een zijner tournéetjes wat langer dan
bij vroegere gelegenheden in ons land te
vertoeven. Thuis gekomen, is bij hem de
schitterende conclusie gerijpt, dat het at
home" beter is dan in den vreemde.
Deze vrijwel alledaagsche opmerking, die
ieder reiziger op zijn beurt maakt, heeft hij
uitgewerkt tot een opstel waarin hij ver
gelijkingen maakt tusschen zijn en ons
volk, die natuurlijk (hos kan het anders
waar een Engelschman aan het woord is)
niet ten gunste van de Nederlanders uit
vallen.
De heer G. van Hulzen knoopt in het
nummer van 25 Juli 11. aan de beweringen
van Fife eenige beschouwingen vast, die
ik voor zoover ze de strekking hebben
ons te doen gevoelen, dat we in het alge
meen en tegenover het buitenland in het
bijzonder lang niet genoag ons zelf zijn,
volkomen onderschrijf.
Doch ik ben het met den heer Van
Hulzen volstrekt niet eens waar hij het
causerietje van Hamilton Fife een voor ons
harde les" nosmt. En wel om den
eenvondigen reden, dat Fifa met de zeldzame
zelf-ingenomenheid die den kinderen Albions
eigen is er maar op los geschreven heeft
en de helft zijner beweringen geen stesk
houdt.
De reeds tot bersten opgeblazen Britsche
ijdelheid wordt door Fife te onzen koste
gekitteld met zoa grenzeloos oppervlakkige
argumenten, dat ik den lust niet kan weer
staan daarop de volgende kantteekeningen
te maken:
Eén taal of vele*
Engeland is een groote kracht en elke
Hollander leert Engelsen, om a»n de
Engelschen terwille te kunnen zijn?
Men moet Brit zijn om ia het feit, dat
een Hollander hem in het Engelsch kan te
woord staan, een bewijs der Engelsehe
superioriteittezien. Groote Duitsche handels
huizen houden er ten gerieve hunner
Hollandsche afnemers voor zoover ze hier
althans geen vertegenwoordiger bezitten
Hollandsche correspondenten op na. De
Duitschers corresppndeeren met hun
ngelsche clientèle in het Engelsch. Zijn
dus de Duitschers de inferieuren der
Engelschen? Integendeel, zij bewijzen, dat
zij verstandige handelslieden zijn.
Eenigo j iren geleden bracht een Fransche
deputatie een bezoek aan Engeland. Aan
een bij die gelegenheid gegeven feestmaal
hield de leiier der deputatie een lofrede
op Engeland in het Eogelsch. De minister,
die de Eugelsohe Uegeering vertegenwoor
digde, beantwoordde de toaspraak in het
Eogelsch waarbij hij zich stumparig excu
seerde door te zeggen dat hu ternauwer
nood zija eigen taal had kunnen loereu en
er dus met aan had kunnen denken zich
ook nog het Fransch eigen te maken.
Was o)k hiar de superioriteit
derEagelschen. voMingend bewezen ?
Wij X-idiM-lauders l«ven volgons Fife
van de letterkundige ea dramatische afval
van anderen." Deze zotte tiraie is de
moeite van het weerleggen niet waard
zij bewijst alweder dat de Engelschen de
waarde hunner litteraire producten naar
hun eigen bekrompen algemeone ontwikke
ling afmeten.
Met meer recht zou men kunnen beweren
dat de hedendaagsche Eagelsche schrijvers
afiien voor een konijn ? En als hij niet de
lange slaap is en hij komt mij storen, dan
heb ik nog altijd mijn tanden. Ea hy' heeft
een keel, hè?' Urs was echt kwaad en lette
verder niet op de vleermuis. Hy volgde het
spoor van het hert tot hij aan een plek kwam
waar de grond omgehaald was en daar voni
hij T'ia, de wezel, die een bebloed stuk vacht
aan het besnuffelen was. Wie zon dat stuk
vacht hebbjn uitgetrokken," vroeg T'la, want
hij rook wel, dat 't niet door een van de
boEchbewoners gedaan was. Weet ik het,"
snauwde Urs en ging door. Ea hoewel hij
die nacht nog verschillende malen een vreemde
lucht rook, merkte hij niets meer van den
nieuw-gekomene. Maar voor hij weer bij zijn
hol terug wa*, <vist hy, dat alle boschbewoners
in onrust verkeerden.
rs, Urs, Urs," zong Trog, het
winterkoninkje, den volgenden middag, vanuit de
heesters, die den afgrond bedekten. Kom
eens naar buiten. Toe dan, er is vergadering
in het dal. Wilde kat Ueeft al gevraagd, waar
de das bleef. En wilde kat's oogen leken
groene manen. T'la de wezel is er ook en zegt,
dat Urs de lange slaap gezien heeft, die
eindelijk eea gedaante heeft aangenomen en
die gekomen is om alle struikbewoners om
te brengen. Urs! toe dan, Urs! Langzaam en
met slaparige oogen k wam de das gehoorzaam
naar buiten, want Trog is de boodschapper
van do struikbewoners voor kleine afstanden,
zooals de houtduif het voor groote i?.
Hou je maar stil, stipje lawaai, ik kom al."
Xouit weigert eeu vau da etruikbewoners
gehoor te geven aan Trog's oproep rooreen
vergadering, want er is alleen vergadering
als een ernstig gevaar hen allen dreigt.
Er lag een sombere schemering over do
bosschen toen Urs op weg ging naar de ver
zamelplaats in het dal. Van alle kanten kwa
men vage geluiden, die hem zeiden, dat veel
anderen ook op weg naar de bijeenkomst
waren. En. wel honderd verschillende geuren
drongen zijn neusgaten in. Uat wordt een
groote vergadering," zei Urs.. Daar heb je
Scrofa, hij dringt door het hakhout als een
os."~ Scrofa is het wilde zwijn. Hg was niet
wild geboren, maar toen hij nog heel klein
was, ging zijn. moeder eens met haar nest
jongen het bosch in om eikels te zoeken ea
toen was Scrofa verdwaald. Haast was hij
den hongerdood gestorven, maar hij had nog
juist bijtijds geleerd om voor zichzelf voedsel
te zoeken. Nu was hij volwassen en had goed
ontwikkelde slagtanden, zoo scherp en sterk
als beitels. Hij was mager en krachtig ge
bouwd, maar achter ziju rug hielden de
struikbewoners hem altijd een beetje voor
den gek omdat hij zoo onhandig was en zich
niet geluidloos kon bewegen.
Het was Ulu, het hoofd der konijnen, die,
een nacht, toen plotseling het kraken der
Kromme Eik" alle konijnen hevig deed
schrikken, geroepen had: weest maar gerust,
het is Scrofa, het wilde zwijn, die wakker
wordt." En nog lang daarna, als de konijntjes
een luid gerucht hoorden, zeiden ze: weest
maar gerust, 't is Scrofa." Maar ze bleven
toch altijd op hun hoede.
over het geheel genomen niet veel anders
dan af val voortbrengen. Novellenfabrikanten
die hun waar bij het kilo afleveren,
feuillet jnnisten en scheppers van detective-romans:
ziedaar de schrijvers, die de taal van
Shakspere moeten hooghouden.
Ons volk heeft helaas een beperkt taal
gebied, doch daarmede is de inferioriteit
der Nederlandsche belletristen ten opzichte
van de Engelsehe, absoluut niet bewezen.
Armoede of Rijkdom ?
Holland" als feit dat vaststaat is
geen rijk land. De voornaamste ministers
ontvangen niet meer dan £ 1000 'sjaars."
Uit meer dergelijke nonsens put een heer
lijke argumentator als Fife, een voorraad
motieyen om te bewijzen dat Holland ook
in rijkdom achterstaat bij de Engelsche
natie, zelfs heelemaal geen rijk land is.
Fife ziet in de finantieele opvatting
van het begrip rijkdom ' glad weg voor
bij, dat de levensstandaard in Engeland
tweemaal zoo duur is als hier maar
bovendien is hij er nog altijd niet achter
gekomen, dat reeds meer dan een eeuw als
een vergissing wordt aangemerkt de leer
der Engelsche mercantilisten, die den rijk
dom van een land naar zijn geldvoorraad
afmaten. De rijkdom van een land bestait
in den omvang van de geestelijke ontwik
keling zijner bewoners en in eene vergelij
king tusschen Engelsehen en Hollanders
slaat m. i. de schaal ten gunste vau de
laatsten over. Het onderwijs is hier beter
ingericht dan in Engeland. Wat bijv. Am
sterdam jaarlijks aan het onderwijs ten
koste legt, overtreft, in verhouding, alle
Engelsche steden.
De Engelschen zijn van oudsher een doof
en door materieel volk. Money makes men",
zegt het spreekwoord. Als men met overigens
Beschaafde Engelscheu in aanraking komt
en over business" en sport" is uitgepraat,
staat men versteld over tweo dingen: 1. over
het gemis aan fijne geesteaont wikkeling;
2. over de verregaande pedanterie, waar
mede zij dat gebrek weten te bemantelen.
Verstand van veel minder gevoel voor
goede muziek, hebben Engelschen niet.
Het compositievermogen hunner musici be
staat in het produceeren van tingeltangel
melodiën in deazelfden alleen
zaligmakenden driekwartsmaat.
De krasse bewering van Fife, dat onze
hedendaagsehe schildersschool de vergelij
king met onze meesters uit de 17e eeuw
niet kan weerstaan gaat mank. De levende
meesters ademen onzen zelflen levenssfeer
en daarom zijn wij ten opzichte van hunne
werken geen zuivere beoordeelaars. Aan
het nageslacht blijve het overgelaten te
beslissen of bijv. De zoon vau het Oude
Volk" Kembrandt's werken niet op zijde
streeft of de Marissen, Mauve, Breitiier
en hunne allerwege ook in den vreemde
met eere genoemde evenknieën, per se
de minderen zijn hunner 17e eauwsche
voorgangers.
li acht de helendaagsche Hollandsehe
School zoo hoog, dat n.ra.m. de Engelsche
schilders met uitzondering van Turner,
Whistler en enkele anderen, zich met onze
levende meesters niet kunnen meten. Da
Eauelsche schildersateliers zijn ontaard in
liefhebberijscholen waar iedere zich ver
velende dame of vegeteerende rijkelui's-zoon
met of zonder aanleg zich tegen betaling
van idem zooveel een aangename bezigheid
verschaft. Men kan zijn genre" als in een
loketkast zelf kiezen. De schilder-mentor
is van alle markten thuis. Hij stelt
geDe maan scheen, toen Urs het dal bereikte.
Hij was warm, hongerig en. knorrig. Hij liep
midden door de troep struikbewoners heen,
tot hij bij de dwergeik kwam, die midden
iu 't dal stond. Ascra, de wilde kat, zat te
spinnen op een tak, die zoo laag hing, dat
het einde in het hakhout verward was.
Verscheidene tientallen van het struiken
volkje waren bijeen, maar de boechjes waren
zoo dicht, dat eeu mensch, die daar plotseling
gekomen zou zijn. er slechts enkele gezien had.
O, daar is Urs, die de lange slaap gezien
heeft." Een zacht geritsel ging door het hak
hout, alsof de wind er over streek. Heldere
kraaloogjes, die als sterron glinsterden, kwa
men aau aile kanten uit de boschjes kijken.
Toen werd een groep varens vaneen geduwd
en de lange, scherpe snuit van Vulps, de
eerste onder de vossen, kwam te voorschijn.
Vnlps, daar heb je Vulps l" En weer ging
't zachte geritsel door 't hout.
Laat nu eerst de das vertellen. We
hc-bbeii honger en 't wordt zoo laat," riep een
jonge pal, die er heel vroalijk uitzag in zijn
rijk, bruin zomerpakje. Maar in Wilde Kat's
oogen, gloeide een groen vuur en Ermi, 't
hoofd der padden beet zijn ongeduldigen
broeder in bet oor om hem te leeren geduldig
ziju. De kleine pad gaf een luiden schreeuw,
maar bleef verder rustig en stil liggen. In
de verte werd een luid hoef-getrappel gehoord.
O daar komt damhert aan door 't
dennenbosch."
Het getrappal hield op en maakte plaats
voor een zacht gekraak, telkens, als damhert
ziju horens losmaakte uit lage takken en
heest -rs. Het geliuUter werd aldoor luider
en Wilde Kat zette een hoogen rug en blies
woedend uit: Jullie wilt zeker de lange
slaap hierheen lokken.
Dadelijk was alles doodstil, want alle
struikbewouers zijn bang voor Wilde Kat, omdat
hij tegelijk winhopig en sterk, slim en wreed
kan zijn.
Daar was damhert. Prachtig stond hij daar,
de oogen wijd open en hijgend en zacht tril
lend. Telkens keek hij achter zich.
Wilde Kat keek van af zij a tak op hem
neer, de oogen half toegeknepen. Zoo had
hij al eens eer op hem neergekeken en be
dacht of hij 't wa^en zou op damhert neer
te springen. Wilde Kat zou niets liever doen
dan zijn nagels en tanden in damhert'a nek
slaan en langzaam zy'n warme bloed uit zui
gen, maar damhert had een sterk gewei en
was heel moedig en krachtig. Bovendien kon
hij genoeg wild vinden, waarvoor hij niets
hoefde te wagen. En in elk geval mocht er
in het dal niet gedood worden volgens een
heel oude wet.
Gij schijnt erg in de war, Damhert," zei
Wilde kat, die nooit recht op zjjn doel afging.
Het hert snoof en stampte met zijn slanke
voet op den grond. Nog nooit ben ik bang
geweest, maar gisteravond, toen ik aan een
plas stond te drinken ik hoorde niets, want
ik dronk rook ik plotseling die, waarvan
jullie allen gehoord hebt. Het was een onbe
kende, vreemde lucht en ik werd bang, o zoo
bang." Een zacht gemurmel ging door de
woonlijk ook te zijnen huize gelegenheid
tot internaat open, dat ook een lang niet
te versmaden winstje oplevert. Verscheidene
schilders houden er bovendien op eigen
houtje een reisbureau a. la Lissone op na.
De reisprogramma'g, vermeldende de steden
of landstreken die binnenkort op een in
vasie zullen worden onthaald, worden gerui- "
men tijd van te voren in de dagbladen gepubli
ceerd. The Studio" staat geregeld vol met dit
soort annonces.Vandaar die horden schetsen
de en aquarelleerende Engelsehe touristen,
die Italiëoverstroomen en waarvan sommige
secties zoo genadig zijn ook ons land met
hunne voorname aanwezigheid te vereeren.
Zij zijn meer of minder bedreven in de
teekenkunst, doch hunne prestaties hebben
met kunstgevoel geen lor te maken. Zij
vinden het interesting" een of andere plek
die den naam van picturas(jue heeft, te
hebben afgewerkt."
Handel.
Een groot deel van den Hollandschen
handel, zoowel klein als groot, berust in
Duitsche handen." Aldus keweert Fife.
Onze handel is voornamelijk
transitohandel en daarbij is Duitschland onze be
langrijkste afnemer. Wanneer nu een
taiiefherziening protectionistische neigin
gen krijgt, waardoor vrij zeker Belg-ië, onze.
fehte concurrent, met onzen doorvoerhandel
schoot gaat, zal Fife dan ook gaan be
weren dat de Belgische handel in Duitsche
handen is ? 4
De Engelsche handel bestaat voornamelijk
uit internationale vrachtyaart d.w.z.
zeekruierij voor de verschillende natiën, die
het gelieft van hunne schepen gebruik te
maken. Wanneer de zelfstandigheid der
concurreerende, zee varende volken toeneemt,
zal Engeland die voornaamste bron van in
komsten zien indrogen en hebbeu wij in dit
opzicht met Belgiëop Engeland voor, dat
onze geografische ligging ons meer zeker
heid geeft onzen transitohandel naar oostelijk
Europa (bij niet genoeg te prikkelen in
spanning onzerzijds) te behouden, dan En
geland vastheid heeft zijn positie als inter
nationaal vrachtvaarder niet te verliezen.
Koloniën.
Als een Engelschman ontevreden is of
zonder werk, kan hy gaan naar onze
koloniën.
Aldus Fife. Waarom schepen de duizenden
werkeloozen, die nu en dan
monsterbetoogingen in Hydepark organiseeren, zich dan
niet naar de Engelsche koloniën in? Een
voudig hierom, dat hun daarmee geen lots
verbetering te wachten staat. De banden
tusschen moederland en koloniën zijn boven
dien op verre na zoo hecht niet als Fife
het doet voorkomen. Canada is beslist
meer Fransch- dan Engelsph gezind. Dat is
dezer dagen weer opnieuw gebleken nu de
Canadeesche en Fransche regeeringen een
overeenkomst hebben gesloten waarbij
wederzijds op den invoer aanzienlijke faci
liteiten -worden toegestaan.
De relaties met Australië, dat zich om
het moederland niét veel bekommert, worden
met kunst en vliegwerk in stand gehouden.
Dat Zuid-Afrika zelfbestuur verwerft, is
een kwestie vau tijd.
In Britsch-Indiöwaggelt de troon van
Zijne Keizerlijke Majesteit op bedenkelijke
wijze. ledere Britsehe ambtenaar, die wordt
uitgezonden, zet de zuigpomp op het reeds
tot op de botten uitgemergelde inlandersras
nog meer aan en ware het weerstandsver
mogen der inlandsohe bevolking door pest,
uiiiiNiiumimiim
vergadering. Zij kenden die lucht ook ea
waren ook bang. Ja, 't is waar," murmelden
ze. Ea toen?" vroeg Wilde kat, zich platter
op de lak leggend. Ik keerde me snel om,
en ler«jl ik dat deed, sprong hy" tevoor
schijn. En groot waa hij, zoo groot wel als
Wilde hond en ik hoorde zy'n tanden klappeu,
toen hij zijn kaken sloot. Zijn huid was grijs
en dik en?en?, meer heb ik niet gezien
of gehoord, want ik was bang en ben w
ggerend. Bij rnyn gewei zweer ik, dat'k nooit
eer ben bang geweest. Tot nu toe, heb ik
hem niet weer geroken. Ik was bij 'c Langa
moeras, toan de houlduif mij bericht bracht
van de vergadering en zoo vlug ik kon ben
ik naar 'c dal gekomen." Met zy'n groote
oogen keek hij naar Lepus, 't hoofl dtr hazen,
die bij 't verhaal ineengekrompen was.
Wilde kat likte zy'n poot en keek naar de
konijntjes. Hij zou ze wel krijgen, de vetsten
ervan. En hij zou ze niet aan een ander
gunnea. De wezels scherpten ongemerkl hun
tanden, want ook aan hen moesten de konij
nen hooge lol balalen. Daar kwam Ssrofa
naderbij en liel zijn wille blinkende landen
zien. Wie Damhert wal wil doen, raoel het
eerst maar eens tegen mij probeeren." Hij
knorde en in zgn kleine oogjes scheen een
kwaadaardig vuur. Ik vind, dat we er ons
niet bij moeten ceerleggen, dat zoo een"
onder ons bly'fc leven. Ik zal hem zoeken en
met hem vechten." _ Laat ons het zachtjes
aan doen," zei Wilde kat, liefjes en de konijn
tjes kropen achteruit want er was een
wreede kwaadaardigheid in zijn fluweelige
stem. De zaak zal aldus opgelost moeten
worden: de dieren, waar wij op azen ..." .
en nu zou een mensch voor 't eerst opge
merkt hebbin, dat de struikbewoners niet
zoo maar allen bij elkaar leefden, maar dat
de hazen, konijnen, eekhoorns, muizen en
mollen een afzonderlijke groep vormden en
heeleraaal gescheiden leefden van de vleesc'
etende dieren het zou beter zijn voor de
dieren, wair wij op a^en, als de indringer,
c ie toch zeker ook op hen zou azen, naar
de lange slaap gin$, of hij moest zelf de
lange slaap zijn, die eindelijk een zichtbaren
vorm heefc aangenomen. En voor ons zou 't
beter zijn, dat aan geen vreemdeling werd
toegestaan, op ons wild te jagen, want als er
veel worden omgebracht, komen wij voedsel
te kort. Laten we daarom dezen vreemdeling
opsporen en hem ombrengen. En mocht hij
werkelijk de Lange Slaap zijn..."
Die is hij niet; hij is de stamvader van
alle vossen en wilde honden," viel Urs in.
Als hij de Lange Slaap wel is," ging
Wilde Kat voort, komt hij bij ons allenen
we kunnen er niet aan ontkomen, maar is
hij het niet, dan"... hij hield op en stak zy'n
dikke klauw naar voren.
Volgens mijn meening is hij een reusach
tige wilde hond, wiens moeder een vos was,
en hy' is sterk, wreed en kwaadaardig. Als
wij hem niet dooden, doodt hy ons. Daar is
alles mee gezegd." En de das keek zwijgend
en grimmig voor zich. Vulps, de vos, lichtte
zijn smalle kop op en liet zy'n tanden zien.
Jullie bent allemaal..." en plotseling
ver