Historisch Archief 1877-1940
D-E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1G76
1. Emerson'a hals, gelegen aan den weg naar Boston.
2 Emerson's studeerkamer.
3. Walden Pond, waarbij Thoreau's hut stond.
Concord.
Een bezoek aan Emerson"1 s huis.
De trein stopt in Concord, Mass. Als
ik langs het station gaand het dorp bin
nenstap hier in Amerika zijn we in
't land waar yeiligheids- en maatschap
pelijke afscheidingen sporadisch voor
komen en de trein met landelijk klok
gelui wegrijdt, kan ik me nauwelijks voor
stellen in Amerika te zijn. De rommelige
herrie van het Amerikaansche stadsleven,
die ook ia Boston heerscht, het
intellectueel middenpunt , dwarrelt nog
voor mijn oogen en klinkt in mijn ooren.
Doch hier in Concord is alles vrede en
rust; breede dorpswegen, met boomen
bezet; een traag over den weg gaande
kar; een blootshoofds fietsende jongen
dan even een voorbij snorrende auto
met toerende Boston-menschen en
alles is weer kalm.
*
Op het dorpsplein staan eenige witte
puriteinsch-eenvoudige kerkjes tusschen
de hooge fijn-nittakkénde iepen, bijeen.
De Colonial Juu", het eenige hotel, is een
oud laag huis met veranda, en
denooitmankeerende schommelstoelen, waarvan
Max Orell geestig opmerkte, dat de
Amerikaan er zelfs uitrustend behoefte
aan heeft, opdat hij toch maar vooral
in actie zij. Bij den schouw gezeten, spreek
ik met een oud Concord-man.
Of hij Emerson gekend had P
Eiken dag zag hij hem: fine old
gentleman!" Eiken dag sprak hij met
hem. "Waarover P Well, I said:
_Nice morning, Mr. Emerson!" Yes,
Mr. Grigg, a fine day". Eens had hij
een boodschap voor Mr. Emerson mogen
.doen, in Boston. Of dat geen eer was P
Wacht hu zou me een boek laten zien,
over Mr. Emerson....
De hotelhouder heeft ook een duit in
't zakje te doen, hij wijst me op de kaart
de merkwaardige punten aan : het stand
beeld van de Minnte Men", de
Ooncordbridge", de huizen van de verschillende
Nieuw-E ngeland-schrij vers. Want
Concord is niet alleen een plaats van belang in
de Amerikaansche literatuur, doch ook in
de geschiedenis: hier vielen de eerste scho
ten van den onafhankelijksheidsoorlog.
En zoo komen er jaarlijks talrijke
patriotische Yankees en talrijke andere be
zoekers, aangetrokken door de herin
nering aan die kleine groep
NieuwEngeland-schrijvers en -dichters, die zulk
een hoog moreel leven leidden : plain
living and high thinking". Daar
waren Emerson, "Wendell Holmes,
Hawthorne, Thoreau, Louise Alcot,
en dichtbij Whittier, Longfellow.
Zelden was er. zulk een groep uitge
lezen geesten bijeen. De Elisabethans,
Samuel Johnson en zijn trawanten,
vormen ontegenzeggelijk een
echitterende constellatie in de Engelsche
literatuurgeschiedenis, doch zij leefden
niet dit schoone moreele leven; niet
on-moreel waren zij, doch non-moreel.
Welk een vrije, frissche geest woei
er in Emerson's tijd in dit deel van
Amerika! Het was de bloem van
het Puritanisme, de reine innerlijke
emancipatie, die de idealistische
philosophie: het transcendentalisme
predikte (of liever verkondigde"
predikte" doet juist hier te veel aan
den kansel denken.)
* *
Het is laat in den middag.
Den weg volgend, die mij aange
wezen is, zie ik weldra een groep
hooge pijnboomen [bijeen, en
daartusschen schemert het witte huis van
Emerson (foto 4.) Ik heb een gevoel,
als dat wat Thoreau de kluizenaar,
die twee jaar in een zelfgemaakte
hut bij den vijver Walden leefde
uitdrukt, door te zeggen, dat hij in de
natuur, om zijn eigen voetstappen niet
te hopren, steeds in het gras of in het
mos liep. Het hekje openmakend loop ik
over het met witte marmersteenen belegd
voetpad naar de voordeur en bel aan.
Aan weerszijden staan twee perzik
boompjes, die uitloopen, doch nog niet
bloeien.
Twee dames, vriendinnen van de
dochter van Emerson, die eerst een paar
maanden geleden stierf Dear Miss
Ellen" werd ze in het dorp genoemd
en zooveel in uiterlijk en innerlijk op
haren vader geleek, bewonen het huis
en laten het den bezoekers zien.
Stel u Emerson's Study niet voor als
een hoog vertrek met bestofte folianten
en zware gordijnen. Het is een lichte,
lage voorkamer (foto 2) met vroolijk
gebloemd behangsel, twee ramen aan
den weg, met een oude rustbank er
tusschen, een raam op zij, terwijl men
aan weerszijden van den lagen
zwartmarmeren schoorsteenmantel, waar
boven een Madonna van Rafaël hangt,
door twee deuropeningen in
deaangren4. Emerson's huis, van terzijde gezien.
zende kamer ziet, Een ronde tafel staat in 't
midden,daarvoor een ouderwetsche
schommelstoel met hooge rugleuning van uitge
bogen spijltjes, een inktkoker en blotter,
een paar ganze-pennen, en een rekje met
boeken op de tafel. Langs de eene zijwand
boekenplanken tot aan de zoldering, door
loopend door de deuropening in de aan
grenzende kamer, vol oude boeken. Och,
het zijn geen belangrijke dingen, 't is
een kamer zooals er wel andere zijn,
doch 't geeft, wie Emerson liefheeft, zoo'n
ontroerende gewaarwording dit alles te
zien: al die voorwerpen, die hem omring
den, die hij in handen had, waar hij zijn
blik op liet rusten, nadenkend bij het
schrijven van zijn nobele essays, die zulk
een bemoedigende,mannelij ke taal spreken
Alles is sedert zijn dood onveran
derd gelaten, nu reeds meer dan 20
jaar geleden; het kalendertje naast
den schoorsteen toont het blaadje van
de maand April 1883 hij stierf op
den 27sten. Er boven hangt een por
tret van Knox, dat Carlyle hem gaf
en het eenige dat hij Carlyle
dacht, dat goed was, zooals hij er
zelf onder geschreven heeft. Herinne
ringen aan Carlyle treft men overal,
aan; men toont een dik boek: Dante,
met eea inscriptie aan Emerson van
Carlyle. In de parlor" hangt een
schilderij, dat aan den achterkant een
dedicatie van Carlyle aan Mrs. Emerson
draagt. In de eetkamer is een klein
portretje van Carlyle-zelf, als jonge
man; een mooi fiink gezicht zoo
geheel j verschillend van dat, waar hij
met ihet verwilderde grijze hoofd, tegen
den muur op een stoel zit, en dat men
gewoonlijk ziet (het werk van Whistler).
* *
*
's Avonds. Een enkele ster in den
nog blauwen hemel. Ik dwaal rond
op het kerkhof Sleepy Hollow." Ik
zag geen tweede kerkhof als dit. Geen
Campo Santo" is het met grootsche
monumenten en praalgraven met
bazuinende engelen. Tusschen de met
pijnboomen begroeide heuvels, waar
van de toppen langzaam heen en weer
wuiven, liggen de eenvoudige
grafsteenen van de Pilgrim-fathers. Langs
de zandwegen daartusschen-door wande
lend, kom ik aan den top van een heuvel.
Voor me ligt een kleine valei (foto 7);
aan de andere zijde strekt zich een lange
heuvelrug uit. Zwart staan de stammen
tegen de bleeke avondlucht. Daar, op die
hill-top hearsed with pines"! iggen de gra
ven van Emerson, Thoreau, Hawthorne,
Louiso Alcot e. a. Een koude wind waait
tusschen de hooge pijnboomen. Simpel en
zwaar staat het ruwe, ongehouwen rots
blok van Emerson's graf. De bronzen
plaat draagt het grafschrift:
The passive Master lent his hand,
To the vast Soul that o'er him planned."
Men had geen betere regels uit
zijn gedichten kunnen kiezen; zij
stemmen zoo geheel met Emerson
overeen! Zeker zijn ze beter dan die
welke boven Shakespeare's graf ge
schreven staan! Dicht bij is Aunt Mary
Moody Emerson begraven, de begaafde
vrouw, die zulk een invloed bij zijne op
voeding had. She gave high Counsels"...
Den volgenden morgen Zondag
bij' Walden Pond in het bosch zittend,
waar Emerson in zijn gedicht:
Goodbye, proud world, I'm going home," van
schreef:
O, when I am safe in my «ylvan home,
I tread on the piide of Greece and Rome;
And when I am stretched beneath the pines,
Wheie the eveningstar eo holy shines,
I laugh at the lore and the pride of man,
At tbe Bopbist schools, and the learned clan;
For what are they all, in their high conceit,
When man iu the bush with G A may meet?"
Daar komt mij Mr.Ed ward W. Emerson
in zijn brikje tegen en noodigt me uit
op den bok te klimmen. Het is een
grijzig, veerkrachtig oud heertje, over de
zestig, hetgeen bij eerste ontmoeting, als
men zich hem, door het idee zoon"
misleid, een dertig jaar jonger heeft ge
waand, een eenigszins verrassenden indruk
maakt. HU toert met me rond, toont me
bij den vijver Walden-pond, waarin
Emerson 's zomers met zijn kinderen zwom
en waarop hij 's winters schaatsenreed,
de steenhoop waar Thoreau's hut stond.
ledere bezoeker wordt verondersteld er
n steen aan toe te voegen. Mr. Emerson
laat me de mooie plekjes in de bosschen
zien, waar zijns vaders eigenlijke Study"
was: Mij book should smell of pines and
resound with the hum of insects."
Dan keeren we nog even naar het huis
terug, waar ik eenige foto's neem. Mr.
Emerson schuift met vlugge bewegingen
den stoel op zij naast de tafel, naar den
haard gekeerd; zoo zat zij n vader te werken
met zijn voeten naar het vuur (?my
father was very cold"), den blotter op
zijne knieën. Hij laat me nog eenige
boeken zien, o.a. de Essays van Montaigne
met diens portret, waarvan Emerson
schreef: It seemed to me, as if I had
myself written the book, in same former
life, so sincerely it spoke to my thought
and experience."
Dan stijgen we weer in het brikje en
rijden langs de Boston Road naar de
Colonial Jun" terug, terwijl Mr. Emerson
me vertelt hoe goed de ligging van het
huis was, aan den weg naar Boston, als
zijn vader een lezing in Boston moest hou
den kon hij just jump into the mailcoch."
J. MEES.
6. Walden Pond.
Da Bteenhoop daidt de plek aan, waar Thoreau's hut stond.
Emerson'd graf. Het rotsblok is een ruw gehouwen
blok van licht-roode kwarts.
7. Sleepy Hollow kerkhof,
waar Emerson, Thoreau, Louise Alcott e. a. begraven liggen.
mjiimmiiiiliiiiiumiim iiiiiiiinttiil
Het benieiiwezen in RuM,
In de vorige maand kon men in de
N. E. Crt. de byna ongeloofelijke geschie
denis lezen van een Twentschen houthan
delaar, die, met nog een aantal anderen, in
Russisch-Polen in handen was gevallen van
een Russische rooversbende, die, zich schuil
'houdende in een groot bosch, de voorbij
trekkenden eenvoudig uitplunderde, en
zoo nood i g vermoordde.
Inderdaad is het bendenwezen in het
land van deu Ozaar, hetwelk thans weer
in de moderne staatkunde zijn gewichtige
en aanzienlijke rol gaat vervullen en zijn
hoofd uitzendt om, wie weet, stemming te
maken voor nieuwe leeningen, en in elk
geval eenige nieuwe sympathie voor de
Regeering in dat ongelukkige, reusachtige
land te wekken, nog een der ergste
schanden die er op het land rusten; vormt
daardoor zelfs de verbindingsschakel met de
barbaarsohe aziatische staten, en toont daar
mee, welk een ongeloofelijke, en voor Europa
toch eigenlijk onduldbare anarchie en nog
altijd heerscht in het binnenlandsch bestuur.
In een der Duitsche bladen vond ik toe
vallig nog _de volgende mededeelingon
en beschouwingen daaromtrent, die, voooral
nu de Czaar zich opmaakt om zijn luister
rijke rondreis te doen, wel waard zijo, ge
publiceerd te worden.
Het bandietenwezen ontwikkelt zich in
den laatsten tijd tot een vreeselijke
landpl'aag. Geen menscb. is meer zeker, op zeke
ren dag niet op de openbare straat te
worden aangevallen. In een der industrie
steden bewegen zich b.v. voortdurend kleine
groepen van roovers, die de meest brutale
plunderingen bedrijven. Dat handwerk
wordt in den regel aldus afgespeeld. Eenige
gewapenden houden plotseling den voorbij
ganger aan, van wien ze weten of vermoe
den dat hij waarden draagt, en dan is het
eerste parool: de revolvers voor den dag
en geroep van: ruhi wer!" (?Handen om
hoog!") Dan wordt met groote snelheid de
aangehoudene doorzocht, alles wat hij aan
waarde heeft, wordt hem ontnomen, eenige
re vol verschot en knallen, en... te midden
van het tumult, kruitdamp en stof verdwij
nen dan de roovers. als booze geesten in
een rookkolom. Op dezelfde wijze worden
dagelijks bureau's, winkels enz. geplunderd.
Zelfs de geld-transporten van de post, die
steeds door zwaar gewapende, bereden
manschappen begeleid worden, zien zich
meermalen tegenover vermetele rooyers
geplaatst, midden op straat by
klaarlichten dag.
De arm van de Russische gerechtigheid
slaat flink toe, maar... is slechts kort. Een
patrouille soldaten, die voorbijkomt, ziet
een aanval door de roovers gebeuren, rukt
snel nader, legt de karabijnen of geweren
aan, en de wapens branden los. Een of
twee salvo's. De menigte op straat stoot
kreten uit van schrik, en vlucht als een
troep kippen alle kanten heen. Wanneer
de kruitdamp is opgetrokken, liggen ge
woonlijk eanigen zieltogend her en der.
Bandieten ? Wel neen, voorbijgangers, kin
deren dikwijls, of vrouwen die niet snel
genoeg konden vluchten. Van de bandieten
was geen spoor te vinden," aldus kan men
eiken dag weer in de bladen lezen, maar
om nu toch niet geheel zonder buit te zijn,
worden dan niet zelden eenige
politiekveroordeelden tot bandieten" verklaard,
berecht, en natuurlijk opgehangen. Men
mag waarlijk al verheugd zijn, wanneer
men, als politiek veroordeelde, dat lot
ontsnapt.
De rijke burgerij is wanhopend over dit
bandietenwezen. De fabrikanten eener in
dustriestad boden den gouverneur een half
millioen aan om de politie grondig te her
vormen en voldoende in te richten. En
zoodra de gouverneur het geld ontvangen
had, verklaarde hij, dat men thans zonder
eenige angst zelfs een geldbundel midden
op straat zo» kunnen leggen. Zelfs de ar
beiders-organisaties werden verboden, onder
voorgeven dat het ging tegen het
bendenwezen
Welnu de arbeiders-organisaties heeft
de gouverneur kunnen onderdrukken; maar...
het bendenwezen, de etraat-rooverij, aller
minst.
De oorzaak er van zit in den door en
door rotten economischen en politieken toe
stand van het land, op wier lichaam de
roo ver bende a groeien als zweren op een
lichaam dat aan een ziekte lijdt, en waarop
het kunstmatig in 't leven gehouden abso
lutisme welig tiert Het absolutisme uit zich
zelf, uit eigen krachten, leeft niet meer;
het is nog slechts op den troon vastge
bonden, door hen die er belang bij hebben;
de bureaukratie en het jonkerdom.
De markt voor de Russische industrie is
bijna uitsluitend Rusland zelf. De concur
rentie met de industrieën in andere landen
kan de Russische onmogelijk volhouden,
door de houding der Regeering is haar alle
energie ontnomen. De binnenlandsche markt
is haar door hooge invoerrechten verzekerd,
en de uitvoer interesseert haar slechts
in zooverre, als er uitvoer-premiën te be
halen zijn...
Maar de Russische binnenlandsche markt
is niet meer voor opname of uitbreiding in
staat. De boerenbevolking, die immers ver
reweg het grootste deel der bevolking uit
maakt, lijdt chronisch honger, en zonder
ingrijpende veranderingen in het beheer
en de verhouding tot het buitenland,
veranderingen echter waartoe het absolu
tisme van thans eenvoudig niet meer in
staat is, kan die toestand niet meer gezond
worden. De industrie en de landbouw lijden
daardoor onder een chrqnischen crisis. De
werkeloosheid is verschrikkelijk, en uit deze
is het wellicht te verklaren, dat hier en
daar werklieden naar de wapens grijpen.
En evenzoo vormen tot wanhoop gebrachte
boeren hier en daar rooverbenden.
Eenerzijds zjn het dus de volkomen rotte
toestanden des lands, die het aan een groot
deel der bevolking onmogelijk maken, zich
een eerlijk stuk brood te verdienen, ander
zijds is het roovershandwerk in Rusland
nóg al licht en loonend. De bekende
Tschinorniks" hebben er waarlijk geen reden
voor, den Staat hun leven te offeren in den
strijd met de roovers. Eenerzijds zijn hun
salarissen zóó laag, dat zich daarvoor
waarlijk niet de beste elementen uit de
volksklasse aanbieden; anderzijds verschaf
fen zich deze dienaren van de justitie en
politie ook alle mogelijke, en ook op deze
wijze bijverdiensten. Niet zelden maken ze
liever gemeene zaak met een handigen
dief, dan hen aan 't gerecht over te leveren.
Door deze omstandigheden is voor de
bandieten het gevaar, gearresteerd en aan
't gerecht overgeleverd te worden, betrek
kelijk gering.
En gelijk steeds in zulke avontuurlijke
aangelegenheden het geval is: een aantal
jonge lieden voelt zich, dóór het avon
tuurlijke van dit bestaan, er toe aange
trokken, voegen zich bij de benden als
leerlingen, en groeien er in op.
Alles te samen is het de onmacht der
Regeering, het bankroet van het geheele
rotte, bureaucratische systeem, hetwelk in
het bandietenwezen zijn meest drastische
uiting vindt. Zoolang déze blijft heerschen,
zoolang ook zal ia Rusland het bandieten
wezen voortduren, niet slechts tot schande
van Rusland, maar tot schande ook van
geheel Europa.
S.