De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 22 augustus pagina 3

22 augustus 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1678 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. onder den naam van Katholieke Sociale Actie de kapitalistische dwalingen der negen tiende eeuw onder het Tolk nog'meer te verspreiden. Want de leer dat door het uitzetten en verhuren van geldkapitaal recht op rente ontstaat, is het kenteeken der kapitalistische dwaling. Zoolang men deze dwaling aanhangt kan er geen sprake zijn van Katholieke Actie, maar is het aldus genoemd streven niets anders dan een pogen om het «inkende schip van het kapitalisme te redden door het hüschen der Katholieke vlag. 't Is een heugelijk verschijnsel, dat buiten Nederland, de terugkeer der katho lieken tot de aloude katholieke leer met den dag krachtiger wordt. Waar voor een dertigtal jaren nog von Vogelsang eenzaam streed in Oostenrijk en het voor het overige scheen, of ten minste buiten de Romaansche landen de Katholieke leer begraven was onder het stof der biblio theken, is na het verschijnen der Rerum Novarum ook hier eene groote verandering waar te nemen. De autoriteit van professor pater Weisz te Freiburg is zoo groot, dat men ook te Leiden graag speelt met zijn naam. De jong-thomiatische school te Leuven, ?waarvan kardinaal Mercier een der voor naamste aanvoerders is, treedt ook in dit opzicht met kracht op voor de aloude be ginselen en wie ernstig het materiaal heeft bestudeerd, door den Leuvensehen doctor Ernst de Roey in zijn proefschrift en meester werk De justo auctario ex contractu crediti" bijeengebracht, zal moeten erkennen, dat de paters Cathrein en Pesch hun christliche" maatschappijleer op een fundament hebben opgebouwd, dat van katholiek standpunt uit onhoudbaar is, ook al vertaalt mr. Aalberse hier het woordje christlich" door katholiek. De meest ernstige afwijking evenwel in deze zaak lijkt ons toe de vertaling van Lucas VI35, die het kleine Bijbeltje geeft, in welke vertaling naar mijne meening niet meer de zin kan worden herkend, die de Kerk er steeds in heeft gevonden en dat eene dergelijke verandering, niet werd op gemerkt, bewijst, hoe noodig het is, dat onze voormannen zelf eerst wat meer algemeen de katholieke beginselen bij de bronnen gaan bestudeeren, in plaats van zich bij het lezen en aanpreeken van een paar Duitsche schrijvers van dezelfde verkeerde rich ting te bepalen of wat nog erger is en ook soms gebeurt, socialistische geschriften gaan lezen met het doel juist het omgekeerde als katholieke waarheid te verkondigen. PEHEGKIXVS. J. MICHELET, de Vogel. Naar de 8e Fran se hèuitgaaf bewerkt door mevr. M. VAN VLOTEN, met de oorspronkelijke illustraties van H. GIACOMBLLI. Amsterdam, Maatsch. voor goede en goedkoope "lectuur. Michelet is in den laatsten tijd in Frankrijk nogal uit de hoogte behandeld; het scherpst, en men kan zeggen het tuwst, werd hij gekritiseerd in het boek van La?isse, Ie Romantisme franf⁢ zóó scherp en ruw dat iemand die nimmer iets van Michelet gelezen had, maar alleen de geschiedenis van zijn reputatie kende, zich moest afvragen hoe het mogelijk was dat b.v. een realist ale Taine ooit een enthousiast bewonderaar heeft kunten zijn van den romantischen warhoofd, die ons door Larhse in grove trekken wordt geteekenl Aan den anderen kant ontbreekt het niet aan verdedigers: het feit dat een geleerde als G. Monod, die in de geschiedenis tot de streng documentaire school behoort, maar het voorrecht had Michelet persoonlijk Toen de meisjes hem een nachtzoen gaven op zijn wang, wachtte hy of ze geen beter schap zouden wenscherj. Maar ze zeiden niets. Natuurlijk niet; 't was de moeite ook niet waard. Maar dat kon ze toch tegenvallen. 't Kon erg worden ... Hjj kwam i iet gauw in slaap. De puist stak en schrijnde, bij rilde; zeker had hij koorts. Hoe kon z'n vrouw zoo rustig tlapen? als 't erg werd, moest ze 'm oppassen... of zou ze 'n verpleegster nemen? Nee, dat wou hy niet; dat was of je al vast de dood bin nenhaalde. Zoo'n verpleegster stond al dadelij k klaar om je af te leggen. Na 't gasthuis wou hu ook niet, &. moest er in gesnfjen worden. Dat moest dan maar thuis gefreuren. Mis schien met twee dokters as hij weggemaakt werd. Nee, nee... 't angstzweet brak hem uit: hij kon 't niet laten, hij moest nu aan zjjn dood denken. Zou Betsie de zaak aanhouden? Ja natuurlijk, met Beitha. En 'n boekhouder misschien. In eens zag hij een vreemde op zijn plaats de boeken bijhouden, en bang rillend trok hij 't dek op, stootte tegen de puist, gaf een gil van schrik en pijn. De nacht duurde eindeloos lang met korte tasschenpoozen van slaap; tegen den morgen, toen 't licht was, werd zijn angst minder, kwam er zelfs 'n soort nieuwsgierigheid in hem op, wat zijn vrouw zou zeggen bij het opstaan. Toen ze niets zei, alleen maar hem aan keek, voelde hij zich verongelijkt. Waarom zei ze niis? Goed, dan zou hij ook zwijgen, as 'n mof. Maar toen hij in den spiegel keek, kostte 't moeite zijn schrik niet te laten merken. De puist leek nu een roodebe», bijna barstend uit de gespannen huid. En hij voelde zich moe en ziek. Gelijk met zijn vrouw kwam hij beneden. Gunst pa," riep Emma dadelijk verschrikt, wat ziet u er uit I" Ik? Wat dan?" Ondoordacht wreef hy' over de puist, Bchrikte toen zijn vinger lauw-vochtig werd. Jasses man l" Betsie kwam ontsteld toeloopen, wreef met haar zakdoek over zijn kin, ving't bloed op, dat in kraaltjes langs zjjn kin druppelde. We moeten de dokter laten kommen." Hij schudde 't hoofd, bang om te praten. Jawel; ik neem 't zóó niet op me." Hij bleef 't hoofd schudden. Nee, eerst niet eens er naar vragen, en dan de dokter! dat was of ze je voor de gek hield. Met innerlijke voldoening zag hij den angst op*'t gezicht van zijn vrouw. Ze mochten te kennen, aan de nagedachtenis van zijn meester studie op studie wijdt, schijnt wel te bewijzen dat er in Michelet nog iets anders zat dan een phrateur. De waarheid zal wel zijn dat Michelet een intuïtief genie was, met de gebreken en ook met de deugden eigen aan intuïtie. Bij de lezing van zy'n historische geschriften is het gemoed van den lezer de opmerking is niet nieuw voortdurend verdeeld tusschen be wondering voor het talent van den schrijver en twy'fel over de juistheid zijner voorstelling. En toch, welk een opwekkende kracht is van die boeken uitgegaan! Hoe men de Histoire de Trance ook moge kritiseeren, het werk heeft naar alle kanten nieuwe vergezichten geopend: ont slechts n actueel voorbeeld te noemen, Michelet heeft, in eenige schitterende hoofd stukken, de figuur van Jeanne d'Are geheel hernieuwd, het was onder den directen invloed van Michelet dat Jules Quicheret (9?en als Michelet Republikein) de eerste volledige en wetenschappelijke uitgave bezorgde van dat unieke gedenkstuk, het proces der Maagd van Orleans. Met de Histoire Romaine is het evenzoo gesteld: jaren vóór Mommsen heeft Michelet in dat boek voor het eerst beproefd, levende menschen in de plaats te stellen voor de oorlogvoerende en oreerende standbeelden die vroegere geschiedschrijvers ons te zien garen. Behandelde hij bij uitzondering een episode uit zijn eigen trjd, dan gaf hij blijk van dezelfde intuïtie. Met genoegen zag ik dat zyne stndis over de Russische revolutionairen van 1825, de Martelaren van Rusland", in de Wereldbibliotheek is opgenomen. Die aangrijpende bladzijde verscheen in 1852, met een paar andere studies, onder den titel Lêgendei dêmocratigues du Nord. Wie interes seerde zich in 1852 in West-Europa voor den strijd en den ondergang der Decembristen" van 1825? Niet veel personen, vreezen wij. Michelet was n van de weinigen: hij voelde dat A&&T in dat verre Rusland, dat zoo kalm scheen onder de yzeren administratie van Nicolaas I, iets woelde en kookte. Evenzoo is het gesteld met de natuur historische fantasieën van Michelet, bepaal delijk met de eerste en meest beroemde l'Oiieau ; bij de uitwerking van deze boeken had Michelet bovendien het nadeel dat hij geen specialist was. Bij de Fransche uitgaven is een inleiding gevoegd die in de Nederlandeche vertaling is weggelaten, waarschijn lijk uit plaatsgebrek; is dit zoo, dan zou het wenschelyk zijn bij een herdruk althans een resuméte geven van die inleiding. In dat stuk, getiteld Comment Vauteur fut conduit a l'étude de la Nature, verhaalt Michelet hoe bij tot de studiën kwam die leidden tot de samen stelling van zy'n Vogel; de vreesel jjke teleur stelling van de reactie die volgde op de Omwenteling van 1848 ; de Coup d'Eta't; de uitputting van den schrijver na de afwerking van zijn Geschiedenis der Revolutie; de noodwendigheid, voor de gezondheid van zijn tweede vrouw op het land te gaan wonen ; de persoonlijke invloed der dame, die, buiten opgevoed, steeds een groote liefde voor die ren bad gehad, dit alles bracht Michelet tot een tijdely'ke breuk met de geschiedenis, tot het lezen van boeken over de natuurlijke historie en tot de overpeinzing daarvan, terwijl de observatie, diehy op het land deed, hem nieuwe stof leverden. L'Oiieau diaagt, evenals de boekjes later in die manier door Michelet geschreven, VInèecte la Mer, de la Montagne, de blijken van dien oorsprong: het is het werk van een geniaal dilettant. De natuurfilosofie die er uit spreeit is een uiterst willekeurig en fan tastisch opgevat Lamarckianisme; en men vindt er ook sommige denkbeelden terug der achttiende eeuw, waarvan Michelet, sedert zijn definitieve breuk met het Katholicisme (na 1840), een groot bewonderaar was geworden: alleen is het optimistisch deïsme van Bernardin de Saint Pierre bij hem een optimis tisch pantheïsme geworden. Michelet was te scherpzinnig en te fijt gevoelig om niet in te zien dat de optimistische hypothese niet tot het einde toe was vol te houden ; hij wijdt in zijn Oiseau een geheel hoofdstuk aan de roofvogels; Kaar men merkt, dat wel es ongerust over hem zijn. As hij maar niet doe d ging. 't Bloeden hield op, hy' drukte nu zijn eigen zakdoek er tegen, zat bleek-rillerig in zijn stoel. Zijn vrouw schonk thee ie, altijddoor naar hem kijkend. Als ze nou nog es sprak van dokter, zou hij maar toegeven. Bertha sprak ervan, toen ze uit den winkel binnen kwam om te ontbijten: God : a, is 't zoo erg geworden?" En angstig: u mag dokter wel laten kommen." Dat zeg ik ook, maar pa wil niet." Ja, as 't moet, nu je denkt, dat 't. zoo erg is," aarzelde pa. Zijn vrouw viel da lelijk bij: Bertha, kind, telefoneer je even hiernaast?" Dokter kwam al gauw. Wel we!, mijnheer Ommen, a zelf patiënt? Dat is nog nooit gebsurd." Ommen keek nijdig. De kerel so'ieen 't voor niks te tellen, 't Zou rog ciet gebeurd zijn, maar m'n vrouw wou u met alle geweld roepea. 't Beteekent niks niemendal." Nu . .. hm, keer u eens naar 't licht." Ommen keerde zich om; Beteie en de meisjes keken op 'n afsiand, in spanning. Au l" Vervloekt, wat deêdie kerel 'm 'n pijn! As die maar niet begon te japen. .. 't Ia 'n steenpuist/' constateerde dokter... Niets bijzonders gelukkig." Zie je wel? die wijven maken direkt zoo'n bombarie..." Ommen sprak triomfantelijk. Maar 't viel hem tegen... Gek, hij moest blij zijn. Maar dat 't nou ook heelemaal niks was ..." Moeten we er niets an doen ?" vroeg Betsip. ,,'n Compreeje van boorwater vooreerst." Ommen durfde niet vragen, wat na dat vooreerst" zou kunnen voigec. Gelukkig vroeg Emma het. Hoeft er niet in gesnejen, dokter?'' Ik denk 't niet. Maar ik kom morgen terug." Dat klonk toch niet zoo heel zeker. Betsie liet dokter uit, Emma ging meteen naar echool, Bertha in den winkel. Ommen keek hen na door de gordijntjes. Zou de dokter misschien an Betsie nog wat anders zeggen ? Wantrouwend keek hij haar aan toen ze binnenkwam, werd wantrouwen der, toen hij merkte, dat ze bij zondere zorg voor hem had. Ze kookte pap, maakte zorgzaam 't corapres met boorwater klaar, legè.e het voor zichtig op de puist. hoofdstuk lezend, hoe het bestaan der rapaces hem hindert: zijn bladzijden zijn als een stil verwijt aan de Natuur, die op dit punt niet aan zijn verwachtingen beantwoordt. Maar niet om dergelijke kleinigheden moet men l'Oiseau lezen : men moet het boek lezen om de prachtige bladzijden die er in voor komen, men moet het vooral lezen om den totaalindruk die er uit spreekt, om de innige, diepe liefde voor onze gevederde broeders, voor de natuur in haar geheel, een liefde die doet denken aan die van Coleridge en Shelley en die van dit in proza geschreven boek het werk merkt van een groot dichter. Het is nu eenmaal een hopelooze arbeid, wat een meesterstuk van stijl is, uit het oorspronkelijke in een vreemde taal te willen overbrengen zóó dat er niets verloren gaat; absoluut-volmaakte vertalingen behooren nu eenmaal tot de vrome wenschen die nimmer geheel vervuld worden. Maar de vertaling van mevrouw Van Vloten, blijkbaar een. werk van liefde en toewij iirjg, evenals het boek van Michelet zelf, voldoet aan alle redelijke eischen; een lectuur van twee beroemde hoofdstukken, dat over de Fiegatvogel en dat over de Nachtegaal, in origineel en ver tolking, leerde mjj dat de vertaling van Mevr. Van Vloten het origineel zóó naby' komt als bij een vertaling uit een Romaansche in een Germaansche taal maar mogelijk is. Bepaal delijk is zij er in geslaagd wat de groote moeilijkheid was van haar taak een denk beeld te geven van den eigenaardigen, steeds varieerenden rhythmua, die het proza van Michelet zooveel soepeler en rijker maakt dan dat van Chateaubriand en Flaubert, die toch óók meesters waren in de behandeling van hun taa'. P a r y 9. G. BÜSKEN HUET. Van Halzen... (Naar aanleiding van: Holland,. .een klein volk f) Vergun me iets te antwoorden op het smakelyk-wijadoenerig artikeltje van den heer Van Hulzen, in uw Weekblad van 5 Aogustup. Slechts heel weinig tegen-betoogend, wyl ik dezen heer nog wel eens elders te woord zal staan over den aard van deze gansene schrijverij. Ik ondervind meer dan eens het verfijnde vermaak, in uw Weekblad, als men het over dingen heeft waar mijn persoon en myn werk in geen enkel opzicht bij te pas komen, mij, vooral mij, er bij de haren te zien bijgesleept. Koddig, zooals ik al dezen heeren blijkelyk dwars zit. Het vermaakt me als mop, en als regel heb ik mij gesteld, nooit op dergelijke zijdelingsche uitval-fratsen in te gaan. Doch soms kan het tébar, t zincelooe worden. Zoo met meneer van Hulzen. Uit een jarenlange, critieche productie wordt plots, zonder eenige critische objectiviteit en eerlijkheid, n kroniek aangehouden, en daaruit weer n zin, waaruit moet blijken dat ik Jeanne Reyneke van Stuwe heb neerge haald". Meneer van Hulzen vermaakt zich op zijn manier, humoristisch als een boer met kiespijn, met de critische figuur Querido in 't bizonder, al spreekt hij dom-geruststellend de hoop uit, dat ik voldoende begrijpen" zal, dat het hem niet om Querido te doen is. Een guit, die meneer van Hulzen. Want na eerst gepoogd te hebben, tusschen een uit zinnige insinuatie in, waarin weer even onver hoeds als mjjn critische-, mijn scheppende persoonlijkheid als kunstenaar wordt aanaangetast, Q's. criticua-werk in 't algemeen voor te stellen als neerhalend, hond-kefferig, leeuwbrullerig, bazuinend, en aanstormend op zwakkeren, is de getuigenis, als zou het niet om mij te doen zijn, van een sluwe naïveteit. Een heel leger van zulke kerels als Querido, betuigt van Hulzen, hebben wij in ons land. Maar o guit I niet tegen dat heele leger", maar tegen Querido, dien criticus met z'n grooten mond", is het kostelijk artikeltje van denkeffendea criticus" van Hulzen gericht. Want waarom b.v. neemt hij niet dr. Aletrino, die de laatste maanden in De Nieuwe Gids afbreekt, fijnmaalt en neertrapt als een, gek, tienmaal grootraonderiger, leeuw-brulleriger, kefl'ender en bazuioen ze 't verband er om wond, gromde hij nijdig van ,,'n muilband". Ze lachte witjes, streek even over z'n haar. Nou, we weten ten minste dat 't niks is," zei hij. Ja, gelukkig." Dat zai ze waarachtig vroolijk of ze 't ge loofde. Maar waarom dtó ze dan zoo lief ? Voorzichtig vroeg hij : zei dokter niet, hoe lang 't zou duren?" ,,';i Dag of wat, dacht ie." l!ij keek haar aan. Zou ze liegen? Ja, as 't era, werd, dan. waren ze misschien nog maar koit samen; dan moest hij heel lief voor der zijn. En vriendelijk knikte hij, Dat compres doet goed." Den heelen dag bleef hij stil. In den winkel kwam hij niet, lag 's middags op de cansipé, liet zich door zijn vrouw vertroetelen, voelde zich gewichtig als Betsie de jongens tot stilte maande. De pijn was veel iniader door liet koe lende boorwater, dat hij dadelijk liet vernieu wen als 't warm werd, maar hij voelde zich slap en beroerd. En hij leefde zich in, in 't denk beeld, dat 't heel erg zou worden; hij wist uu zeker, dat de dokter 't aan zijn vrouw gezegd had. En toen de koorts 's avonds weer opkwam, gaf hij toe aan 'n huilerig medelijden met zichzelf, voelde zich verongelijkt als de kinderen lachten. Maar zij wisten ook nog niet, dat ze hem misschien gauw zouden verliezen. Och, ze moesten uog maar vroolijk zijn, zoolang. Dien nacht sliep hij beter dan de vorig». Maar toen hij nog in donker wakker word, riep hij zijne vrouw om 't verband nog eens te ve> nieuwen. Ze deed 't geduldig, maande hem goedig aan, maar weer gauw te gaan slapen. 'a Morgens wachtte hij op de cana^ëden dokter af, in een soort verlangende nieuws gierigheid. Waarom kwam ie nou zoo laat? Emma waa al lang weg naar school. Toen de dokter kwam. bleef Ommen liggen' Zoo, zoo, meneer Ommen, hoe gaat 't?', Dat deeën dokters altijd: vroolijk praten, al was 't erg. Ik voel me beroerd, dokter." Ja dokter, in'n man had gisteravond be paald koorts." Zoo juffrouw? ja, dat komt er dikwijls bij, zoo'n kooïtfje. Ommen keek nijdig om 't verkleinwoord. nender dan Querido? Waarom niet Scharten en vooral den neerhaler" Adama van Scheltema, die een heele literatuur en een halve schilder kunst tegen den grond praat? Waarom niet anderen van dat heele leger kerels, nu het toch niet om mij" te doen is? Ook dit feit zal ^ik heden zwijgend voorbijgaan. Slechts eenige uitingen van meneer van Hulzen zélf aanhalen, over den criticus Qaerido, veor het allergrootste deel in ditzelfde Weekblad ge geven. Bij de beoordeeling van Jeanne R. van Stuwe's De arme vrouw", heb ik critisch aangetoond waarom dit boek maakwerk is. Ik heb daarin dezelfde ontledende en karakteriseerende methode toegepast als in al mijn anderen critischeu arbeid. Ik meende, dat juist zulk grof en oppervlakkig roman-rnaakwerk bij het góéde deel van ons lezend publiek, 'n ongemotiveerden weerzin tegen de heerlijke roman-kunst in 't algemeen veroor zaakte, en dit goede deel verder dan ooit van onze ' goede literatuur afbracht. Dit te zeggen, was mijn recht als criticus, dit te bewijzen, mijn plicht als analysator. Indien de heer van Hulzen nu mijn neerhaling" yau Jeanne Reyneke, (in dit boek, wijl ik haar in andere werken juist tegen een totale onbeduidendheids-verklaring van meneer Uyldert verdedigd had) als type van mijn brullen en keSen" wilde aanduiden, dan zou hij rst deze critiek weerlegd, en daaruit het onmogelijke van mijn critische figuur hebben moeten aantoonen. Dat zou zijn plicht geweest zijn. Wat is echter het geval? Ik heb als criticus van den heer van Hulzen nog nooit anders, behoudens aan merkingen, dan de grootste waardeering ondervonden, een waardeering, berustende op motieven, geheel in strijd met het schaam teloos oppervlakkige artikel dingske van heden. Want wat is de bedoeling van zijn artikel? Te betoogen, dat de afbreek-manie der critici en de bekampingen der schrijvers onderling, aanleiding geven tot in discredietbrenging van onze literatuur bij het publiek, en oorzaak zijn dat het ome literatuur achter stelt bij prullaria uit het buitenland. Als deze absurde bewering waar was, zou het er inderdaad rampzalig uitzien ... niet met de critiek, maar met het publiek. Wou meneer van Hulzen speciaal dit nu betoogen, en aan de Queridc-figuur als criticus in het algemeen demonstreeren, dan zou hij vóór dien tijd in ongeveer gelijken geest over het gevaar en het brullende der z. g. nterhalende critiek, en over den criticus Qaerido in het bizonder moeten geoordeeld hebber). Enkele bewijzen van het lijnrecht-tegenovergestelde volgen hier, citaten waarin ik zonder veel commen taar cursiveer. Destijds heb ik een zeer ver nietigende critiek geschreven op den fantasmagorischen arbeid van Louis Couperus. Wat schreef meneer van Hulzen hierover in dit Weekblad: Voor Couperus zelf lijkt me deze ge weldige critici minder kwetsend ... Het is evenwel goed dat nu en dan zoo1 n neer slaande critiek wordt geichreven: goed voor Couperus zelf, die nn zelf zijn zinnen wat voorzichtiger heeft te construeeren, goed voar de napraat-critiek, de mannetjes van den dag, die op ieder nieuw literator stapels aanmerkingen hebben te maken, en elkaar intusschen nababbelen met geijkte woorden als subliem taalgetokkel, niet in staat de literaire waarde van een werk te benaderen; goed ook voor hen die beginnen of voornemens zijn, en bovenal goed voor allen die schrijven. Bij zoo'n critiek waarbij elke zin wordt ontleed, ontrafeld en getoetst aan de hooginnerlijke eischen der literatuur, voelt ieder voor zich wel hoeveel aan eigen geschrijf nog ontbreekt. Werkelijke kunst stelt toch zulke hooge eischen, dat men zich wel huiverig moet gevoelen werk naar een uitgever te zenden. Het is opmer kelijk hoeveel middelmatig» of nog minder dan middelmatig s we nu Jiebben. Een 6eperking van de boekenmarkt wordt lang zamerhand een eiscb, en dit kan ALLBEN als de kritiek hoogere eischen stelt. Als een literator van het hooge standpunt wordt getuimeld, dat hij in de oogen van het publiek inneemt, kunnen er zich velen aan ipiegelen". Wel moppig van den schalkschen criticus Van Hulzen zooiets te lezen, in verband met wat hij er nn uitkraamt. Ik stel aan de critiek 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau Arti", aldaar. C. H. YAüf DER TELDEX, Fa. G. H. BOSCH, Hofjnw. KiLYERSTRAAT 153-155, Amsterdam. Tel. 2045. Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos «fc Halshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Zoop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN. De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk, van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte Stokpaardjes-Leliënmelkzeep Voorradig a 50 cent per Stuk in de Apotheken, drogisteryen en parfumeriezaken Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een OïfYERVALSCIIT product, Roterhandel ZUID L A R E N», REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. 't Ding zelf staat goed,'' constateerde do dokter rustig, drukte met zijn vingers wat bloed en pus er uit. Au! vervloekt!' schreeuwde Ommen, duwde dokter weg, zat nog ca te kreunen. Dokter lachte lichtjes. Even pijn, wat? Nu, met 'n paar dagen zult u er wel af zijn." Jeses, wat 'n pijn!" kreunde Ommen, zijn hoofd steunend op de hand. Kom, kom, meneer Ommen, niet zoo kleinzeerig. Ik kan wel zien, dat u niets gewend bent," Is 't niet... ernstig?" Ommen had dadelijk spijt van de vraag. Want de dokter lachte hem uit. Was u waarachtig ongerust?' En Betsie zei: ,.ja dokter, dat gaat zoo. As je i:ooit wat heb, denk je gauw't ergste." Ala alle mensehen a w gestel hadden, konden wij onze matten wel oprollen," fchertste dokter. Nu mijnheer, verder 't beste hoo.'! En hou de muilband nog maar 'n beetje om." Ommen groette nauwelijks. Hij gingrechtop zitten, en toen Betsie weer binnenkwam, probeerde hij te lachen. Zie je wel, jij met je dokter ! T wee gulden weggesmeten, en nog pijn op de koop toe." Nou, nou," suste zij, .,'t is in ieder geval voor geruststelling. En der is toch kwaad uitgekommeii," Hij stond op, ging de post nazien, Als 't dan niks wa?, niks as 'n leelijke, vieze puist, 'c bespottelijk kwaaltje, waar je nog om uit gelachen werd toe, dan wou hij ook niet ziek zijn, wou hij der niks meer over hooren. Maar in den winkel of op straat ging hij niet; hij zou niet TOOI pias spelen. Betsie was lief en zorgzaam voor hem a!s don vorigen dag. 't Gebeurde zoo zelden, dat ze hem moest verzorgen, ze deed 't graag. Maar 't maakte hem nu kitteloorig; hij snauwde haar af, of lachte haar uit. Ze begreep er niets van; den vorigen dag was hij heel anders geweest, maar toen voelde hij zich zeker zieker. Hij verveelde zich, zat te bladeren in het boek dat Emma in huis had van de leesinrichting. Wat'n gebazel... nee, daar moest je ook an gewoon zijn. Die vervloekte puist stak en schrijnde en klopte, dat je der wee var; werd, en toch was 't niks, niks! Zal 'k vragen of van Merken van middag 'n bittertje komt drinken ?" stelde Betsie vrcr, maar hij weerde af: ..r.ee, iaat maar." Hij wou zich niet lateu zien. 's Middags kwam zijne schoonzuster. ? Gunst Evert," vroeg ze, wat is er toch met je? Ern vertelde me op straat, dat je zoo'n leelijk ding onder je neus hebt." 't Is niks hoor, niks!" antwoordde hij, moeite doende om niet boos te worden. Nou ja, maar zoo iets is toch pijnlijk. En jij, die nooit wat heb T' Zachts, dat er dan es wat is. Al is't niet de moeite waard." 't Lijkt me zoo lastig. En dan met zoo'n verband. Je ziet er dadelijk zoo gek uit." Ze lachte. Ommen liep de kamer uit, kwam niet weer beneden. Toen Betaie aan de trap riep, dat Anna wegging, of hy der niet goeien dag kwam zeg gen, gaf hij geen antwoord. Betsie kwam hem zoeken op de slaapkamer. Gunst man, zit je hier toch? Heb je rne niet hooren roepen?" Jawel." Kom je Anna niet goeiendag zeggen?" Nee." Waarom niet?" Omdat ik Anna's c'.own niet ben. Ik zit hier goed." Betsie haalde de schouders op, ging naar beneden. Hij hoorde de vrouwen lachen. Natuurlyk om hem. 's Avonds kwam zijn zuster met een nichtje, en een paar kennissen, die ook al gehoord hadden, dat hij ziek was. Zoodra ze in den winkel stonden, vluchtte hij de gangdeur uit raar de slaapkamer, zat daar met grimmig gezicht bij kaars licht een brief te gchrijveD. Hij zou zich ten minste niet laten uitlachen om zoo'n kwaal van niks, die je toch de tranen uit de oogen perste van de pijn. Al de volgende dagen, terwijl de steenpuist langzaam genas, epeelde hij gchuilvinfcje voor de vrienden en familieleden, die hem bezoch ten. En terwijl de pijn verdween, werd ook zijn humeur beter, kreeg hij er pret in, en stond soms achter de deur te luisteren. Dan hai hij moeite, 't niet uit te proesten, als de bezoekers meewarig vroegen of by in bed lag. Maar later werd hij altijd driftig als iemand over de puist sprak. En meer nog dan vroe ger blufte hij op zijn sterk gestel, waar nooit dat an mankeerde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl