De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 29 augustus pagina 8

29 augustus 1909 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1679 hÜ, ia niets andera dan de bewegende levens kracht welke door de magnetische stroomüuen van een aantal menschen in een levenloos voorwerp is overgebracht en welke een der vele geesten om ons heen, nopen daarin tydelijk verbluf te honden. Als voorbeeld voegde h(j er aan toe, dat hjj eens op dergelijke wijze een tafel alleen een trap had zien opstijgen en door geklop een aantal vragen had hooren beantwoorden. En waarom zou men dan ook niet op deze wijze andere le/enlooze voorwerpen kannen be zielen, en daarin tijdelijk een geest doen huizen, vervolgde hij. Geloof m$ waarde vrienden, de wetenschap heeft haar laatste woord nog niet gesproken, steeds vinden we nieuwe krachten en nieuwe wetten in de natuur die ons vroeger onbekend waren en ik ben er van overtuigd, dat het tijdstip niet zoover weg zal zijn, dat we op deze wjjze onze dooden kunnen doen herleven. Mit» geen organisch gebrek hun dood ver oortaakt heeft, voegde hjj er met nadruk voor zichtig bij. Welnu, probeer het eens met dien dooden schipper, viel van W. spottend uit. Zoo'a gelegenheid komt niet eiken dag voor. Ik wilde je dit juist voorstellen antwoordde B. rustig en ernstig, maar ik ben bang ver volgde hij zich tot my wendend, dat rnyn vriend B. hiertegen bezwaren zal hebben. Ik haastte mij te antwoorden, dat het ver van müaf was, om de ontwikkeling der wetenschap maar eenigzins in den weg te staan, ofschoon ik een somber gevoel kreeg, dat ik hiermede een griezelige geschiedenis ging beginnen. Nadat ik nog eenige bedeukingen had ge opperd, omtrent de strafbaarheid van het geval, ook in verband met het noodzakelijke verbreken van wettige zegels, verklaarde mijn vriend kort en bondig dat het belang der wetenschap boven zulke kleinzielige nesterijen ging, dat, als wij onzen mond hielden, niemand hem iets kon bewijzen en dat hij als wettelijke bewaarder slechts te zorgen had dat er niets gestolen werd waar voor hij de verantwoordelijkheid wel op zich nam'. Hij had zich immers juist als bewaarder aangeboden, om gemakkelijk en o a gestoord dezen proef op zoo'n uitgezocht lijk te kunnen doen l De beide geneeskundigen verwijderden zich daarop om het lijk te gaan halen, terwijl ik op verzoek van R. de gordijnen neerliet en op den uitkijk ging staan om te zien of er geen onraad was. Niemand waagde zich echter met dit slechte weer onnoodi< buiten, en bovendien de menechen gaan op een dorp vroeg naar bed, hetgeen ook met het bejaarde echtpaar het geral was dat K.'s huishouding verzorgde, zoodat de beide mannen zonder ? eenige stoornis het lijk van den schipper binnenshuis konden brengen. Het werd in de studeerkamer gedragen, daar ontkleed en goed afgedroogd, terwijl ik eenige glazen sterken rhumgrog ging gereed maken, over tuigd als ik was, dat zoo iets wel nuttig zou zijn, bij het sinistere experiment dat zoo stiaks zon plaats vinden. Spoedig daarop brachten de beide anderen den doode binnen en legden hem met laken en al op den tafel welke inmiddels geheel vrij was gemaakt. Het was inderdaad een flink man met een schrander voorkomen in de kracht van zijn leven die daar op tafel lag, thans koud en stuf met reeds eenigzins ingezonken oogen, terwijl een licht schuim zich op den mond gevormd had en lichte blauw geaderde vlekken op buik en borstkas bewezen, dat inwendige gassen reeds aan 't werk waren. Nu, 't wordt ty'd, zeide dr. v. W. tegen ons, terwijl hij op dit alles wees en te vergeefs trachtte de kromgetrokken bleeke vingers van den doode recht te buigen. Morgen is er geen plekje gezond vleesch meer aan, alles doordrongen met ptomaine. We beginnen direct, antwoorde R., zenuw achtig en gejaagd, denk nu eenvoudig maar, dat dit lijk een levenlooze zaak is en als zoodanig volkomen gelijk staat met een tafel die, zooals gij beiden meermalen gezien hebt, door oplegging der handen in beweging ge bracht wordt of beter gezegd uit zich zelf gaat bewegen. Deze proefneming moet ge lukken, gij zult zien, dat het lijk straks zal gaan bewegen door de levenwekkende' mag netische stroom die van ons uitgaat. Een geest zal zich in hem gaan vestigen, die op onze vragen evenals een tafel zal antwoorden idoor een of andere levensuiting van dat zelfde lichaam, dat wij nu een doode noemen. In hoever dit resultaat blijvend zal zijn weet ik niet en moeten we afwachten, Ik sidderde onwillekeurig bij deze woorden, die mij, noch by'geloovig noch extra geloovig zijnde, eenigzins godslasterlijk voorkwamen. Ik schrikte terug om een terrein te betreden, dat voor ons menachen, naar myn gevoel, heilig en verboden moest zijn, een terrein waarop goddelijke wetten heerschen en von nissen worden uitgesproken waaraan niet meer mag worden getornd. R. die mijn aarzeling zag, wierp mij een blik toe vol majesteit en kracht die mij tot in de ziel ontroerde en tegelijk myn wil verlamde. Ik was geheel gefascineerd, zooals een duif moet zyn onder den aanstarenden blik vaa een slang. Myn vriend, zooals ik in 't begin zei, leeft niet meer. Zonder iemand te kwetsen kan ik al'.es precies zeggen zooals het is. Werktnigelijk legde ik myne handen met uitgespreide vingers tegen de zijde en borst van den dooie die kond en klam aanvoelde. R. had het hoofd in bewerking, terwijl dr. v. W. tegenover my zat. » Het was doodstil in de kamer, niemand sprak een woord, 't kwam my zelfs voor alsof de klok had opgehouden te tikken, alleen buiten, bulderde en joeg de wind als nooit te voren en het geklots van het water tegen de schuit scheen nu wel in een onheil spellend angstig gebons te zyn overgegaan. Op eens scheen het alsof mijn hart stil stond, ik voelde onder mij D e handen duidelijk eene korte schok, of iets licht bewogen werd en mijne handen teruggeduwd werden. Het zweet brak my uit en ik wierp een snellen oogopslag op de beide anderen, die even eens van houding veranderd waren. R. was opgestaan, doodsbleek met koortsig flikke rende oogen. Langfcaam hief hij de handen in de hoogte en het was alsof het hoofd van den schipper daaraan hing. Ook mijn overbuurman vertoonde een beeld van de hoogste spanning. Zijn geheele lichaam was naar rechts overgebogen: hij hield kramp achtig zijne handen op het lichaam van den doode gedrukt, alsof hij dezen met geweid moest tegenhouden zich op te richten.Weer voelde ik myne handen terugduwen, nu met meer kracht en ik verbeeldde mij dat zij niet meer rustten op het koude, als albast kille lichaam van zooeven, maar daarboven zweefden, dat dit lichaam zelf minder was achtig, drooger en buigzamer leek. Groote God, wat was dat? Het bloed stolde my in de aderen, ik zag langzaam een knie zich oprichten, toen weer neerzakken. Snel keek ik naar het hoofd, dat my' scheen als in een phosphoorkleurig trillend licht te zijn ge huld dat zelfs de omtrekken der handen van E. opslorpten. B.'s gelaatstrekken kon ik niet onderscheiden, daar zyn gebukt hoofd, strak gespannen armen en gebogen rug, een ver schrikkelijke worsteling deden vermoeden, alsof hy den doode met de uiterste kracht inspanning moest tegenhouden zich op te richten. Op eens gaf hy een schorren gil, en zag ik hem als halfdood van vermoeienis en inspanning in een stoel neervallen, terwijl ontzetting in zyn blik te lezen was. Ook ik onderging een vreeselyke gewaar wording en of het van den schrik kwam dien ik ondervond bij den vreemden gil die R. uitte of door iets anders, dit zal wel steeds onopgelost blijven, maar op hetzelfde oogenblik ontving ik een slag die my op den grond deed tuimelen, waar ik op dr. v. W. kwam te vallen wien blijkbaar ongeveer het zelfde was gepasseerd. Toen ik mijzelf weer overeind geholpen had, zag ik den doode half opgericht op tafel zitten met wy'dgeopende oogen, waarin zoowel een uitdrukking van wilde angst als van grenzenlooze verbazing te lezen waren. Op eens werd zyn blik minder wazig, hy keek my strak aan en het scheen my alsof zyn blik steeds feller en woedender werd. Op dat oogenblik kreeg ik den indruk dat niet een mensch, maar een wild dier, een monsterachtig groote aapmensch op tafel zat, die in my zyn doodsvijand had gezien. Opeens sprong hy van tafel en vloog met een uitdrukking van dierlijke wildheid op my af. Het werd my te bang. Ik snelde razend van angst de deur uit en holde een andere kamer binnen, waarvan de donkere opening mij een veilige toevlucht beloofde, terwyl ik de deur onmiddellijk achter mij afsloot en klappertandend van 'de schrik af wachtte, wat er verder zou gebeuren. Een gekletter van gebroken ruiten, een gekraak van hout en een woedend rauw geschreeuw van een man was alles wat ik te hooren kreeg. Na een kwartier waagde ik 't de deur te openen en ging de huiskamer weer binnen. Daar zag ik mijn vriend R., met de handen voor de oogen, snikkend in een hoek zitten. Hij was als gebroken, geheel vergrijsd, en geleek wel 10 jaar ouder. Vreeselyk, vreeselijk, stamelde hij, en meer was er op dat oogenblik niet uit hem te krijgen. Nadat we samen nog ongeveer een kwartier in stilte hadden doorgebracht om van den doorgestanen schrik en emotie te bekomen, vertelde dr. v. W. my, dat de doode het venster was uitge vlucht en spoorloos ver dwenen. We beloofden elkaar met zekere angstige plechtigheid het geheele geval strikt geheim te houden en gingen naar onze slaap kamers om te trachten door slaap onze uit geputte lichamen en geest een weinig rust en herstel te geren. Een paar dagen later las men in de couran ten het volgende bericht: Een mysterie! Naar we onze lezers eenige dagen geleden berichtten, is er te X. een schipper over boord geslagen en, schreven wij toen, ver dronken. De dokter, die hem geschouwd had, heeft hem toen nl. voor dood gehouden. Het schijnt echter dat de man een zeer sterke levenskracht bezat, daar hy den volgenden .nacht weer zooveel bijgekomen is, dat hy eenvoudig uit het schip, waarin men zijn vermeend ly'k had gelegd is weggevlucht! De arme man is echter waarschijnlijk door den doorgestanen schrik krankzinnig gewor den, want men heeft hem geheel naakt in een hooiberg aangetroffen, waar hij, met een knuppel gewapend, iedereen wilde neerslaan die hem durfde te naderen. Na veel list en moeite heeft men hem gelukkig zonder on gevallen kunnen overmeesteren, waarna hij is overgebracht naar het krankzinnigenge sticht te Meerenberg. Het zonderlingste van het geval is, dat de schipper zijn Hollandsch niet meer sprak, maar in een allerzonderlingst dialect dat niemand verstond zich trachtte te uiten; volgens prof. K. uit A., den bekenden kenner van oude talen, dien men daarover geraadpleegd heeft, zou daaruit blijken dat hij zich verbeeldde Attila, de koning der Hun nen te zijn. De vraag doet zich onwille keurig voor, hoe weet zoo'n schipper dat er vroeger een Hunnenkoaing Attila bestaan heeft en hoe is 't mogelijk, dat hij zich in een niet meer bestaande taal kon uitdrukken waarvan, volgens dien zelfden Professor thans slechts eenige vormen en uitgangen zijn overgebleven ? Het is den psychiaters van Meerenberg een raadsel. Het zal wel al ty'd een mysterie blijven". Voor ons drieën was dit geen mysterie. Wij begrepen, dat door ons toedoen de geest van Attila in den doode getrokken was, toen deie weer levensvatbaarheid kreeg en dat de schip per hierdoor wel een ander menaeh geworden was, ruwer, wilder en woester van geest, zooals Attila was, maar toch een volkomen gezond en normaal man, die zich enkel door zyn geestelijke gedaanteverwisseling in onze tegenwoordige samenleving niet meer thuis gevoelde, zich als in een andere wereld ver plaatst zag, waar alles hem vreemd en vijandig leek en daardoor noodzakelijk op andere menschen den indruk van een krankzinnige moest maken zonder het echter te zijn. Kort daarop overleed mijn vriend R. plot seling. De doorgestane emotiën hadden hem een hartkwaal bezorgd en dezer dagen vernam ik het overlyden van Dr. 7. W. die sedert dien ty'd voor zonderling en menschenschuw doorging. Ik wist geen reden meer om deze ontzet tende ondervindingen langer te vezwijgen, nu zij beiden uit dit leven verdwenen zijn. C. BOXER. Innonil yan Tijdschriften. Ome Kunst, No. 8: Paul Lafond, Alfonse Stengelin. Jacques Mesmi, Nog over de Sforza-triptiek. H. P. Berlage Nzn., Over architectuur, (slot). Moderne Kunstwerken, afl. VII: Constantin Meunier. Den Gulden Winckel, No. 8: Andréde Rid der, Onze schrijvers, (Maurits Sabbe). Henri v. d. Mandere, de bescherming van den Litterairen Eigendom ter -Berljjnsche Conferentie. Annie de Graaff, Russische Letteren. Gerard yan Eckeren, Boekenschouw. Het Spinozahuis. De Hollandsche Revue, No. 7: Frontespiece; Thobald von Bethmann-Hollweg.?Wereld geschiedenis. Belangrijke onderwerpen: De afstamming yan den mensch. Tuinsteden. Vogelnestgrotten in de Palembangsche Bovenlanden. Verbetering der volkshuis vesting. Iets over de Bataks. Een kinder kamerpraatje. Karakterschets: A. E. von Saher. Revue der tijdschriften, enz. De Aarde en haar Volken. No. 38: Het bergland van den Roewenzori. Uit het reisver haal van Z. K. H. den hertog der Abruzzen. In het Ertsgebergte. Houtbewerking. Nieuwe Alpenweg in Frankrijk. Rustige hotels. Dansen, enz. Boort* Magazijn, No. 8: Rockania, Vacantie aan Zee. Vuurwerken in vorige eeuwen. J. J. Moerman, De Pyramide van Austerlitz. P. Fransen, Jz., Bergen en omgeving. J. Kuipers, de ontdekking van Amerika. Lambrecht Lambrechts, Nandje's bedevaart, enz. De Natuur, afl. 8: Z. P. Bonman, De Wetterhornaufzug". P. Fransen Jzn., Een ongenoode logeergast. W. G. A. Meijer, Een zelfwerkende hevel. J. C. C., Bloemen en insec ten, (slot). Dr. H. F. Huisken, Een onderzeesch vaartuig voor de sponzenvisscherij. J. Daalder Dzn.. Sfingidae pijlstaart- rupsen. J. J. Tauden Cbabot, Uitvinding der slingeruurwerken, enz. De Klaroen, afl. 12: Vorming eener christe lijke maatschappij. Dr. P. Blaauw, Verple ging in gezinnen. Moleschott, No. 8: F. A.. Steensma, Een en ander over de voedingsleer van den mensch, II. Kwakzalverij, enz. Eigen Haard: Koninginne dag. Cosma, door Mareile, XI, (slot). Feestvieringen op Cura<;ao ter eere van de geboorte van prinses Juliana, met af b. Hoe op het W.-1. eiland St. Martin, naar aanleiding van de geboorte van de kroonprinses, feestgevierd werd, door Joh. Scheuerman, met afb. In Onzekerheid, door C. M., II, (slot). Zeilen op de ri?ieren, door Everhard, I, met afb. Verschei denheid. Feuilleton. De Koninklijke Marine en de Vlootmanoeuvres, door Gog. de Voogt. Mr. H. Smeenge. Kreuznach, alles met afb. D. KOUTER ROKIK 44 AMSTERDAM. OUD JAPANSOHB a a KUNST a a SCHILDER IJ EN ANTIQUITEITEN OP KOPER EN Zl EPÜW.FELIX MERITIS" KEIZER5GRACMT32<r TK.1..2.&O7 D.DïBIÈREBIESiJRT ACHTER 8T. PIET EB 18 -:- -:- Utrecht -:- -tMAGAZIXH VAJT COMPLETE MSUBELEBBIHQ Elf STOFFEEKIH8 TSRHUIZLNQES. TRAÏTSPOBTKI, BPICIALB AÏDEELISG AHTIQUITUTJüi KS KUBSTVOOBWEBPS PRINSBNGR; 78O T6b5725 CLICHÉS VOOR ZWyqR-TI EN DRJBKLEURBMDRUK, IVIMDSTB/MPBL.S IM KOP6R- EN ZIMK. (Tï! OhTWBRPEM VOOR, RECLAME [771 BIPtnEM TW7WLF Ul)R,^»J B: LJ.KRUGER, 37f Noordeinde, 's-GRAVENHAGE. Hllllllllllllllll Moderne Schilderijen en Aquarellen. -:- KUNSTHANDEL -:L C. SCHÜLLER. MODERNE SCHILDERIJEN en AQUARELLEN -:- -:- -:- -:- -.-:- -:? -:- -:- -:- -:- ETSEN, GRAVURES, ENCADREMENTEN DEN HAAG =^__ PLEIN 22*. l^i^i^ B J. K. C. SNELTJES, i HAARLEM, KENNEMERSTRAAT i. <a _______ METAALWERKEN - KUNSTBRONSGIETERIJ ??? KOPERSLAQERIJ ??? '-??-?-' - ? Fabriek van Gas- en Electrische-Ornamenten. Alle Koperwerken voor huishouding en luxe. Metaalwerken voor het Bouwvak, Technisch Hiirean MOE5NS & BECK, Importeurs vans Amerikaansche witte Tuinhekken en Terreinafscheidingen van ge-weven Staaldraad. Merk ACME" en PAGE". Page" afrastering. Sier lij 3c/C>oecL!k:oo]3 eixJD-Lm.i'za.a.rcL. Gemakkelijk aan te brengen. Geïllustreerde prijscourant gratis op aanvraag. Alp. Kist- en KnüstniJyeriieMaiiid SIERKÜNST: lienwe Spleg elstr. 82. Stadhoriertkafe U. KUNSTVOORWERPEN, ANTIQUITEITEN, Meubelen e n af. BUDOLF ELION ft Ca 'tBINNENHUIS AMSTERDAM MEUBELEN EN-MUISRAAD , COMPLETE WONING-IN .RICHTINGEN. KUNSTHANDEL Molenstraat 65,658 en 67 's-GK AVEM11 AG K. GETE8TI6D 1889. VAN Schilderijen en Aquarellen van moderne meesters. BRAVURES, ETSEMNCADREMENTEH. Inrichting voor het restaureeren en vernissen van Schilderden. Meubelfabriek Nederland". J. A. HU1Z1WGA. BINNEN BETIMMERINGEN, BEHANGEEIJ, MODELKAMERS. Groningen. WESTERSINGEL. TELEF. 118, FRANCO LEVERING. t B. W. VA» DELDEN, t :; Moderne t ;; Schilderijen en Aquarellen. A.:M::R.A.:K: es. <? TELEFOON 8562. < ' AMSTERDAM. * CLICHÉS , VOOK DETIJDSCHrxIFTPEKS EILEföeWOLF. Onderstaand - merk garandeerd be trouwbaarheid Balast zich met het honden van kunstveilingen yan collectiën uit nalatenschappen, enz. AMSTERDAM BEURS5TRAAT29 TELEFOON 7574

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl