Historisch Archief 1877-1940
"l,DE A M S T E R D A M M E R W E E K B L A D VXH) R NEDERLAND.
1680
ontsmetters van den dienst met het noodige
materieel, met een wagen in draf naar dat
gezin gegaan, om er alle maatregelen te
treffen tegen mogelijke verbreiding van de
ziekte, voor 't geval deze inderdaad cholera
mocht blijken te zijn. Zoo werd er al dadelijk
voor gezorgd, dat de uitwerpselen met een
lisol- oplossing in meegebrachte tonnen wer
den verzameld, en dat het gezin geïsoleerd
bleef van de omgeving. Hangende het on
derzoek ? werd aan deze maatregelen de hand
gehouden.
In den loop van Zaterdag begon het on
derzoek in 't laboratorium voorloopig al
cholera-verdenking aan te toonen; er diende
evenwel nog tot Maandag gewacht, omdat
het bacteriologisch onderzoek vooral van
eerste gevallen dien tijd vorderde. Toen
het ..Maandag al duidelijker ging blijken,
dat men naar alle waarschijnlijkheid met
cholera te doen had, en ook andere kinderen
uit het genoemde gezin onder dezelfde ver
schijnselen ziek werden, zijn de zieken
dadelijk naar de barakken van het zieken
huis getransporteerd, en de gezonden uit
het geiin in de observatie-inrichting aan
den Sehiedamsehen dijk opgenomen.
In den loop van Zondag werden er door
gerteeabeerea ook uit enkele andere ge
zinnen ziektegevallen onder verdachte
versctiünselen gemeld, en daar werden toen
dezelfde maatregelen getroffen."
Hier lezen we das, dat Dr. Huismen
dadelijk aan cholera dacht, dat hij de auto
riteiten en den entsmettingsdienst dadelijk
ii kennis stelde. En de autoriteiten die
zoo goed voorbereid waren, begonnen Zater
dag het onderzoek in het Laboratorium.
Ei diende evenwel nog te worden gewacht
tot Maandag. Waarom? Moesten de hoeren
Zondag rust nemen? Er staat niets bij
vermeld.
Toen Maandag al duidelijker ging blij
ken . . . werd het Woensdagavond eindelijk
bekend gemaakt. Dat wil zeggen, nadat
tusschen dien Zaterdag en Maandag, door
geneesheeren uit andere gezinnen ziektege
vallen, n.l. cholera, werden gemeld.
Deze feiten spreken zoo voor zichzelf,
dat er bijna niets aan behoeft te worden
toegevoegd. Een van twee staat vast: De
bacteriologen en geneeskundige autoriteiten
kannen geen cholera constateeren, hebben
zes dagen daarvoor noodig. Of wel, men
heeft het gevaar opzettelijk en roekeloos
verzwegen, en niet enkel de stad, ook het
geheele land blootgesteld aan besmetting.
En hoe snel dit gaat, heeft men deze week
reeds kunnen zien: Oudekerk, Dordrecht,
Gorkum, Arnhem, Lobith laat ons hopen
dat het hierbij blijft!
* **
Het is büeen ziekte als de cholera altijd
moeilijk te verklaren op welke wijze die is
binnengedrongen, doch het feit dat bijna
alle gevallen plaats vinden bij schepelingen
of hen die daarmee onmiddellijk in aan
raking kwamen n ook de loop der ziekte
naar de verschillende steden, wijst vrijwel
dat ze zich beweegt langs het water.
Uotterdam was lang voorbereid, zeggen
thans de autoriteiten, en we gelooven het
gaarne, indien bovenstaande al geen
gegerechte twijfel had opgeroepen.
In dit verband krijgt een ander feit,
op zichzelf misschien niet zoo beteekenend,
hoewel toch altijd niet zonder bedenking,
heel wat meer gewicht.
IQ de N. R. Ct. van Maandag 16 Aug. jl.,
men lette op de datum, werd toch uit
Maassluis het volgende geschreven:
Het stoomschip Engeland is na
ontsmetting van schip en bemanning uit observatie
ontslagen en opgestpomd naar Rotterdam.
Een man van de bemanning, die geklaagd
had over onwel zijn en in de
ziekenbarakken was opgenomen ter observatie, zal heden
daaruit worden ontslagen daar na genees
kundig onderzoek is gebleken dat de patiënt
niet lijdende was aan cholera."
In het nummer van 15 Aug. vinden we
reeds:
Men deelde ons gisteren uit Maassluis
mede, dat toen het quarantaine-onderzoek
FEEST
DOOR
W. M. E B BI N K.
Maar ru'n lieve God, Jan, schiet dan toch
een beetje op. Me stane hier nou allemaal
op jou te wachten."
Juffrouw Stoel zei 't met diiftig ongeduld
tot haar man, die in de alkoof, waar 't echt
paar sliep, zich te kieeden stond.
't Lvjken wel of-i 't espres doet,'' kwam 't
vinnig na.
Ze zouden met de kinderen Trai en Piet
naar de optocht gaan, hadden er wat vroeger
voor gegeten en zich gehaast op tijd klaar te
zijn. En een tijdlang al stonden moeder en
de kinderen te wachten op vader, liep Piet,
een rakker van twaalf jaar, die na en dan
als-i er kans toe zag, stiekem Hit z'n vaders
pijp rookte, van 'c eene raam naar 'c andere,
nog 't meest vac allen bang te laat te komen.
Met nijdige oogen had z'n moeder telkens
naar 't donkere alkoof gekeken, in klimmend
ongeduld, tot Piet z'n moeder aanatoocend,
zachtjes zei: We komme vast te laat moe
der. Zeg n 't nou es an vader."
Toen was de aansporing tot voortmaken
gekomen en zwijgend kwam Stoel de alkoof
uit, om voor de spiegel in de rnear verlichte
kamer z'n dasje om te knoopen, met haastig
frommelen, zenuwachtig na, omdat ze 'm
allemaal op z'n vingers keken, 't Was een
orarjj e-dasje. Stoel wou 't persé. Marie, z'n
vrouw, vond 't gek, anstellerij, kreeg er bijna
ruzie om. Maar Stoel zei, dat er meer zoo
liepe. Hij had 't er eenmaal voor gekocht.
Mot je d'er voor over nebbe," zei-i. Ze
magge wete, da 'k geen sociaal ben."
't Dasje zat. ,,'K ben dalek klaar, dalek,
wacht nou nog maar effe. As jullie me zoo
haaste ____ "
Trui, haal jy vader's hoed, gauw meid,"
nei moeder. Trui, hangerig al van 't wachten,
liep langzaam naar de gang. Piet haalde
vader's wandelstok.
Nee," zei juffrouw Stoel, geef de parreplu.
't Lijken er veel op of me rege kryge. Je
ken nooit wete."
Rege ?" vroeg Piet. En de optocht dan ?"
Haal nou maar."
Stoel nam z'n hoed, en nu ineens werd
't een druk bewegen van allemaal, een haastig
doen om weg te komen.
op het stoomschip England plaats had, alle
opvarenden op dek waren. Twee personen
der bemanning deelden den dokter mede,
dat zij zich niet wel bevonden. Bij een
hunner werden geen verdachte verschijn
selen gevonden; de andere is tot observatie
in de barak opgenomen. Niet eerder dan
heden kan er beslist gerapporteerd worden
of er cholera is of niet."
En alweer teruggaande vinden we in het
nummer van 14 Aug. j.l.:
Het van St. Petersburg in den Nieuwen
Waterweg aangekomen stoomschip Enge
land ankerde wegens quarantaine-onderzoek
ter rede van Maassluis en gaat in obser
vatie naar het quarantaineschip Alkmaar,
omdat er te St. Petersburg een sterfgeval
aan boord heeft plaats gehad."
Hier is dus precies de tegenovergestelde
richting als bij het geval Korteland.
Er komt een schip uit een besmette haven.
Op dit schip heeft een sterfgeval plaats gehad.
Twee manschappan zijn no? onwel.
Een ervan geneest, de ander moet naar
de ba*ak.
Toch wordt binnen twee dagen recht <?e^
teven tot opstoomen naar Rotterdam. Zes
agen heeft men noodig om het ziektebeeld
volledig te konstateeren, terwijl men alle
gegevens voor zich had en in de stad
meerdere gevallen door de geneesheeren
werden ingebracht.
Twee dagen blijken voldoende om een
besmet sehip toe te laten, waar toch een
man aan boord was gestorven. E a de
Rotterdamsche autoriteiten die spreken van
het gevaar van ballastwater en drinkwater
uit tanks.
En op de schepen en schuiten drinkt men
het maaswater bij volle putsen.
H.
De schrijver van het bo?enstaanle geeft
door zyu overzicht ons de pijnlijke vraag
in dan mond, waarom de R>tterdanasche
autoriteiten zoo lange dagen lijdelijk hebben
toegezien, dat het verhaaltje van de ver
giftiging verspreid werd ... zeer tot nadeel
toch van eenige onschuldige fabrikanten?
Woog de verantwoordelijkheid voor de
financieele belangen van de Koopstad Rot
terdam (die geschaad zouden worden ingeval
van besmet-verklaring) soms zwaarder dan
de grootere verantwoordelijkheid van do
volksgezondheid en den goeden naam van
een paar industrieelen?
RED.
Sociale
Twee klachten vielen dezer dagen samen,
geheel onafhankelijk van elkaar, en ook
geheel verschillend van aard, en die toch
beiden, zij het wellicht ook beiden onbe
doeld, heenwijzen naar eanzelf'den euvel.
De eerste was die in de JV. K. Ct , die,
in haar thans reeds veelbesproken artikel:
Plichten en rechten, in het no. van
10 Augustus, naar aanleiding van het Ver
slag omtrent Handel, Nijverheid en Scheep
vaart gedurende 1908', mei ling maakt van
de daarin voorkomende opmerkingen over
gemis aan voldoende vakbekwaamheid bij
vele werklieden, en dit wijt aan don strijd
voor lotsverbetering", die de arbeiders al
te zeer in beslag neemt. Waarop het blad,
met een oppervlakkigheid die den bekwa
men schrijver van de leaders" in genoemd
blad geen eer aandoet, eenigszins vergo
lijkend jegens de werklieden laat volden,
dat dit niet hun schuld is, maar van de
woordvoerders, leiders, voormannen;
en van de parasiten, lieden die een
broodje slaan uit hot kunstmatig op
wekken van ontevredenheid in
arbeiderskringeri."
Ik zal uiij echter tot de zaak bepalen :
het gemis aan voldoende vakkennis, d. i.
aan voldoende opleidirg en vorming in het
vak.
Klaar?" vroeg moeder.
Ik al lang," zei Stoel en greep da huis
sleutel, die aan een spijker hing. Mocdsr
vooraan, liepen za de nauwe gang door de
straat op.
't Was stil hier in de straat, Maar gauw
al k.ramen ze in drukker buurten.
Nou motte we afjpreke," zei Stoel, alle
maal bij elkaar blij f e. Mokander gosd
vasthouwe, hoor. Ea aase d'er lui benut, die
dringe, dan driag je maar terug. Hier vrouw,
geef mijn een arm, en Trui, kom hier, aa nae
hand. Hier Piet, draag jij de parreplu."
Ikke?" vroe^ Piet onwillig een beetje.
Pak an. En bij ons blijce, hoor. Geef
moeder een hand.''
Arrejakkes nee. 'K zal d'er wel büblijve."
Hij z'n moeder een hand geve. 't Hinderde
hem al, dat-i met z'n oudera mee moest,
dat-i niet alleen mocht gaan en loopen waar-i
wou. Hem zou 't welkom zijn als i ze in 't
gedrang kwijtraakte.
is je ons daa inaar u'et kwyt raa^t" MI
vader.
Och, welaea".
Er was een fresteiy'ke stemming in Je
bontversierde straten, 't (j^ioop vvu
iaensohen, diu druk praioad, lachen,l, haastig
zich bewogen, a'lei; in du wolfde richting.
't gerij van wagens, waarin menseheu op
elkaar gedrongen, (och gezellig, vrooiijk
keken in knns gevoel van lekker en g>
makkelijk er komen, iedereen voorb'j, gff
feestelijk rumoer, verhoogde meer en mier
de opgewondenheid der blijge3temde menigte,
die steeds grooter worden i da smaile siraat
een kerrnisdrukte schonk.
't Zal me'n een herrie geve" zei bton;.
As me nou maar een plaasio krijt e".
Wejja'' stelde moeder gerust. Mens, d'er
kenne veel makke Echape in een hok".
Daar zeg-i een goed dim; bij. Makke
schape. Maar ze bemie niet allemaal raak".
Nou maar vader" zei Piet. we keuue
toch wel een plaasie hure op een bank of
zoo. Dat kost toch niet veel".
Allemachies nog toe" zei Stoel, plotseling
stilstaand, terwijl-i z'n zakken bevoelde.
Verschrikt keken de anderen hem aan.
Nou, wat ij 't er nou?" vroeg Marie in
angst-drifi.
Daar hè'k me portemenee vergde".
Jeses nog toe, wat een stommeling".
Nou, nou, houd je bedaard asjeblief"
nijdigde Stoel, ken jou ook overkomme.
Piet, loop jij ee gauw. lu me broek ao de
deur in 't alkoof, bovo 't nachikassie in de
rechterzij zit-j. Hier heb-i de sleutel vau
De tweede klacht, die ik op het oog heb,
kwam van het Amsterdamgche Gemeente
bestuur, en wel in den nuchteren, doch
veel uitdrukkender vorm van een voorstel
tot opheffing van twee herhalingscholen.
Naar aanleiding van dat voorstel geeft de
Amsterdamsche correspondent van de N. R.
Art. in het No. van 6 Augustus eenige
aanteekeningen en opmerkingen die zér
merkwaardig en juist zijn. In 1902 schreef
hij, werd in Amsterdam het herhalings
onder wij j gereorganiseerd, en in 1903 beston
den er elf jongensscholen en 7
meifjesscholen met 3-jïrigen cursus, welk onderwijs
trachtte tegemoet te komen aan de behoefte
aan onderwijs van verschillende leerlingen
naar den aard van hun werkkring in de
, maatschappij."
Maar dit onderwijs was reeds in den
aanvang een teleurstelling, want van de
8000 kinderen die jaarlijks de school ver
laten, namen slechts 3000 aan dit voortge
zette onderwijs deel, en van hen die eenmaal
aan den cursus begonnen, bleven ook nog
velen langzamerhand weg. Reeds in 1901
werd er een der scholen opgeheven, en in
1905 werd nogmaals het onderwijs gereor
ganiseerd, om het onderwijs nóg meer ten
goede te doen komen aan hunne bestem
ming. Tevergeefs. In 1905 werd er opnieuw
een school epgeheven, en thans zullen er
opnieuw twee verdwijnen. E a met een
prijzensiwaardig-helderen blik voor de
werkelijkheid, schrijft de correspondent
naar aanleiding van het verschijnsel dat
het aantal leerlingen telkens verminderde:
Dat lag niet aan hen doch aan den langen
arbeidstijd dien zij hadden, en aan de ge
ringe meiewerking der werkgevers". En hij
eindigt zijne beschouwingen met dezen van
wanhoop over den tegenwoordigen toestand
getuigenden uitroep: Leerplicht voor dit
o>,der wijs zou het eeniij afdoende middel
zijn, om aan dezen toestand een einde te
maken.
* * *
Ik kom op dit laatste dadelijk nog oven
terug.
Vóóraf wil ik echter nog in herinnering
brengen, dat beide bovenstaande klachten
slechts een herhaling zijn van vroeger reeds
gehoorde. De klacht over het gemis aan
voldoende opleiding en vakkennis is reeds
meermalen vernomen, en stellig, op zichzelf
genomen, gerechtvaardigd.
En het ernstige verschijnsel, dat, speciaal
in de groote steden, het dure
herhalingsonderwijs zoo bitter weinig resultaten af
werpt, ja, zelfs een fiasco mag heeten, is
ook uit audere steden meermalen gehoord.
Rotterdam sukkelt reeds lang met haar
herhalings-onderwijs, en tracht het eveneens
telkens door nieuwe reorganisatie weer op
te halen.
Uit Maastricht werd het vorige jaar aan
de N.B.er. gemeld :
,,[n den afgeloopen winter heeft geen
gemeentelijke herhalingschool voor jon
gens bestaan, omdat, ondanks bekend
making der gelegenheid tot inschrij ving,
geen enkele jongen zich aanmeldde."
Ka nadat er op is gewezen, dat de ouders
zoo weinig medewerken, vervolgde het
bericht:
maar het is misschien nog erger, dat
een ijroo' aan lal lo^rk-jevurs ni.et u'Ulen
meewerken aan de m 'i-rdere ontwikkeling
van hun leerling werklieden, door hen
iets vóór den alioop van den gewonen
werktijd vrij te laten, en hun zoo de
gelegenheid te geven, om de een of
andere avondschool te bezoeken."
Do schoolcommissie aldaar verklaarde
dan ook dat daarin niet eerder verandering
zou komen, dan wanneer het
herhalingsonderwijs cer^Hchtend- werd (j^ttdd.
*
* *
Wat kan men loeren uit deze feiten ?
lu de eerste plaats kan de Nieuwe ('r/.
er uit leeren (en de lezing der verslagen
van de arbeids-inspcctours zal haar daarin
nog versterken), dat het volstrekt niat de
leiders" zijn, in de beteekonis als 'net blad
bedoelt, die de oorzaak zijn der door haar
't huis. Loop nou gauw. Me zulle hier
wachte."
Piet, onwillig een beetje, kreeg een stomp
van z'n moeder. 1)3 portemonnaie moest er
wezen. Zs hadden met kennissen afgesproken
na de optocht te komen in Oe vergulde
ekster", om daar met a'n allen wat te ge
bruiken. Piet liep nu op een druf naar hui'.
De angst, dal-i anders te laan w>\\ komen
voor de optocht, deed hem zich naasten.
latussclien waa de drukte steeds groot-er
geworden, k wan er alreeds wat gedrang,
dat de wachtenden dicht bij elkander dee.d
staan.
Hou mijn nou goed vast, Trui" zei Stoel
anders trekke ze je mee. . . . Hei . . . asje
blief, voorzichtig een beetje: we benae niet
van ijser". Kan rij joelende meiden bonsde
het drietal opzij.
Hou je badaard" riep er een.
Kijk hem niet z'n datbie" en gillead hostt.n
opnieuw gesignaleerde achterlijkheid, maar
dit het z(jn de schrille, harde, onmeedogen
loos de arbeiders neerdrukkende toestanden,
en de weinige mede werking der werkgevers,
op hun beurt geperst en gedrongen door
het concurrentiebelang, die als een zware
last drukken op de volksontwikkeling, en
speciaal beletten, dat ambitie, lust tot leeren,
ontplooiing van krachten, onder de jongeren
der arbeidersklasse tot bloei komen.
In de tweede plaats vestigen deze klachten
opnieuw de aandacht op een jammerlijke
leemte in de arbeidswetgeving, die ook met
de beste Kon. Besluiten of algemeene maat
regelen van Bestuur riet in orde is te
krijgen : dat de werkgevers het recht hebben
de kinderen van hun 12 a 13 jaar tot geheel
den jongen leeftijd door, lu en, 11 uur per
dag m die nut te houden.
Zoo laug dat voortduurt, kan er van betere
ontwikkeling van het gros, de massa, dier
jongelieden, geen sprake zijn, en zijn de
schatten, voor het herhalings-onderwijs uit
gegeven, zoo goed als weggegooid.
Leerplicht voor het herhalings-onderwijs?
Goed, maar dan toch wettelijke verkorting
van den werktijd voor hen, wien deze ver
plichting zal worden opgelegd! Of wie zou
dezen jongelieden de lichamelijke over-be
lasting, waaronder zij nu reeds lijden, nog
willen verzwaren door hen te verplichten
na 10 of 11 uur werkens nog frisch en mon
ter en ontvankelijk voor onderwijs naar
school te gaan?
Verkorting van den werktijd voor jonge
lieden.
In het lichamelijk en verstandelijk belang
der arbeidersklasse en daarmee in dat der
geheele maatschappij.
Daarin is ons land thans ergerlijk ten
achter büalle omringende landen.
EQ daarin is thans voorziening het aller
eerst dringend noodig!
S.
Uè'k 't n j u niet siaaegd ? Jij niet je
oraujestrikkie. Je wcr nou a! uitgölaclu;".
Laa'ii ze lache" zei Stool, gedwong
Jüii.-d, ..'u da-je btra-leiïd. Mijn 'u
L>'cr benue d'or nv-ey a '3 ik."
,,'k Ii-'b er anders no,: geen een ge;.
, Nou, iüdan w;j!."
Xou, xiitv Jap. M.aiii' ad ik ,.;o >'üJA
drase wil, dun -:i.i 'k :t an geen nu-ns vruge.''
..God. rr.isa, gasai jij ja «a«g. Al '-u,u j1.-; j
uuii hufclöw;inpt;l nai j s. nek doen. Iw;: ruij i
Da'i gekheid. Je lüc-t .. . Tui', hüu uie |
kObewaariüt', vvi'.t 'n meüse*.. Hou je guód j
vast. Trai hoor."
Ja vader, 'k hou u t.oc'a vaat," zti 't kiau,
ungsiig door 'L gedrang.
j A-i Piet ons nou maar vindc- kan,1' ver
volgde StCK;!. Nog een tijdlang wachtten ze,
toen kwam Piet,
IJ'.ij word-i aangokf k.'iï.
Heb-i 'm? vroeg Stoel.
Ja vader, 'k büb .. .'' maar meer kon de
jongen niet zeggen. Een hossende bende,
woest als donderend aanrollende golven,
drong allee opzij met de onweerstaanbare
klacht van een coMpacte massa in beweging.
De ichamen voo/over, met beenen in dan
sende stamp- passé;;, brulden jongens e u mei
den: Xienwenbuis moet sakkies piakku, hi
aa ho" en Beulden in de opgepakte menigte,
die angstig uitwijkend, elkander
veidtinEen en ander oyer flea dichter Starter.
In het jon^stversehenen deel van zijn
geschiedenis der Xederlandsche letterkunde
heeft prof. Kaïn" in za^e de laatste
levensgevallen en den dood van den dichter de
lezing ge/olgd door mij in Taal en Letteren
(1903) daarvan gegeven.
Uit dat artikel bleek, dafc de dichter
eirenals zyn broeder Frane, onder de vanen van
den avontuurlijken legeraanvoerder graaf
Ernst van Mau&felt dienst had genomen en
op dien tocht van vermoeienis of uitputting
om het leven gekomen was.
In 't marcheren bleef hij leggen,
En daer in het vlacke velt,
Wierd hij in een graf gestelt,
aldus verz^kert ons een poetaster, die in of
vóór IGL'8 een Ujck-dicht" op den ^historie
schrijver" van Mansfeit rijmelde.
Ik vond een bevestiging van deze verklaring,
waar men het -jker nimmer gezjcht zou
hebben, nl. in het Public Record Office te
dezer stede. Daar trof ik het volgende hoogst
curieuse document aan (D. S. P. Cb. I, vol.
101, no. 20):
I David S^cnett (sic) sometimes Captaine of
the English Guard attendant upon the late
Count Mansfeild doe hereby signify, that I
knew the Baarer hereof Francis Startut to
serve under him in Huuger, where Count
Mansfeild left his Coaipanies w(i)th Betleem
Gabui)And did alsoe know hia late Brother John
Startut to serve as Comissary over the
Strangers in the said Counts Company, whoe
died in the Marching into Hunger: All w! 'ii)ch
I have thonght good to certefy \Vitnes iny
hand this SixLeuth uay of' Aprill Anno Dom
1(>2S. DaviüS in n o t.
gend, zich achter de joelende hoop weer
vermengde.
Stoei, tnebgfsifjurd een eind, raet aan de
eene kant :;'r vrouw, aa?j ds andere arm z'n
dochter, trachtte met radeloos otn zich kijken
zich tegen -den stroom to verzetten. Hij had
Piet uit het o;.'g verloren, en tocn-i eindelijk
weer uit het sjedrang was gekomen, wüs 'teen
eind van da plek, waui-i i:'n aoon had staan
wachten. Denkend aan L-'H portemoanaie
stond-i in vcrcivijfjling te £OeK*)M naar Piet,
dio in e-^Li licht gevoal van blijdschap over
z'n zoo onverwacht verkregen vrijheid er
dadelijk aan dacht om er stilletjes van door
te gaan. Wel bracht het denken aan de
portemoanaie oven wijfe'.icg in z'n voor
nemen, maar de verlet ling was te groot.
Zicii bukkend, schoof-i zich zachtjes drin
gend door de menigte heen naar de
overkaut van de straat, liep steeds nog bukkend
lan!;s> du huizon en toon een sijstraat uemeuJ,
waar minder druk ie was, begon-i hrtd te
ionpen, o:r. langs een omweg daar te koiuen,
waar-i d« uplocht nog kon zieu.
InUi-.sciiL-L. stond z'n vador nog te kijken,
geklemd :.;V3:.:(jiu>:: a'n vrou,v en -locater.
,,Vi"e mottss maar et!a vrug, Mar.ev'
Lit-.'e (iod, if-rog? Ku je kin niet ev!H
vooruit."
N! A:\i' . . .''
., V/oc/rioopu ;V'\jt!;jli(jf,!' k;ui"'k 't bevelend
ajiiter H'.OUÏ, ?;'.? vG,>ïtgsdir>vd dc*or tin
';pdtinj;f-;;cïtó mui;,-;-, muo-it ': .iifis'tigfj drietal, iu
pijnlijke iijfdr:ikkin» ci-gbüeiJsnr.r, onverbid
delijk TT! t O.
vio,-d Ta^llijvivïTru1, fa jij ook .Marie,'!
steunde .?jtoei, tevwijl 't angstzweet' ht<m uit
brak. Z':; :iOeiï, op 't pvinl vau vrflien, waa
sjheef voorover g'-aakt en btd^kU' /.'r. linker
oog. Maar bi.klerad als-i w?.3, kon i geen van
//n Landen gebruiken orn't hinderlijk hoofd
deksel voor vulicu te hoeden.
Marie, KOC jij rii'n hoed ts recht."
Ik? 'K keu urn arme niet bewegc."
Straks >alt-i. Ik ken niks meer alen»" zei
Stoel hoofdschuddend probeereud K'u hoed
een andereu stand te bezorgen. Maar 't ding
zakte verdar vootover au bedekte't linkeroog
nu geheel. En zoo, aan de eene kant blind,
schoof (stoel met z'u vrouw en dochter voor
uit, dacr de ismalie straat ia de benauwende
warmte, dia opsteeg VRU de gaamgepakte
menschenUjven. Toen kwam er voor een
oogenblik wet;;' verstopping, kon de massa
niet Verder. BLUS; stuud met z'n liuisj^
iiooten barat aua borst.
Aügstig kokeu zo elkander aan. Ze dachten
Biet meer aar; Piet c-nde portemonuaie, toen
Ik, David Sinnott, voorheen kapitein van de
Engelsche garde, dienstdoende bij wijlen Graaf
Mansfeit, geef hierbij te kennen, dal ik houder
dezes, Francis Startut, gekend heb, dienende
onder hem in Hongarije, waar Graaf Mansfeit
zijn troepen bij Bethlehem Gabor liet;
En ook gekend heb wig'len zijn broeder John
Startut, dienende als commissaris over de
vreemdelingen in des gezegden graven troep,
die stierf bij het binnentrekken van Hongarije:
Al lutgeen ik goed geoordeeld heb te ver
klaren. Bekrachtigd door niijn handteekening
dezen zestienden dag van A ril, Anno Dom.
1628.
David Sinnott.
Wij mogen den schrijver wellicht de
zelfde David Sinnott, die als kolonel in
Cromwells uitgegeven brieven voorkomt dank
wetsn voor dit opmerkelijke gtuk, dat we
gaarne nog wat duidelijker en nauwkeuriger
gewenscht hadden.
Er zal wel geen twijfel bestaan, of de be
doelde personen zijn de ons bekende ge
broeders Frans en Jan Starter. Vermoedelijk
werd dit certificaat in Engeland afgegeven.
Hoe zou het andera in het Londensche
archief verzeild geraakt zyn?
Allereerst leeren wij uit deze verklaring
in welke hoedanigheid de dichter met
Mmsfeit medegetrokken is: als commissaris"
over de vreemdelingen, hetgeen beteekent,
dat hy belast was met het commissariat", dus
de zorg had voor hun leeftocht en transport.
Tevens bly'kt vrij nauwkeurig, waar en
wanneer hij gesto:ven is. Nadat Mansfeit in
April 1626 by de Dessauer brug een treurige
neierlaag geleden had, trok hy den tienden
Juli over Frankfort naar Silezië; den
dertienden Augustus bevond hy zich te Tesehen
aan den voet van den Jabloenka-pas. Twee
maal aarzelde hy Hongarije binnen te rukken,
eerst den 18en September trok hy de Waag
bij Trenczin over en dit land in. (Grossmann,
E. v. M. und die Schlacht an der Dessauer
Brücke; id. E. v. M.'s letzte Plaae und
Thaten).
In het midden van September, by den
ingang van Hongarije, heeft hy, die eens de
vriend van Gerbrand Adriaens:. Bredero
was, al zoo het leven gelaten. Weinig figuren
uit onze letteren hebben zeker zulk eea
tiagisch uiteinde gevonden.
Den naam Startut", in het
bovenaangehaalde document voorkomend, mogen wy als
's dichters waren familienaam beschouwen.
In een acte van 4 Mei 1620, door dr. Worp
in Oud-Holland van 1904 (blz. 42) aangehaald,
wordt onze dichter Startert" geheeten. Daar
hij zelf steeds als Jan Janszoon" teekent,
heette zyn vader derhalve John Startut;
tevens bly'kt daaruit, dat hij de oudste zoon
was. Op zyn portret, in 1621 gepubliceerd,
wordt zijn leeftijd als 27 jaar opgegeven,
waaruit volgt, dat hij op het laatst van 1593 of
het begin van 1594 geboren was. Van elders
kennen wij Londen als zijn gebooitestad.
In de volgende aanteekening is dus blijk
baar het huwelijk zijner ouders vermeld. Zij
is ontleend aan een boek MarriageLicenses
issued by the Bishop of London" (1520
1610), in 1887 door de Harleian Society uit
gegeven, n (1592) a
Nov. 18 Joha Startutt, Weaver, & Alice
Robynson, of St Bride'c, Lonion, widow of
Edward Robynson, late of same,
Haberdaeher; Gen.(erai) Lic.(ence).
Starters vader was derhalve wever en
woonde vermoedelyk ook in het district
Saint Bride's hier duidelyk vermeld als de
woonplaats zijner moeder Alice Robynson,
weduwe van Edward Robyneon, in leven
daar gevestigd als handelaar in manufacturen.
De toevoeging general liccnae" beduidt, dat
zij vergunning hadden om elders, niet voor
den bisschop, te huwen.
Het is jammer, dat wij de oorspronkelijke
aacteekening niet terug hebben kunnen vinden;
inis-'chien zou daarbij aangewezen zijn,in welke
van de vele kerken, die de stad toen reeds telde
het huwelijk gesloten werd. Die wetenschap
n iiMiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiniiiiiuiiiniiiiiiiniitii mimiiiiiiiMi
plotseling Marie op een muur dicht bij haar
de woorden las: Pas op de zakkenrollers".
Zo schrok ervan. Geen van allen hadden ze
daaraan gedacht, ea met ietwat gedempte
s;em zei ze tot haar man, die haar met z'n
nog vrij gebleven rechteroog potsierlijk aan
keek : Jan, denk om de zakkerollers."
Zakkerollers ? Wat motto die van mijn
gappe. 'k Heb geen cent bij me."
Toen dachten ze weer aan Piet, keek Marie
een oogenblik nijdig, tot St >el vervolgde :
ulijn, da's zeker, nou'k em niet hob, kenne
ze'm niet gappe ook."
Waar die snotneus toch is. Zien jy hem
niet " vroeg Marie.
Ik ? Ik zie niks. Jij zien meer dan ik."
antwoordde Stoel en z'n rechteroog draaide
naar de rand van z'n hoed, die onverbiddelijk
het linkeroog bedekte.
Men ging weer vooruit, kalmpjes aan in
steeds deseifde benauwende beklemming,
oabcweegbaar de armen. Toen eindelijk kwam,
er schot, door 't bereiken van een plein.
't Scheen of er uit de massa een zucht van
verlichting oagicg. Dieper werd er
adeuig'jbaald in de frisschere atmospheer. Men
rekte zich, trok do kleeren goed en lachte
om de viees van zooeven. Stoel plaatste a'u
hoed recht, en daarna z'n vrouw en dochter
weer beetpakkead, se; hij, zich keerend naar
Je nauwe straat, waar ze zooveel hadden
doorstaan : Laa'a we nou hier effe wachte.
Misschien ziene me Piet wel."
Zs; lieten de menigte voorbijgaan, scherp
kijkend of za hun jongen ook zagen.
Xou, laa'n me maar gaan," zei Maria
..Ab-i er v/as, was-i er al geweest."
As i er was? Hij was er toch."
Xou ja. De jonge is natuurluk eenandere
kant uitgudronge.''
Zumme es roepe?"
Probeer 't maar es."
Roep jij es."
Ik? Ik'zou je danke. Doe jij het."
Nou, laa'n me dan maar gaan. Zonder
portemenee."
Dat je nou ook dat ding vergete mos.
Jij heb ook altyd wat. EQ asse me nou straks
naar 't kefee wille, wat dan ?"
Dan gaan rne niet naar 't kefee."
En dan?" vroeg ze vinniger steeds.
Xaar huis," zei Stoel bedaard.
Even kwam er stilte, tot Marie, nijdig van
de teleurstelling, geërgerd tevens door 't
schijnbaar onverschillige van haar man. kort
driftig bitste :
Jij ui o i mijn weer es meeneme. 'k Gaan
liever alleen. As je dat maar weet."