De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 5 september pagina 2

5 september 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

"l,DE A M S T E R D A M M E R W E E K B L A D VXH) R NEDERLAND. 1680 ontsmetters van den dienst met het noodige materieel, met een wagen in draf naar dat gezin gegaan, om er alle maatregelen te treffen tegen mogelijke verbreiding van de ziekte, voor 't geval deze inderdaad cholera mocht blijken te zijn. Zoo werd er al dadelijk voor gezorgd, dat de uitwerpselen met een lisol- oplossing in meegebrachte tonnen wer den verzameld, en dat het gezin geïsoleerd bleef van de omgeving. Hangende het on derzoek ? werd aan deze maatregelen de hand gehouden. In den loop van Zaterdag begon het on derzoek in 't laboratorium voorloopig al cholera-verdenking aan te toonen; er diende evenwel nog tot Maandag gewacht, omdat het bacteriologisch onderzoek vooral van eerste gevallen dien tijd vorderde. Toen het ..Maandag al duidelijker ging blijken, dat men naar alle waarschijnlijkheid met cholera te doen had, en ook andere kinderen uit het genoemde gezin onder dezelfde ver schijnselen ziek werden, zijn de zieken dadelijk naar de barakken van het zieken huis getransporteerd, en de gezonden uit het geiin in de observatie-inrichting aan den Sehiedamsehen dijk opgenomen. In den loop van Zondag werden er door gerteeabeerea ook uit enkele andere ge zinnen ziektegevallen onder verdachte versctiünselen gemeld, en daar werden toen dezelfde maatregelen getroffen." Hier lezen we das, dat Dr. Huismen dadelijk aan cholera dacht, dat hij de auto riteiten en den entsmettingsdienst dadelijk ii kennis stelde. En de autoriteiten die zoo goed voorbereid waren, begonnen Zater dag het onderzoek in het Laboratorium. Ei diende evenwel nog te worden gewacht tot Maandag. Waarom? Moesten de hoeren Zondag rust nemen? Er staat niets bij vermeld. Toen Maandag al duidelijker ging blij ken . . . werd het Woensdagavond eindelijk bekend gemaakt. Dat wil zeggen, nadat tusschen dien Zaterdag en Maandag, door geneesheeren uit andere gezinnen ziektege vallen, n.l. cholera, werden gemeld. Deze feiten spreken zoo voor zichzelf, dat er bijna niets aan behoeft te worden toegevoegd. Een van twee staat vast: De bacteriologen en geneeskundige autoriteiten kannen geen cholera constateeren, hebben zes dagen daarvoor noodig. Of wel, men heeft het gevaar opzettelijk en roekeloos verzwegen, en niet enkel de stad, ook het geheele land blootgesteld aan besmetting. En hoe snel dit gaat, heeft men deze week reeds kunnen zien: Oudekerk, Dordrecht, Gorkum, Arnhem, Lobith laat ons hopen dat het hierbij blijft! * ** Het is büeen ziekte als de cholera altijd moeilijk te verklaren op welke wijze die is binnengedrongen, doch het feit dat bijna alle gevallen plaats vinden bij schepelingen of hen die daarmee onmiddellijk in aan raking kwamen n ook de loop der ziekte naar de verschillende steden, wijst vrijwel dat ze zich beweegt langs het water. Uotterdam was lang voorbereid, zeggen thans de autoriteiten, en we gelooven het gaarne, indien bovenstaande al geen gegerechte twijfel had opgeroepen. In dit verband krijgt een ander feit, op zichzelf misschien niet zoo beteekenend, hoewel toch altijd niet zonder bedenking, heel wat meer gewicht. IQ de N. R. Ct. van Maandag 16 Aug. jl., men lette op de datum, werd toch uit Maassluis het volgende geschreven: Het stoomschip Engeland is na ontsmetting van schip en bemanning uit observatie ontslagen en opgestpomd naar Rotterdam. Een man van de bemanning, die geklaagd had over onwel zijn en in de ziekenbarakken was opgenomen ter observatie, zal heden daaruit worden ontslagen daar na genees kundig onderzoek is gebleken dat de patiënt niet lijdende was aan cholera." In het nummer van 15 Aug. vinden we reeds: Men deelde ons gisteren uit Maassluis mede, dat toen het quarantaine-onderzoek FEEST DOOR W. M. E B BI N K. Maar ru'n lieve God, Jan, schiet dan toch een beetje op. Me stane hier nou allemaal op jou te wachten." Juffrouw Stoel zei 't met diiftig ongeduld tot haar man, die in de alkoof, waar 't echt paar sliep, zich te kieeden stond. 't Lvjken wel of-i 't espres doet,'' kwam 't vinnig na. Ze zouden met de kinderen Trai en Piet naar de optocht gaan, hadden er wat vroeger voor gegeten en zich gehaast op tijd klaar te zijn. En een tijdlang al stonden moeder en de kinderen te wachten op vader, liep Piet, een rakker van twaalf jaar, die na en dan als-i er kans toe zag, stiekem Hit z'n vaders pijp rookte, van 'c eene raam naar 'c andere, nog 't meest vac allen bang te laat te komen. Met nijdige oogen had z'n moeder telkens naar 't donkere alkoof gekeken, in klimmend ongeduld, tot Piet z'n moeder aanatoocend, zachtjes zei: We komme vast te laat moe der. Zeg n 't nou es an vader." Toen was de aansporing tot voortmaken gekomen en zwijgend kwam Stoel de alkoof uit, om voor de spiegel in de rnear verlichte kamer z'n dasje om te knoopen, met haastig frommelen, zenuwachtig na, omdat ze 'm allemaal op z'n vingers keken, 't Was een orarjj e-dasje. Stoel wou 't persé. Marie, z'n vrouw, vond 't gek, anstellerij, kreeg er bijna ruzie om. Maar Stoel zei, dat er meer zoo liepe. Hij had 't er eenmaal voor gekocht. Mot je d'er voor over nebbe," zei-i. Ze magge wete, da 'k geen sociaal ben." 't Dasje zat. ,,'K ben dalek klaar, dalek, wacht nou nog maar effe. As jullie me zoo haaste ____ " Trui, haal jy vader's hoed, gauw meid," nei moeder. Trui, hangerig al van 't wachten, liep langzaam naar de gang. Piet haalde vader's wandelstok. Nee," zei juffrouw Stoel, geef de parreplu. 't Lijken er veel op of me rege kryge. Je ken nooit wete." Rege ?" vroeg Piet. En de optocht dan ?" Haal nou maar." Stoel nam z'n hoed, en nu ineens werd 't een druk bewegen van allemaal, een haastig doen om weg te komen. op het stoomschip England plaats had, alle opvarenden op dek waren. Twee personen der bemanning deelden den dokter mede, dat zij zich niet wel bevonden. Bij een hunner werden geen verdachte verschijn selen gevonden; de andere is tot observatie in de barak opgenomen. Niet eerder dan heden kan er beslist gerapporteerd worden of er cholera is of niet." En alweer teruggaande vinden we in het nummer van 14 Aug. j.l.: Het van St. Petersburg in den Nieuwen Waterweg aangekomen stoomschip Enge land ankerde wegens quarantaine-onderzoek ter rede van Maassluis en gaat in obser vatie naar het quarantaineschip Alkmaar, omdat er te St. Petersburg een sterfgeval aan boord heeft plaats gehad." Hier is dus precies de tegenovergestelde richting als bij het geval Korteland. Er komt een schip uit een besmette haven. Op dit schip heeft een sterfgeval plaats gehad. Twee manschappan zijn no? onwel. Een ervan geneest, de ander moet naar de ba*ak. Toch wordt binnen twee dagen recht <?e^ teven tot opstoomen naar Rotterdam. Zes agen heeft men noodig om het ziektebeeld volledig te konstateeren, terwijl men alle gegevens voor zich had en in de stad meerdere gevallen door de geneesheeren werden ingebracht. Twee dagen blijken voldoende om een besmet sehip toe te laten, waar toch een man aan boord was gestorven. E a de Rotterdamsche autoriteiten die spreken van het gevaar van ballastwater en drinkwater uit tanks. En op de schepen en schuiten drinkt men het maaswater bij volle putsen. H. De schrijver van het bo?enstaanle geeft door zyu overzicht ons de pijnlijke vraag in dan mond, waarom de R>tterdanasche autoriteiten zoo lange dagen lijdelijk hebben toegezien, dat het verhaaltje van de ver giftiging verspreid werd ... zeer tot nadeel toch van eenige onschuldige fabrikanten? Woog de verantwoordelijkheid voor de financieele belangen van de Koopstad Rot terdam (die geschaad zouden worden ingeval van besmet-verklaring) soms zwaarder dan de grootere verantwoordelijkheid van do volksgezondheid en den goeden naam van een paar industrieelen? RED. Sociale Twee klachten vielen dezer dagen samen, geheel onafhankelijk van elkaar, en ook geheel verschillend van aard, en die toch beiden, zij het wellicht ook beiden onbe doeld, heenwijzen naar eanzelf'den euvel. De eerste was die in de JV. K. Ct , die, in haar thans reeds veelbesproken artikel: Plichten en rechten, in het no. van 10 Augustus, naar aanleiding van het Ver slag omtrent Handel, Nijverheid en Scheep vaart gedurende 1908', mei ling maakt van de daarin voorkomende opmerkingen over gemis aan voldoende vakbekwaamheid bij vele werklieden, en dit wijt aan don strijd voor lotsverbetering", die de arbeiders al te zeer in beslag neemt. Waarop het blad, met een oppervlakkigheid die den bekwa men schrijver van de leaders" in genoemd blad geen eer aandoet, eenigszins vergo lijkend jegens de werklieden laat volden, dat dit niet hun schuld is, maar van de woordvoerders, leiders, voormannen; en van de parasiten, lieden die een broodje slaan uit hot kunstmatig op wekken van ontevredenheid in arbeiderskringeri." Ik zal uiij echter tot de zaak bepalen : het gemis aan voldoende vakkennis, d. i. aan voldoende opleidirg en vorming in het vak. Klaar?" vroeg moeder. Ik al lang," zei Stoel en greep da huis sleutel, die aan een spijker hing. Mocdsr vooraan, liepen za de nauwe gang door de straat op. 't Was stil hier in de straat, Maar gauw al k.ramen ze in drukker buurten. Nou motte we afjpreke," zei Stoel, alle maal bij elkaar blij f e. Mokander gosd vasthouwe, hoor. Ea aase d'er lui benut, die dringe, dan driag je maar terug. Hier vrouw, geef mijn een arm, en Trui, kom hier, aa nae hand. Hier Piet, draag jij de parreplu." Ikke?" vroe^ Piet onwillig een beetje. Pak an. En bij ons blijce, hoor. Geef moeder een hand.'' Arrejakkes nee. 'K zal d'er wel büblijve." Hij z'n moeder een hand geve. 't Hinderde hem al, dat-i met z'n oudera mee moest, dat-i niet alleen mocht gaan en loopen waar-i wou. Hem zou 't welkom zijn als i ze in 't gedrang kwijtraakte. is je ons daa inaar u'et kwyt raa^t" MI vader. Och, welaea". Er was een fresteiy'ke stemming in Je bontversierde straten, 't (j^ioop vvu iaensohen, diu druk praioad, lachen,l, haastig zich bewogen, a'lei; in du wolfde richting. 't gerij van wagens, waarin menseheu op elkaar gedrongen, (och gezellig, vrooiijk keken in knns gevoel van lekker en g> makkelijk er komen, iedereen voorb'j, gff feestelijk rumoer, verhoogde meer en mier de opgewondenheid der blijge3temde menigte, die steeds grooter worden i da smaile siraat een kerrnisdrukte schonk. 't Zal me'n een herrie geve" zei bton;. As me nou maar een plaasio krijt e". Wejja'' stelde moeder gerust. Mens, d'er kenne veel makke Echape in een hok". Daar zeg-i een goed dim; bij. Makke schape. Maar ze bemie niet allemaal raak". Nou maar vader" zei Piet. we keuue toch wel een plaasie hure op een bank of zoo. Dat kost toch niet veel". Allemachies nog toe" zei Stoel, plotseling stilstaand, terwijl-i z'n zakken bevoelde. Verschrikt keken de anderen hem aan. Nou, wat ij 't er nou?" vroeg Marie in angst-drifi. Daar hè'k me portemenee vergde". Jeses nog toe, wat een stommeling". Nou, nou, houd je bedaard asjeblief" nijdigde Stoel, ken jou ook overkomme. Piet, loop jij ee gauw. lu me broek ao de deur in 't alkoof, bovo 't nachikassie in de rechterzij zit-j. Hier heb-i de sleutel vau De tweede klacht, die ik op het oog heb, kwam van het Amsterdamgche Gemeente bestuur, en wel in den nuchteren, doch veel uitdrukkender vorm van een voorstel tot opheffing van twee herhalingscholen. Naar aanleiding van dat voorstel geeft de Amsterdamsche correspondent van de N. R. Art. in het No. van 6 Augustus eenige aanteekeningen en opmerkingen die zér merkwaardig en juist zijn. In 1902 schreef hij, werd in Amsterdam het herhalings onder wij j gereorganiseerd, en in 1903 beston den er elf jongensscholen en 7 meifjesscholen met 3-jïrigen cursus, welk onderwijs trachtte tegemoet te komen aan de behoefte aan onderwijs van verschillende leerlingen naar den aard van hun werkkring in de , maatschappij." Maar dit onderwijs was reeds in den aanvang een teleurstelling, want van de 8000 kinderen die jaarlijks de school ver laten, namen slechts 3000 aan dit voortge zette onderwijs deel, en van hen die eenmaal aan den cursus begonnen, bleven ook nog velen langzamerhand weg. Reeds in 1901 werd er een der scholen opgeheven, en in 1905 werd nogmaals het onderwijs gereor ganiseerd, om het onderwijs nóg meer ten goede te doen komen aan hunne bestem ming. Tevergeefs. In 1905 werd er opnieuw een school epgeheven, en thans zullen er opnieuw twee verdwijnen. E a met een prijzensiwaardig-helderen blik voor de werkelijkheid, schrijft de correspondent naar aanleiding van het verschijnsel dat het aantal leerlingen telkens verminderde: Dat lag niet aan hen doch aan den langen arbeidstijd dien zij hadden, en aan de ge ringe meiewerking der werkgevers". En hij eindigt zijne beschouwingen met dezen van wanhoop over den tegenwoordigen toestand getuigenden uitroep: Leerplicht voor dit o>,der wijs zou het eeniij afdoende middel zijn, om aan dezen toestand een einde te maken. * * * Ik kom op dit laatste dadelijk nog oven terug. Vóóraf wil ik echter nog in herinnering brengen, dat beide bovenstaande klachten slechts een herhaling zijn van vroeger reeds gehoorde. De klacht over het gemis aan voldoende opleiding en vakkennis is reeds meermalen vernomen, en stellig, op zichzelf genomen, gerechtvaardigd. En het ernstige verschijnsel, dat, speciaal in de groote steden, het dure herhalingsonderwijs zoo bitter weinig resultaten af werpt, ja, zelfs een fiasco mag heeten, is ook uit audere steden meermalen gehoord. Rotterdam sukkelt reeds lang met haar herhalings-onderwijs, en tracht het eveneens telkens door nieuwe reorganisatie weer op te halen. Uit Maastricht werd het vorige jaar aan de N.B.er. gemeld : ,,[n den afgeloopen winter heeft geen gemeentelijke herhalingschool voor jon gens bestaan, omdat, ondanks bekend making der gelegenheid tot inschrij ving, geen enkele jongen zich aanmeldde." Ka nadat er op is gewezen, dat de ouders zoo weinig medewerken, vervolgde het bericht: maar het is misschien nog erger, dat een ijroo' aan lal lo^rk-jevurs ni.et u'Ulen meewerken aan de m 'i-rdere ontwikkeling van hun leerling werklieden, door hen iets vóór den alioop van den gewonen werktijd vrij te laten, en hun zoo de gelegenheid te geven, om de een of andere avondschool te bezoeken." Do schoolcommissie aldaar verklaarde dan ook dat daarin niet eerder verandering zou komen, dan wanneer het herhalingsonderwijs cer^Hchtend- werd (j^ttdd. * * * Wat kan men loeren uit deze feiten ? lu de eerste plaats kan de Nieuwe ('r/. er uit leeren (en de lezing der verslagen van de arbeids-inspcctours zal haar daarin nog versterken), dat het volstrekt niat de leiders" zijn, in de beteekonis als 'net blad bedoelt, die de oorzaak zijn der door haar 't huis. Loop nou gauw. Me zulle hier wachte." Piet, onwillig een beetje, kreeg een stomp van z'n moeder. 1)3 portemonnaie moest er wezen. Zs hadden met kennissen afgesproken na de optocht te komen in Oe vergulde ekster", om daar met a'n allen wat te ge bruiken. Piet liep nu op een druf naar hui'. De angst, dal-i anders te laan w>\\ komen voor de optocht, deed hem zich naasten. latussclien waa de drukte steeds groot-er geworden, k wan er alreeds wat gedrang, dat de wachtenden dicht bij elkander dee.d staan. Hou mijn nou goed vast, Trui" zei Stoel anders trekke ze je mee. . . . Hei . . . asje blief, voorzichtig een beetje: we benae niet van ijser". Kan rij joelende meiden bonsde het drietal opzij. Hou je badaard" riep er een. Kijk hem niet z'n datbie" en gillead hostt.n opnieuw gesignaleerde achterlijkheid, maar dit het z(jn de schrille, harde, onmeedogen loos de arbeiders neerdrukkende toestanden, en de weinige mede werking der werkgevers, op hun beurt geperst en gedrongen door het concurrentiebelang, die als een zware last drukken op de volksontwikkeling, en speciaal beletten, dat ambitie, lust tot leeren, ontplooiing van krachten, onder de jongeren der arbeidersklasse tot bloei komen. In de tweede plaats vestigen deze klachten opnieuw de aandacht op een jammerlijke leemte in de arbeidswetgeving, die ook met de beste Kon. Besluiten of algemeene maat regelen van Bestuur riet in orde is te krijgen : dat de werkgevers het recht hebben de kinderen van hun 12 a 13 jaar tot geheel den jongen leeftijd door, lu en, 11 uur per dag m die nut te houden. Zoo laug dat voortduurt, kan er van betere ontwikkeling van het gros, de massa, dier jongelieden, geen sprake zijn, en zijn de schatten, voor het herhalings-onderwijs uit gegeven, zoo goed als weggegooid. Leerplicht voor het herhalings-onderwijs? Goed, maar dan toch wettelijke verkorting van den werktijd voor hen, wien deze ver plichting zal worden opgelegd! Of wie zou dezen jongelieden de lichamelijke over-be lasting, waaronder zij nu reeds lijden, nog willen verzwaren door hen te verplichten na 10 of 11 uur werkens nog frisch en mon ter en ontvankelijk voor onderwijs naar school te gaan? Verkorting van den werktijd voor jonge lieden. In het lichamelijk en verstandelijk belang der arbeidersklasse en daarmee in dat der geheele maatschappij. Daarin is ons land thans ergerlijk ten achter büalle omringende landen. EQ daarin is thans voorziening het aller eerst dringend noodig! S. Uè'k 't n j u niet siaaegd ? Jij niet je oraujestrikkie. Je wcr nou a! uitgölaclu;". Laa'ii ze lache" zei Stool, gedwong Jüii.-d, ..'u da-je btra-leiïd. Mijn 'u L>'cr benue d'or nv-ey a '3 ik." ,,'k Ii-'b er anders no,: geen een ge;. , Nou, iüdan w;j!." Xou, xiitv Jap. M.aiii' ad ik ,.;o >'üJA drase wil, dun -:i.i 'k :t an geen nu-ns vruge.'' ..God. rr.isa, gasai jij ja «a«g. Al '-u,u j1.-; j uuii hufclöw;inpt;l nai j s. nek doen. Iw;: ruij i Da'i gekheid. Je lüc-t .. . Tui', hüu uie | kObewaariüt', vvi'.t 'n meüse*.. Hou je guód j vast. Trai hoor." Ja vader, 'k hou u t.oc'a vaat," zti 't kiau, ungsiig door 'L gedrang. j A-i Piet ons nou maar vindc- kan,1' ver volgde StCK;!. Nog een tijdlang wachtten ze, toen kwam Piet, IJ'.ij word-i aangokf k.'iï. Heb-i 'm? vroeg Stoel. Ja vader, 'k büb .. .'' maar meer kon de jongen niet zeggen. Een hossende bende, woest als donderend aanrollende golven, drong allee opzij met de onweerstaanbare klacht van een coMpacte massa in beweging. De ichamen voo/over, met beenen in dan sende stamp- passé;;, brulden jongens e u mei den: Xienwenbuis moet sakkies piakku, hi aa ho" en Beulden in de opgepakte menigte, die angstig uitwijkend, elkander veidtinEen en ander oyer flea dichter Starter. In het jon^stversehenen deel van zijn geschiedenis der Xederlandsche letterkunde heeft prof. Kaïn" in za^e de laatste levensgevallen en den dood van den dichter de lezing ge/olgd door mij in Taal en Letteren (1903) daarvan gegeven. Uit dat artikel bleek, dafc de dichter eirenals zyn broeder Frane, onder de vanen van den avontuurlijken legeraanvoerder graaf Ernst van Mau&felt dienst had genomen en op dien tocht van vermoeienis of uitputting om het leven gekomen was. In 't marcheren bleef hij leggen, En daer in het vlacke velt, Wierd hij in een graf gestelt, aldus verz^kert ons een poetaster, die in of vóór IGL'8 een Ujck-dicht" op den ^historie schrijver" van Mansfeit rijmelde. Ik vond een bevestiging van deze verklaring, waar men het -jker nimmer gezjcht zou hebben, nl. in het Public Record Office te dezer stede. Daar trof ik het volgende hoogst curieuse document aan (D. S. P. Cb. I, vol. 101, no. 20): I David S^cnett (sic) sometimes Captaine of the English Guard attendant upon the late Count Mansfeild doe hereby signify, that I knew the Baarer hereof Francis Startut to serve under him in Huuger, where Count Mansfeild left his Coaipanies w(i)th Betleem Gabui)And did alsoe know hia late Brother John Startut to serve as Comissary over the Strangers in the said Counts Company, whoe died in the Marching into Hunger: All w! 'ii)ch I have thonght good to certefy \Vitnes iny hand this SixLeuth uay of' Aprill Anno Dom 1(>2S. DaviüS in n o t. gend, zich achter de joelende hoop weer vermengde. Stoei, tnebgfsifjurd een eind, raet aan de eene kant :;'r vrouw, aa?j ds andere arm z'n dochter, trachtte met radeloos otn zich kijken zich tegen -den stroom to verzetten. Hij had Piet uit het o;.'g verloren, en tocn-i eindelijk weer uit het sjedrang was gekomen, wüs 'teen eind van da plek, waui-i i:'n aoon had staan wachten. Denkend aan L-'H portemoanaie stond-i in vcrcivijfjling te £OeK*)M naar Piet, dio in e-^Li licht gevoal van blijdschap over z'n zoo onverwacht verkregen vrijheid er dadelijk aan dacht om er stilletjes van door te gaan. Wel bracht het denken aan de portemoanaie oven wijfe'.icg in z'n voor nemen, maar de verlet ling was te groot. Zicii bukkend, schoof-i zich zachtjes drin gend door de menigte heen naar de overkaut van de straat, liep steeds nog bukkend lan!;s> du huizon en toon een sijstraat uemeuJ, waar minder druk ie was, begon-i hrtd te ionpen, o:r. langs een omweg daar te koiuen, waar-i d« uplocht nog kon zieu. InUi-.sciiL-L. stond z'n vador nog te kijken, geklemd :.;V3:.:(jiu>:: a'n vrou,v en -locater. ,,Vi"e mottss maar et!a vrug, Mar.ev' Lit-.'e (iod, if-rog? Ku je kin niet ev!H vooruit." N! A:\i' . . .'' ., V/oc/rioopu ;V'\jt!;jli(jf,!' k;ui"'k 't bevelend ajiiter H'.OUÏ, ?;'.? vG,>ïtgsdir>vd dc*or tin ';pdtinj;f-;;cïtó mui;,-;-, muo-it ': .iifis'tigfj drietal, iu pijnlijke iijfdr:ikkin» ci-gbüeiJsnr.r, onverbid delijk TT! t O. vio,-d Ta^llijvivïTru1, fa jij ook .Marie,'! steunde .?jtoei, tevwijl 't angstzweet' ht<m uit brak. Z':; :iOeiï, op 't pvinl vau vrflien, waa sjheef voorover g'-aakt en btd^kU' /.'r. linker oog. Maar bi.klerad als-i w?.3, kon i geen van //n Landen gebruiken orn't hinderlijk hoofd deksel voor vulicu te hoeden. Marie, KOC jij rii'n hoed ts recht." Ik? 'K keu urn arme niet bewegc." Straks >alt-i. Ik ken niks meer alen»" zei Stoel hoofdschuddend probeereud K'u hoed een andereu stand te bezorgen. Maar 't ding zakte verdar vootover au bedekte't linkeroog nu geheel. En zoo, aan de eene kant blind, schoof (stoel met z'u vrouw en dochter voor uit, dacr de ismalie straat ia de benauwende warmte, dia opsteeg VRU de gaamgepakte menschenUjven. Toen kwam er voor een oogenblik wet;;' verstopping, kon de massa niet Verder. BLUS; stuud met z'n liuisj^ iiooten barat aua borst. Aügstig kokeu zo elkander aan. Ze dachten Biet meer aar; Piet c-nde portemonuaie, toen Ik, David Sinnott, voorheen kapitein van de Engelsche garde, dienstdoende bij wijlen Graaf Mansfeit, geef hierbij te kennen, dal ik houder dezes, Francis Startut, gekend heb, dienende onder hem in Hongarije, waar Graaf Mansfeit zijn troepen bij Bethlehem Gabor liet; En ook gekend heb wig'len zijn broeder John Startut, dienende als commissaris over de vreemdelingen in des gezegden graven troep, die stierf bij het binnentrekken van Hongarije: Al lutgeen ik goed geoordeeld heb te ver klaren. Bekrachtigd door niijn handteekening dezen zestienden dag van A ril, Anno Dom. 1628. David Sinnott. Wij mogen den schrijver wellicht de zelfde David Sinnott, die als kolonel in Cromwells uitgegeven brieven voorkomt dank wetsn voor dit opmerkelijke gtuk, dat we gaarne nog wat duidelijker en nauwkeuriger gewenscht hadden. Er zal wel geen twijfel bestaan, of de be doelde personen zijn de ons bekende ge broeders Frans en Jan Starter. Vermoedelijk werd dit certificaat in Engeland afgegeven. Hoe zou het andera in het Londensche archief verzeild geraakt zyn? Allereerst leeren wij uit deze verklaring in welke hoedanigheid de dichter met Mmsfeit medegetrokken is: als commissaris" over de vreemdelingen, hetgeen beteekent, dat hy belast was met het commissariat", dus de zorg had voor hun leeftocht en transport. Tevens bly'kt vrij nauwkeurig, waar en wanneer hij gesto:ven is. Nadat Mansfeit in April 1626 by de Dessauer brug een treurige neierlaag geleden had, trok hy den tienden Juli over Frankfort naar Silezië; den dertienden Augustus bevond hy zich te Tesehen aan den voet van den Jabloenka-pas. Twee maal aarzelde hy Hongarije binnen te rukken, eerst den 18en September trok hy de Waag bij Trenczin over en dit land in. (Grossmann, E. v. M. und die Schlacht an der Dessauer Brücke; id. E. v. M.'s letzte Plaae und Thaten). In het midden van September, by den ingang van Hongarije, heeft hy, die eens de vriend van Gerbrand Adriaens:. Bredero was, al zoo het leven gelaten. Weinig figuren uit onze letteren hebben zeker zulk eea tiagisch uiteinde gevonden. Den naam Startut", in het bovenaangehaalde document voorkomend, mogen wy als 's dichters waren familienaam beschouwen. In een acte van 4 Mei 1620, door dr. Worp in Oud-Holland van 1904 (blz. 42) aangehaald, wordt onze dichter Startert" geheeten. Daar hij zelf steeds als Jan Janszoon" teekent, heette zyn vader derhalve John Startut; tevens bly'kt daaruit, dat hij de oudste zoon was. Op zyn portret, in 1621 gepubliceerd, wordt zijn leeftijd als 27 jaar opgegeven, waaruit volgt, dat hij op het laatst van 1593 of het begin van 1594 geboren was. Van elders kennen wij Londen als zijn gebooitestad. In de volgende aanteekening is dus blijk baar het huwelijk zijner ouders vermeld. Zij is ontleend aan een boek MarriageLicenses issued by the Bishop of London" (1520 1610), in 1887 door de Harleian Society uit gegeven, n (1592) a Nov. 18 Joha Startutt, Weaver, & Alice Robynson, of St Bride'c, Lonion, widow of Edward Robynson, late of same, Haberdaeher; Gen.(erai) Lic.(ence). Starters vader was derhalve wever en woonde vermoedelyk ook in het district Saint Bride's hier duidelyk vermeld als de woonplaats zijner moeder Alice Robynson, weduwe van Edward Robyneon, in leven daar gevestigd als handelaar in manufacturen. De toevoeging general liccnae" beduidt, dat zij vergunning hadden om elders, niet voor den bisschop, te huwen. Het is jammer, dat wij de oorspronkelijke aacteekening niet terug hebben kunnen vinden; inis-'chien zou daarbij aangewezen zijn,in welke van de vele kerken, die de stad toen reeds telde het huwelijk gesloten werd. Die wetenschap n iiMiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiniiiiiuiiiniiiiiiiniitii mimiiiiiiiMi plotseling Marie op een muur dicht bij haar de woorden las: Pas op de zakkenrollers". Zo schrok ervan. Geen van allen hadden ze daaraan gedacht, ea met ietwat gedempte s;em zei ze tot haar man, die haar met z'n nog vrij gebleven rechteroog potsierlijk aan keek : Jan, denk om de zakkerollers." Zakkerollers ? Wat motto die van mijn gappe. 'k Heb geen cent bij me." Toen dachten ze weer aan Piet, keek Marie een oogenblik nijdig, tot St >el vervolgde : ulijn, da's zeker, nou'k em niet hob, kenne ze'm niet gappe ook." Waar die snotneus toch is. Zien jy hem niet " vroeg Marie. Ik ? Ik zie niks. Jij zien meer dan ik." antwoordde Stoel en z'n rechteroog draaide naar de rand van z'n hoed, die onverbiddelijk het linkeroog bedekte. Men ging weer vooruit, kalmpjes aan in steeds deseifde benauwende beklemming, oabcweegbaar de armen. Toen eindelijk kwam, er schot, door 't bereiken van een plein. 't Scheen of er uit de massa een zucht van verlichting oagicg. Dieper werd er adeuig'jbaald in de frisschere atmospheer. Men rekte zich, trok do kleeren goed en lachte om de viees van zooeven. Stoel plaatste a'u hoed recht, en daarna z'n vrouw en dochter weer beetpakkead, se; hij, zich keerend naar Je nauwe straat, waar ze zooveel hadden doorstaan : Laa'a we nou hier effe wachte. Misschien ziene me Piet wel." Zs; lieten de menigte voorbijgaan, scherp kijkend of za hun jongen ook zagen. Xou, laa'n me maar gaan," zei Maria ..Ab-i er v/as, was-i er al geweest." As i er was? Hij was er toch." Xou ja. De jonge is natuurluk eenandere kant uitgudronge.'' Zumme es roepe?" Probeer 't maar es." Roep jij es." Ik? Ik'zou je danke. Doe jij het." Nou, laa'n me dan maar gaan. Zonder portemenee." Dat je nou ook dat ding vergete mos. Jij heb ook altyd wat. EQ asse me nou straks naar 't kefee wille, wat dan ?" Dan gaan rne niet naar 't kefee." En dan?" vroeg ze vinniger steeds. Xaar huis," zei Stoel bedaard. Even kwam er stilte, tot Marie, nijdig van de teleurstelling, geërgerd tevens door 't schijnbaar onverschillige van haar man. kort driftig bitste : Jij ui o i mijn weer es meeneme. 'k Gaan liever alleen. As je dat maar weet."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl