De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 5 september pagina 5

5 september 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1680 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l HUM WERELDBEROEMDHEID l n danken de MAGGI Producten aan de voortreffelijke kwaliteit, het practisch gebruik en de goedkoope prijzen. MAGGI's Aroma verbetert OOGENBLIKKELMK den smaak van zwakke soepen, bouillon, groenten, sausen enz. MAGGI's Gekorrelde Bouillon dient voor de bereiding van beerlijken bouillon IN IEDERE GEWENSCHTE HOEVEELHEID. MAGGI's Bouillon Blokjes Deze dienen voor de bereiding van EENEN HEERLIJKEN KOP bouillon. MAGGI's Soepen in Tabletten geven in korten tijd, SLECHTS MET WATER GEKOOKT, aange naam smakende en voedzame soepen. iiiiinimiiimini DAME£. vrouw, Mej. WKSTENHOLZ, die voor twee weken in den Deenechen Folkethiog binnendrong, met den presidents hamer, dien zij den verbluften presi ient ontnam, stilte gebood en de volksvertegen woordigers den man'el veegde. Gy' zijt slechts huurlingen, riep zij ben toe, en met felle woorden protesteerde zij tegen de schande, dat een corrupt man als Christengen als Deensche minister werd geduld. Het op treden van Mej. Westerholz heeft de eerste stoot gegeven aan de groote volksbeweging die thans gaande is. Het TOlt-zelf OTBT prWellitteratnnr. In de Dürer-Bundes-Corretpondenz schrijft de heer Paul Straumer het volgende: Wanneer men overal van den strijd tegen de prik kellitteratuur" leest en hoort, dan dringt zich onwillekeurig de vraag op, hoe het volk zelf eigenlijk wel staat tegenover zijn litteratuur? Ik moet bekennen dat ik er reeds dikwijls met een glimlach aan gedacht bad, dat zoo veel hooggeleerde heeren en offervaardige dames zoo ijverig hun best doen de prikkellitteratuur te verdringen, terwijl de vereerders der prikkellitteratunr, geheel onbewust welk een strijd er gevoerd wordt om hun beetje geestelijk voedsel, kalm hun colportageromans verder lezen; ja, dat ze zich wit boog zouden maken, als men hen hun gewoon tijdverdrijf zon willen ontnemen, om er hun een slechter" voor in de plaats te geven. Het verblijf in een groot garnizoens- ziekenhuis echter, waar ik met veel soldaten in n zaal ver blijf moest houden, heeft mij van het tegen deel overtuigd. Oorspronkelijk alleen voor mijn eigen tijd verdrijf, had ik, tot groote ergernis van het verplegend personeel, een aantal boeken meegebracht, die ik echter spoedig begon uit te leenen. Met de wetenschappelijke werken konden mijn kameraden natuurlijk JT DE_NATUUlv CCCXXXVIII. Langs de Zoom naar de Wouwsche Plantage. Elf maanden van het jaar woon ik in de AmsterdamscbePlantage, niet te verwonderen dat ik in de twaalfde, de ruatmaand, een paar maal een kijkje ben gaan nemen in een heel andere Plantage; vooral nu die in de buurt ligt van mijn zomerverblijf. Dat ik er niet zóó *~~^ft vaak ben heen ge- *5ml weest, als de streek verdient, heeft zijn redenen. Vooreerst dit in de buurt moet u niet al testeedsch opvatten; wij wo nen in Halsteren, zooals u weet, dat is minstens 20 min. gaans van het sta tion Bergen op Zoom, in N. W. richting, den kant opnaatTholendus; en de Wouwsche Plantage ligt ten Oosten van de stad, op een paar uur gaans. Die afstand zou voor menschen,die goede beenen en goede fietsen be zitten, geen beteekenis hebben ; althans zoo'n groot bezwaar niet zijn; indien de wegen maar wat vaster gestampt werden door menschen en dieren- voeten. Nu is de eenzaamheid van de wegen die naar een mooie streek voeren, voor een na tuurvriend wel een aanbeveling en een aan sporing te meer, maar fietsen op onbegane zandwegen is en blijft vermoeiend; en het werd soms onmogelijk, na er nog een vacantieweer bijkwam, dat buitensporig genoemd mag worden ; we hadden de keus uit drie variaties; het was of stormwind, óf tropische hitte, óf het stortregende. Geen van drieën nu is bepaald bevorderlijk voor een fiets- of wandeltocht, alleen de regen hielp wel eens om een wagenniets beginnen. De meeste produkten der fraaie letteren" echter lazen ze met groot verlangen en genot. Het meest waren ze verzot op den roman Fata Morgana" van Johannsen, een boek met levendige actie en eenvoudige motieven. Voor de fijne, geurige poëzie van Adalbert Stifter voelden ze echter niet veel. Ook Sommerseele" en Muttersehnsucht" van Helene Böhlan vonden weinig belangstelling, tengevolge van de daarin ont wikkelde moeielijke problemen. Bijzonder graag werden echter gelezen Die Schwarze Galeere" van Raabe, Stern's Flut des Leben&", Mondreigen von Schlaraffis" van Ricarda Huch, Vorfrühling" van V gtDiederichs, en andere van deze soort, die ik hier niet allen behoef te nonnen, want deze voorbeelden zijn voldoende om aan te toonen dat ook de minder en allerminst ontwikkel den onder onze landgenooten behagen vinden in edele lektuur. De soldaten toonden zich zeer in hun schik (en dat waren ze ook werkelijk!) dat hun boeken van deze soort verschaft werden. Zulke boeken", zeiden niet alleen zij, maar ook de ziekenoppassers (ook soldaten) hebben we nog nooit gelezen. Waar zouden we ze ook vandaan krijgen ? Wij weten niet, waar ze te vinden zy'n." Hoe groot was hun blydschap, toen ik hun 's avonds iets voorlas l De ziekenoppassers en de lichte patiënten van andere zalen kwamen ook luisteren. Hoe prettig vond ik het, den indruk waar te nemen, dien de kunst der dichters en schrijvers door my'n bescheiden voordracht maakte op deze mannen, die tot nu toe niets anders dan colportageromans hadden gekend! Aaneen soldaatvanhettweede jaar, een z g,. oude man", die ook eens in de ziekenzaal gelegen had, vroeg ik: Het is je daar zeker goed bevallen?" Nee", zei hy, 't was er vreeaelijk vervelend l" Ha l je er dan niets te lezen?" Och ja, dat wel, maar alleen van die rooverboeken en zoo, en van die dingen krijg je op 't laatst genoeg". Klinkt dit niet als een roepstem, dat hier hulp noodig is? Wordt het werken van zoo vele ontwikkelden niet krachtig ondersteund door de woorden van dezen eenvoudigen man? En", zoo voeg ik er by, hoe staat bet met de lektuur in onze kazernes en ziekenhuizen? Zouden; ook hier menschen die iets te missen hebben, niet een goed werk kunnen doen, als ze zulke inrichtingen eens begif tigden met goede boeken, b.v. verschillende nummers van de?Wereldbibliotheek" en vooral ook van de goedkoope blauwe" dubbeltjesen tweedubbeltjes-boeken, door de Maat schappij voor goede en goedkoope lectuur" uitgegeven ? Er is ook bij ons op dit gebied nog zooveel te doen, ook door ontwikkelde jongelui, die hun diensttijd bij het leger te midden van eenvoudige soldaten doormaken. Ze zouden bij die minder geschoolden dikwijls nog ver rassender ontdekkingen kunnen doen dan spoor of een wegkantje wat broeder te maken en vaster te drukken, zoodat je wel eens 500 M. kon doortrappen, zonder in het mulle te verzinken. We gebruikten de fietsen dan ook in den regel, om den langen wandeltocht te bekorten door van elk stijf randje, van een stuk kleizand of een boschpad zooveel mogelijk partij te trekken. (*?* ^-5 ; Er is wel een harde weg, die tot een ge ringen afstand van den Plantage voert over Wouw en Pindorp namelijk; maar dat is een groote omweg, die bovendien bijna geheel langs bouwland loopt en in de verste verte niet te vergelijken valt met den inderdaad schoenen weg langa de Zoom. Een zwak van mij, waarmee ik al sedert mijn jeugd, zoover als ik mij herinneren kan, behept ben geweest, is het verlangen Herr Straumer in zijn ziekenzaal ik weet dit bij ervaring! N. VAN HICHTÜM. Ma Meenten. Het is misschien aan velen wel bekend welke aardige hoeden men kan vlechten van papier. Deze papieren hoeden hebben een groot nadeel: als men er een maal mee in den regen heeft geloopen zijn ze slap gewor den en gaan ze gauw kapot. Hoeden, van raffia gevlochten daarentegen kunnen best tegen een buitje, zijn ook veel steviger en lijken meer op stroohoeden. Voor een stuiver raffia heeft men genoeg voor een flinken, grooten hoed. Men begint raffia te vlechten en daarna de zoo verkregen strook in de rondte te leggen, te beginnen bij het midden van den bol. Wil men een smalle strook hebben, dan vlecht men een strook van drie of ?ier biezen. Breedere strooken, b.v. van 9 of 10 biezen, hebben veel voor, omdat het in de rondte leggen en naaien ervan veel veel minder tijd eischt. Wil men een strook maken van 6 biezen, dan neemt men 6 biezen en begint deze aan het uiteinde samen te binden of er een knoop in te leggen. Met n bies begint men te vlechten van rechts naar links, over de tweede, onder de derde, over de vierde, onder de vijfde over de zesde. Nu is de tweede bies in de volgende toer nummer n geworden. Men doet nu steeds het zelfde van rechts naar links, n op en n neer, zooals bij vlechtmatjes, en zorgt er voor de strook niet in de lengte uit te rekken. De eerste biezen mogen niet even lang zijn. Zijn ze dat wel, dan moet men ze ongelijk afknippen. Ooa aan te hechten moet men een eindje van de oude bies en de nieuwe zóó samen gebruiken alsof ze er n vormden. Daarna kan men de eindjes, die uitsteken, afknippen. Is de strook nu klaar, dan begint men in bet midden van den bol en legt het begindeel ervan in de rondte, de volgende toeren erspiraalsgewyze omheen, met de rand even over de strook van de vorige toer heen. Zoo naait men de strooken vast, met de han i of met een naai machine. Om een goed model te krijgen moet men zorgen, dat de strtrók nooit wordt uit gerekt in de lengte, behalve wanneei men aan den opstaanden rand van de bol is gekomen. Het ombuigen by' den rand krijgt men door de strook daar strak te houden bij het rondnaaien. Dit moet weer gedaan worden bij de overgang van den opstaauden rand naar de platte rand. Het model van den hoed maakt men naar ' verkiezing. Als de strook stijf gevlochten is, blijft de hoed goed in de vorm, anders is het aan te raden aan den rand *) Raffia is een soort van biezen dat ge bruikt wordt om bloemen en planten op te binden en bij iederen zaadhandelaar ver krijgbaar is. om onze rivieren van hun mond af tot aan zijn oorsprong geheel op en af te loopen of te rijden; zij het dan ook bij stukjes en beetjes. Dat heb ik al voor het grootste gedeelte met den Rijn en de Maas volbracht; dit jaar is de Schelde weer eens aan de beurt geweest en meteen hebben we de kleine Zoom genomen." Dat waren twee begeerde vliegen in n klap: Wouwsche Plantage en Bergsche Zoom. Nu is de Zoom evengoed een gevangen rivier ala de imstel of de Hollandsche Vecht; zijn mond ig gesnoerd door een eluis aan het Noordeinde van Bergen op Zoom, waar het Zoomsche Water in de Oosterachelde mag afvloeien, zoo vaak en voor zoo verre als het den menschen en niet de rivier zelf belieft maar hij toont nog al veel van de oude, vrijheid; en van den dwang hem aangedaan. blijkt een eindje buiten de stad niet veel. Bij de stad neeft de Zoom veel van een smalle vestinggracht; het lijkt een sloot van 2 H a 3 M. breedte, die wel l 'l M. heel in de diepte l gt, met lame;ijk steile bermen ; die klimmen met drie tertassen of treedjes op tot aan den bovenrand van den wal en deze ligt nog iets hooger dan de begane grond, de hooge bouwlanden benoorden de stad. Dit zonderlinge stukje van de Zoom, zijn laatste eindje, was het eerste dat wij van het zoo bekend-i riviertje te zien kregen ea onze verwondering vond uitdrukking in de vraag of de gedachte; Is dit nu de Zoom? In hoeverre krijgskundige en waterbouwkun dige behoeften samengewerkt hebben om het riviertje zoo'n ongewoon uiterlijk te geven, weet ik niet en kon men mij ook niet zeggen. Mogelijk ook heeft in dertijd de Zoom zich zelf zoo diep in het zand gewerkt en is alleen het regulariseeren en fatsoeneeren van de voormalige oevers de oorzaak, dat wij, nu bij het zien van dat kleine watertje tusschen geweldige dijken denken aan een kanarievogeltje in een papegaaiekooi. Zoo lang wij er waren, hebben wij die Zoomdijken niet anders gezien dan gladge schoren als een pelouse voor een villa, wat heel net stond, maar heel kaal ook; onna tuurlijk mag ik scarijven, omdat niet die Zoomdijken, zooals ze daar nu recht en even wijdig als een spoorlijn naast elkaar voortloopen, niets meer met natuurlijke rivier oevers te maken hebben. Maar zoo gauw komt de Zoom buiten de stad, dan is alle fatsoen en netheid geweken, al wordt voor de degelijkheid van het kooitje gezorgd door een rij paaltjes hier en een echoeiinkje daar. Dan schuilt het water zoo diep weg achter een dichten laag van heesters en bloemen van bies en riet, dat alleen iemand, die het zoekt er een glimpje van speurt. Verbazend hooge bremstruiken, wilgen, een met omwonden metaaldraad in te naaien Men kan van raffia ook andere voorwerpen, b.v. sandalen, vlechten. Hierby' legt men de strook in een ovalen vorm tot men den vorm van de voetzool krijgt. Nu maakt men een strook van 10 biezen, die 31 cM. lang is en waarvan de uiteinde zijn vastgehecht 8 cM. van het mid den van voren rechts en links. Een tweede strook van 12 biezen maakt men 22 cM. lang en hecht de uiteinden 8 cM. van het mid den van achteren rechts en links. Vervol gens maakt men in het midden van voren een strook van 6 biezen, die zich na 2 cM splitst in 2 strooken van 3 biezen. Om de sandalen vast te maken, haalt men deze laatste strooken eerst om de strook die over de teenen loopt en daarna door de hakkeband, zooale bij schaatsen, en sluit ze op de v/eef met een strikje. S. B. 't Voorlaatste Parijscke nieuwtje. Nog iets over Patli. In la douce Franco" zijn de verrassingen niet van de lucht. De Galliërs zoeken en vinden steeds voedsel om hun geest frisch en opgewekt te houden. Van suffen en indommelen weten zij niet. De laatste ge beurtenissen : geheel onverwachte kabinets wisseling, mode-excentriciteiten, vlieg-triomfen, waren rijke onderwerpen tot het voeren van opgewonden gesprekken, vergezeld van heftige gebaren. Nauwelijks hebben Franschen de kwestie van den dag versierd en geïllu streerd met guitig woord en snaaksche af beelding, of... een fonkelnieuw onderwerp stelt hen in de gewenschte gelegenheid hun dartelen zin te doen spelemeien. Voor eenige dagen is in Frankrij k's hoofdstad opgedoken een niet meer jeugdig man ge naamd : Georges de Dufayel, buiten echt geboren zoon van Napoleon III. Het is in Frankryi een relletje geworden, dat avonturiers prat gaan op denkbeeldige kroon- en troan-pretenties; menige looze vos profiteerend van een niet te miskennen gelykenia op een of ander regeerend vorst, wil zich laten doorgaan voor een onwettigen zoon 't gebeurt ook wel eens met een dochter van den man, wiens trekken, houding, of gebaren, zij gemeen hebben. Georges de Dufayel heeft de donkere oogen, de scherp gebogen neus, de volle, borstelige, zwarte knevels van Napoleon III. Monsieur de Dufayel is in 't bezit van een 70 tal brieven, vermoedelijk van de hand des Franschen keizers. In 1865 of daaromtrent.had volgens de legende Napoleon III liefde opgevat voor de Fransche tooneelspeelster: Louison de Dufayel. Keizerin Engénie wist geruimen tijd niets van het liefdesavontuur van haar echtgenoot. Hél gewoon. (Bij hartvermeidooins en bramen, alle doorweven, soms omgeven met een weelde van kamperfoelie versieren den bovensten buitenrand van het Zoombe l; lager bij het water dalen de heesters tot struikgewas en heel onderaan verbergen de lage heideplanten en de biezen het smalle stroompje, dat haast niet meer stroomt. Vooral in de groote bocht om het noorden, waar zich da Zoom door zandgrond en open heiden heen werkte, is het riviertje op grooten afstand te zien. Evenals de Geul in ZuidLimburg zy'n loop al van heel ver teekent door zy'n trouw geleide van populieren, zoo zegt de urenlange breede slang van groen, als van verre, waar de Zoom zich windt door de zandige vlakte. Het berijbaar paadje vlak langs het groene lint, dat wij nu gebruiken, is vaak niet meer dan een twee decimeter breed; dan volgt links het droge, rulle zand, rechts de steile maar dichtbegroeide oevers van de Zoom; gevaar is er dus niet; maar afstappen is nog al eens nood zakelijk en dan maakt ge meteen gebruik van het gedwongen oponthoud, om eens even door de inejngegroeide struiken heen te dringen om toch ook die Zoom eens goed te bekijken, waarvan ieder spreekt en dien niemand ziet. Met eenige moeite breekt ge door de buitenlaag en komt zoo op het sappig groene gras, dicht bij de bloeiende biezen en rietgrassen, waar groote libellen als staalblauwe vlinders overheen fladderen. Een braamsluiper of een geelgo.-s vliegt angstig piepend op van een zandplekje aan den oever en zet zich dadelijk in een wilg, om zijn schrik weg te fluiten. En meteen komt de gedachte bij u op, vooral op zoo'n heeten dag, als wij troffen, dat hier evengoed als aan de Geul, honderden stads-families mooie natuur, schaduw en rust konden genieten, zonder dat de een van de ander iets meer behoefde te zien of te hooren dan ze zelf verkozen. Zoo, zelf omzoomd, loopt de Zoom recht zuidwaarts door tot Gorkum op Zo m en buigt dan opeens naar het oosten; hier ligt het water niet overal zoo diep als in het zand en boven langs zijn oevers komt klei aan de oppervlakte; wat het fietsen niet ge makkelijker maakt. Ook de plantengroei is hier anders; de forsche struiken worden boomen. Een eindje verderop is het weer zand, dat de bedding en de bermen vormt en de pmalle Zoom wordt gaandeweg een beekje, dat zy'n oorsprong zoekt nog verder naar het zuidoosten in de veenen, juist op de Belgische grens. Bij Gorkum op Zoom hebben wij de keus verder langs de Zoom te gaan en een omweg te maken, of rechtuit door een mooien breeden heiweg den kcrtsten weg te nemen. Den Zoomweg hebben we al eerder afgelegd, na kiezen we den breeden weg van Gorkum op Zoom regelrecht naar het Zuiden. Om wijdingen in figuurlijken zin! van getrouwde mannen, komt de wettige echtgenoote meestal het laatste aan de weet, dat haar echtvriend met zijn hart sukkelt!) Zoo ook hier. Een onbescheiden kamerdienaar des ontrouwen gemaals bracht de poppen aan 't dansen. Er hatte so seine Freude dran l" Óók een verschijnsel, dat niet uitsluitend aan vorstelyke hoven voorkomt... Eugénie maakte als een dood gewone, in haar rechten gekrenkte vrouw, een scène de jalousie aan den stumpert met te groot hart. Louison de Dnfayel stierf bij de geboorte van haar zoon Georges. Hoewel niemand beter dan Napoléon III, wist, dat zijn eminente voorganger Napoléon I kort- en-goed heeft uitgemaakt dat?la recherche de la paternitéest interdite" handelde hij tóch als man-van-eer. Hy stelde een som van 350,000 francs beschikbaar om de opvoeding van den kleinen Georges te bekostigen. Het kind sleet zijn eerste jaren te Havre, toen werd 't naar een kostschool gezonden ; later werd een Fransch officier als voogd van Georges benoemd, die, volgens het verhaal, dat thans de ronde doet, eerst bij zijn meer derjarigheid vernam, wie zijn vader was. Georges de Dufayel leeft als rustig burger van de renten van zijn kapitaal dat tot een X millioen francs gestegen is, Als illustreerende franje, smukkend het romantisch rei-aas, wordt nog meegedeeld, dat Keizerin Eugénie, een vijftal jaren geleden, Napoléon's onwettigen zoon ontmoette. Toen zij van de emotie bekomen was, en haar tranen gedroogd had, sprak zij met den heer de Dnfayel met teerheid over zijn moeder, over de vrouw, die gedurende IVs jaar, Napoléon's liefde had bezeten. * * Van Napoléon gesproken. Van bevriende zijde, vernam ik nog de volgende bizonderheden over Adelina Patti (zie mijn rubriek vorig nummer, waarin ik den grafelyken titel schonk aan een man, die er niet 't recht op had). Nicolini was Patti's tweede echtge noot, heette eigenlijk Nicolae, was Belgiech tenorzanger en dierf den grafelijken titel. Haar rste echtvriend (?met sulke sterren raakt men wel eens den tel kwijt) was de markies de Caux, die tot de hofhouding van Napoléon III behoorde. In 1868 zong Patti voor het eerst te Amsterdam, haar verschij ning werd toenmaals gekenschetst met drie termen: verblindende schoonheid, overrom pelende jeugd, nachtigaal-stem. Onzen briefschrijver dank l De termen: verblindende schoonheid, over rompelende jeugd, nachtigaalstem, zijn authen tiek ; zij rieken naar de oude doos. In onzen modernen tijd, zal een kritikus die zijn vak verstaat, het wel uit zijn hoofd laten, uiter lijk en talent eener knnstenaresse i la Patti, te karaktériseeren met de eerste de beste gemeenplaatsen die hem uit de pen glippen. CAPEICE. hier te fietsen moet je wat mans wezen", zei een boer en hij heeft gelijk; maar wij begeeren juist van tijd tot tijd eens te loopen; en niet gestadig door te peddelen; fietsen is voor ons een middel om vlug op plaatsen te komen die te ver afleggen, om te voet bereikt te worden. De diepe wagensporen hierin den weg en nog een smal en primitief jjzeren dubbel spoor dat erg hobbelig ligt, wijzen pp verkeer en industrie in deze afgelegen streek. Ze zijn te danken aan het aanwezig zijn van leem, op geringe diepte onder den beganen grond. Staring noemt al, in zijn Bodem van Nederland" Gorkum op Zoom als een van de plaatsen, waar deze merkwaardige diluviale klei voorkomt en waar pannebakkerijen gevestigd zijn; ze be staan nu nog, en de onverwachte klei op deze plek heeft al menig fietser een even onverwacht glippertje doen maken. Wij laten daarom de Zoom links liggen en wandelen moedig met de flets aan de hand den zandigen heiweg in. Gelukkig hebben wij nu den tijd; anders is een zandweg van een uur lengte een hachelijk ding op een warmen dag. Nu kunnen wij hem kalm genieten. Er ligt altijd iets indrukwekkende, iets grootsch in die breede wegen door de hooge heide. Al het enge het beperkende van een ge wonen goed onderhouden grintweg is ver dwenen, geen boomen of bermen of slooten aan de kant; het heeft den schijn of de weg alleen door noodzaak en gebruik ontstaan is, of er kortgeleden een groot leger over de zwak golvende heide trok; duizenden en duizenden mannen met pak en zak, en paard en wagen, een tros van mijlen lengte; de plag werd vertrapt de heikorst verscho ven, de bruingroene heide kreeg een witte scheur en in het losgewoelde zand staat nog de prent van paardehoeven en wagenwielen. In en op de oude vochtige sporen groeien zeldzame en vreemde plantjes, duizendgraan, grondsterren en andere die zich plat op de grond drukken, om vooral te genieten van de warmte van het zand en zich inderdaad als sterretjes uitspreiden. Rechts en links eerst open heide; dan volgen rechts witte zandheuvels, ze worden hooger en voller, echte duinen, twintig dertig meter hoog, met blinkerts en groene kreupelboscbjes. Links komt het dennebosch uit de blauwige verte steeds nader en schuift aan tot vlak bij de wagensporen. Al meer en meer sluiten duinen en dennen de witte zandrivier in als in een werkelijke bedding. Vóór ons in de verte wordt hes een donkere laanpoort van loof hout; dat is het begin of eigenlijk, een uitlooper van de Wouwsche Plantage. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl