De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 12 september pagina 2

12 september 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. N0.-1681 en dus moeten zjj evenzeer met de produktieifijze in verband staan als het handelsreoht ea het burgerlijke recht. 00 Marxisten hebben zelve begrepen, dat 'men bij het hiaiorisch-materialisme niet blÜten kan. Gorter en mevrouw RolandHolst hebben de materialistische wereldbe schouwing op de aesthetiek toegepast. Mevrouw Holst en Kautsky op de ethiek. Maar aan de, wiskunde ea-de logica waagt men zich niet. Hoe is dit te verklaren? Ik «Mi «eeaen, owlat in de geeeJ»«denis vooral, maar ook nog wel in de ethiek en de aesthetiek de ekonomische verhoudingen ittdèrdaftdiflvtöd hebben. En verder: omdat in diezelfde wjetenschaHpen veel meer plaats is voor meeningen en beweringen dan in de logica en de wiskunde. Ook dit r wat tleMarxisten materialistisch verklaren is niet het feit, dat er een moraal bestaat, dus dat de menschen eene daad goed of slecht noemen, maar zij verklaren de veranderingen in de moraal en brengen die in noodzakelijk verband met veranderingen in de produktieirijze. Ditzelfde geldt mutatis mutandis voor dématerialistische aesthetiek. Ik geef het dadelijk toe: Kautsky in zijn Ethiek" is vejrder gegaan, en heeft ook het wezen der moraal materialistisch ver klaard. Maar hij heeft juist gedaan, wat ik hierboven zei: meeningen geven en gis singen, die absoluut niet te controleeren zijn. Ik zou wel eens willen weten, wat de Hbl'lindsche werkers op dit gebied, prof. de Bussy, Bruyning en Heymans zeggen over de wetensehappely-fce waarde van deze mate rialistische ethiek. Zoo beweert Kautsky, d'at de organische wereld zich van de anor ganische onderscheidt door hare doelmatig heid, terwijl prof. Went, die vaa de plant- en dierkunde zijne levensstudie heeft gemaakt, juist eenige jaren geleden heeft aangetoond, dat de levende natuur alles behalve doel matig is. Kautsky beweert, dat de dieren zelfbewustzijn hebben; oordeel over goed en kwaad; een geweten en een subjectief gevoel van vrijen wil, en ook berouw. Kautsky beweert, dat een mensch in eene massa dapperder, onzelfzuchtiger, opoflerendër, meer begeesterd is, dan de enkeling. En dit te beweren, zoovele jaren nadat Le Bon en Sighele over de misdaden der menigte hebben geschreven. Op die manier kan Kautsky wel tot een ethisch-materialisme komen. Maar op die manier bewijst men alles wat men bewijzen wil. Ook de materialistische aesthetiek handelt pp eene gelijke was. Men begint met er in te leggen, wat men wel gaarne vinden wil, en zich dan voldaan te verklaren over de vondst. Zoolang .men zich nu bepaalt bij kunstenaars en kunstverschijnselen uit tijden lang geleden, komt men tot een schijnbaar goed resultaat. Ruimte voor tegenspraak is er weinig. De betrokken kunstenaars zyn dood, de getuigen even eens. Uit het werk van een groot kunste naar haalt d<* een 'dtt, de ander dat. De Marxisten halen uit alles eene bevesti ging van hunne materialistische wereld beschouwing en als de feiten daarmede niet kloppen, dan zeggen zij: 't is echt jammer voor de feiten, maar 't is toch zoo." Na tuurlijk : ook de kunst van een volk groeit met zijne productiewijze gelijk op. Maar, dat de productiewijze primair zou zijn is absoluut onbewezen. Dat een jagersvolk jachtliederen heeft, een zeevolk zeeliederen, een krijgsvolk krijgsliederen, ligt vlak bij de hand. Daarin is niets Marxistisch en niets materialistisch. Dat voor eenen bepaalden k'unstenaar zijne ekonomische omstandig heden van groot belang zijn, wordt gaarne toegegeven. Marxistisch is d at niet. Honger en liefde bewegen de wereld. Maar het blijvende wordt door honger en liefde niet verklaard. Eén voorbeeld wil ik geven om te be wijzen, wat ik beweerde: dat het marxisti sche materialisme het meest faalt, waar het 't best kan worden gecontroleerd. Gorter heeft zijn aesthetisch materialisme toege past op de letterkundige beweging van 1880 en in het bijzonder op Willem Kloos. Hij kwam daarbij tot een gemoedsleven, dat Kloos noodzakelijk hebben moest, maar waar van Kloos dadelijk beslist heeft gezegd, dat hij het volstrekt niet had. Goed: Kloos leeft nog. Maar als Gorter eens met hetzelfde aplomb dezelfde dingen had beweerd, trouwens dat doet men al, van Goethe, Sbakespeare, Dan te, Homeros, dan zouden die beweringen niet zoo gemakkelijk zijn tegengesproken en de tegenspraak zou minder waarde hebiiiimiiiiiiiiiiiiiiMimiiiiiiiiMiittiiiiiiiM DE STAD WAS ER VOL VAN DOOR E. A. A. VAN HEEKEBEN. Amsterdamsche eeuwenoude gracht lag rustig in de even aanlicatende morgensche mering. Heel langzaam, huiverde het bleeke daglicht over de straat en de huizen, kon nog geen glans geven aan het roerloos-stilte, zwart-donkere gore grachtwater. Geleidelijk aan verre sen de lantaarnpalen rechtstandig uit de' straat, glinsterde net in de gesloten ramen der oude huizen. Van verre begon al het geluid van op de keien rijdende handkarren te klinken. Van tijd tot tijd zag men een broodkar of een melkwagen in uiterste inspanning schuin tegen de steile bruggen opgeduwd worden. Toen de keien hun grijze kleur begonnen te herkrijgen, tingelde hier en daar al een schel van een -bakkerof melk boer, die gehoor vroeg. Dan plofte ook wel een dichtgeslagen wagenklep lomp door de morgenstilte. Er begon toch al leven te komen. Gordij nen werden traag opgehaald, slaperige meiden verschenen aan de ramen, schrikten als terug voor die leegte daar buiten, gingen aan hun werk in kamers, waar het daglicht nog de hoeken schuwde, maar toch geleidelijk aan won. Voor een der heel oude heerenhuizen stond de meid wat langer te kijken, als in grooten tegenzin om aan den dagelijkschen arbeid te gaan. Ze rekte en geeuwde met vol open mond tot de tranett haar in de oogen spron gen. Jessis l wat was ze weer vroeg opgestaan! Ze had nog best wat kunnen blijven liggen, de beetje doove oude mevrouw snapte daar niets van... Maar het was de dag van haar loon, en dan had ze altijd haast om beneden te komen, ze voelde dan de feeststemming over zich komen van weer eens goed in haar ben gehad. "Want gelijk boven reeds gezegd werd: het marxisme voert tot vereering der massa en tot versmading dra enkelingen. En daarom heeft de massa eene neiging het te aanvaarden. Maar wanneer-het marxistische materia lisme imderdaad eene wereldbeschouwing is, dan moet het gelden algemeen. Kautsky verklaart in enkele regels, waarom de Stoïcijnen hunne opvatting van de natuur hadden en moesten hebben. Laat men voor de tegenwoordige natuur wetenuehappea eens aantoonen, dat zij van de produktiewijze afhankelijk zijn en in welke mate. Vergis ik mjj, zeggend, dat de natuurkunde en de scheikunde de laatste vijf en twintig jaar volkomen zijn gerevolutioneerd ? Waar is ie materialistische verklaring daarvan? Blijft zij uit, omdat zij precies te contro leeren zou zijn, wat met de materialist ischa verklaring van de letterkundige revolutie van vijf en twintig jaar terug, .niet zóó scherp het geval is? Ook het strafrecht revolutionneert onder eenen waarneembaren invloed van d'e ontwikkeling van de natuur wetenschappen. Maar van invloed van eene veranderde productiewijze geen spoor. Doch laten wij ons niet verdiepen in de casuïstiek. Dit is het algemeene: als men geschie denis, recht, moraal en aesthetiek materia listisch verklaren kan, waarom kan dat dan niet met de logica, toch ook een norma tieve wetenschap? Waarom kan het niet met de wiskunde ? En als er een proletari sche moraal is en een proletarische aesthetiek waarom is er dan niet eene proletarische logica en eene proletarische Viskunde ? Wij hebben nog altijd de meetkunde van Euelydes, hoewel de productiewijze sinds Enclydes volkomen veranderd ia. De Enclydische meetkunde is volstrekt de eenig denkbare niet: Bolyai, Lowatchefsky Heori Poinearé. Hoe zal de meetkunde zijn in eene maatschappij zonder kUssetegenstelKngen ? Zoodra Gorter en Koland Holst Marxisten waren geworden hebben zij aau de bouw van het aesthetisch materialisme medege werkt. De Hollandsche Marxisten hebben in hun midden den man, die bij uitstek be kwaam zou zijn tot de bouw van het logi sche en geometrische materialisme: den privaat-docent in de logische grondslagen van de wiskunde: G. Mannoury. Laat Mannoury aantoonen, datde wiskunde afhankelijk is van de productiewijze. Daar is voor allerlei meeningen en gissingen geen plaatsZoolang het marxisme nalaat de boven genoemde problemen, ik zal niet zeggen op te lossen, maar ten minste onder de oogen te zien, zoolang kunnen wij het niet aanvaarden als waardevolle wereldbeschou wing. Zóó lang blijft het, wat het naar mijne meening noodzakelijk wezen moet, een strijdleus met schijn van wetenschap, gelijk de geschiedenis er meerdere heeft gekend- Maar: en dit is niet aangenaam, tot zoolang heeft piof. Van Ha<nel gelijk en Mr. Troelstra succes. JACOB ISRAËL DB HAAX. Een volksbelang van algemene aard. (Getlachtelike voorlichting} I. In een middagbij eenkomst van de 21e Algemene Vergadering van da Ned. Middernachtzenuing-Vereenigins'', 2 September te 's-Gravenhage belegd, werd een uitnemend referaat gehouden door ds. K. Fernhout van Utrecht over: Cbristelike opvoeding en sexuele voorlichting". Vooral ook door de daarop gevolgde onderlinge gedachtenwisseling schijnt mij het daar ter sprake gekomeue zo gewichtig toe, dat het aanspraak mag maken op de kennisname in ruimere kring, omdat het hier geldt een dringend volksbelang van algemene aard Zelf was ik als genodigde aanwezig. Wat mij nu als het meest van belang getroffen heeft wil ik hier laten volgen, er mijn eigen beschouwingen aan vastknopend. Vooraf diene vermeld, dat de Ned. Midder nachtzending-Vereenigiug op Christelik stand punt siaat Van algemene bekendheid mag geacht worden, hoe weinig medewerking zij nog ondervindt en hoe over 't geheel op weinig sympathieke wijze over haar uiterst moeiliken en niet te onderschatten arbeid in den lande gesproken wordt. geld te aitten.. . Lang duurde het doorgaans niet, want van alle kanten werd er op haar looa geaasd. Er was toch zooveel armoe en ellende in haar familie... Ze kon nog niet besluiten aan het werk te gaan... alle tijd. Vierkant brok meid was ze zooals ze daar stond met het stevig op de romp geplante hoofd, het frissche, maar niet regelmatige gezicht, de katoenen japon strak sluitend over de weelderige vormen, afdalend langs de breede heupen, de massieve beenen verber gend. Zoo in haar rijpe jeugd zag ze er be geerlijk uit. Ze had niet geüen hoe een bak kersknecht al een heelen tijd tnet de geruite doek in de eene hand, de andere steunend tegen den opengeslagen wagenklep, naar haar had staan te kijken. Totdat haar blik in zijn richting gleed ... zij zag toen de breede lach op dat roode gezicht, zag hem een schunnig gebaar maken en een kushand haar toewerpen. Jessis, wat een ergerds waren die kerels toch. Geen meid konden ze met rust laten." E Ten was haar toch het bloed naar de wangen geslagen. Toen draaide ze zich om, ze zou maar beginnen ... Het geldidee wou maar niet weggaan. Ze zag mevrouw haar weer die tien blinkende rijksdaalders uittellen... later in de keuken telde ze ze altijd weer eens over ... een voor een, liet ze zacht tegen elkaar aanrinkelen... Verbeel je dat mevrouw er eens niet aan dacht, dat het de eerste was ... dat zou lam zijn... ze kreeg het wel, maar niet van daag ... Ze zou toch niet den moed hebben er om te vragen... Waarom eigenlijk niet, ze had er toch recht op, ze had er toch drie maanden bloedig voor gewerkt l En heel wat voor op moeten eten ook van die menschen, die het niet verder konden brengen dan een beetje vertoon van koude belangstelling, ver der je maar alleen lieten in de keuken... Dan die hooge toon als ze je iets te zeggen hadden; ze deden dan moeite iets vriendelijks in den toon van hun stem te leggen, maar dat scheen dan nog hooger te klinken... Dan die twee volwassen zoons in huis... je mocht blij zijn als die het je niet lastig maak Door het beleggen van deze samenkomst met ruime introduksie beeft zij altans het bewys geleverd, hoe breed zy haar taak opvat, en dat ook iedere vader en moeder op indirekte wijze haar arbeid kan en zelfs moet steunen, willen zij niet in hun ouderlike plicht te kort schieten. Ja zij heeft er zelfs mee erkend, dat dit voorbereidende werk der ouders het voornaamste is, waar het gaat om de mensheid te beveiligen tegen een ongeoorloofd en daarmee ellende met zich slepend geslachtsleven. Want waar de Mid dernachtzending tot haar arbeid werd genoopt, was dit tengevolge van een tekort der onders in de ^eslachtelike opvoeding hunner kinderen. Hoe nu de geslachtelike opvoeding, in het bizonder de voorlichting, wezen moet, wil zij beantwoorden aan der ouders roeping als Christen, en laat mij er hier ter veral gemening van de zaak, die er toch ene is die alle onders raakt, bijvoegen: wil zij be antwoorden aan der ouders roeping als Ment, daarover zijn de volgend» belangrijke gedachten uitgesproken. Allereerst dan door den referent. Vermoedeiik zal zy n rede later nog wel eens in druk verschijnen. Daarom bepaal ik mij tot het aanhalen van een en ander uit zy'n stellingen. De zorg, die men heeft te wijden aan het seksuele leven van het kind, moet ook posi tief, door tijdige en doelmatige ontdekking van het mysterie der geboorte (overeenkom stig de vatbaarheid van het kind); door onderrichting aangaande de beteekenis der fcsiten ia 't sexueele leven, die het kind bij zichzelf waarneemt; omtrent de grootsehe bestemming van de sexueele bewerktuiging van het menachelijk lichaam, en aangaande de ernstige,, vaak beslissende beteekenis van de puberteitsjaren voor geheel het volgend leven valsche en onreine voorstellingen zoeken te voorkomen en tot gehoorzaamheid aan de ordonnantiën Gods op dit terrein zoeken te dringen." III. Het zwijgen, in de opvoeding, over al wat het sexueele leven betreft, ver oorzaakt het tegengestelde van wat het be doelt. Hetzelfde doet het verbergen ervan achter onware voorstellingen; wat bOTendien te kort doet aan den eisch der waarheid in de opvoeding, den eerbied voor en het geloof in de Schrift moet schokken en bij ontdekking van de waarheid aan het ver trouwen in den opvoeder en aan de liefde tot de waarheid schaadt." V. Een en ander stelt in dit deel der opvoeding de volgende eischeu: 3". dat o ver al wat rechtstreekf het sexueele leven raakt, niet dikwijls, zooveel mogelijk alleen gelegentlich", zoo weinig modelij k opzettelijk, en nooit anders dan beslist en op den man af gesproken worde; 4U dat alle opzettelijke onderrichting liefst onder vier oogen geschiede, ea in geen geval der ne sexe gegeven worde in tegenwoordigheid van de andere; redenen waarom de school zich, althans bij het klassikaal onderwijs, steeds behoort'te beperken tot de algemeene beginselen van kuischheid in gedachte, woord en daad." Ds. H. Pierson zei op grond van eigen famielie-ervaring, dat men beginnen kan aan de jeugd te zegden, dat de kindertjes door God worden gegeven. Daar waren de kleinen mee tevreden. Hij zou het echter zeer nuttig vinden, wanneer in deze vergadering te be ginnen, eens de uitspraken van anderea werden gehoord uit hüa eigen ervaring. Ds. Fernhout of een bepaalde kommissie daartoe aangewezen, kou dan al deze gegevens inzamelen, rangschikken, beoordelen en daar uit tot een bepaalde raad aan ouders in 't algemeen besluiten en deze in geschikte vorm publiseren. In de vergadering zelf is reeds door var scheidenen aan dit voorstel gevolg gegeven. Dr. J. H. Gunning Wzn., redakteur van Het Kind", heeft tot z'n spijt te weinig bizonderheden van den inleider gehoord, die te algemeen bleef in z'n behandeling. Hij maakt onderscheid tussen verschillende fazen in de seksuele voorlichting. Het eiaenlik geslachtelike" en daarmee het voornaamste en moeilikste punt is niet de mededeling hoe het kindje in moeders s h,oot geborgen zit, maar de vermelding van de paringsdaad. Dit moet volgens hem beslist geschieden, doch daartoe acht hij de ouders niet de aan gewezen personen. Een wetengchappelike be handeling - die als zodanig ook niets prikkelends, bezit van de geslachtsorganen en -verrichtingen, tot zelfs in bizonderheden, is gewenst en wel bij wijze van les gegeven door een ander dan de ouders. Zo had hij zijn eigen kinderen dienaangaande laten onderwijzen door een kennis van hem die ten; je voor je heele leven naar de maan hielpen... Nu daar had ze hier geen Hst van, ze moest het eerlijk bekennen. Nee, nou nog niet aan het werk... Eens even denken wat ze wel koopen zou... Dat nieuwe hoedje... Ze had wel wat nieuws noodig... maar drie ea een halve gulden was een boel geld... Dan moest er nog vijf guldon voor haar moeder, die tobber, ook af. Wat een ellende was er altijd bij haar thuis... toch altijd een goede moeier voor haar gewee *t... mocht er wel wat van hebben nu zij in de verdienste zat. Ze zou nou maar beginnen ... eerst het kleed opvegen... Wat bleef mevrouw van daag lang boven. .. Neen, nog geen kwart voor acht, ze verbeeldde het zich maar... Dat kwam omdat ze zoo naar haar centen verlangde... Zachtjes begon ze te neuriën van twee blauwe oogen, die haar bedrogen hadden... Flauwtjes kraakten stappen op de heel oude trap... Daar kwam mevrouw... De deur piepte langzaam open. Goeie morgen, mevrouw I" ze kon het niet helpen, ze keek schuin naar de handen van het oude mevrouwtje, of die haar loon al gereed hield. Goeie morgen, Mietje, hier is je verreljaar." ,0 l dank u wel," trachtte ze zoo onverschilllig mogelijk te zeggen, toen ze het papiertje van ?25 in de hand kreeg. Het viel haar wel wat tegen... Ze had veel liever tien rijksdaalders, zooals ze meestal kreeg... Zoo'n papiertje leek nou net niks ... dat was goed voor menschen, die te veel geld had den. .. Ze zou het dadelijk gaan wisselen, zou wel een boodschap verzinnen... Zachtjes streek ze het bankbiljet glad, legde het toen zoolang op de tafel, dan kon ze er telkens naar kijken onder haar werk door... Er lag nog meer papier op de tafel... gek dat het eene stukje bedrukt papier zooveel waard was, het andere niks.. . Dat moesten de groote lui maar uitmaken... Nu zou ze maar vlug de kachel aanmaken, daar kon ze het oude papier goed bij gebruiken, een beetje dokter was. Een wetenschappelike onderwij zing dus in de fysiologie van het gMlachteleven. Jan Ligthart, redakteur vaa School en Leven", merkt hier tegenover dadeiik op, dat de meeste ouders geldelik niet in staat zijn, hun kinderen op die wijze daarin les te laten geven. Hu vindt het ook niet nodig, dat deze onderwijzing door een vreemde geschiedt en acht dit wel dege'ik op den weg der ouders liggen. Hij en zijn vrouw hadden op die wijze tegenover hun kinderen gehan deld. Aan hun beide meisjes, van wie de een nu medies student is en de ander onderwij zeres, hadden zij van jongsaf op dit gebied en tegenover vragen hierop betrekking hebbende, steeds allea precies naar waarheid gezegd hoe het was. Zonder een bizonder of gewichtig gezicht te zetten bij deze vragen. Maar eren gewoon er over pratend als over andere dingen, die op ander gebied ook soms wel van intiem en aard waren. Opzettelik hadden zij nu, voordat zij deze bijeenkomst bezochten, aan hun dochters gevraagd of deze manier van spreken en behandelen ooit haar natuurlike schroom gekwetsfhad. Beiden beantwoordden zij dit ontkennend. Jan Ligthart is van oordeel, dat de ouders zelf geheel gewoon en naar waarheid met hun kinderen over deza dingen, geen enkel uit gezonderd, moeten söreken, wanneer zulks zin heeft en aan de beurt komt. Ontbreekt den ouders de kennis daartoe, welnu dan dienen de ouéers zelf zich die kennis eerst eigen te maken. Dr. J. A. Cramer, pred. ter 'sGrarenhage, deelt ai t eigen leven mee nooit iets aangaande h«t geslachtsleven van z'n ouders gehoord te hebben en vo&r het eerst pas in zijn groentijd als student. Beter dan een dergelijke voor lichting, ja zelfs voldoende acht hij een heilige, ernstige opvoeding, waarvan zulk een reinhoudende sterkende invloed uitjjaat. dat het kwaad-van-buiten op de kinderen afketst. Ook wordt volgens hem te veel de zonde uit het oog verloren, waardoor de ouders zelf niet rein genoeg tegenover het uatuurlike leven staan om er onbevangen tegenover hun kinderen over te spreken. Hij bekent, dat hij zelf ook te beschroomd is om over deze din gen onbeschroomd met zjjn kinderen te spreken. G. Velthnysen Jr., de bekende middernaentzendelini?, spreekt zyn grote dankbaar heid uit tegenover zijn vader, dat deze hem in z'n jeugd heeft voorgelicht. Dr. D. Snoeck Henkemans, de medicus die nu reeds tweemaal voor de Rein Léven-be weging ia een samenkomst, uitsluitend belegd voor de leerlingen »an de hoogste klasse van gymnasium en H. B. S., deze jongelui ernstigwaarschuwend heeft toegesproken, 1) trad hier op echt als een man van de antithese". Zo iets moet altijd jammer genoemd worden. Want evenveel kwaad als dr. Kuyper er in dertijd mee verricht heeft in de politiek, door er een twistappel van te maken ea zodoende een vruchtbaar gemeenschappelik samenwer ken en opbouwen, ten gunste van het geheel, achterwege te doe a blijven, evenzeer is het naar voren schuiven van de antithese" in het kamp der strijdenden voor reiner leven te duchten, met het oog op de zo nodige samenwerking by dit deel der opvoeding, waar niet n mens geen belang bij heeft. Hij verzet zich tegen al dat geroep van tegenwoordig om seksuele voorlichting". Hij ziet er niets anders in dan een mode. Hij vergelijkt het bij een cliché, dat in verschil lende bladen wordt overgenomen en afgedrukt. Het is een mode met een niet-chriatelik stem pel. Zij toont het karakter der naturalisten. Hij waarschuwt er tegen om van christelike zyde aan die mode mee te doen. Hij vindt het onchristelik. Het lichamelik gevaar wordt te veel op de voorgrond gebracht. Van zich zelf kan hij getuigen nooit door z'n ouders te zijn ingelicht en er «een kwaad van te hebben oondervonden. Beslister dan dr. Cra mer spreekt hij zich uit-, dat de ouders met hun kinderen over deze dingen niet behoeven te spreien. Trouwens men heeft het kind h«t verborgene en verbodene te leren eerbie digen. Er is allerminst bewezen, dat het zwijgen over deze dingen het tegengestelde veroorzaakt van wat het bedoelt. Doordat het mode is praat de een de ander het na. In het algemeen zal het wel gaan als bij hem en dr. Cramer. Hij wyat ook nog op de zonde en het niet rein staan der onders zelf. Hij vindt het een bizondere genade, door God 1) De uitmuntende rede in 1908 in den Haag uitgesproken is te vinden in het bij de Hollandia-Drukkerij uitgegeven boekje: Aan onze jonge mannen." petroleum er op en je hadt dadelijk een heerlijke vlam... Het gezicht van het geld maakte baar spraakzaam. Met me moeaer gaat het nog altijd niks goed," zei ze... Zsnuwen op het hart, zeit m'n vader." Wat zegt de dokter," vroeg het oude merrouwtje in een poging tot belangstelling. Hoog haalde Mietje de schouders op: Ach, de bosdokter zeit, dat het zwakte is ... weet ik veel hoe-is het noemt. Maar goed voeden zeit-ie, veel eieren en melk en biefstuk . .. zoo'n dokter het makkelijk pra ten ... waar het vandaan moet komen zeit ie niet..." Ala om haar ergernis over dat geneeskundige adries te demonstreeren, ritste ze met een krachtigen zwaai de papieren van de tafel, gooide ze in de kachel,..deed er een flinke scheut petroleum op ... even verlichtte een lucifer haar gezicht en lichaam, toen plofte het vlammetje in de kachel, waar even grijze, lichte rook opwarrelde, terwijl Mietje aan dachtig toekeek of ie 't deed" ... Toen laaide de vlam hoog, luid brommend op ... Ze strekte zich, keek naar de tafel... een ijzige verstrakking vloog over haar gezicht... de oogen schenen haast uit de kassen te springen .. 01 jegsis, me papiertje... Ogotogotl" Snel greep ze met de hand in de vlammen ... Het laatste cijfer 25 krulde net op, werd toen ook vlam . .. Gossiemijne, daar brand ik mijn klauwen ook nog," zuigend ging de hand in den mond. Me centen, me goeie centen," gilde ze huilend ... Oud mevrouwtje was toe komen loopen: Wat is er gebeurd?" Me papiertje is in de kachel, in de kachel," huilde Mietje. Wat vreeselyk onvoorzichtig van je Mietje..." Onvoorzichtig! onvoorzichtig!" gilde ze ... Het is jou schuld..." Ze had zich vol naar mevrouw gewend en met een luguber diep geluid huilde ze: Had tne liever 10 rijks daalders gegeten, tien van die mooie ronde geschonken, om zo onbevangen met zjjn kin deren over «eksuele onderwerpen te kannen spreken als waarvan Jan Ligthart getuigd heeft. Ik heb mij gedrongen gevoeld met een enkel woord tegen deze aanmerking op, ja deze aanranding van dei inleiders stelling op te komen en wil het tans nog iets uitvoe riger doen. Want m. i. heeft de boven aangehaalde derde stelling van ds. Fernhont volkomen recht van bestaan. Allerminst ia do xr de be weringen van dr. Snoeck Henkemans de mindere juistheid aangetoond van de uit spraak dat het zwijgen, in de opvoeding, over al wat het seksuele leven betreft, het tegengestelde veroorzaakt van wat het be doelt." De gevallen door hemzelf en dr. Cra mer meegedeeld, en die natuurlik met nog tal van andere vermeerderd zouden knnnen worden, zijn gelukkige uitzonderingsgevallen en anders niet. Want het gaat er hier niet om of dergelijke getallen, van zwijgen zon der ongunstig gevolg", voorkomen of niet, maar of zij ondergebracht moeten worden onder de BKGEL of onder de UITZONDERING. En dan blijf ik beweren, dat op grond van de voorhanden gegevens en volgens redelik inzicht, moet verklaard worden, dat de hier bedoelde gevallen van zwijgen zonder on gunstig gevolg" tot de uitzonderingen moeten worden gerekend. Een blote veronderstelling, dat die enkele verklaring van hem en een ander, niet alleen door meerderen afgelegd zou kunnen «rorden, maar zelfs de overgrote meerder heid van de gevallen zou uitmaken. Tot mijn grote verwondering vernam ik nu deze beide uitzonderingsgevallen. Van anderen ken ik ze niet, wat daarmee echter niet behoeft in te houden, dat ze niet bestaan. Dat wat ik wél ken hiertoe ruimschoots in de gelegenheid geweest door myn ruim achtjarige arbeid in de Rein-Léven-beweging, waarin ik als voor man en vertrouwenspersoon bekentenissen en ontboezemingen bij menigte heb ontvan gen zyn de eensluidende getuigenissen van het noodlottige stilzwijgen der ouders, van het zwijgen met ongunstig, ja dikwerf rampzalig gevolg. Ik blijf sober in mijn woor den, al is de verleiding voor mij nu sterk om in aangrijpende taal te gaan schilderen, welk een wereld van weedom hier verscholen ligt. Want ik ben zakelik ea ik noem feiten. (Slot volgt.) LOD. v. MIEROP. en Brodo, door NINE VAN DER SCHAAF. Maaa & Van Sachtelen, Am sterdam?Leipzig. 190&. Tegenover zulk een zonderling product als dit boek van Nine van der Schaaf gevoelt men allereerst eenige behoefte om voor zich zelven op te frisschen het besef van wat de dichtkunst eigenlijk is en wil. Van prozakunst, van den roman, die eigenaardige ver wording en versmelting van dramatiek en epiek, spreek ik niet. Hij is tegenwoordig vaak enkel een kjjkgat in den muur van 's naasten woning, waardoor men diens handel en wandel beloeren kan, hij is realistisch" of psychologisch" of allebei... maar in elk geval heel anders dan het werk van mej. Van der Schaaf. Men zou waarlijk niet zoo brutaal durven zijn dit een roman te noemen; met den titel van episch-symbolisch dichtstuk lijkt het nauw eerbiedig genoeg aangeduid. Want het schijnt nog hoogerop" te willen... Dichters »u zijn immers zulke lieden die in de beperkte stelligheid hunner woorden nog zooveel mogelijk van het vage eindelooze van het gevoel trachten te bewaren. Zij stel len hun gevonden waarheden omtrent het geheel van het leven in concrete vormen, zij ver-beelden het algemeene, ideëele en aldus spreekt het vanzelf dat die beelden er ook niet enkel om hun zelfswil zijn Maar ook niet enkel als symbolen... want dit is het eigenaardige des dichters dat hij tenminste met n been (het mooie beentje"!) op de aarde staat, al heit hij ook het andere in den hemel van het Verhevene. Hij bemint de realiteit om haarzelve n als uitdrukking van het andere" en daarom is hij ook precies de ideale realist". Maar voor Nine van der Schaaf is die limutiuuiiiuiimkiumummiiiiiiiiiMiiiiMimilliiliimMmiiiiiiiiiiiim blinkende rijksdaalders,... hier in de palm van m'n hand ... die verbranden niet. .. wat mos je me een papiertje geven ... daar kenne wij niet mee omgaan ... dat wis je ook wel; het is jou schuld... je zei het me vergoeien..." Mevrouwtje had een groot medelijden ge voeld. Wat moest dat niet een slag zijn voor zoo'n arme tobber ... Ze had even zelfs het plan gehad te beloven het haar nog eens uit te betalen... wat maakte dat ait op hun huishouden ... maar ze moest daar toch eerst met haar zoon over spreken, die deed de geldzaken ... De toon van de meid hinderde haar echter geweldig: ze wille haar wat kalrneeren, het mensch was buiten zichzelf: Beknorrend, maar niet hard zei ze: Mietje, Mietje..." Nee, niks geen Mietje, Mietje... me cen ten ... Gotogot!" Er moest een einde komen aan die meiden brutaliteit. Heel hoog en koel zei mevrouw: Ga nu de kamer maar uit, Mietje ..." Een oogenblik wrokte het in de dienst bode op ... Daar had je die hooge toon weer ... Za wilde zeggen, dat ze 't verdeede, dat ze niet ging... maar ae voelde dat ze niet durfde en ging ... hoog uithuilend haar smart over haar verloren schat... De zoon kwam binnen: correct gekleed Amsterdamsch zakenman, haar -en snor reeds volkomen gesoigneerd. Vormelijk kuste hij zijn moeder goeden morgen, en vroeg toen dadelijk: Wat is er nu weer met de meid, mama?" Met gefronsde wenkbrauwen hoorde hij den uitleg van zijn moeder aan. Ik had gedacht, Henk, om het haar althans voor een deel terug te geven. Het zijn toch zulke arme stakkers!" Nu ze zoo onhebbelijk tegen u opgetreden is, nog wat teruggeven? geen kwestie van, mama. Anders voel ik daar wel wat voor ... maar dergelijke onhebbelijkheden moest ze maar bij haar thuis debiteeren, vindt u ook niet?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl