Historisch Archief 1877-1940
N». 1682;:
DE AMSTERDAMMER
A°. 1909.
WEEKBLAD VOOR NEDEELAND
Onder redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
IMj?. HL !?. L. "WTB3SSI3STQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . . . '. '?. ; . / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, .].,.. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 19 September.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
, 0.30
,0.40
INHOUD:
Bericht. VAN VERRE EN VAN NABIJ:
Confessioneel neusoptrekken. Harriman', f,
door mr. Remi de Block. De rechtspositie
der onderofficieren/ door N. N. Economi
sche beteekenis van de suikercultuur en
-industrie voor den Javaan, I, door H. N. ter
Veen. FEUILLETON: Het wonder, door
J. van »ijk. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A verkam p.
Stille levens, door J. H. Penning, beoord.
door J. Everts Jr. Over 'absolute' meet-,
kunde,... en dito-dito-onkunde, door G.
Mannonry.?INGEZONDEN, Volksfeesten,
door Johanna Diepenhorst. Berichten.
VOOR DAMES: Jus Suffragii, Orgaan van
den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht,
onder redactie van Martina G. Kramers, door
Johanna W. A. Naber. Allerlei, door
Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Hei
mans, Opening van den Hollandschen
Ijzeren Spoorweg tnsschen Amsterdam en
Haarlem, met afb?do ir J. H. Rössing.
Echtscheiding" opgevoerd door de Nederl.
Tooneelvereeniging, door Frans Mjjnssen.
Muziekbeoordeelingen, III, dóór Ant. A
verkamp. Portretten van Rosenthal en Harri
man. Aan de Noordpool door H. G. Ibels.
Ondt-Indische sprokkelingen, door v. H.
Studie over de oorzaken der dingen. FIN.
EN OECONOM. KRONIEK, door V. d. M.
en V. d. 3. Brieven van Oom Jodocus, LI V.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIËN.
BERICHT.
Te beginnen met het nummer van
de volgende week zal dit weekblad
naast de bestaande rubrieken bevat
ten : afwisselen d, Brieven uit Oen Haag,
Het Noorden" en Het Zuiden", Een
Binnenlandsche Kroniek, Een
tweewekelüksche rubriek techniek en uit
vindingen, Geïllustreerde varia van
Sint Veit en van Tast" e. a.
DE REDACTIE.
iiiitimtmiiiiimiiiiiliitimiiii
Confessioneel Neusoptrekken.
Wanneer morgen onze regeering de
Nederlaudsche vrouwen -waarschuwen
wilde voor het zonder nader onderzoek
aannemen van betrekkingen in China of
Turkije, en zij deed dit door in verband
met 't mahomedanisme lakoniekjes te
verwijzen naar het inlichtingen-bureau
ter bestrijding van den handel in vrouwen
en meisjes", zoo hadde onze regeering
een schoone kans van wege die
heelen half-aziatische mogendheden op de
vingers te worden getikt.
En natuurlek zeer terecht.
Het gaat maar niet aan op de meest
officieele manier, als regeering van een
bevriende natie", een heelen eeredienst
in n adem te noemen met den laagsten
handel, die bekend is.
Nu leeft in den staat Utah, in
NoordAmerika, de secte der Mormonen. Vol
gens de inlichtingen van de meest ver
schillende zijden ingewonnen, volgens
talrijke getuigenissen in de Hervorming
van voorgaande week te vinden, staat
ongetwijfeld vast dat, moge er hier en
daar in den staat Utah een gezin leven,
waartoe meerdere vrouwen behooren (dit
is dan nog niets anders dan de oud-
Testamentische veel wij verij), het maatschap
pelijk en het gezinsleven in het algemeen
van de Mormonen voorbeeldig is. Op het
gebied van matigheid, zedelijkheid, enz.,
staat die secte uitnemend aangeschreven,
Daar is onze regeering de een of andere
klacht ter oore gekomen in verband, moet
men veronderstellen, met een echten of
dusgezegden Mormoon. De klacht is
van dien aard, dat de regeering haar
rekent tot de competentie van het Rijks
bureau ter bestrijding van den handel in
vrouwen en meisjes. En zonder nu maar
verder een oogenblik. te denken aan den
indruk, dien het maken kan het kwade
ferucht van dezen meisjes-handel te
oppelen aan de meer-vrouwen-instelling,
godsdienstige instelling van een acht
bare secte, wrijft onze zeer-christelijke
regeering die niet tot de coalitie
behoorende broeders en zusters den leelijksten
smet aan.
Menigeen zal verbaasd gestaan hebben
over de werkelijk weinig-gematigde
onyerschilligheid, waarmee het geschied is.
Men herleze 't ee»te bericnt:
Van wege het departement van Justitie
wordt bekend gemaakt, dat degenen, in
het bizonder vrouwen, in wier voornemen
het mocht liggen Mormoon te worden, of
die reeds Mormoon geworden z\jn, hetzij
zij al dan niet voornemens zijn zich in
Amerika te gaan vestigen, desgewenscht
omtrent de secte der Mormonen inlichtingen
kunnen bekomen van den directeur van
het Rpsbureau ter bestrijding van den
handel in vrouwen en meisjes, te Amsterdam,
hoofdcommissariaat van politie aldaar.
Welnu, na deze duidelijke insinuatie
van verschillende zijden geprest tot het
bevestigen van de uit deze woorden
sprekende beschuldiging, heeft de regee
ring niets beters weten te doen dan te
zeggen: het is in het algemeen een ge
vaarlijk ding zoo maar als vreemdelinge
een land binnen te trekken. Gevaren
loeren, gelijk men weet, van alle zijden
Welzeker! Heeft men ooit flauwer
praatje gehoord!
Het schijnt dus niet voldoende te zijn,
dat men een zelfs godsdienstig leven leidt
om door onze zeer-christelijke regeering
te worden ontzien.
Wat buiten den gezichtskriig ligt van
hare politieke kerkelijkheid wordt on
rechtmatig in verdenking gebracht, zonder
dat men daarna van excuus iets merkt.
Oud-Testamentische gebruiken, uit
respectabele godsdienstige overwegingen
gevolgd, uit even respectabelen
maatschappelijken zin in de praktijk nagelaten,
worden met prostitutie in n adem ge
noemd ... en van verontschuldiging
op christelijke, of desnoods
gewoonpaganistische manier merkt men niets!
Er zijn, blijkt het en het heeft zijn
vroolijken kant ook in de tallooze
godsdienstige secten, die onze aarde
helpen bevolken, standen en rangen
De Mormonen zijn niet eben-bürtig.
Onze christen-regeerders trekken er den
neus voor op!
HABRIMAN. f
In Harriman is een persoonlijkheid ver
dwenen, die zeker nog meer door het nage
slacht zal worden gewaardeerd dan reeds
nu geschiedt. Dan zal alleen gelet worden
op 't geen hy tot stand bracht; nu staat
zijn eigen, zeker niet beminnelijke persoon
lijkheid hem daarvoor nog in den weg.
Een fluweele tong1, eene zachte hand,
innemende manieren, de wapenen die een
diplomaat zich bovenal zou toewenschen
om zijn doel te bereiken, waren bij hem
niet in tel, en indien al van diplomatie bij
hem kan gesproken worden, dan was het
er zeker een van de ijzeren hand. Liefst
stapte hij over de geljeele diplomatieke
onderhandelingen, die toch volgens de ge
degen opvatting slechts in het uiterste geval
voor geweld moet wijken, heen, om maar
terstond naar de wapenen te grijpen, 't
Kesultaat door hem bereikt is zijn beste
rechtvaardiging.
Om goed te begrijpen wat hij tot stand
heeft gebracht, moeten wij even de speciale
gesteldheid van Amerika nagaan. In het
westen door de Eocky Mountains, in het
oosten door het Alleghany-gebergte inge
sloten, vormt het binnenland in de Vereenigde
Staten een grooten trechter uitmondend naar
het zuiden in de Mexicaansche Golf. Dit
dwong dus ook de stroomgebieden een uit
weg naar het zuiden te vinden en sloot elk
idee van een groote waterweg naar den Stillen
of Atlantischen Oceaan ten eenen male uit.
In tegenstelling met Europa, waar de
waterwegen van oudsher en ook nu nog de
voornaamste rol spelen voor het vervoer
van massagoederen, kwam dus b\j de ont
wikkeling in het Amerikaansche binnenland,
met zijn reuzen vlakte, voor het verkeer
naar de kusten tegenover Europa en Azi
gelegen, alles neer op de spoorwegen.
Met de steeds zich meer uitbreidende cul
turen, die bij de bekende Amerikaansche
manier, om uitgebreide velden tegelijk in
bewerking te nemen, zich reusachtig uit
breidde, werd de behoefte steeds grooter
aan een vlug en goedkoop vervoer, om op
de buitenlandsche markten te kunnen
concurreeren. In het Oosten was hier reeds in
voorzien met als hoofdader de Pennsylvania;
in het Noorden waren het de Hülsporen,
doch in de Par West voorbij Ghicago waren
de toestanden nog bedroevend. Zonder steun
van bloeiende steden uitsluitend met
massavervoer leidden de sporen daar een kwijnend
bestaan, weg, bedding en materiaal steeds
verslechterend, spoedig zelfs geheel buiten
staat de toenemende oogsten geheel te ver
voeren. De vrachten waren hoog, het ver
voer uiterst langzaam zoodat het dikwijls
ternauwernood waard was de
landbouwvoortbrengselen te verschepen. Zoo sterk was
dit, dat in het begin van de 90er jaren het
niet veel scheelde, of de boeren waren uit
vertwijfeling een opstand begonnen.
Deze Augiusstal te reinigen was de
grootsche zaak van Harriman, zoodat toen spoedig
daarna, ongeveer in den tijd van den
Amerikaansch- Spaanschen oorlog de prijzen der
landbouwproducten begonnen te stijgen,
juist deze streken, de westelijke
halfgecultiveerde gebieden in de eerste plaats hiervan
konden profiteeren.
Zijn drie principes waren: het opvoeren
tot de hoogstmogelijke yervoercapaciteit;
het bezuinigen op de dagelijksche, de steeds
wederkeerende uitgaven, het streng schiften
van het personeel. Dat hij dit tot in de
uiterste consequentie, zonder een oogenblik
van zijn doel af te wijken, heeft doorgezet,
is zijn grootste kracht geweest.
Zoo gauw hij directeur van de Union
werd, is hij begonnen reusachtige sommen
uit te geven om bedding, rails en bruggen
te verzwaren opdat ze zwaardere vrachten
zouden kunnen dragen, hellingen te verlagen,
door tunnels bochten te vermijden, zwaardere
locomotieven te koopen, die grootere vrach
ten in eens konden trekken, dubbel spoor
aan te leggen om congestie te voorkomen;
in alles de Union voorbereidend voor de
taak de hoofdader te worden van een nieuw
stelsel. Op geen kosten werd hier gezien,
daar hu wist dat de besparingen hierdoor
verkregen grooter zouden z\jn dan de oor
spronkelijke uitgaven. De uitgaven waren
voor eens, de besparingen dagelijks; kon
om een enkel voorbeeld te noemen door
beteren, vlakkeren, korteren weg een loco
motief 2 maal grootere vracht trekken dan
werd behalve op kolen reeds dadelijk een
stoker, een machinist en een conducteur
uitgespaard.
Ook op andere exploitatiekosten werd
streng toegezien en zoo spoedig de exploi
tatiekosten degelijk gereduceerd. Eindelijk
werd bij het kiezen van zijn helpers uit
sluitend, zonder onderscheid van personen,
zonder nepotisme, gelet op wat men pres
teerde, zoodat hij een staf om zich heen
verzamelde die niet gering tot zjjn succes
heeft bijgedragen.
Toen hij nu een vasten voet met de Union
had verkregen, stond het tweede deel van
zijn taak voor hem: het scheppen van een
systeem, dat onder n leidende hand wer
kend, en den Atlantischen Oceaan met den
Stillen Oceaan verbindend, goed, vlug en
goedkoop de vrachten door het geheele
continent kon vervoeren met naar alle zijden
vertakkingen als voedingslijnen. Het ligt
nog te versch in het geheugen, is te recent
stuk geschiedenis om er verder orer uit te
wijden, hoe ra zijn eerste coupe die de
Southern Pacific in zijn macht Dracht, hu
steeds zijn bezit, controle of invloed uit
breidde zoodat hij ten slotte zoowel naar
Oost en West als naar het Zuiden, zijn
systeem had volmaakt. Met dit systeem
was het mogelijk, dat de West zulk een
vlucht kon nemen, zoodat men zeggen kan
dat de bloeiende steden die verrezen, het
verdwijnen der prairiën om plaats te maken
voor akkers, het ontstaan van een rijke
landbouwersbevolking v«or een groot deel
Harrimans werk is; dat hg zijn vaderland
een nieuwe provincie heeft geschonken, dat
hij een krachtige hulp is geweest om den
slechten reuk waarin de Amerikaansche
sporen indertijd stonden, toen faillissement
op faillissement volgde, weg te nemen,
zoodat het in Europa beschikbare kapitaal
weer bereid was mede te werken om nieuwe
lijnen te bouwen, waardoor nieuwe hulp
bronnen konden ontgonnen worden, nieuwe
streken ontwikkeld.
Dat is zijn groote verdienste voor zijn
volk waaraan niet kan getornd worden
hoeveel kwaad ook van hem is gezegd.
Want begrijpelijkerwijze gaat het niet
zonder strijd een dergelijk systeem te vor
men; harde klappen en dooden moeten er
vallen, en met den agressieven aard van
Harriman joeg hij al gauw meer tegen zich
in het harnas dan strikt noodig, zoozelfs
dat voornamelijk tegen hem de aanvallen
der regeering zich richtten. Het is zeker
niet een van zyn minste opgaven geweest,
steeds op den eenmaal door hem beoogden
weg door te gaan en tevens altijd te moeten
zorgen telkens opnieuw voor de struikel
blokken in den vorm van wetten en processen
door de regeering neergelegd, uittewijken.
Alle begin is moeilijk en de vraag moge
wellicht opgekomen zijn hoe het Harriman,
onbekend als hij toen was, mogelijk is ge
weest in ? 't begin bij den opbouw van de
bijna failliete Union, geld daarvoor te vin
den. Dit brengt ons tevens tot een tweede
punt, de verhouding van Harriman tot de
Standard Oil kliek. Hetschijnt vrij wel vast
te staan dat die Standard Oil groep hem
toen het noodige kapitaal heeft verschaft
en dit geeft haast zekerheid aan het ver
moeden door zijn geheel later optreden al
sterk gewekt, dat hij, hoe zelfstandig hij
ook optrad en hoe vrij ook ageereud zooals
hij zelf goeddacht, niet alleen in verbinding
stond met de Standard Oil groep, maar zelfs
als werkelijk onderdeel daarvan heeft ge
werkt?zoo iets dus als de verhouding van
een Perzisch satraap: een zelfstandige on
derkoning voor de afdeeling spoorwegen.
Evenveel dus als hu zijn land welvaren
bracht, evenveel versterkte hij de reeds
overmachtige groep der Standard Oil, wier
streven zooalsbekend is, steeds er op is inge
richt zooveel mogelijk alle
productenmarkten, welke door hun aard voor centralisatie
geschikt zijn onder hun macht te brengen.
Ver strekt deze macht zich reeds uit. Wy
zien reeds welk een invloed zij door Harri
man op het spoorwegennet uitoefende,
terwijl men daarbij nog moet nemen de
lijnen die zij zelf rechtstreeks onder con
trole houden. Dat vrijwel de geheele
petrpleumhandel in hunne handen is, mag ik
wel als algemeen bekend beschouwen. De
kopermarkt beheerschen zij door de
Amalgamated wier mijnen 40 pCt. van de geheele
productie opleveren, terwijl daarnaast nog
de Union Selling Co. staat, die meer dan
60 pCt. van den geheelen verkoop controleert.
In de Bankwereld zijn zij krachtig ver
tegenwoordigd door mannen als Schiff en
William Eockefeller en hebben zij om bij
een paar der voornaamste te blijven, bij
wijze van spreken de wereldfirmas Kuhn
Loeb & Co. en de First National Bank tot
hun dispositie, waardoor weder de beschik
king over reusachtige kapitalen door het
publiek gefourneerd, hun ten dienste staat.
Ten slotte om alleen de hoofdbelangen te
noemen, zijn zij ook door Eockefeller in de
Steeltrust vertegenwoordigd en schijnen
daar sedert de laatste crisis zelfs nu veel
in te brengen te hebben. Hun werk schijnt
het namelijk te zijn dat de Steels het divi
dend niet tot 4 pCt. hebben verhoogd,wat
geheel met de Eockefeller tactiek over
eenkomt.
Zijn werk ten behoeve van deze groep
heeft velen tegen Harriman ingenomen, zoo
zelfs dat veelvuldig werd beweerd dat hij
daardoor meer kwaad heeft gesticht dan hij
overigens goeds verrichtte, al geeft men
toe dat het geen geringe verdienste ia de
Yereenigde Staten in staat te hebben ge
steld haar surplus aan landbouwproducten
van zelfs de verstafgelegen streken op
loonende wijze te vervoeren naar de over
bevolkte landen in het oude Europa. Deze
redeieeringen vindt men voornamelijk in
die bladen, die steeds opnieuw toornen tegen
de Amerikaansche archimillionairs, die ten
koste van hun medeburgers en buitenlandsche
kapitalisten millioenen stapelen op
milHoenen. Oppervlakkig is hier zeker wat
voor te zeggen, doch als men dieper nadenkt
vraagt men zich af of het wel waarschijnlijk
is, dat het werkelijk het streven van deze
magnaten kan zijn hun kapitalen te
vergrooten om het geld alleen, waaraan zij
ten slotte toch niets meer hebben. Zou het
niet waarschijnlijk zijn, dat zij evenals
groote staatslieden, verder vooruitziend, de
macht in zich gevoelen de krachten te zijn
die het crystallisatieproces waarheen onze
geheele moderne maatschappij het productie
wezen drijft, bespoedigen, dat zij de grootsche
taak, alleen met reuzenkapitalen op hun
wijze te bereiken, op zich hebben genomen
het maatschappelijk organismetehervormen?
Ja zelfs mocht dit niet het geval zijn,
mochten zij enkel en alleen eigen macht
zoeken ten koste van de gemeenschap, dan
is hun werk toch in zijn resultaat vrucht
baar. Indien tooh waar is, wat door zoovele
economen beweerd wordt, dat het crystalli
satieproces der huidige productiemiddelen
eerst dan zal zijn afgeloopen als alle daar
voor geschikte groeibedrijven zullen zija
gecentraliseerd en daardoor geschikt zijn
geworden voor overname door den Staat, dan
zijn het Eockefeller en Harriman en hun
aanhang in de eerste plaats aan wie de
mogelijkheid van die staatsexploitatie is te
danken en men behoeft maar weinig econo
misch te zijn aangelegd, om te weten dat
als het volksidee er heen drijft, al de macht
van alle staal- koper- spoorweg- en andere
magnaten tezamen die staatsexploitatie niet
zul kunnen verhinderen.
Mr. REMI DE BLOCK.
De rechtspositie cler
Onderofficiereu.
Dat het met de rechtspositie in het leger
nu juist niet is, wat het, vooral met het oog
op de tegenwoordige opvattingen, zijn moest,
behoeft zeker niet als pas-ontdekt te worden
vermeld.
Betrekkelijk de officieren geven de Han
delingen der Staten-Generaal (in 't bijzon
der de rapporten van de commissiön, belast
met de behandeling der ingekomen verzoek
schriften bij de behandeling der
oorlogsbegrootingen) van de laatste paar jaren ten
deze een aardigen kijk op de zaak.
De opzet van dit epistel is echter, de aan
dacht in deze meer in 't bijzonder op 't ander
integreerend legerdeel, m.n. ^onderofficie
ren te vestigen. Voor hen, die eenigszins
op de hoogte zijn van militaire aangelegen
heden, is het van bekenden aard, dat het
voor het leger verloren gaan van de meeste
goede krachten uit het onderofficierskorps
voornamelijk geschreven moet worden op
rekening van het gemis aan een behoorlijk
geregelde rechtspositie. Men zal wellicht
dan ook het beste doen, het als een handig
woordenspel te beschouwen, wanneer men
den Minister van Oorlog in de Memorie van
Antwoord betrekkelijk de soldijwet" hoort
zeggen:
dat hij (de Minister), niet kan toegeven
dat de rechtspositie der onderofficieren
zooveel te wenschen zou overlaten Immers:
De straffen berusten op het reglement
van krijgstucht; reclames daartegen en
beroep op het Hoog Militair Gerechtshof zijn
mogelijk; benoeming en bevordering worden
beheersent door billijke voorschriften, waar
bij rekening is gehouden met eischen van
geschiktheid, zoowel als met de belangen
van den dienst; enz."
Aan de theoretische juistheid van dit
antwoord behoeft niet getwijfeld te worden.
Doch er is, als aan alle aangelegenheden,
ook een practische zijde aan het begrip
rechtpositie. En deze in het oog houdend,
kan het niet anders, of men ziet in een
dergelijk ministreel antwoord een
handigvan-zich-afslaan.
Waarlijk, zij die van nabij bekend zijn
met de in het leger gangbare opvatting
van omtrent de uitlegging en uitvoe
ring bestaande, dikwijls nog gebrekkige
voorschriften en daarbij indachtig zijn aan
Multatuli's meening omtrent Voorschriften
en toepassing daarvan, die zich zoo dikwijls
hebben geërgerd en nog ergeren aan de in
het oog vallende stelselloosheid op 't gebied
van benoemen en bevorderen, die weten
hoe reclame tegen vermeend verkeerde
handelingen of onrechtvaardigheden in de
meeste gevallen wordt opgevat als uiting
van ongepaste ontevredenheid (waarbij een
onverantwoordelijk schermen met het roode
spook" dikwijls schering en inslag is), zij
allen kunnen zich niet anders dan bitter
teleurgesteld voelen door een dergelijk
gegoochel met woorden.
De Minister had, inplaats van hiermede
van een belangrijke zaak zich af te maken,
de waarheid moeten onder pogen zien.
Die waarheid is eenvoudig: zij luidt, dat
aan de onderofficiers-positie geen vaste
waarde wordt toegekend, dat m. a. w. nu
eens wordt gezondigd door haar met over
dreven gewichtigheid als een verheven ambt
te behandelen, op welks bedienaren geen
smet j e kleven mag, dan weer als laag
emplooi voor iedereen goed.
Ziehier een paar gevallen ter illustratie.
***
Een drietal jaren geleden werd zeker
onderpfficierskorps in beroering gebracht,
doordien tegen eetf zijner leden ernstige
aanwijzingen betrekkelijk vergrijp tegen de
zeden, gepleegd in dronkenschap, werden
ingebracht, in verband waarmede die onder
officier zich genoodzaakt zag, na afloop van
de hem opgelegde diciplinaire straf, de ge
lederen te verlaten. Waar het hier gold een
zich voortdurend bedrinkend en
dientegevolge zich vaak liederlijk aanstellend persoon,
onwaardig drager van de uniform, daar
werd in dit heengaan gaarne een hoog
houden van de waardigheid van het onder
officierskorps" gezien.
Deze illusie van het eergevoelig deel der
onderofficieren werd echter op onaangename
wijze verstoord door het na korten tijd
(pi. m. 2 jaar) terugkeeren van den bedoel
den voormaligen beroepsonderofficier als
reserve sergeant, gevolgd door het kort
daarop bevorderen tot hoogeren rang. Vol
strekte negatie dus van de waardigheid van
't onderofficiersambt.
Een tweede (contra) voorval speelde zich
af gedurende de laatste paar maanden. De
handelende personen zijn: eenerzij ds een
fourier, in deze optredend als medebestuur
der van een pnderofficiersvereeniging en als
zoodanig vurig strijder voor een door deze
vereeniging noodig geachte fusie met een
andere militaire vflreeniging, anderzijds een
adjudant onderofficier, medebestuurder
van laatstbedoelde vereeniging 'optredend
als heftig tegenstander en beatrijder van
voren bedoelde fusieplannen. 2)
Door het tartend optreden van den adju
dant-onderofficier geprikkeld, kon de fourier
zich in een oogenblik van gerechte ver
ontwaardiging niet beheerschen en ver
weet hy den eerstgenoemde karakterloos
heid en leugenachtigheid, beide verwijten
gegrond op de houding van den
adjudantonderofficier in de onderwerpelijke
fusiestrijd.
De fourier werd voor deze beleediging
van zijn meerdere in rang door den krijgs
raad gestraft met 14 dagen militaire ge
vangenisstraf; een beroep op het hoog mili
tair gerechtshof mocht niet baten.
Een verzoek om gratie, waardoor, zonder
benadeeling van personen of begrippen, den
veroordeelde de gevangenis-schande kon
worden bespaard en zijn geschokt prestige
eenigszins tegemoet gekomen, werd echter
afgewezen.
Gegeven de pmstamdigheden waaronder
het strafbare feit plaats vond, had men van
ieder verstandig standpunt een mildere hou
ding van de overheid mogen verwachten.
Het onaannemelijk achtend dat onwelwil
lende gezindheid jegens de vereeniging
Ons Belang," waarvan de veroordeelde
fourier ijverig bestuurslid is, de reden is
geweest voor deze hardheid, blijft als voor
de hand liggend motief voor de
gratieweigering over: de hooge ernst aan het
gestrafte feit toegekend, hetgeen dus neer
komt op een verrassend hooge
waardetoekenning aan de onderofficierspositie.
Het eerstbehandelde voorval met het
laatste vergelijkend valt ons onaangenaam
op het geschornmel met de
onderofficierswaardigheid.
***
Weinig moeite zou het kosten het aan
gehaalde paar contrasten met vele te ver
meerderen, die misschien minder scherp
uitkomen, doch overigens alle uitvloeisels
zijn van hetzelfde euvel: d. i. gemis aan
stabiliteit in de onderofficierspositie.
En wil men een aanwijzing tot den weg
naar verbetering ? Men yinde die in de
oppervlakkige, vaak ergerlijk onverschillige
houding van het gros der onderofficieren
(direct belanghebbenden) bij het steeds weer
op den voorgrond treden van het hierboven
aangeduide gemis.
Een korps ambtenaren, zij het militairen,
zoo weinig doordrongen van de noodzake
lijkheid om zijne zedelijke belangen hoog
op prijs te stellen, behoeft een deugdelijker,
grondiger vorming (opleiding), zal het in
staat zijn een meer moderner regeling zijn er
rechtspositie te waardeeren en te respec
teeren.
Een grondig herzien der opleiding van
den onderofficier; ziedaar het eerstnoodige.
Over een dergelijk onderwerp in détails te
treden is beter op zijn plaats in een militair
vakblad.
Doch dit wensch ik er nog over op te
merken: Knoopt men een dergelijke her
ziening vast, of duidelijker gezegd : behan
delt men deze gewichtige aangelegenheid als
aanhangsel van eene oplapping der soldijen
en tractementen van de belanghebbenden,
dan levert men slechts teleurstellend werk.
1) Herziening der jaarwedden en dagelijk
sche soldyen van militairen beneden den rang
van officier bij de landmacht.
2) Bedoeld wordt hier de zaak Ons Belang,
Onderlinge Voorzorg, in den laatsten tijd ook
in de Tweede Kamer ter sprake geweest.