De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 19 september pagina 1

19 september 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N». 1682;: DE AMSTERDAMMER A°. 1909. WEEKBLAD VOOR NEDEELAND Onder redactie Dit nummer bevat een bijvoegsel. IMj?. HL !?. L. "WTB3SSI3STQ-. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden . . . '. '?. ; . / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, .].,.. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Zondag 19 September. Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 , 0.30 ,0.40 INHOUD: Bericht. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Confessioneel neusoptrekken. Harriman', f, door mr. Remi de Block. De rechtspositie der onderofficieren/ door N. N. Economi sche beteekenis van de suikercultuur en -industrie voor den Javaan, I, door H. N. ter Veen. FEUILLETON: Het wonder, door J. van »ijk. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A verkam p. Stille levens, door J. H. Penning, beoord. door J. Everts Jr. Over 'absolute' meet-, kunde,... en dito-dito-onkunde, door G. Mannonry.?INGEZONDEN, Volksfeesten, door Johanna Diepenhorst. Berichten. VOOR DAMES: Jus Suffragii, Orgaan van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, onder redactie van Martina G. Kramers, door Johanna W. A. Naber. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Hei mans, Opening van den Hollandschen Ijzeren Spoorweg tnsschen Amsterdam en Haarlem, met afb?do ir J. H. Rössing. Echtscheiding" opgevoerd door de Nederl. Tooneelvereeniging, door Frans Mjjnssen. Muziekbeoordeelingen, III, dóór Ant. A verkamp. Portretten van Rosenthal en Harri man. Aan de Noordpool door H. G. Ibels. Ondt-Indische sprokkelingen, door v. H. Studie over de oorzaken der dingen. FIN. EN OECONOM. KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 3. Brieven van Oom Jodocus, LI V. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. BERICHT. Te beginnen met het nummer van de volgende week zal dit weekblad naast de bestaande rubrieken bevat ten : afwisselen d, Brieven uit Oen Haag, Het Noorden" en Het Zuiden", Een Binnenlandsche Kroniek, Een tweewekelüksche rubriek techniek en uit vindingen, Geïllustreerde varia van Sint Veit en van Tast" e. a. DE REDACTIE. iiiitimtmiiiiimiiiiiliitimiiii Confessioneel Neusoptrekken. Wanneer morgen onze regeering de Nederlaudsche vrouwen -waarschuwen wilde voor het zonder nader onderzoek aannemen van betrekkingen in China of Turkije, en zij deed dit door in verband met 't mahomedanisme lakoniekjes te verwijzen naar het inlichtingen-bureau ter bestrijding van den handel in vrouwen en meisjes", zoo hadde onze regeering een schoone kans van wege die heelen half-aziatische mogendheden op de vingers te worden getikt. En natuurlek zeer terecht. Het gaat maar niet aan op de meest officieele manier, als regeering van een bevriende natie", een heelen eeredienst in n adem te noemen met den laagsten handel, die bekend is. Nu leeft in den staat Utah, in NoordAmerika, de secte der Mormonen. Vol gens de inlichtingen van de meest ver schillende zijden ingewonnen, volgens talrijke getuigenissen in de Hervorming van voorgaande week te vinden, staat ongetwijfeld vast dat, moge er hier en daar in den staat Utah een gezin leven, waartoe meerdere vrouwen behooren (dit is dan nog niets anders dan de oud- Testamentische veel wij verij), het maatschap pelijk en het gezinsleven in het algemeen van de Mormonen voorbeeldig is. Op het gebied van matigheid, zedelijkheid, enz., staat die secte uitnemend aangeschreven, Daar is onze regeering de een of andere klacht ter oore gekomen in verband, moet men veronderstellen, met een echten of dusgezegden Mormoon. De klacht is van dien aard, dat de regeering haar rekent tot de competentie van het Rijks bureau ter bestrijding van den handel in vrouwen en meisjes. En zonder nu maar verder een oogenblik. te denken aan den indruk, dien het maken kan het kwade ferucht van dezen meisjes-handel te oppelen aan de meer-vrouwen-instelling, godsdienstige instelling van een acht bare secte, wrijft onze zeer-christelijke regeering die niet tot de coalitie behoorende broeders en zusters den leelijksten smet aan. Menigeen zal verbaasd gestaan hebben over de werkelijk weinig-gematigde onyerschilligheid, waarmee het geschied is. Men herleze 't ee»te bericnt: Van wege het departement van Justitie wordt bekend gemaakt, dat degenen, in het bizonder vrouwen, in wier voornemen het mocht liggen Mormoon te worden, of die reeds Mormoon geworden z\jn, hetzij zij al dan niet voornemens zijn zich in Amerika te gaan vestigen, desgewenscht omtrent de secte der Mormonen inlichtingen kunnen bekomen van den directeur van het Rpsbureau ter bestrijding van den handel in vrouwen en meisjes, te Amsterdam, hoofdcommissariaat van politie aldaar. Welnu, na deze duidelijke insinuatie van verschillende zijden geprest tot het bevestigen van de uit deze woorden sprekende beschuldiging, heeft de regee ring niets beters weten te doen dan te zeggen: het is in het algemeen een ge vaarlijk ding zoo maar als vreemdelinge een land binnen te trekken. Gevaren loeren, gelijk men weet, van alle zijden Welzeker! Heeft men ooit flauwer praatje gehoord! Het schijnt dus niet voldoende te zijn, dat men een zelfs godsdienstig leven leidt om door onze zeer-christelijke regeering te worden ontzien. Wat buiten den gezichtskriig ligt van hare politieke kerkelijkheid wordt on rechtmatig in verdenking gebracht, zonder dat men daarna van excuus iets merkt. Oud-Testamentische gebruiken, uit respectabele godsdienstige overwegingen gevolgd, uit even respectabelen maatschappelijken zin in de praktijk nagelaten, worden met prostitutie in n adem ge noemd ... en van verontschuldiging op christelijke, of desnoods gewoonpaganistische manier merkt men niets! Er zijn, blijkt het en het heeft zijn vroolijken kant ook in de tallooze godsdienstige secten, die onze aarde helpen bevolken, standen en rangen De Mormonen zijn niet eben-bürtig. Onze christen-regeerders trekken er den neus voor op! HABRIMAN. f In Harriman is een persoonlijkheid ver dwenen, die zeker nog meer door het nage slacht zal worden gewaardeerd dan reeds nu geschiedt. Dan zal alleen gelet worden op 't geen hy tot stand bracht; nu staat zijn eigen, zeker niet beminnelijke persoon lijkheid hem daarvoor nog in den weg. Een fluweele tong1, eene zachte hand, innemende manieren, de wapenen die een diplomaat zich bovenal zou toewenschen om zijn doel te bereiken, waren bij hem niet in tel, en indien al van diplomatie bij hem kan gesproken worden, dan was het er zeker een van de ijzeren hand. Liefst stapte hij over de geljeele diplomatieke onderhandelingen, die toch volgens de ge degen opvatting slechts in het uiterste geval voor geweld moet wijken, heen, om maar terstond naar de wapenen te grijpen, 't Kesultaat door hem bereikt is zijn beste rechtvaardiging. Om goed te begrijpen wat hij tot stand heeft gebracht, moeten wij even de speciale gesteldheid van Amerika nagaan. In het westen door de Eocky Mountains, in het oosten door het Alleghany-gebergte inge sloten, vormt het binnenland in de Vereenigde Staten een grooten trechter uitmondend naar het zuiden in de Mexicaansche Golf. Dit dwong dus ook de stroomgebieden een uit weg naar het zuiden te vinden en sloot elk idee van een groote waterweg naar den Stillen of Atlantischen Oceaan ten eenen male uit. In tegenstelling met Europa, waar de waterwegen van oudsher en ook nu nog de voornaamste rol spelen voor het vervoer van massagoederen, kwam dus b\j de ont wikkeling in het Amerikaansche binnenland, met zijn reuzen vlakte, voor het verkeer naar de kusten tegenover Europa en Azi gelegen, alles neer op de spoorwegen. Met de steeds zich meer uitbreidende cul turen, die bij de bekende Amerikaansche manier, om uitgebreide velden tegelijk in bewerking te nemen, zich reusachtig uit breidde, werd de behoefte steeds grooter aan een vlug en goedkoop vervoer, om op de buitenlandsche markten te kunnen concurreeren. In het Oosten was hier reeds in voorzien met als hoofdader de Pennsylvania; in het Noorden waren het de Hülsporen, doch in de Par West voorbij Ghicago waren de toestanden nog bedroevend. Zonder steun van bloeiende steden uitsluitend met massavervoer leidden de sporen daar een kwijnend bestaan, weg, bedding en materiaal steeds verslechterend, spoedig zelfs geheel buiten staat de toenemende oogsten geheel te ver voeren. De vrachten waren hoog, het ver voer uiterst langzaam zoodat het dikwijls ternauwernood waard was de landbouwvoortbrengselen te verschepen. Zoo sterk was dit, dat in het begin van de 90er jaren het niet veel scheelde, of de boeren waren uit vertwijfeling een opstand begonnen. Deze Augiusstal te reinigen was de grootsche zaak van Harriman, zoodat toen spoedig daarna, ongeveer in den tijd van den Amerikaansch- Spaanschen oorlog de prijzen der landbouwproducten begonnen te stijgen, juist deze streken, de westelijke halfgecultiveerde gebieden in de eerste plaats hiervan konden profiteeren. Zijn drie principes waren: het opvoeren tot de hoogstmogelijke yervoercapaciteit; het bezuinigen op de dagelijksche, de steeds wederkeerende uitgaven, het streng schiften van het personeel. Dat hij dit tot in de uiterste consequentie, zonder een oogenblik van zijn doel af te wijken, heeft doorgezet, is zijn grootste kracht geweest. Zoo gauw hij directeur van de Union werd, is hij begonnen reusachtige sommen uit te geven om bedding, rails en bruggen te verzwaren opdat ze zwaardere vrachten zouden kunnen dragen, hellingen te verlagen, door tunnels bochten te vermijden, zwaardere locomotieven te koopen, die grootere vrach ten in eens konden trekken, dubbel spoor aan te leggen om congestie te voorkomen; in alles de Union voorbereidend voor de taak de hoofdader te worden van een nieuw stelsel. Op geen kosten werd hier gezien, daar hu wist dat de besparingen hierdoor verkregen grooter zouden z\jn dan de oor spronkelijke uitgaven. De uitgaven waren voor eens, de besparingen dagelijks; kon om een enkel voorbeeld te noemen door beteren, vlakkeren, korteren weg een loco motief 2 maal grootere vracht trekken dan werd behalve op kolen reeds dadelijk een stoker, een machinist en een conducteur uitgespaard. Ook op andere exploitatiekosten werd streng toegezien en zoo spoedig de exploi tatiekosten degelijk gereduceerd. Eindelijk werd bij het kiezen van zijn helpers uit sluitend, zonder onderscheid van personen, zonder nepotisme, gelet op wat men pres teerde, zoodat hij een staf om zich heen verzamelde die niet gering tot zjjn succes heeft bijgedragen. Toen hij nu een vasten voet met de Union had verkregen, stond het tweede deel van zijn taak voor hem: het scheppen van een systeem, dat onder n leidende hand wer kend, en den Atlantischen Oceaan met den Stillen Oceaan verbindend, goed, vlug en goedkoop de vrachten door het geheele continent kon vervoeren met naar alle zijden vertakkingen als voedingslijnen. Het ligt nog te versch in het geheugen, is te recent stuk geschiedenis om er verder orer uit te wijden, hoe ra zijn eerste coupe die de Southern Pacific in zijn macht Dracht, hu steeds zijn bezit, controle of invloed uit breidde zoodat hij ten slotte zoowel naar Oost en West als naar het Zuiden, zijn systeem had volmaakt. Met dit systeem was het mogelijk, dat de West zulk een vlucht kon nemen, zoodat men zeggen kan dat de bloeiende steden die verrezen, het verdwijnen der prairiën om plaats te maken voor akkers, het ontstaan van een rijke landbouwersbevolking v«or een groot deel Harrimans werk is; dat hg zijn vaderland een nieuwe provincie heeft geschonken, dat hij een krachtige hulp is geweest om den slechten reuk waarin de Amerikaansche sporen indertijd stonden, toen faillissement op faillissement volgde, weg te nemen, zoodat het in Europa beschikbare kapitaal weer bereid was mede te werken om nieuwe lijnen te bouwen, waardoor nieuwe hulp bronnen konden ontgonnen worden, nieuwe streken ontwikkeld. Dat is zijn groote verdienste voor zijn volk waaraan niet kan getornd worden hoeveel kwaad ook van hem is gezegd. Want begrijpelijkerwijze gaat het niet zonder strijd een dergelijk systeem te vor men; harde klappen en dooden moeten er vallen, en met den agressieven aard van Harriman joeg hij al gauw meer tegen zich in het harnas dan strikt noodig, zoozelfs dat voornamelijk tegen hem de aanvallen der regeering zich richtten. Het is zeker niet een van zyn minste opgaven geweest, steeds op den eenmaal door hem beoogden weg door te gaan en tevens altijd te moeten zorgen telkens opnieuw voor de struikel blokken in den vorm van wetten en processen door de regeering neergelegd, uittewijken. Alle begin is moeilijk en de vraag moge wellicht opgekomen zijn hoe het Harriman, onbekend als hij toen was, mogelijk is ge weest in ? 't begin bij den opbouw van de bijna failliete Union, geld daarvoor te vin den. Dit brengt ons tevens tot een tweede punt, de verhouding van Harriman tot de Standard Oil kliek. Hetschijnt vrij wel vast te staan dat die Standard Oil groep hem toen het noodige kapitaal heeft verschaft en dit geeft haast zekerheid aan het ver moeden door zijn geheel later optreden al sterk gewekt, dat hij, hoe zelfstandig hij ook optrad en hoe vrij ook ageereud zooals hij zelf goeddacht, niet alleen in verbinding stond met de Standard Oil groep, maar zelfs als werkelijk onderdeel daarvan heeft ge werkt?zoo iets dus als de verhouding van een Perzisch satraap: een zelfstandige on derkoning voor de afdeeling spoorwegen. Evenveel dus als hu zijn land welvaren bracht, evenveel versterkte hij de reeds overmachtige groep der Standard Oil, wier streven zooalsbekend is, steeds er op is inge richt zooveel mogelijk alle productenmarkten, welke door hun aard voor centralisatie geschikt zijn onder hun macht te brengen. Ver strekt deze macht zich reeds uit. Wy zien reeds welk een invloed zij door Harri man op het spoorwegennet uitoefende, terwijl men daarbij nog moet nemen de lijnen die zij zelf rechtstreeks onder con trole houden. Dat vrijwel de geheele petrpleumhandel in hunne handen is, mag ik wel als algemeen bekend beschouwen. De kopermarkt beheerschen zij door de Amalgamated wier mijnen 40 pCt. van de geheele productie opleveren, terwijl daarnaast nog de Union Selling Co. staat, die meer dan 60 pCt. van den geheelen verkoop controleert. In de Bankwereld zijn zij krachtig ver tegenwoordigd door mannen als Schiff en William Eockefeller en hebben zij om bij een paar der voornaamste te blijven, bij wijze van spreken de wereldfirmas Kuhn Loeb & Co. en de First National Bank tot hun dispositie, waardoor weder de beschik king over reusachtige kapitalen door het publiek gefourneerd, hun ten dienste staat. Ten slotte om alleen de hoofdbelangen te noemen, zijn zij ook door Eockefeller in de Steeltrust vertegenwoordigd en schijnen daar sedert de laatste crisis zelfs nu veel in te brengen te hebben. Hun werk schijnt het namelijk te zijn dat de Steels het divi dend niet tot 4 pCt. hebben verhoogd,wat geheel met de Eockefeller tactiek over eenkomt. Zijn werk ten behoeve van deze groep heeft velen tegen Harriman ingenomen, zoo zelfs dat veelvuldig werd beweerd dat hij daardoor meer kwaad heeft gesticht dan hij overigens goeds verrichtte, al geeft men toe dat het geen geringe verdienste ia de Yereenigde Staten in staat te hebben ge steld haar surplus aan landbouwproducten van zelfs de verstafgelegen streken op loonende wijze te vervoeren naar de over bevolkte landen in het oude Europa. Deze redeieeringen vindt men voornamelijk in die bladen, die steeds opnieuw toornen tegen de Amerikaansche archimillionairs, die ten koste van hun medeburgers en buitenlandsche kapitalisten millioenen stapelen op milHoenen. Oppervlakkig is hier zeker wat voor te zeggen, doch als men dieper nadenkt vraagt men zich af of het wel waarschijnlijk is, dat het werkelijk het streven van deze magnaten kan zijn hun kapitalen te vergrooten om het geld alleen, waaraan zij ten slotte toch niets meer hebben. Zou het niet waarschijnlijk zijn, dat zij evenals groote staatslieden, verder vooruitziend, de macht in zich gevoelen de krachten te zijn die het crystallisatieproces waarheen onze geheele moderne maatschappij het productie wezen drijft, bespoedigen, dat zij de grootsche taak, alleen met reuzenkapitalen op hun wijze te bereiken, op zich hebben genomen het maatschappelijk organismetehervormen? Ja zelfs mocht dit niet het geval zijn, mochten zij enkel en alleen eigen macht zoeken ten koste van de gemeenschap, dan is hun werk toch in zijn resultaat vrucht baar. Indien tooh waar is, wat door zoovele economen beweerd wordt, dat het crystalli satieproces der huidige productiemiddelen eerst dan zal zijn afgeloopen als alle daar voor geschikte groeibedrijven zullen zija gecentraliseerd en daardoor geschikt zijn geworden voor overname door den Staat, dan zijn het Eockefeller en Harriman en hun aanhang in de eerste plaats aan wie de mogelijkheid van die staatsexploitatie is te danken en men behoeft maar weinig econo misch te zijn aangelegd, om te weten dat als het volksidee er heen drijft, al de macht van alle staal- koper- spoorweg- en andere magnaten tezamen die staatsexploitatie niet zul kunnen verhinderen. Mr. REMI DE BLOCK. De rechtspositie cler Onderofficiereu. Dat het met de rechtspositie in het leger nu juist niet is, wat het, vooral met het oog op de tegenwoordige opvattingen, zijn moest, behoeft zeker niet als pas-ontdekt te worden vermeld. Betrekkelijk de officieren geven de Han delingen der Staten-Generaal (in 't bijzon der de rapporten van de commissiön, belast met de behandeling der ingekomen verzoek schriften bij de behandeling der oorlogsbegrootingen) van de laatste paar jaren ten deze een aardigen kijk op de zaak. De opzet van dit epistel is echter, de aan dacht in deze meer in 't bijzonder op 't ander integreerend legerdeel, m.n. ^onderofficie ren te vestigen. Voor hen, die eenigszins op de hoogte zijn van militaire aangelegen heden, is het van bekenden aard, dat het voor het leger verloren gaan van de meeste goede krachten uit het onderofficierskorps voornamelijk geschreven moet worden op rekening van het gemis aan een behoorlijk geregelde rechtspositie. Men zal wellicht dan ook het beste doen, het als een handig woordenspel te beschouwen, wanneer men den Minister van Oorlog in de Memorie van Antwoord betrekkelijk de soldijwet" hoort zeggen: dat hij (de Minister), niet kan toegeven dat de rechtspositie der onderofficieren zooveel te wenschen zou overlaten Immers: De straffen berusten op het reglement van krijgstucht; reclames daartegen en beroep op het Hoog Militair Gerechtshof zijn mogelijk; benoeming en bevordering worden beheersent door billijke voorschriften, waar bij rekening is gehouden met eischen van geschiktheid, zoowel als met de belangen van den dienst; enz." Aan de theoretische juistheid van dit antwoord behoeft niet getwijfeld te worden. Doch er is, als aan alle aangelegenheden, ook een practische zijde aan het begrip rechtpositie. En deze in het oog houdend, kan het niet anders, of men ziet in een dergelijk ministreel antwoord een handigvan-zich-afslaan. Waarlijk, zij die van nabij bekend zijn met de in het leger gangbare opvatting van omtrent de uitlegging en uitvoe ring bestaande, dikwijls nog gebrekkige voorschriften en daarbij indachtig zijn aan Multatuli's meening omtrent Voorschriften en toepassing daarvan, die zich zoo dikwijls hebben geërgerd en nog ergeren aan de in het oog vallende stelselloosheid op 't gebied van benoemen en bevorderen, die weten hoe reclame tegen vermeend verkeerde handelingen of onrechtvaardigheden in de meeste gevallen wordt opgevat als uiting van ongepaste ontevredenheid (waarbij een onverantwoordelijk schermen met het roode spook" dikwijls schering en inslag is), zij allen kunnen zich niet anders dan bitter teleurgesteld voelen door een dergelijk gegoochel met woorden. De Minister had, inplaats van hiermede van een belangrijke zaak zich af te maken, de waarheid moeten onder pogen zien. Die waarheid is eenvoudig: zij luidt, dat aan de onderofficiers-positie geen vaste waarde wordt toegekend, dat m. a. w. nu eens wordt gezondigd door haar met over dreven gewichtigheid als een verheven ambt te behandelen, op welks bedienaren geen smet j e kleven mag, dan weer als laag emplooi voor iedereen goed. Ziehier een paar gevallen ter illustratie. *** Een drietal jaren geleden werd zeker onderpfficierskorps in beroering gebracht, doordien tegen eetf zijner leden ernstige aanwijzingen betrekkelijk vergrijp tegen de zeden, gepleegd in dronkenschap, werden ingebracht, in verband waarmede die onder officier zich genoodzaakt zag, na afloop van de hem opgelegde diciplinaire straf, de ge lederen te verlaten. Waar het hier gold een zich voortdurend bedrinkend en dientegevolge zich vaak liederlijk aanstellend persoon, onwaardig drager van de uniform, daar werd in dit heengaan gaarne een hoog houden van de waardigheid van het onder officierskorps" gezien. Deze illusie van het eergevoelig deel der onderofficieren werd echter op onaangename wijze verstoord door het na korten tijd (pi. m. 2 jaar) terugkeeren van den bedoel den voormaligen beroepsonderofficier als reserve sergeant, gevolgd door het kort daarop bevorderen tot hoogeren rang. Vol strekte negatie dus van de waardigheid van 't onderofficiersambt. Een tweede (contra) voorval speelde zich af gedurende de laatste paar maanden. De handelende personen zijn: eenerzij ds een fourier, in deze optredend als medebestuur der van een pnderofficiersvereeniging en als zoodanig vurig strijder voor een door deze vereeniging noodig geachte fusie met een andere militaire vflreeniging, anderzijds een adjudant onderofficier, medebestuurder van laatstbedoelde vereeniging 'optredend als heftig tegenstander en beatrijder van voren bedoelde fusieplannen. 2) Door het tartend optreden van den adju dant-onderofficier geprikkeld, kon de fourier zich in een oogenblik van gerechte ver ontwaardiging niet beheerschen en ver weet hy den eerstgenoemde karakterloos heid en leugenachtigheid, beide verwijten gegrond op de houding van den adjudantonderofficier in de onderwerpelijke fusiestrijd. De fourier werd voor deze beleediging van zijn meerdere in rang door den krijgs raad gestraft met 14 dagen militaire ge vangenisstraf; een beroep op het hoog mili tair gerechtshof mocht niet baten. Een verzoek om gratie, waardoor, zonder benadeeling van personen of begrippen, den veroordeelde de gevangenis-schande kon worden bespaard en zijn geschokt prestige eenigszins tegemoet gekomen, werd echter afgewezen. Gegeven de pmstamdigheden waaronder het strafbare feit plaats vond, had men van ieder verstandig standpunt een mildere hou ding van de overheid mogen verwachten. Het onaannemelijk achtend dat onwelwil lende gezindheid jegens de vereeniging Ons Belang," waarvan de veroordeelde fourier ijverig bestuurslid is, de reden is geweest voor deze hardheid, blijft als voor de hand liggend motief voor de gratieweigering over: de hooge ernst aan het gestrafte feit toegekend, hetgeen dus neer komt op een verrassend hooge waardetoekenning aan de onderofficierspositie. Het eerstbehandelde voorval met het laatste vergelijkend valt ons onaangenaam op het geschornmel met de onderofficierswaardigheid. *** Weinig moeite zou het kosten het aan gehaalde paar contrasten met vele te ver meerderen, die misschien minder scherp uitkomen, doch overigens alle uitvloeisels zijn van hetzelfde euvel: d. i. gemis aan stabiliteit in de onderofficierspositie. En wil men een aanwijzing tot den weg naar verbetering ? Men yinde die in de oppervlakkige, vaak ergerlijk onverschillige houding van het gros der onderofficieren (direct belanghebbenden) bij het steeds weer op den voorgrond treden van het hierboven aangeduide gemis. Een korps ambtenaren, zij het militairen, zoo weinig doordrongen van de noodzake lijkheid om zijne zedelijke belangen hoog op prijs te stellen, behoeft een deugdelijker, grondiger vorming (opleiding), zal het in staat zijn een meer moderner regeling zijn er rechtspositie te waardeeren en te respec teeren. Een grondig herzien der opleiding van den onderofficier; ziedaar het eerstnoodige. Over een dergelijk onderwerp in détails te treden is beter op zijn plaats in een militair vakblad. Doch dit wensch ik er nog over op te merken: Knoopt men een dergelijke her ziening vast, of duidelijker gezegd : behan delt men deze gewichtige aangelegenheid als aanhangsel van eene oplapping der soldijen en tractementen van de belanghebbenden, dan levert men slechts teleurstellend werk. 1) Herziening der jaarwedden en dagelijk sche soldyen van militairen beneden den rang van officier bij de landmacht. 2) Bedoeld wordt hier de zaak Ons Belang, Onderlinge Voorzorg, in den laatsten tijd ook in de Tweede Kamer ter sprake geweest.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl