De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 19 september pagina 6

19 september 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1682 Frederik Willem Conrad, in de beginjaren ala ingenieur-directeur de grootste kracht van de H. IJ. 8 M. Opening van den Hollandschen Ijzeren Spoorweg tnsschen Amsterdam en Haarlem. Zeventig jaar is het a. s. Maandag 20 September geledea, dat de Hollandsche Ijzeren Spoorweg, tusschen Amsterdam en Haarlem, de eerste in Nederland, ge opend werd. Thans kan men zich moeilijk voorstellen hoevele bezwaren er aan voorafgingen en hoe vele vooroordeelen, zelfs van hoogstaande mannen men moest trotseeren. De spoor zou door de snelle verplaat sing, door den lichtdruk doodelijke ge volgen kunnen hebben; paarden zouden door de vliegende gevaarten wild worden, de melk der koeien bederven en de wol den schapen zwart maken. Men wilde de trekschuit trouw blijven en het spreekwoord : langzaam aan dan breekt het lijntje niet." Voor de gunstige gevolgen voor handel en vervoer in Engeland, na het in gebruik nemen van de in 1826 aangelegde spoorlijn tusschen Manchester en Li verpool, hadden velen geen oor. Eene brochure van A. Gordon : Stoomwagens op gewone wegen als algemeen vervoermiddel mogelijk, nuttig en voordeelig voor Nederland" bracht wel velen tot beter inzicht, doch het verzet tegen ijzeren spoorwegen en het vervoer er over bleef bestaan. Drie Amsterdammers hadden den moed om tegen sleur en slentérgeest in te gaan: Louis JAN JACOB SERRURIEB, staande aan het hoofd van een groot handelshuis op Indië; RODOLPIIE CHEVALIER, hoofd der handelsfirma JACQUES PONCELET en Zoon, een groot handelshuis en reederij, de man die alles deed om de huidenmarkt van Antwerpen naar Amsterdam te verplaatsen, en WILLEM CHRISTIAAN BRADE, Civiel-Ingenieur en Architect te Amsterdam, de eerste die in ons land een uitvoerige beschrijving gaf van den aanleg en de exploitatie van spoorwegen. Deze drie vér-ziende mannen vereenigden zich tot een vennootschap: de Hol landsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. De concessie door hen' aangevraagd, werd ongunstig ontvangen. Eene com missie door Koning Willem I benoemd om te onderzoeken of in het algemeen de aanleg van spoorwegen in Nederland wenschelijk was, adviseerde ontkennend, hoewel zij zich niet verklaarde tegen den aanleg van een spoorweg tussehen Amsterdam en Haarlem, bij wijze van proef, hoe zeer daardoor in geen levendig gevoelde behoefte zal worden voorzien." Ja, zelfs Koning Willem I, in menig opzicht zijn tijd vooruit, gaf in een gesprek met de concessie-aanvragers, zijne be vreemding te kennen over het willen aanleggen van een spoorweg ter verbin ding van twee steden, die reeds door een goed bevaarbaar kanaal waren ver bonden en dan nog wel door een landstreek, waarvan de bodem veel op een moeras geleek." Intusschen werd aan de drie Am sterdammers de concessie verleend, bij Koninklijk besluit van l Juni 1836 No. 75 en werden de eerste ontwergemaakt door den concessionaris W. C. BRADE, die ook bij den aanleg gedurende het eerste jaar de leiding der werkzaamheden op zich nam, tot hij wegens verschil van inzicht vervangen werd door F. W. CONRAD, Reproductie van een prent, kort na de Opening van den Spoorweg van Amsterdam naar Haarlem uitgegeven. ingenieur van Waterstaat. Diens groote kunde en bekwaamheid heeft allen be zwaren het zwijgen opgelegd. Pessi misten voorspelden dat bij Halfweg het water de spoordijken zou wegspoelenen dien ten gevolge heel Amsterdam over stroomd worden. Niemand minder dan Mr. JACOB VAN LBNNEP deelde die mee ning. In een lierzang van negen koepletten hing hij een treurig tafereel op van wat bij Halfweg zou kunnen ge beuren, en hoe Amsterdam er door in het water zou raken. Allerlei geschriften, kranten-artikels en ingezonden stukken verschenen om zich tegen den aanleg van den eersten spoor te verzetten. Onder hen die zich tegen den aanleg kantten, behoorden zelfs mirabile dictu! de Kamers van Koophandel van Amsterdam en van Rotterdam, op grond van de nadeelen, die de handel van het nieuwe verkeersmiddel zou onder vinden. Het is een merkwaardige daadzaak (!)" zegt de memorie, dat de naijver, welke tusschen de beide handels plaatsen Amsterdam en Rotterdam be staat, deze tot zoover heeft kunnen ver blinden, dat zij hierin niet dan nadeelen voor zich zelve en alleen voordeelen voor hunne tegenpartij gezien hebben; zoo heeft Rotterdam hierin alleen een middel gezien om aan Amsterdam een goede haven te bezorgen; terwijl deze laatste stad door den goedkoopen spoorweg vreesde, dat de schepen niet meer in hare havens zouden lossen, maar wel bij hare mededingster, en alzoo de goederen verder per spoor naar Amsterdam zouden verzenden." Wij gelooven, dat men hier alleen oppervlakkig heeft geoordeeld, zonder de zaak wel te doorgronden, want Rotterdam's handelskamer had moeten begrij pen, indien haar schijnbeeld waarheid behelsde, dat alle voordeelen van het transbordeeren aan hare zijde zouden komen: en de leden van de Amster damsche handelskamer zouden ingezien hebben, wanneer zij zich niet door voor oordeel en naijver hadden laten medeslepen, dat het niet waarschijnlijk is om ?0.50 per ton op het transport uit te winnen, men verliezen zoude, de goede ren dubbeld te laten overladen en lossen, eenmaal op de kade te Rotterdam en andermaal op den spoorweg." Ondanks alle bezwaren en tegenkanting werd het werk, kort na 23 Mei 1837, aangevangen en door het buitengewoon talent van den ingenieur Conrad tot een goed einde gebracht. Van de drie aannemers voor den te maken weg: Plooster, Tienhoven en Baggerman, en K. Hartog was de in schrijving van den eerste het laagst, zijnde ? 1.048,000. In het begin van Augustus 1839 was Plooster met den weg zoo ver gereed, dat een eerste proefrit voor een groot deel van den spoorweg met de in Engeland gemaakte locomotief: ? De Snelheid, kon worden gemaakt. Den 25n Aug. 1839 was de heele weg,d.w.z. van het voorloopige station bij Amster dam, tegenover den pleiziertuin De Eenhonderd Roe" tot aan het tijdelijk station buiten Haarlem, te plaatse waar zich thans ongeveer de werkplaatsen der Maatschappij bevinden in berijdbaren toestand. Daar men echter slechts in het bezit van n locomotief was, viel er aan de opening van den spoorweg niet te denken. In de eerste helft van September werden de andere locomo tieven: De Arend", De Leeuw" en De Hoop" uit Engeland ontvangen. De voertuigen, te Maarssen gebouwd, waren reeds vroeger op de lijn gebracht. Eigenaardig is .dat de eerste spoorvoertuigen een overgang; toonen met de bestaande. De voertuigen eerste klasse heetten diligence" en werden voor een rit van Amsterdam naar Haarlem en omgekeerd betaald met ?1.20; die der tweede klasse char u bancs" genoemd, kostten per rit ?0.80. De derde hadden den naam: Waggon" en kostten per rit ?0,40. Men zat in de voertuigen 2e en 3e klasse open en bloot, later dienden zeiltjes tot bescherming. De biljetten waren bedrukte papiertjes met een afscheurreepje, zooals de Am sterdamsche trambiljetten van thans. De kaartjes kwamen eerst veel later in gebruik. De eerste spoor-voertuigen hadden geen doorloopende treeplanken, maar ter hoogte waar zich thans de bovenste treeplank bevindt, en ook vlak onder de kap waren doorloopende ijzeren stangen aangebracht, dienende om de conducteurs in staat te stellen onder den rit zich langs de voertuigen te bewegen. Zij moesten zich daarbij aan de bovenste stang vasthouden, terwijl hun voeten op de onderste rustten en dus een gymnastische beweging maken, die een zekere mate van lenigheid vereischte. Boven dien was ten gevolge van deze inrichting eene behoorlijke lengte, eene eerste ver eischte voor een goed conducteur. Het vertrek van den trein had in den beginne veel van het vertrek van een postkoets, want de conducteur blies dan op een hoorn of trompet: Locomotief ga voort." De stationchef, eertijds ,,0ntvanger" genoemd, had bij het vertrek het volgende in acht te riemen : een kwartier vóór het vertrek van de trein, moest hij 5 minuten lang de klok doen luiden en 2 minuten voor het vertrek door een sneller geluid de laatste waarschuwing geven. Onmid dellijk na dit tweede gelui blies de con ducteur op zijne trompet of hoorn ten teeken voor den machinist dat de reizigers in de voertuigen waren en de portieren door hem gesloten. Langzaam zette de trein zich dan in beweging. * * * Nadat in de laatste helft van Augustus 1839 verschillende proefritten waren ge daan, welke gunstig uitvielen en, rijdende met halve kracht, 42 minuten duurden, leidde men daaruit af, dat wanneer bij de werkelijke ritten volle kracht zou worden gebezigd de afstand tusschen Amsterdam en Haarlem tusschen de 20 en 25 minuten zou worden afgelegd, Zoodra de Regeering toestemming tot de opening had gegeven, weiden de regeling der treinen en de kosten der prijzen open baar gemaakt door deze aankondiging: HOLLANDSCHE IJZEREN SPOOR WEG-MAATSCHAPPIJ. Aanvankelijk met Dingsdag, den 24sten September 1839, tot nadere ken nisgeving, zijn de uren van vertrek der Wagentreinen voor de Dienst tusschen Amsterdam en Haarlem, door de Raad van Administratie, bepaald als volgt, wordende de Reizigers verzocht, om zich 15 minuten te voren op de Stationsplaatsen te bevinden. Bagagif. van Reizigers, ofeenige andere Goederen, die men verlangt vervoerd te hebben, is men verpligt, om ten minste 1 /.t Uur, voor het vertrek in de daartoe ingerigte Kantoren aan te brengen. VKHTKKK \ AN Ahislerdam. 's Moraens 1c S Pre 10 s t e r d ;i m. 'l September JS3'J. YKUTRKK VAX Haarlem. 's MorjiiMis t u 9 Ure (i ,. I)i- <'ontroletir, W. K. MKTIIOUST. Een Iheeren-spoorcoupéin de Vereen. Staten. 1847. Louis Jan Jacob Serrurier, de eerste president-commissaris van de H. IJ. S. M. Weinige dagen later werd aan dit bericht toegevoegd: Er worden geene Plaatsbriefjes voor andere uren van vertrek afgegeven, gedurende het half uur dat ieder vertrek voorafgaat, doch zal men zich overigens gedurende den geheelen dag van Plaatsbriefjes voor dien dag, aan de Kantoren der Ontvangers op de Stationsplaatsen kunnen voorzien." De opening had Vrijdag 20 September 1839 met veel plechtigheid plaats. Dien dag voor de autoreiten, den 21sten voor de deelhebbers en den 24sten September voor het publiek. De gebouwen aan het Amsterdamsche Station, waar de genoodigden bijeen ' kwamen, waren even als de rijtuigen eenvoudig met draperieën in de nationale kleuren versierd. Genoodigden, afge vaardigden uit landelijke en gewestelijke collegiën, de Burgemeester van Amster dam, de Burgemeester van Haarlem, leden van den Amsterdamschen en Haarlemschen gemeenteraad namen plaats in de, in het midden van den trein ge plaatste bizonder fraaie diligence, de overige gasten in de chars a ban es en waggons, te saam een trein van tien voertuigen, waarin tusschen de 250 a 300 personen zaten. De beide stoomslepers de Snelheid en de Arend werden gebruikt tot het voeren van den trein. Aan het station te Amsterdam stond de muziek der Amsterdamsche schutterij. De hoornblazers gingen kort na het ver trek in het voertuig achter de locomo tief, om met kleine tusachenpoozen op de reis muziek te maken. De Haarlemmer weg vertelt een ooggetuige zoo in de nabijheid van Amsterdam als Haarlem stond opgepropt van toeschouwers, zoo in rijtuigen, te paard als te voet." De heenreis werd volbracht in 35 minuten, het oponthoud er onder begrepen, veroorzaakt door het voor een oogenblik loslaten van den voorsten stoomsleper, waardoor de trein eerst iets van zijnen gang verloor en daarna zelfs een oogenblik moest stil houden, om den losgelaten hebbende stoomsleper" weder vast te hechten. Te Haarlem werd het gezelschap met muziek verwelkomd. Het vertoefde aan het station den benoodigden tijd om alles tot de tehuisreis gereed te maken en nam hierop den terugtocht weder aan, denzelven volbrengende in 33 minuten, daaronder weder begrepen een klein oponthoud, door dien er iets in den weg was liggend, waardoor de trein een oogenblik zijne vaart verloor." Te Amsterdam terug, vereenigden de heeren zich aan een deftig en wel voor zien collation. Den volgenden dag, Ziterdag 21 Sep tember, had een tweede inwijdingsfeest plaats voor Heeren Deelhebberen aan de Onderneming", gelijk aan het eer ste. Het getal der deelnemers was grooter, nu tusschen de zes a zeven honderd personen, zoodat nu achttien in plaats van tien voertuigen vereischt werden. De_ heenreis werd in 35, en de terug reis in 28 minuten volbracht. Een bekend Amsterdammer, Eduard Stumpff, die steeds het juiste tijdstip wist te kiezen, organiseerde ter gele genheid van de opening vanden Haarlemmerspoor" een groot avondfeest, Feestelijke opening van de Hollanische Spoor te Amsterdam, buiten de Haarlemmer Poort, Een dames-spoorcoupéin de Vereen. Staten. 1847.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl