Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1682
Frederik Willem Conrad,
in de beginjaren ala ingenieur-directeur de
grootste kracht van de H. IJ. 8 M.
Opening van den Hollandschen
Ijzeren Spoorweg tnsschen
Amsterdam en Haarlem.
Zeventig jaar is het a. s. Maandag
20 September geledea, dat de Hollandsche
Ijzeren Spoorweg, tusschen Amsterdam
en Haarlem, de eerste in Nederland, ge
opend werd. Thans kan men zich moeilijk
voorstellen hoevele bezwaren er aan
voorafgingen en hoe vele vooroordeelen,
zelfs van hoogstaande mannen men moest
trotseeren.
De spoor zou door de snelle verplaat
sing, door den lichtdruk doodelijke ge
volgen kunnen hebben; paarden zouden
door de vliegende gevaarten wild worden,
de melk der koeien bederven en de wol
den schapen zwart maken.
Men wilde de trekschuit trouw blijven
en het spreekwoord : langzaam aan dan
breekt het lijntje niet."
Voor de gunstige gevolgen voor handel
en vervoer in Engeland, na het in gebruik
nemen van de in 1826 aangelegde spoorlijn
tusschen Manchester en Li verpool, hadden
velen geen oor.
Eene brochure van A. Gordon :
Stoomwagens op gewone wegen als algemeen
vervoermiddel mogelijk, nuttig en
voordeelig voor Nederland" bracht wel velen
tot beter inzicht, doch het verzet tegen
ijzeren spoorwegen en het vervoer er
over bleef bestaan.
Drie Amsterdammers hadden den moed
om tegen sleur en slentérgeest in te gaan:
Louis JAN JACOB SERRURIEB, staande
aan het hoofd van een groot handelshuis
op Indië; RODOLPIIE CHEVALIER, hoofd
der handelsfirma JACQUES PONCELET en
Zoon, een groot handelshuis en reederij,
de man die alles deed om de
huidenmarkt van Antwerpen naar Amsterdam
te verplaatsen, en WILLEM CHRISTIAAN
BRADE, Civiel-Ingenieur en Architect te
Amsterdam, de eerste die in ons land
een uitvoerige beschrijving gaf van den
aanleg en de exploitatie van spoorwegen.
Deze drie vér-ziende mannen
vereenigden zich tot een vennootschap: de Hol
landsche IJzeren Spoorwegmaatschappij.
De concessie door hen' aangevraagd,
werd ongunstig ontvangen. Eene com
missie door Koning Willem I benoemd
om te onderzoeken of in het algemeen
de aanleg van spoorwegen in Nederland
wenschelijk was, adviseerde ontkennend,
hoewel zij zich niet verklaarde tegen
den aanleg van een spoorweg tussehen
Amsterdam en Haarlem, bij wijze van
proef, hoe zeer daardoor in geen levendig
gevoelde behoefte zal worden voorzien."
Ja, zelfs Koning Willem I, in menig
opzicht zijn tijd vooruit, gaf in een gesprek
met de concessie-aanvragers, zijne be
vreemding te kennen over het willen
aanleggen van een spoorweg ter verbin
ding van twee steden, die reeds door een
goed bevaarbaar kanaal waren ver
bonden en dan nog wel door een
landstreek, waarvan de bodem veel op
een moeras geleek."
Intusschen werd aan de drie Am
sterdammers de concessie verleend, bij
Koninklijk besluit van l Juni 1836
No. 75 en werden de eerste
ontwergemaakt door den concessionaris
W. C. BRADE, die ook bij den aanleg
gedurende het eerste jaar de leiding
der werkzaamheden op zich nam, tot
hij wegens verschil van inzicht
vervangen werd door F. W. CONRAD,
Reproductie van een prent, kort na de Opening van den Spoorweg van Amsterdam naar Haarlem uitgegeven.
ingenieur van Waterstaat. Diens groote
kunde en bekwaamheid heeft allen be
zwaren het zwijgen opgelegd. Pessi
misten voorspelden dat bij Halfweg het
water de spoordijken zou wegspoelenen
dien ten gevolge heel Amsterdam over
stroomd worden. Niemand minder dan
Mr. JACOB VAN LBNNEP deelde die mee
ning. In een lierzang van negen
koepletten hing hij een treurig tafereel op
van wat bij Halfweg zou kunnen ge
beuren, en hoe Amsterdam er door in
het water zou raken.
Allerlei geschriften, kranten-artikels
en ingezonden stukken verschenen om
zich tegen den aanleg van den eersten spoor
te verzetten. Onder hen die zich tegen den
aanleg kantten, behoorden zelfs
mirabile dictu! de Kamers van Koophandel
van Amsterdam en van Rotterdam, op
grond van de nadeelen, die de handel
van het nieuwe verkeersmiddel zou onder
vinden. Het is een merkwaardige
daadzaak (!)" zegt de memorie, dat de
naijver, welke tusschen de beide handels
plaatsen Amsterdam en Rotterdam be
staat, deze tot zoover heeft kunnen ver
blinden, dat zij hierin niet dan nadeelen
voor zich zelve en alleen voordeelen voor
hunne tegenpartij gezien hebben; zoo
heeft Rotterdam hierin alleen een middel
gezien om aan Amsterdam een goede
haven te bezorgen; terwijl deze laatste
stad door den goedkoopen spoorweg
vreesde, dat de schepen niet meer in
hare havens zouden lossen, maar wel bij
hare mededingster, en alzoo de goederen
verder per spoor naar Amsterdam zouden
verzenden."
Wij gelooven, dat men hier alleen
oppervlakkig heeft geoordeeld, zonder de
zaak wel te doorgronden, want
Rotterdam's handelskamer had moeten begrij
pen, indien haar schijnbeeld waarheid
behelsde, dat alle voordeelen van het
transbordeeren aan hare zijde zouden
komen: en de leden van de Amster
damsche handelskamer zouden ingezien
hebben, wanneer zij zich niet door voor
oordeel en naijver hadden laten
medeslepen, dat het niet waarschijnlijk is om
?0.50 per ton op het transport uit te
winnen, men verliezen zoude, de goede
ren dubbeld te laten overladen en lossen,
eenmaal op de kade te Rotterdam en
andermaal op den spoorweg."
Ondanks alle bezwaren en tegenkanting
werd het werk, kort na 23 Mei 1837,
aangevangen en door het buitengewoon
talent van den ingenieur Conrad tot een
goed einde gebracht.
Van de drie aannemers voor den te
maken weg: Plooster, Tienhoven en
Baggerman, en K. Hartog was de in
schrijving van den eerste het laagst,
zijnde ? 1.048,000. In het begin van
Augustus 1839 was Plooster met den
weg zoo ver gereed, dat een eerste
proefrit voor een groot deel van den
spoorweg met de in Engeland gemaakte
locomotief: ? De Snelheid, kon worden
gemaakt.
Den 25n Aug. 1839 was de heele weg,d.w.z.
van het voorloopige station bij Amster
dam, tegenover den pleiziertuin De
Eenhonderd Roe" tot aan het tijdelijk
station buiten Haarlem, te plaatse waar
zich thans ongeveer de werkplaatsen
der Maatschappij bevinden in berijdbaren
toestand. Daar men echter slechts in
het bezit van n locomotief was, viel
er aan de opening van den spoorweg
niet te denken. In de eerste helft van
September werden de andere locomo
tieven: De Arend", De Leeuw" en
De Hoop" uit Engeland ontvangen. De
voertuigen, te Maarssen gebouwd, waren
reeds vroeger op de lijn gebracht.
Eigenaardig is .dat de eerste
spoorvoertuigen een overgang; toonen met de
bestaande. De voertuigen eerste klasse
heetten diligence" en werden voor een
rit van Amsterdam naar Haarlem en
omgekeerd betaald met ?1.20; die der
tweede klasse char u bancs" genoemd,
kostten per rit ?0.80. De derde hadden den
naam: Waggon" en kostten per rit ?0,40.
Men zat in de voertuigen 2e en 3e klasse
open en bloot, later dienden zeiltjes tot
bescherming.
De biljetten waren bedrukte papiertjes
met een afscheurreepje, zooals de Am
sterdamsche trambiljetten van thans.
De kaartjes kwamen eerst veel later in
gebruik.
De eerste spoor-voertuigen hadden
geen doorloopende treeplanken, maar
ter hoogte waar zich thans de bovenste
treeplank bevindt, en ook vlak onder de
kap waren doorloopende ijzeren stangen
aangebracht, dienende om de conducteurs
in staat te stellen onder den rit zich
langs de voertuigen te bewegen. Zij
moesten zich daarbij aan de bovenste
stang vasthouden, terwijl hun voeten op
de onderste rustten en dus een
gymnastische beweging maken, die een zekere
mate van lenigheid vereischte. Boven
dien was ten gevolge van deze inrichting
eene behoorlijke lengte, eene eerste ver
eischte voor een goed conducteur.
Het vertrek van den trein had in den
beginne veel van het vertrek van een
postkoets, want de conducteur blies dan
op een hoorn of trompet: Locomotief
ga voort."
De stationchef, eertijds ,,0ntvanger"
genoemd, had bij het vertrek het volgende
in acht te riemen : een kwartier vóór het
vertrek van de trein, moest hij 5 minuten
lang de klok doen luiden en 2 minuten
voor het vertrek door een sneller geluid
de laatste waarschuwing geven. Onmid
dellijk na dit tweede gelui blies de con
ducteur op zijne trompet of hoorn ten
teeken voor den machinist dat de reizigers
in de voertuigen waren en de portieren
door hem gesloten. Langzaam zette de
trein zich dan in beweging.
* *
*
Nadat in de laatste helft van Augustus
1839 verschillende proefritten waren ge
daan, welke gunstig uitvielen en, rijdende
met halve kracht, 42 minuten duurden,
leidde men daaruit af, dat wanneer bij de
werkelijke ritten volle kracht zou worden
gebezigd de afstand tusschen Amsterdam
en Haarlem tusschen de 20 en 25 minuten
zou worden afgelegd, Zoodra de
Regeering toestemming tot de opening
had gegeven, weiden de regeling der
treinen en de kosten der prijzen open
baar gemaakt door deze aankondiging:
HOLLANDSCHE IJZEREN SPOOR
WEG-MAATSCHAPPIJ.
Aanvankelijk met Dingsdag, den
24sten September 1839, tot nadere ken
nisgeving, zijn de uren van vertrek der
Wagentreinen voor de Dienst tusschen
Amsterdam en Haarlem, door de Raad
van Administratie, bepaald als volgt,
wordende de Reizigers verzocht, om zich
15 minuten te voren op de
Stationsplaatsen te bevinden.
Bagagif. van Reizigers, ofeenige andere
Goederen, die men verlangt vervoerd te
hebben, is men verpligt, om ten minste
1 /.t Uur, voor het vertrek in de daartoe
ingerigte Kantoren aan te brengen.
VKHTKKK \ AN Ahislerdam.
's Moraens 1c S Pre
10
s t e r d ;i m.
'l September JS3'J.
YKUTRKK VAX Haarlem.
's MorjiiMis t u 9 Ure
(i ,.
I)i- <'ontroletir,
W. K. MKTIIOUST.
Een Iheeren-spoorcoupéin de Vereen.
Staten. 1847.
Louis Jan Jacob Serrurier,
de eerste president-commissaris van de
H. IJ. S. M.
Weinige dagen later werd aan dit
bericht toegevoegd: Er worden geene
Plaatsbriefjes voor andere uren van
vertrek afgegeven, gedurende het half
uur dat ieder vertrek voorafgaat, doch
zal men zich overigens gedurende den
geheelen dag van Plaatsbriefjes voor
dien dag, aan de Kantoren der Ontvangers
op de Stationsplaatsen kunnen voorzien."
De opening had Vrijdag 20 September
1839 met veel plechtigheid plaats. Dien
dag voor de autoreiten, den 21sten voor
de deelhebbers en den 24sten September
voor het publiek.
De gebouwen aan het Amsterdamsche
Station, waar de genoodigden bijeen
' kwamen, waren even als de rijtuigen
eenvoudig met draperieën in de nationale
kleuren versierd. Genoodigden, afge
vaardigden uit landelijke en gewestelijke
collegiën, de Burgemeester van Amster
dam, de Burgemeester van Haarlem,
leden van den Amsterdamschen en
Haarlemschen gemeenteraad namen plaats in
de, in het midden van den trein ge
plaatste bizonder fraaie diligence, de
overige gasten in de chars a ban es en
waggons, te saam een trein van tien
voertuigen, waarin tusschen de 250 a
300 personen zaten.
De beide stoomslepers de Snelheid en
de Arend werden gebruikt tot het voeren
van den trein.
Aan het station te Amsterdam stond
de muziek der Amsterdamsche schutterij.
De hoornblazers gingen kort na het ver
trek in het voertuig achter de locomo
tief, om met kleine tusachenpoozen op de
reis muziek te maken.
De Haarlemmer weg vertelt een
ooggetuige zoo in de nabijheid van
Amsterdam als Haarlem stond opgepropt
van toeschouwers, zoo in rijtuigen, te
paard als te voet." De heenreis werd
volbracht in 35 minuten, het oponthoud
er onder begrepen, veroorzaakt door het
voor een oogenblik loslaten van den
voorsten stoomsleper, waardoor de trein
eerst iets van zijnen gang verloor en
daarna zelfs een oogenblik moest stil
houden, om den losgelaten hebbende
stoomsleper" weder vast te hechten.
Te Haarlem werd het gezelschap met
muziek verwelkomd. Het vertoefde aan
het station den benoodigden tijd om alles
tot de tehuisreis gereed te maken en
nam hierop den terugtocht weder aan,
denzelven volbrengende in 33 minuten,
daaronder weder begrepen een klein
oponthoud, door dien er iets in den weg
was liggend, waardoor de trein een
oogenblik zijne vaart verloor."
Te Amsterdam terug, vereenigden de
heeren zich aan een deftig en wel voor
zien collation.
Den volgenden dag, Ziterdag 21 Sep
tember, had een tweede inwijdingsfeest
plaats voor Heeren Deelhebberen aan
de Onderneming", gelijk aan het eer
ste. Het getal der deelnemers was
grooter, nu tusschen de zes a zeven
honderd personen, zoodat nu achttien
in plaats van tien voertuigen vereischt
werden.
De_ heenreis werd in 35, en de terug
reis in 28 minuten volbracht.
Een bekend Amsterdammer, Eduard
Stumpff, die steeds het juiste tijdstip
wist te kiezen, organiseerde ter gele
genheid van de opening vanden
Haarlemmerspoor" een groot avondfeest,
Feestelijke opening van de Hollanische Spoor te Amsterdam, buiten de Haarlemmer Poort,
Een dames-spoorcoupéin de Vereen.
Staten. 1847.