De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 19 september pagina 7

19 september 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1682 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. waarvan hij op sprekende biljetten deze aankondiging gaf: GROOT FRASCATL OPENING DER UZEBEN SPOORWEG TUSSCHEN AMSTERDAM EN HAARLEM. De ondergeteekende heeft de eer aan het kunstminnend Publiek te berigten, dat hij op Vrijdag, den 20sten Septem ber, in zijn Lokaal in de Nes, eene buitengewone SOIREE MÜSICALE zal geren, ter eere en bij gelegenheid van de plegtige inwijding van den IJzeren Spoorweg, tusschenAmsterdam en Haarlem. Terwijl, behalve het uitgebreide Pro gramma van uitgezochte muziekstukken, door een buitengewoon wel bezet Orchest zal worden uitgevoerd: HAARLEMMER SPOORWEG-WALS expresselijk, ter gelegenheid van het Nationale Feest, gecomponeerd door onzen verdienstelijken Stadgenoot, den heer J. B. VAN BREE. Aanvang te 9 ure. EDUARD STÜMPPF. * * Daar er een feeststemming over de Amsterdammers was, werd het zoo vol in Frascati, dat er plaats te kort kwam. De uitvoering van den wals wekte groote geestdrift. Om te laten zien dat de eerste treinen en stationsgebouwen ook in andere rijken primitief waren, zijn onder de afbeel dingen de oude uit Parijs en Amerika opgenomen. J. H. RÖSSING. Het eerst station van den Noorder Spoorweg (Gare du Nord) te Parijs, 1846. Spoortrein in Noord-Amerika in 1847. lUIIMIMIIIIIMIMIIIIIIMIUII (jfiorge fiaroii Rosralöal. t Geb. 8 April 1828. Sest. 10'Bapt. 1909. iiiiiiiiiiimiimiitiimiiiiiiiiiiHimiHMimiiiiiiMiiiiiiniiiiiiiimiiiii die niet om andere reden van, en dan hooger waarde is, kan soms om haar zelfs wil geno ten worden: door geest, zelfs door vernuft; de dialoog van Echtscheiding" bad, gegeten de aanwezigheid in dit stnk van de stem der schrijvers, in dit opzicht iets kunnen vergoeden; wat zij echter niet deed. De schrijvers (wilden zij eeue concessie doen aan een publiek dat graag in ziele-rust" naar huis gaat?), verzwakten nog de kracht van hun betoog; toen zij, door de zwenking van den man-vrijdenker, aan het stnk gaven een bevredigend slot". Wellicht zouden al onze bezwaren minder zijn gevoeld, indien aan de opvoering Fransch bloed en zenuwen hadden meê-gewerkt. Mw. van der Horst treft ons vaak diep, door gelaats-expressie, door den toon van haar stem, wanneer zij de gemoedsgesteldheid van een persoon door haar eigen, zeer innig, gevoel kan uiten. Dat was het geval ook hier op plaatsen waar beur gevoel een hou-vast had gekregen.De smarten van eene katholieke, welke de schrijvers hun hoofd-rol hebben op gelegd, leken haar in den tegel vreemd te bleven. De heer Alex Post speelde den man als een ver-manieereerde, die zelfs in zeer ernstige oogenblikken niet geheel aan zijne woorden gelooft. Hetgeen niet door de rol wordt gemotiveerd. FRANS MIJNSSEN. Oeorge baron Bosenthal, de bekende financier en pbilantroop. 4ifiiHiiHHMitimnimiiiuliiiiiiitiiiiHmiiimiimiiiHiiuimiiiiiniiiiff<ii EctitscttoMiDg", opgevoerd door de Nedtrl. Tooneelvereeniging. Het is begrijpelijk, dat in Frankrijk dit stuk van Paul Bourget en AndréCury interes seert, dus pakt". Dat de behandeling van een vraagpunt van den tijd, om het feit reeds van ?die behandeling het stuk een succes verschaft. In Frankrijk: het katholieke land dat met de Kerk in strijd ligt. De schrijvers laten de maatschappelijke oorzaak van'den strijd buiten beschouwing. Wij staan op tegen de Kerk, zoo schijnen züdoor hun werk te zeggen, wij willen stichten bet rijk der waarheid op aarde", de waarheid van ons, kortzichtige menschen echter; wij zijn geheel te goeder trouw, doch wij overtreden daarbij de geboden der Kerk. Indien «ij tot inkeer" komen: wat dan 1 En zij bedoelen ons de ziele-kwellingen te toonen van eene gescheiden vrouw, die, oorapronkelijk geloovig, onder den invloed eener groote nieuwe liefde, gewonnen lijkt voor de vrijdenkers-principes van haar tweeden man. Doch wier oud geloof en grage onderdanig heid aan de Kerk, slechts verdoft blijken en niet gedood. En die nu tot deze schrikkelijke ontdekking komt: dat haar tweede, burgelijke, huwelijk onwettig is; dat zij, voor de Kerk, nog immer verbonden is met haar eersten, nog levenden, man; dat zij, voor de Kerk, met den tweeden leeft in ongeoorloofde verhouding". Er is natuurlijk niets tegen ; dat vraagpun ten die de tijd naar voren brengt, op het tooneel worden behandeld. Indien het den schrijver daarbij gelukt zijn' personen een levend Innerlijk mee te geven; zoodat wij, publiek in de zaal, niet door hunne monden den schrijver hooren spreken. In dien het 't eigen innerlijk leven is van deze personen, gelijk het veraanschouwelij kt wordt op het tooneel, dat onze aandacht vestigt op het vraagpunt en diézyde ervan belicht, welke het inzicht van den schrijver als de wezen-lyke beschouwt. Deze resultaten hebben de auteurs van Schtsche'ding" niet bereikt. Zij hebben een stuk geschreven, dat, als vak-werk, zeker een wel knap gebouwd geheel mag heeten, al werden sommige oude recepten niet vermaad 1), maar dat ons niet door innerlijk levende menschen-op-het-tooneel, de ietsop-'t-hart-hebbende schrijvers deed verge ten. Zoodat... hun werk niet als goede tooneelschrijfkunst kan worden geaccepteerd. En nu moet het vraagpunt van den tijd" ons, Hollanders, tenminste voor zoover we niet katholiek zijn, noodzakelijk bijna onver schillig laten. Hetgeen niet het geval zou wezen, indien het tot ons was gebracht in den smartelijken strijd van een levend menschen-innerlijk. Want, immers, gezien door een levend menschen-innerlijk, en dus als realiteit gevoeld, is alles belangwekkend wat den rnensch blijkt te kunnen beroeren. Tegen Echtscleiding" zijn nog ardere be zwaren. De schrijvers behandelen naast hun vraagpunt van heden, een ander, dat toch waarlijk reeds van gisteren is: de moreele kant van het vrije huwelijk (niet van speciaal katholiek standpunt sterk gezien). Een dialoog IJ Als dit: om het opkomen van personen voor te bereiden: De ov.de, Mw. Darra»: Ik heb haar verzocht bier te komen. De zelfde (eenigen t\jd later) : Hem heb ik ook verzocht hier te komen, (laatste bedrijf.) Nederlandsche Zangstukken, zesentwin tigste reeks. L. F. BRANDTS BUYS, Binnenhuisje. IL. DUVOSEL, Ge zijt me als het zonnetje. C. HINDEBDAEL, Klompeke-klep. EMILE MATHIEU, Middernacht. JUL. B. SCHBBY, Minneliedje. SAM. SCHUIJKR, Sneeuwklokjes. J. VAN DER MEULEN, Troostliedeken. H. G. W. VAN NIEUWBNHOVEN, Ik heb er van zilveren meren gedroomd. C. VAN RENNES, Komt en 'nbeidtnietmeer. H. VAN TUSSENBROEK, Droomend. Uitgaven van htt Willemsfonds, Gezus ters Roels, Gent. H. J. VAN BBRCKEL, Sonate voor Harmo nium of Orgel op. 30. A. C. Zwang Azn., firma wed. Wijtner & Co. Breda. BEBNAED TEN CATE, Aspiratiou pour Piano. Breitkopi & Hartel, Bruxelles. DIRK SCHEPER, Suite Pastorale op. 8, voor orchest en voor piano (2 handen). A. A. Noske, Middel ourg. M. H. VAN 'T KRUIS, Koningin-Wilhelmina-Cantate voor kinderkoor met pianobegeleiding. P. Noordhofl', Gro ningen. P. JONKER, Twaalf kinderliederen met pianobegeleiding, P. Noordhoff, Gro ningen. J. P. J. WIERTS, Zomergod en Sanctus, voor 4 st. mannenkoor a cappella. BERNAKD ZWEERS, Maskerdans voor mannenfcoor. P. Noordhoö, Groningen. KOR KUILER, Een winterdag op. 30. A. A. Noske, Middelburg. Zes Kerstliederen verzameld door F. R. COERS F.Rzn., G. Alsbich & Co., Amsterdam en P. den Boer, Utrecht. In de zes en twintigste reeks van Nederlaadsche zangstukken, door het Willemsfonds uitgegeven, schijnt men aan het lied in den eenvoudigen, in den volkstoon de grootste plaats te hebben willen toekennen. De lie deren van Hinderdael, Scbrey, Schuyer, van der Meulen, van Bennes en van Tussenbroek bewegen zich allen in dien trant. Bij het lied van v. d. Meulen zou men wel willen vragen of dit nu niet al te eenvoudig is gehouden. C. van Rennes heeft het versje van Gezelle komt en 'n beidt niet meer" nog eens her haald met de begeleiding in het hoogere octaaf. Klaarblijkelijk omdat het anders zoo kort zou zijn. Maar is dat motief wel ge wichtig genoeg ? Duvosel's lied is mede populair gehouden, maar bet is frisch en opgewekt. Brandts Buys' Binnenhuisje is in quasi recitatief-stijl gecomponeerd en geeft zeer gelukkig weer den tekst van Soera Rana. Misschien is het dwepende motief aan het einde ietwat te gewichtig met het oog op den geeatigen tekst. Van Nieuwenhoven's lied, een gedicht van Priem, ia frisch van karakter en heeft een vlotte begeleiding. Mathieu'överklanking van Fiore dellaNeve's Middernacht," echijnt mij het best geslaagd uit den bundel. Het geeft de stemming van 't gedicht zeer schoon weer en het heeft een poëtische begeleiding. De sonate voor harmonium of orgel van H. J. van Berckel is technisch en wat be treft den vorm vrij goed gelukt. Maar de inspiratie schijnt den componist in den steek gelaten te hebben, want alle drie de deelen kenmerken zich door een zekere droogheid, die een buitengewoon monotonen indruk achterlaat. Anders is het met Aspiration" van Bernard ten Cate, een dankbaar en goed gecompo neerd salonstuk, uitstekend voor klavier ge schreven. Hoe komt de componist er toe op pag. 5, systeem 4, maat 3, ges, bes, es te schrijven? Fis, a, dis ware hier juister geweest. In S:hafer's Suite Pastorale" ontmoeten wjj een werk van wel is waar niet zwaar wichtig, maar toch voornaam gehalte. Wy hebben het reeds in het Concertgebouw ge hoord en bij die gelegenheid is het ook in de kolommen van dit blad besproken. Met het grootste genoegen heb ik kennis ge maakt met de bewerking voor piano van den conponist. Het zal wel overbodig zijn te constateeren dat een zoo eminent pianist als Scbafer een uiterst klankvolle en toch niet overmatig moeilijke klavierbewerking heeft geleverd van zijn orchestwerk. Ook de efiect volle orchestpartituur ziet men thans voor zich. Hoewel het oog in onzen tijd gewend is aan het zuivere noten type van een gestochene" partituur, zal men toch moeten erkennen dat de langs autographischen weg vervaardigde partituur een meesterstuk van technischen arbeid is. De Koningin-Wilhelmina-cantate van Van 't Kruy's, bestaat uit een reeks van 10 liede ren voor kinderkoor, waarvan het laatste zich bezig houdt met de geboorte van eene prinses". Dat nu alle liederen onder een even gelukkige inspiratie zy'n ontstaan, zal men moeilijk kunnen beweren; maar toch zit er klank in de liederen en diensvolgens zullen zij wel gaarne door de jeugd worden gezongen. Datzelfde moet ik zeggen van de twaalf kinderliederen van P. Jonker. Niet alle ge dichtjes zijn even gelukkig gekozen. Maar de mooiste versjes zijn ook het best gelukt. Allicht zal men iets vinden in den bundel dat voor kinderkoor bruikbaar kan geacht worden. Wierts heeft zijn sporen reeds verdiend. Zomergod" op woorden van Renéde Clercq zal door een zangvereeniging als. Rotte's Mannenkoor" (aan welke Liedertafel het is opgedragen) gezongen, een prachtig efiect maken, ecenals Sanctus" dat aan Caecilia" is opgedragen. Vooral het begin en het einde p.p. van laatstgenoemd werk, zal mooi klinken. De geestige compositie van Bernard Zweers Maskerdans" op woorden van Fiore della Neve" meen ik reeds vroeger ontmoet te hebben in den bundel Nederlandsche Mannen koren, door S. v. Milligen, voor een twintigtal jaren geleden uitgegeven. Thans, in deze nieuwe u tgave zal het frissche en geestige, maar niet gemakkelijke werkje zich zeker nieuwe vrienden maken. Men zal zich herinneren welk groot succes zich Kuiler's cantate Een Winterdag" mocht verwerven op de uitvoering van de Vereeniging tot verbetering van den Volkszang. Thans ligt voor mij een uitgave van de koorstemmen in noten- en in cijferschrift. Niets staat dus een algemeene verspreiding van dit frissche werk meer in den weg. De onlangs door mij besproken twee bundels van de Liederen ^an Groot-Nederland, ver zameld door F. E. Coers F.Rzn., worden thans gevolgd door een derden bundel met zes Kerstliederen, in de bewerking van M. J. B(ouman). Een welkome gave voor ieder die zie a aangetrokken gevoelt tot de stemmige en toch blijmoedige uiting van het oudHollandsche gemoed. ANT. AVERKAMP. Onit-lËisclie Spellingen. Vermaeckelijkehiitoriën.vergaerd uit oude boecken Gedagt in de lijst van plaets en tijdt, Raekt veel zijn hard- en platheit quijt. De Gouverneur-Generaal Cornelis Speelman, dewelke tot de opperste waardigheid verheeven wierd op den 25 van Slagtmaand des jaars 1681, voldeed geenszins aan de hooge verwagting, want hij gaf zich zodanig aan den wellust over, dat hij alle zijne zaaken van gewigt verzuimde, tot groot nadeel der E. Maatschappije. Hij hadt onder den wal van 't Kasteel een klein poortjen met een brug doen maaken. door welke hij zijne Nimphjes wel eens bezogt, en dikmaels laat in den nagt tehuis kwam. Ondertusschen vorderde het gebruik, dat men met het Avondgebed en 't ontvangen van het Parool moest wagten, tot dat de Generaal verscheen. Eens op een tijd werdt het 3 uuren in den morgen, tot groote verveeling van den Voorleezer, dewelke daar nu al van 7 uuren af hadt gezeeten, en zich verstoutte den Heer Generaal te vraagen of Z.Ed. het Avondgebed of het Morgengebed wilde geleezen hebben, dogh eene degelijke schrobbeering kreeg en naar een zeer gemeen buiten-Comptoir werdt verzonden! een * in * Xiets word in 's Compagnies bezittinge^ in de Indien zoo zeer in agt genomen als de rangen der Compagnies dienaaren, tegen welke niet mag gezondigt worden, vooral niet in openbaare gezelschappen of bijeen komsten: een ieder is op dit stuk zoo teer, als of zijne ganscbe welvaart daar van alleen afhong. Niets word er op maaltijden of ge zelschappen door den Gastheer meer in agt genomen, dan om elk der vasten naar zijn juisten raag te plaatsen, en de gezondheden te drincken. In 't bijzonder zijn de vrouwen zaer gesteld om den rang van haare mannen in alle gevallen te doen gelden, en zoo som mige onder dezelve bij toeval in een gezelschap niet wel volgens haaren rang geplaatst zijn, zoo zullen zij den gansenen tijdt zonder spreeken doorbrengen, en haar ongenoegen door een stuurfch gezigt te kennen geeven. Dikwijls gebeurt het, wanneer twee vrouwen van gelijken rang elkander met de rijdtuigen tegen komen, dat de eene voor de andere volstrekt niet wil wijken, al zouden zij uuren agter den anderen blij ?en stil staan. Kort voor dat ik (zijnde de scheepscapitein Stavorinus.) A°1771 van Batavia vertrok, had zulx plaats met twee Predicants-vrouwen, die ruim een kwartier uurs met haare rijdtuigen op eene enge plaats staan bleeven, zonder dat de eene voor de andere wilde wijken, terwijl zij geduurende dien tijd malkander de uitgezogtste scheldwoorden toewierpen, waaronder de vriendelijke naainen van slet en slaavenkind niet gespaard werden. Gevallig was de moeder van de eene eertijds eene slaavin geweest, en de andere lag, zoo mij verhaald werd, een weinig onder verdenking van dien eersten eernaam niet geheel onwaerdig te zijn. Eindelijk reeden zij elkander al scheldende voorbij, maar dit voorval gaf gelegenheid tot een proces voor den Baad, hetwelk met allen mogelijken ijver voordgezet wierd. * * * Aus dem Bucbe David Tappens: Curiöse und denckwürdige, auch sehr gefahrlicheOstIndianische Reise-Beschreibung", Ao 1704: Es sind die Javanen sehr grob und ohnverschümbt, selbst ihre fürnehme Herrn schiimen sich nicht auch fürtieflich mit Rülpsen umb sich zu werfen; ejleic i wie dann ein Abgesandter votn Javanisc ien Kayser an den Hoüiindischen General aulT Battavia sich nicht gegcbamet, als er an des Herrn Generals Taflei gesessen nebst andern fürnehmen Holliindisctien Ministern, aucb Frauen und Jungfrauen, immer einen Rulps nach den andern ber Taflei [zu echicken, dass auch endlich der Holliindischen General bewogen worden einen Soldaten hinter ge dachten Abgesandten treten zu lassen, met dem Befehlen, das, wann er hörete dass der Abgesandte seiner Grobheit sich weiter be dienen wurde, er alsdann einen rechtschaflenen von hinten solte streichen lassen. Da nun der Abgesandte seiner groben Gewohnheit nach abertnals einen fortscbicket, lies der hinter ihn gestellete Soldat einen solchen von hinten treten, dass sich der Abaesandte umbgeeehen und den Soldaten seine Grobheit verwiesen, da ihme aber remonstriret worden, dass der Soldat seine gebrauchete Grobheit zur rechten Thüre, und zwar hinter sich aus^ehen lassen, er (der Abg.) aber solches nicht beobachtet, sondern gantz ohngew hnHch uier den Tiech batte getien lassen, küate er leicht erachten, ruit was für Verdrusa der Herr General eolches empfunden batte. Hieraufl' ist der Abgeeandte aufg sstanden und ohnverrichteter Sachen nacn Japara geschiffet. * * * De Directeur-Generaal der Commercie, volgende in rang onmiddellijk op den Heer Gouverneur-Generaal, bad weleer zijne woon plaats binnen in bet Kasteel (van Bata?ia), EfliarÊHarriman. t Geb. 1847. Gest. 1909. Harriman, de kortelings overleden spoorweg koning uit de Vereenigde Staten. IIMMIIIIIIIIIIM iiiiiiiimHiiiiimiiiimiHiiMiHiimMiMiiiiMiiiiimiiimiiii regt over het Paleis des Gouverneurs, dogb houdt aldaar thans (1709) alleen zijn Comptoir. Ongeveer 49 jaaren geleeden had de toenmaalige Directeur de gewoonte van in den namiddag voor zijn deur op een bank plat op zijn buik te gaan leggen slaapen, zijnde een zeer zwaarlij vig Heer. Een der Adsistenten, dit dagelyx ziende, kreeg den inval om den slaapenden Directeur eens een frisse klap voor zijn agterste te geeven, 't geen hij ook met zo veel behendigheid volvoerde, dat niemand er iets van bespeurde. Deeze was inmiddels zeer begeerig te weeten, wie hem deeze poets had gespeelt, dogh kon'er niet agter koomen, dan m'et goede woorden. Want ten laatsten den daader een openvallend ampt beloovende. openbaarde zich dezelve eindelijk en werdt ook volgens belofte geholpen. Hoe men in dien goeden ouden ty'dt dus al geen promotie konde maaken! v. H. Stafliëtra de oorzaken der dingen. I. HET KUSSEN. IK KUSTE HEM: Omdat hij mij vertelde, dat hij een wees was. Omdat dij er zoo ongelukkig uitzag. Omdat hij mij een snoeperige doghond gaf. Omdat Betey hem kuste. Omdat het eerste Kerstdag was. Omdat hij voor altijd heenging. Omdat by zulk aardig krulhaar heeft. Omdat bij tegen de vivisectie is Omdat hij naar 't kamp ging. Omdat hij Joofje's hoed niet mooi vond. Omdat de lamp uitging. Omdat hy mij uitdaagde. Omdat hij gebeten is door een leeuw in Somaliland. Omdat hij een goed cricketer is. Omdat bij een zeeman ia. Omdat . . . Waarom? Wel daarom! Ik KUSTE HAAR: Omdat ze zei, dat nog nooit een man haar gekust had. ze zoo lief was tegen haar moedei. onze voornamen met dezelfde letter beginnen. wij beiden hielden van Marie Corelli. ze rood baar had. het de eerste keer was dat ik een kans had. Omdat Omdat Omdat Omdat Oüdat De gevangen Marokkaansche Kroon-pretendent Boe-Hamara wordt in de kooi naar de hoofdplaats Fez gebracht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl