Historisch Archief 1877-1940
SMM3
. 1909.
WEEKBLAD VOOK NEDEELAND
reclaöti:© TT-SLEL
Dit nummer bevat een bijvoegsel
H. IF. L.
Uitgevers: VAN HOLEEMA & WAEENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor'den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling, . . . . : ' V » niail» 10.
Afzonderlijke Nunimers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.12'/«
Zondag 26 September.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer., .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
.030
,040
INHOUD:
? VAN VEERE EN VAN NABIJ: Haagiche
Kieren, I, door JanBramaen.?Kroniek.
Het Kalvinistiseh karakter onzer politieke
antithese, I, door Peregraof. ?*- Een groot
volksbelang en hoe daarin te voorden, door
J. H. Schaad. Economische beteekenis
van de suikercultuur en ? industrie Toor den
Javaan, II, door H. N. ter Veen. FEUIL
LETON: De Chinago's, Baar Jack London.
K.BN8T EN LETTEREN: Muziek in de
Hoofdstad, door Ant. Averkamp. II
Fatarismo, door Fxans Coenen. Berichten.
Lina Schneider, met portret, door J. H. R.
Allerlei, door Caprice.?UIT DE NATUUR,
door E. Heiman». David Bles-tentoon
stelling, met afb., door W. Steenhoff.
Tooneel, door Frani Myniaen.???Charivari.
Prof. dr. P. J. Blok.dobr prof. dr*J. Huizinga.
Hendrick fiudson's Rapport,, naar Hen. C.
Horpbv, door G. M. Kraay. Wetenschappe
lijke bijzonderheden, met afb., door P. van
Olat. Een volksbelang van algemene aard,
IL, door Lod. van Mierop. Lord Swaythling,
door V. d. 8. FINA.NCIEELE
ENOECOtfOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en
V. d. 8. Brieven van Oom Jodocus, LV.
Feiten en Fantasieën.door 8t. Veit en Van
Tak DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIËN.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Haagsche Brieven.
i.
Hij,
i], die zou willen beproeven, in enkele
trekken, het stads-karakter te teekenen van
4e Nederlandsche residentie, zou al spoedig
tot de conclusie moeten komen dat dit
onmogelijk was.
Den Haag toch, heeft geen eigen karakter;
in dien zin, dat het zich niet voortdurend
onder, hetzelfde aspect vertoont.
Naar gelang van den gezichtshoek, waar
onder men de stad beschouwt, doet zij zich
beurtelings kennen als een mondaine luxe
stad, een centrum van kunstleven, een saai
provincie-stadje en... een broeinest van
corruptie.
Zelfs in het uiterlijk der stad wordt dit
?baar hybridisch karakter weerspiegeld.
"Wijde, groen-omhuifde avennen wisselen af
met nauwe binnenstad-straten, leelyke,
onwelriekende grachten, en onoogelyke,
smerige achterbuurten.
Do mooie groote boomenlanen van Voor
hout, Vijverberg, Oude Scheveningschen
weg, en Haagiche Bosch, vormen als het
ware de ideale omlijsting voor een w
lgekleede mondaine menigte, die er zich,
zoowel des zomers als op mooie winter
namiddagen, in. quipages, in automobielen
en te voet beweegt.
Hier ziet men den Haag op zijn mooist.
IQ deze lanen stelt de stad ten toon. al
wat züaan weelde-menschen op verschil
lende tijden van het jaar beschikbaar heeft.
Maar in den zomer wordt déflaneerende
menigte nog versterkt door een belangrijk
contingent vreemdelingen. Het zijn niet
alleen de bekende, met Baedekers, geruite
pakken en reispetten uitgedoschte
toeristentypen, die dan onze avenuen en straten
onveilig maken; maar men ziet ook
groote scharen Scheveningsche badgasten,
die zich komen mengen onder het uitgaande
Haagsche publiek. Want in den zomer
ontleent onze stad in de allereerste plaats
fcyn beteekenis aan de nabijheid van
Scheveningen.
Wat zou den Haag in den zomer zijn
zonder haar luxe-badplaats? Waar zou de
Hagenaar van stand met vrouw en huw
bare dochters zijn zomeravonden moeten
doorbrengen, indien er geen Kurhaus ware ?
En waar zou de kleine burgerij haar ont
spanning moeten zoeken, indien zij niet
langer rekenen kon op de Strand-boulevard,
op de Wilhelmina-galery, op de Pier?
Om rechtvaardig te zijn, dien t men echter
evenzeer te erkennen, dat Scheveniugen.
wanneer het den Haag als achterland
moest missen, als badplaats onmiddellijk
zou terugzinken tot den rang van Katwijk
of Noord wij k.
Zoo zijn dan de stad en hare badplaats
noodwendig op elkander aangewezen, voor
zoover het mondaine zomerleven betreft.
In den winter echter tracht de leelijke
binnenstad met hare nauwe en benauwde
straten, zoo'n beetje de rol van een groot
stad in miniatuur te spelen. Dan wriemelt
en krioelt het in den namiddag van man
nelijke en vrouwelijke wandelaars, die
elkaar voor de winkelruiten verdringen,
en die onze Spuistraat, onze Veenestraat
en onze Lange en Korte Poten gedurende
een paar uren tot zegevierende
mededingsters maken van de Amsterdamsche
Kalverstraat.
Doch ook slechts voor enkele middaguren!
Want 's avonds, als het schouwburgbe
zoekend den Haag voornamelijk gevormd
door de talrijke leden der Indische Kolonie
en door den grooten" winkelstand zich
naar de opera, of de Hollandsche comedie
heeft begeven, en de kleine burgerij de
beide specialiteitentheaters heeft gevuld, dan
blijft de binnenstad tot ongeveer half elf
slechts het tooneel van de luidruchtige
en ietwat hardhandige flirtation" tusschen
soldaten en opgeschoten jongens eenerzüds,
en dienstmeisjes en fabriekarbeidstera'an
derzijds.
En na elf uur, als de theater-bezoekers
naar huis zijn, worden de hoofdstraten in
de binnenstad het operatieterrein van
vrouwelijke nachtvlinders en hun manne
lijke exploiteurs.
Hier heeft men dan een van de oorzaken
waarom den Haag ondanks het drukke ver
keer langs zijn straten, toch eigenlijk geen
groote stad heeten mag.
Wanneer men 's avonds te Amsterdam
door de Kalverstraat, of in den omtrek van
het Rembrandtplein wandelt, dan heeft men
de sensatie, dat men zich bevindt in het
centrum van een intens-levende stadsge
meenschap. Op straat en in de eafé's ademt
dan onder den vroolyken lichtschijn, een
stuk van het publieke en artistieke leven
van Amsterdam.
Niet alzoo in den Haag. Daar worit het
eigenlijke stadsleven binnenshuis geleefd;
en zelfs de gang naar den schouwburg
het schouwburgbezoek is hier in den regel
veel drukker dan in Amsterdam vermag
den Hagenaar niet uit zijn beperkt
verkeerskringetje te halen. Ia dit opzicht is
den Haag nog steeds een echt provincie
stadje en zal het dit vermoedelijk nog lang
blijven.
Nu moet men wat het uitgaand den Haag
betreft, wel onderscheiden tusschen de be
zoekers van tooneelvoorstellingen en die
van opera's «n concerten.
Hoewel bijvoorbeeld Het Nederlandsen
Tooneel" hier in den regel volle zalen heeft,
kan men toch niet zeggen da> de residentie
onder de gegoede standen een kern van
werkelijke tooneel vrienden lelt. Men gaat
naar den schouwburg omdat men het zich
nu eenmaal aan zijn fatsoen verplicht
heeft gerekend een abonnement voor het
loopend* seizoen te nemen; of wel omdat
men, als indisch-ambtenaar-met-verlof, nu
eenmaal een paar avonden per week voor
den schouwburg heeft bestemd, wijl men
zich anders in patria nóg erger vervelen
zou dan thans rröds het geval is.
Met de muziek daarentegen staat het
hier anders. Er is geen stad in ons geheele
land, waar eiken winter zooveel belangrijke
en onbelangrijke concerten worden gegeven
als hier. Nergens ook is het aantal muziek
scholen en muziekleeraren en leeraressen
zoo groot. En in dien zin kan onze
stad er dan ook aanspraak op maken een
centrum van kunst te worden genoemd.
Mondaine luxestad, centrum van kunst
leven, saai provinciestadje en broeinest van
politieke corruptie aldus poogde ik hier
boven het gecompliceerde karakter onzer
stad te benaderen.
Na hetgeen omtrent de drie eerstge
noemde eigenschappen is aangestipt, rest
mij nog slechts een enkel woord over de
corruptie, die het openbaren leven der
Residentie in den laatsten tijd zoo berucht
heeft gemaakt.
De snel toenemende bevolking schiep een
steeds sterker gevoelde behoefte naar uit
breiding van de bebouwde kom dezer ge
meente.
Het belang der stad eischte, dat de ge
meentegronden, die noodig waren voor
deze uitbreiding, zooal niet in eigen beheer
werden bebouwd, dan toch slechts in erf
pacht werden uitgegeven, opdat de waarde
vermeerdering ten slotte aan de gemeente
ten goede kwam.
In plaats daarvan werden jaren lang de
beste stukken stadsgrond voor een appel
en een ei" verkocht aan combinaties van
grondspeculanten, die daardoor ongelooflijke
winsten behaalden ten koste der gemeen
schap.
De oorzaak van deze averechtsche ver
zorging der gemeentebelangen door het
stadsbestuur werd eerst lang en in stilte
de Hagenaar is van nature niet erg
revolutionnair gezind besproken en gecom
mentarieerd zonder dat men er|daadwerkelijk
tegen durfde optreden. Maar eindelijk kwam
het er toch toe, dat men bij gemeenteraads
verkiezingen het kind bij den naam noemde;
het was zoo werd in een deel der pers
geschreven en op sommige kiezersbijeen
komsten gezegd de omstandigheid dat
een meer of minder groot aantal raadsleden
zelven bij de grondspeculaties betrokken
waren, die den nieuwen toestand had ge
schapen. Maar de speculantenpartij" zooals
wij de machthebbende cóterie gerust mogen
noemen, wist zich tot dusver nog in bnnn
onverminderde kracht te handhaven in den
Baad, totdat nu onlangs twee invloedrijke
gemeenteraadsleden hun ambt dermate
dienstbaar bleken te hebben gemaakt aan
de behartiging van hun persoonlijke,
speculantenbelangen, dat de Raad, hoe ongaarne
ook, er zich mee moest bemoeien.
Tot een votum van onbewimpelde afkeu
ring heeft de meerderheid ondanks de
pogingen eener kordate en welsprekende
minderheid het niet kunnen brengen.
Men verklaarde het gedoe der beide gecom
promitteerde collega's slechts
onwenschelijk" zonder meer.
Een volgenden keer zal ik waarschijnlijk
gelegenheid hebben op deze onfrissche zaak
terug te komen.
Het thans meegedeelde moge voldoende
zijn, om den lezer te overtuigen, dat de
kwalificatie van corruptie" niet ongerecht
vaardigd is, wanneer men de Residentie ten
opzichte van haar openbaar leven beschouwt.
JAS BKAMSEN.
KRONIEK.
Is het mogelijk volkomen ernstig de
preeken te beluisteren, die, in ónze pers,
de Troonrede tot tekst hebben ?
Een paar kerkelijke kranten zijn stapel
zot geworden van bewondering over deze
christendaad (?een Staatsstuk", dat,
n.ldoor zijn machtige conceptie",?maar wei
nig precedenten heeft" 1) en liberale organen
zeggen: Deze Troonrede is bijna zoo
zuiver-liberaal of wühaar in hoogst eigen
liberale persoon hadden gebakken.
Het feit is gewis, dat men uit de Troon
rede kan weten wat we waarschijnlijk niet
zullen beleven (en daf zal heel veel be
langrijks zijn) maar nog'niet wat waarschijn
lijk voor belangrijks wil.
Men zal de pudding pas gaan kennen...
door haar te eten I Temeer daar de kok
Heemskerk altijd sterker is geweest in' 't
maken van menu's dan van puddingen. Al
het babbelen is dos nog louter bespiegeling
van politieke wijsbegeerte.
. * *
*
In het Centrum las men dezer dagen
onder het hoofdje Protest" een driestar,
die aldus aanving:
De 20e September is een verjaardag van
schrijnende herinnering voor de
katho. lieke gemeenschap.
Op dien datum toch was de wereld ge
tuige van de overweldiging der tijdelijke
macht.
Was eenige jaren te voren reeds het
grootste deel der Kerkelijke Staten door
de Piemonteezen met geweld van wape
nen, met list en verraad, den H. Vader
ontroofd, de oorlog van 1870 bood koning
Victor Emmanuelen diens handlangers de
welkome gelegenheid tot het uiterste te
gaan, en de hand te slaan aan de stad
.des Pausen.
. Met dit voldongen feit" is de
Romeinsche quaestie echter niet van de dagorde
der wereldpolitiek afgevoerd.
Door de overweldiging der tijdelijke
macht heeft Italiëzich zelf een wond
geslagen, welke zijn krachten ondermijnt
en zijn ontwikkeling belemmert.
Hier rust de prozaïsch gestemde lezer
even stille... zijn oog wijlt droomerig op
deze onheilspellende taal. Hij vraagt zich
af, of er werkelijk iets in ons oud Europa
ongezien 't onderste boven staat, of werke
lijk de groote machtsstrijd tusschen de mo
gendheden een peuleschil is bij de...
Romeinsche quaestie.
Wij, die geen aandeelen bezitten in de
Italiaansche Eenheid, buiten financieele
verdenking dus! , en die gaarne voor dit
oogenblik willen gelooven, dat volgens
aardsch en hemelsch recht Victor
Emmanuel zich den Kerkelijken Staat onrecht
matig" heeft toegeëigend, wüvragen ons ver
wonderd af, of onze goede kerkelijke pers zoo
onbluschbaar rechtvaardig is in alle gevallen
waarin, ter wille van den groei eener mogend
heid, of soms zelfs van de dividenden van
maatschappijen, kaperijen in het groot plaats
hebben? Tijdens de meer leep dan rid
derlijk gepleegde annexatie" van Bosni
en Herzegowina, door het katholieke Oosten
rijk-Hongarije, was het roerend te lezen, ook
in ónze Roomsche pers, hoe goed die oude
Frans Jozef was en hoe goed-gezien de
inpalming! De Tijd van die herinneren
w\j het ons wel hél speciaal smolt letter
lijk van aandoening
De Kerkelijke Staat had eens een Turksche
Staat moeten zün en Victor Emmanuel de
Paus of een Roomsch vorst... Kom, kom,
dan hadden wij dit driestarretje niet gehad!
En 't is een driestarretje om te hebben!
Italiëwordt, zegt het, door de overweldi
ging ondermünd" en in zijn ontwikkeling
belemmerd." Nu willen wij in 't geheel geen
kwaad spreken van de priesters, die in dien
Kerkelijken Staat het burgerlijk gezag ver
tegenwoordigden, en voor deze gelegenheid
aannemen, dat deze priesters de staatshuis
houding hebben verwaarloosd om louter déze
reden, dat zij voor die bezigheid niet waren
aangelegd, zoomin als menig professor of
artiest voor zijn ménage deugt (men ziet
het: wij veronderstellen het
mooist-denkbare)... maar: dat het een toonbeeld van
achterlijkheid was in dien Kerkelijken Staat,
daar is ieder het treffend over eens!
En de wegneming van dat achterlijke
Staatje ondermijnt het sedert '70 opkomend
Italië? ?
Het schijnt zelfs op een haar na zoover
te zijn I Als men niet vlug bij de hand is
gaat Italiëreddeloos verloren:
Er zal een oplossing moettn gevonden
worden, niet slechts voor het recht en
de eer van Kerk en Paus, maar ook in
het belang van Ibalië's grootheid.
Zouden wij het Italiaansche Ministerie
van Buitenlandsche Zaken maar niet gaan
waarschuwen ?
***
Er staat geschreven: Weest als de kin-,
derkens", maar niet: Weest als de
stovenzetsterg."
Alle godsdienst misschien is respectabel,;
behalve sommiger godsdienst. :
De brieschers in de clericale pers tegen
het rationalisme" en het materialisme" (die
pers vecht intusschen mee om de
beursberichten) vervallen te dikwijls in groteske hou
dingen om hen altijd serieus te blijven
aankijken. * .
Hoor hoe De Ro'terdammer, iiïeen van
haar laatste nummers, predikt. Het blad
juicht om het wijken van
het^choleragevaar. Het dankt God en prüst «de weten
schap". Maar het laakt al wie (het is in
een brochure geschied) de wetensqbap prijst
en God niet noemt." Dit is, zegt het blad
bespottelijk en ongelukkig". '. v
Het leven is een dampt de dood wenkt
ieder uur.
Daarna komt een nimmer eindigende
eeuwigheid.
Menigeen leeft geen veertig jaren in
volle bewustheid het aardsch e leven mee.
En dan zal zulk een schepseltje^ wiens
adem in zün neusgaten is, een boekje
gaan schrijven, waarin de naam van God
contrabande is, als het ware slechts pochen
op Rotterdams waterleiding", op een
strengen isoleeringsdienst", op d%-waar
schuwingen tegen het drinken van
Maaswater", op het zeer waakzame Gemeen
tebestuur en op een onvermoeide ge
zondheidscommissie".
Nog eens: het is bespottelijk en on
gelukkig tevens.
Maar met uw welnemen, al te yverige
vriend, ware het niet beier de verregaande
hoovaardigheid af te leggen, die altijd zoo
pijnlijk precies weet, wanneer Gods hand"
iets verrichtte?
Welke medische grootheid of zelfs predi
kant kan u waarborgen de volkomen zeker
heid, dat het wegtrekken van de cholera
niet juist b. v. plaats zal geven aan een
ziekte of ramp, veel erger dan déze zou
geweest zijn?
Welke zekerheid hebt ge, als er iets naar
het uiterlijk goeds geschiedt, dat het naar
het innerlijk geen verderf brengt ?
Welke zekerheid in alle die duizende
gevallen, dat gükakelt van Gods hand"
en de materialisten" erom beschimpt of,
wat nog benauwder is, beklaagt?
Immers geen zekerheid. Soms niet de
minste zekerheid hoegenaamd.
En wiens naam waagt güer dan aan b
uw altijd maar weer roepen: wüweten
het! Gods hand l" De Heer verrichtte
het!"...??
Het Kalvinistisch karakter onzer
politieke antithese.
i.
Opnieuw is in Nederland op politiek ge
bied een strijd volstreden, die als katho
liek, en ook om andere redenen verheug ik
er mij over, eindigde met een schitte
rende zegepraal der rechterzyde, maar
waarin wederom leuzen werden aangeheven
niet enkel van protestantschen maar ook van
katholieken kant, welke in het licht der
katholieke beginselen bezien niet vrij lijken
van den kalvinistischen zuurdeesem.
Reeds de tegenstelling tusschen partijen,
die uitgaan van de rede eenerzüds en van
de openbaring anderzijds de z. g. anti
these is lo niet juist; en vloeit 2o logisch
voort niet. uit de katholieke maar enkel uit
de kalvinistische leer.
Immers het kalvinisme leert, dat door de
erfzonde verstand en wil niet enkel verzwakt,
maar bedorven zijn. Hieruit volgt de abso
lute noodzakelijkheid om de openbaring of
juister gezegd datgene wat de kalvinisten
onder openbaring verstaan, als de noodza
kelijke grondslag ook op het gebied der
natuurlijke waarheden te aanvaarden.
Volkomen in de lyn dezer beginselen
ligt het, wanneer protestanten zelfs in
vraagstukken die buiten het terrein der
eigenlyke openbaring liggen, hun argumen
ten aan den Bijbel trachten te ontleenen,
terwijl wij, katholieken, hier bij voorkeur
van de rede uitgaan.
Zelfs in die vraagstukken, welke den
natuurlüken godsdienst en de natuurlijke
zedeleer betreffen of welke er mee verband
houden, plegen onze theologen *p het voet
spoor van den Aquyner' hunne redeneerin
gen vooral op de rede te bouwen, zoodat
men veilig mag zeggen, dat bühen de
kerkelijke uitspraken op het gebied der
natuurwet meer gelden als de toetsteen der
waarheid hunner redeneeringen, dan wel
als haar uitgangspunt.
Wanneer nu onze moderne staten niet
meer staan (helaas!) op het terrein der
engere openbaring, maar op dat der natuur
wet, behoort dan eene politieke partütoch
op den grondslag der engere openbaring
voort te bouwen of is het noodig en vol
doende dat zij steunt op de natuurwet, dat
wil zeggen op die waarheden welke door
de rede kunnen worden gekend? Is dit
laatste het geval dan mogen wij katholie
ken in de politiek bij voorkeur uitgaan van
de rede en is de openbaring, dat wil zeg
gen de leer van de H. Roomsche Kerk
ook voor ons meer toetssteen dan beginsel.
Dat een volk en züne regeering zich niet
enkel op het standpunt der rede en der
natuurwet, maar ook op dat der Openbaring
plaatst, is mogëlyk. Wanneer een volk
katholiek is in zijn geheel, behoort dit zelfs
zoo te zijn. Zoodanig was de toestand der
katholieke geloofsstaten in de Middeleeuwen
en terecht hebben de pausen het gegispt,
toen in de negentiende eeuw de eens
katholieke staat na den anderen het stand»
punt der Openbaring verliet om zich uit
sluitend op dat der rede te plaatsen.
Maar toen onder den invloed dierzelfde
liberale beginselen de.protestantsohe staten
ook het standpunt der rede gingen innemen,
vonden de liberalen de katholieken aan
hunne zyde, die volkomen terecht aan een
staat en eene regeering, die zich op het
standpunt der rede stelt en de voorkeur
gaven boven een staat, die op het standpunt
eener vervalschte openbaring stond.
In de moderne staten aldus terecht of ten
onrechte op het standpunt der rede geplaatst,
ontstonden, daar de rede niet onfeilbaar is,
uit den aard der zaak dwalingen in strijd
met de rede. Terwijl de natuurlyke rede
leert, dat het de eerste plicht der menschen
is God te dienen en de natuurlijke zedeleer
op te volgen, verrezen er alom dwalingen
en partyen vijandig aan elke uiting van den
godsdienst, vijandig ook aan zoo menig
grondbeginsel der natuurlijke zedeleer.
't Was een noodzakelijk gevolg, dat de
christenen onder deze omstandigheden zich
op politiek gebied vereenigden om hunne
rechten en vrijheden overeenkomstig de
natuurlijke rede te verdedigen, maar was
het goed zich daarbij op het standpunt
eener water- en melkachtige openbaring te
plaatsen ?
Wij dreven daarmede van ons af niet
enkel den godsdienstigen jood, maar tal
van protestanten, die hoewel de eigenlijke
openbaring verloren hebbende, toch onder
den invloed en nawerking van het Chris
tendom de natuurlyke begrippen van gods
dienst en zedeleer behouden hadden.
Zoo kon dan door dr. Kuyper en de zijnen
de leus worden gesteld van partijen staande
op den wortel des geloofs", eene leus die
herhaald werd ook van katholieke zyde;
maar was deze leus jui^t't
Er is voor ons katholieken geen ander
geloof, dan de deugd en de gave Gods,
waardoor wümet zekerheid gelooven AL
wat God geopenbaard heeft en de H. Kerk
ons voorhoudt te gelooven.
Er staat op dezen wortel slechts n stam,
slechts eene kroon. De takken, die van hem
zijn gescheiden, hebben nog wel vaak de
kracht om > bloesems en soms om vruchten
te dragen, maar zij staan niet meer op den
gemeenschappelijken wortel. Blootgesteld
als züzijn aan alle bederf, tieren op die
takken niet alleen dwalingen tegen de
openbaring, maar zelfs tegen de natuurlijke
rede. Met name het kalvinisme is hiervan
niet vrü.
't Was dus eene dwaling ons met de
kalvinisten op denzelfden wortel des geloofs
te plaatsen. Immers dit doende moesten wij
ofwel het liberalistisch beginsel huldigen
van een christendom boven
geloofsverdeeldheid, ofwel wümoesten geraken op
protestantsch terrein door slechts dat gedeelte
der Openbaring als grondslag van het
politiek leven te aanvaarden, waartegen de
geloovige protestanten niet protesteeren.
Beide is van katholiek standpunt uit on
mogelijk.
Willen wüons plaatsen op den wortel
des geloofs dan kunnen wij slechts als
grondslag aannemen het ongerepte en
onvervalschte geloof der Heilige Katholieke
Kerk. Maar dit is in onze meeste moderne
staten onmogelyk. Welnu dan rest slechts
het standpunt der natuurwet, zooals die
door de rede kan worden gekend, waaraan
alle menschen zün onderworpen, en van het
gemeene recht daaruit voortvloeiend.
Op dit standpunt hebben de grondleggers
van het Duitsche centrum terecht hunne
partij geplaatst, waarin ieder welkom is,
die de natuurwet en het gemeene recht
als grondslag eener goede en eerlijke politiek
erkent.
Op dit standpunt moeten zich plaatsen
de katholieke leden van het Italiaansche
parlement, daar de vorming eener katholieke
politieke partij hun uitdrukkelük verbo
den is.
Staande op dit standpunt moeten deze
partyen eisenen handhaving der natuurwet
in onze moderne staten en vryheid voor den
katholieken godsdienst en kunnen zij tevens
vrijheid toestaan aan elke uiting van gods
dienst, die niet in strijd is met de natuur
wet. Deze partijen zullen zich evenwel
vijandig moeten plaatsen tegenover alle
hoofd-afdwalingen van de rede op politiek
en economisch gebied.
Eene dergelijke partij zal in den regel
een christelijk karakter dragen en wel
vooreerst, omdat züin den regel geheel
overwegend door christenen zal worden ge
vormd en op de tweede plaats omdat de
natuurlijke zedeleer op den duur alleen
veilig is onder de hoede van het christen
dom, waardoor züwerd hersteld, en met
name onder de hoede der Heilige Katho
lieke Kerk.
Langs den weg der historische ontwik
keling vormden de katholieken in Nederland
eene eigen party. De oorzaak hiervan is
vooral te zoeken in het protestantse!) karak
ter onzer vroegere regeeringen. Nimmer
heeft die katholieke partij er naar gestreefd
Nederland als een katholieken staat te
re