De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 26 september pagina 1

26 september 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

SMM3 . 1909. WEEKBLAD VOOK NEDEELAND reclaöti:© TT-SLEL Dit nummer bevat een bijvoegsel H. IF. L. Uitgevers: VAN HOLEEMA & WAEENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor'den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling, . . . . : ' V » niail» 10. Afzonderlijke Nunimers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.12'/« Zondag 26 September. Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer., . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 .030 ,040 INHOUD: ? VAN VEERE EN VAN NABIJ: Haagiche Kieren, I, door JanBramaen.?Kroniek. Het Kalvinistiseh karakter onzer politieke antithese, I, door Peregraof. ?*- Een groot volksbelang en hoe daarin te voorden, door J. H. Schaad. Economische beteekenis van de suikercultuur en ? industrie Toor den Javaan, II, door H. N. ter Veen. FEUIL LETON: De Chinago's, Baar Jack London. K.BN8T EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. II Fatarismo, door Fxans Coenen. Berichten. Lina Schneider, met portret, door J. H. R. Allerlei, door Caprice.?UIT DE NATUUR, door E. Heiman». David Bles-tentoon stelling, met afb., door W. Steenhoff. Tooneel, door Frani Myniaen.???Charivari. Prof. dr. P. J. Blok.dobr prof. dr*J. Huizinga. Hendrick fiudson's Rapport,, naar Hen. C. Horpbv, door G. M. Kraay. Wetenschappe lijke bijzonderheden, met afb., door P. van Olat. Een volksbelang van algemene aard, IL, door Lod. van Mierop. Lord Swaythling, door V. d. 8. FINA.NCIEELE ENOECOtfOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. Brieven van Oom Jodocus, LV. Feiten en Fantasieën.door 8t. Veit en Van Tak DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Haagsche Brieven. i. Hij, i], die zou willen beproeven, in enkele trekken, het stads-karakter te teekenen van 4e Nederlandsche residentie, zou al spoedig tot de conclusie moeten komen dat dit onmogelijk was. Den Haag toch, heeft geen eigen karakter; in dien zin, dat het zich niet voortdurend onder, hetzelfde aspect vertoont. Naar gelang van den gezichtshoek, waar onder men de stad beschouwt, doet zij zich beurtelings kennen als een mondaine luxe stad, een centrum van kunstleven, een saai provincie-stadje en... een broeinest van corruptie. Zelfs in het uiterlijk der stad wordt dit ?baar hybridisch karakter weerspiegeld. "Wijde, groen-omhuifde avennen wisselen af met nauwe binnenstad-straten, leelyke, onwelriekende grachten, en onoogelyke, smerige achterbuurten. Do mooie groote boomenlanen van Voor hout, Vijverberg, Oude Scheveningschen weg, en Haagiche Bosch, vormen als het ware de ideale omlijsting voor een w lgekleede mondaine menigte, die er zich, zoowel des zomers als op mooie winter namiddagen, in. quipages, in automobielen en te voet beweegt. Hier ziet men den Haag op zijn mooist. IQ deze lanen stelt de stad ten toon. al wat züaan weelde-menschen op verschil lende tijden van het jaar beschikbaar heeft. Maar in den zomer wordt déflaneerende menigte nog versterkt door een belangrijk contingent vreemdelingen. Het zijn niet alleen de bekende, met Baedekers, geruite pakken en reispetten uitgedoschte toeristentypen, die dan onze avenuen en straten onveilig maken; maar men ziet ook groote scharen Scheveningsche badgasten, die zich komen mengen onder het uitgaande Haagsche publiek. Want in den zomer ontleent onze stad in de allereerste plaats fcyn beteekenis aan de nabijheid van Scheveningen. Wat zou den Haag in den zomer zijn zonder haar luxe-badplaats? Waar zou de Hagenaar van stand met vrouw en huw bare dochters zijn zomeravonden moeten doorbrengen, indien er geen Kurhaus ware ? En waar zou de kleine burgerij haar ont spanning moeten zoeken, indien zij niet langer rekenen kon op de Strand-boulevard, op de Wilhelmina-galery, op de Pier? Om rechtvaardig te zijn, dien t men echter evenzeer te erkennen, dat Scheveniugen. wanneer het den Haag als achterland moest missen, als badplaats onmiddellijk zou terugzinken tot den rang van Katwijk of Noord wij k. Zoo zijn dan de stad en hare badplaats noodwendig op elkander aangewezen, voor zoover het mondaine zomerleven betreft. In den winter echter tracht de leelijke binnenstad met hare nauwe en benauwde straten, zoo'n beetje de rol van een groot stad in miniatuur te spelen. Dan wriemelt en krioelt het in den namiddag van man nelijke en vrouwelijke wandelaars, die elkaar voor de winkelruiten verdringen, en die onze Spuistraat, onze Veenestraat en onze Lange en Korte Poten gedurende een paar uren tot zegevierende mededingsters maken van de Amsterdamsche Kalverstraat. Doch ook slechts voor enkele middaguren! Want 's avonds, als het schouwburgbe zoekend den Haag voornamelijk gevormd door de talrijke leden der Indische Kolonie en door den grooten" winkelstand zich naar de opera, of de Hollandsche comedie heeft begeven, en de kleine burgerij de beide specialiteitentheaters heeft gevuld, dan blijft de binnenstad tot ongeveer half elf slechts het tooneel van de luidruchtige en ietwat hardhandige flirtation" tusschen soldaten en opgeschoten jongens eenerzüds, en dienstmeisjes en fabriekarbeidstera'an derzijds. En na elf uur, als de theater-bezoekers naar huis zijn, worden de hoofdstraten in de binnenstad het operatieterrein van vrouwelijke nachtvlinders en hun manne lijke exploiteurs. Hier heeft men dan een van de oorzaken waarom den Haag ondanks het drukke ver keer langs zijn straten, toch eigenlijk geen groote stad heeten mag. Wanneer men 's avonds te Amsterdam door de Kalverstraat, of in den omtrek van het Rembrandtplein wandelt, dan heeft men de sensatie, dat men zich bevindt in het centrum van een intens-levende stadsge meenschap. Op straat en in de eafé's ademt dan onder den vroolyken lichtschijn, een stuk van het publieke en artistieke leven van Amsterdam. Niet alzoo in den Haag. Daar worit het eigenlijke stadsleven binnenshuis geleefd; en zelfs de gang naar den schouwburg het schouwburgbezoek is hier in den regel veel drukker dan in Amsterdam vermag den Hagenaar niet uit zijn beperkt verkeerskringetje te halen. Ia dit opzicht is den Haag nog steeds een echt provincie stadje en zal het dit vermoedelijk nog lang blijven. Nu moet men wat het uitgaand den Haag betreft, wel onderscheiden tusschen de be zoekers van tooneelvoorstellingen en die van opera's «n concerten. Hoewel bijvoorbeeld Het Nederlandsen Tooneel" hier in den regel volle zalen heeft, kan men toch niet zeggen da> de residentie onder de gegoede standen een kern van werkelijke tooneel vrienden lelt. Men gaat naar den schouwburg omdat men het zich nu eenmaal aan zijn fatsoen verplicht heeft gerekend een abonnement voor het loopend* seizoen te nemen; of wel omdat men, als indisch-ambtenaar-met-verlof, nu eenmaal een paar avonden per week voor den schouwburg heeft bestemd, wijl men zich anders in patria nóg erger vervelen zou dan thans rröds het geval is. Met de muziek daarentegen staat het hier anders. Er is geen stad in ons geheele land, waar eiken winter zooveel belangrijke en onbelangrijke concerten worden gegeven als hier. Nergens ook is het aantal muziek scholen en muziekleeraren en leeraressen zoo groot. En in dien zin kan onze stad er dan ook aanspraak op maken een centrum van kunst te worden genoemd. Mondaine luxestad, centrum van kunst leven, saai provinciestadje en broeinest van politieke corruptie aldus poogde ik hier boven het gecompliceerde karakter onzer stad te benaderen. Na hetgeen omtrent de drie eerstge noemde eigenschappen is aangestipt, rest mij nog slechts een enkel woord over de corruptie, die het openbaren leven der Residentie in den laatsten tijd zoo berucht heeft gemaakt. De snel toenemende bevolking schiep een steeds sterker gevoelde behoefte naar uit breiding van de bebouwde kom dezer ge meente. Het belang der stad eischte, dat de ge meentegronden, die noodig waren voor deze uitbreiding, zooal niet in eigen beheer werden bebouwd, dan toch slechts in erf pacht werden uitgegeven, opdat de waarde vermeerdering ten slotte aan de gemeente ten goede kwam. In plaats daarvan werden jaren lang de beste stukken stadsgrond voor een appel en een ei" verkocht aan combinaties van grondspeculanten, die daardoor ongelooflijke winsten behaalden ten koste der gemeen schap. De oorzaak van deze averechtsche ver zorging der gemeentebelangen door het stadsbestuur werd eerst lang en in stilte de Hagenaar is van nature niet erg revolutionnair gezind besproken en gecom mentarieerd zonder dat men er|daadwerkelijk tegen durfde optreden. Maar eindelijk kwam het er toch toe, dat men bij gemeenteraads verkiezingen het kind bij den naam noemde; het was zoo werd in een deel der pers geschreven en op sommige kiezersbijeen komsten gezegd de omstandigheid dat een meer of minder groot aantal raadsleden zelven bij de grondspeculaties betrokken waren, die den nieuwen toestand had ge schapen. Maar de speculantenpartij" zooals wij de machthebbende cóterie gerust mogen noemen, wist zich tot dusver nog in bnnn onverminderde kracht te handhaven in den Baad, totdat nu onlangs twee invloedrijke gemeenteraadsleden hun ambt dermate dienstbaar bleken te hebben gemaakt aan de behartiging van hun persoonlijke, speculantenbelangen, dat de Raad, hoe ongaarne ook, er zich mee moest bemoeien. Tot een votum van onbewimpelde afkeu ring heeft de meerderheid ondanks de pogingen eener kordate en welsprekende minderheid het niet kunnen brengen. Men verklaarde het gedoe der beide gecom promitteerde collega's slechts onwenschelijk" zonder meer. Een volgenden keer zal ik waarschijnlijk gelegenheid hebben op deze onfrissche zaak terug te komen. Het thans meegedeelde moge voldoende zijn, om den lezer te overtuigen, dat de kwalificatie van corruptie" niet ongerecht vaardigd is, wanneer men de Residentie ten opzichte van haar openbaar leven beschouwt. JAS BKAMSEN. KRONIEK. Is het mogelijk volkomen ernstig de preeken te beluisteren, die, in ónze pers, de Troonrede tot tekst hebben ? Een paar kerkelijke kranten zijn stapel zot geworden van bewondering over deze christendaad (?een Staatsstuk", dat, n.ldoor zijn machtige conceptie",?maar wei nig precedenten heeft" 1) en liberale organen zeggen: Deze Troonrede is bijna zoo zuiver-liberaal of wühaar in hoogst eigen liberale persoon hadden gebakken. Het feit is gewis, dat men uit de Troon rede kan weten wat we waarschijnlijk niet zullen beleven (en daf zal heel veel be langrijks zijn) maar nog'niet wat waarschijn lijk voor belangrijks wil. Men zal de pudding pas gaan kennen... door haar te eten I Temeer daar de kok Heemskerk altijd sterker is geweest in' 't maken van menu's dan van puddingen. Al het babbelen is dos nog louter bespiegeling van politieke wijsbegeerte. . * * * In het Centrum las men dezer dagen onder het hoofdje Protest" een driestar, die aldus aanving: De 20e September is een verjaardag van schrijnende herinnering voor de katho. lieke gemeenschap. Op dien datum toch was de wereld ge tuige van de overweldiging der tijdelijke macht. Was eenige jaren te voren reeds het grootste deel der Kerkelijke Staten door de Piemonteezen met geweld van wape nen, met list en verraad, den H. Vader ontroofd, de oorlog van 1870 bood koning Victor Emmanuelen diens handlangers de welkome gelegenheid tot het uiterste te gaan, en de hand te slaan aan de stad .des Pausen. . Met dit voldongen feit" is de Romeinsche quaestie echter niet van de dagorde der wereldpolitiek afgevoerd. Door de overweldiging der tijdelijke macht heeft Italiëzich zelf een wond geslagen, welke zijn krachten ondermijnt en zijn ontwikkeling belemmert. Hier rust de prozaïsch gestemde lezer even stille... zijn oog wijlt droomerig op deze onheilspellende taal. Hij vraagt zich af, of er werkelijk iets in ons oud Europa ongezien 't onderste boven staat, of werke lijk de groote machtsstrijd tusschen de mo gendheden een peuleschil is bij de... Romeinsche quaestie. Wij, die geen aandeelen bezitten in de Italiaansche Eenheid, buiten financieele verdenking dus! , en die gaarne voor dit oogenblik willen gelooven, dat volgens aardsch en hemelsch recht Victor Emmanuel zich den Kerkelijken Staat onrecht matig" heeft toegeëigend, wüvragen ons ver wonderd af, of onze goede kerkelijke pers zoo onbluschbaar rechtvaardig is in alle gevallen waarin, ter wille van den groei eener mogend heid, of soms zelfs van de dividenden van maatschappijen, kaperijen in het groot plaats hebben? Tijdens de meer leep dan rid derlijk gepleegde annexatie" van Bosni en Herzegowina, door het katholieke Oosten rijk-Hongarije, was het roerend te lezen, ook in ónze Roomsche pers, hoe goed die oude Frans Jozef was en hoe goed-gezien de inpalming! De Tijd van die herinneren w\j het ons wel hél speciaal smolt letter lijk van aandoening De Kerkelijke Staat had eens een Turksche Staat moeten zün en Victor Emmanuel de Paus of een Roomsch vorst... Kom, kom, dan hadden wij dit driestarretje niet gehad! En 't is een driestarretje om te hebben! Italiëwordt, zegt het, door de overweldi ging ondermünd" en in zijn ontwikkeling belemmerd." Nu willen wij in 't geheel geen kwaad spreken van de priesters, die in dien Kerkelijken Staat het burgerlijk gezag ver tegenwoordigden, en voor deze gelegenheid aannemen, dat deze priesters de staatshuis houding hebben verwaarloosd om louter déze reden, dat zij voor die bezigheid niet waren aangelegd, zoomin als menig professor of artiest voor zijn ménage deugt (men ziet het: wij veronderstellen het mooist-denkbare)... maar: dat het een toonbeeld van achterlijkheid was in dien Kerkelijken Staat, daar is ieder het treffend over eens! En de wegneming van dat achterlijke Staatje ondermijnt het sedert '70 opkomend Italië? ? Het schijnt zelfs op een haar na zoover te zijn I Als men niet vlug bij de hand is gaat Italiëreddeloos verloren: Er zal een oplossing moettn gevonden worden, niet slechts voor het recht en de eer van Kerk en Paus, maar ook in het belang van Ibalië's grootheid. Zouden wij het Italiaansche Ministerie van Buitenlandsche Zaken maar niet gaan waarschuwen ? *** Er staat geschreven: Weest als de kin-, derkens", maar niet: Weest als de stovenzetsterg." Alle godsdienst misschien is respectabel,; behalve sommiger godsdienst. : De brieschers in de clericale pers tegen het rationalisme" en het materialisme" (die pers vecht intusschen mee om de beursberichten) vervallen te dikwijls in groteske hou dingen om hen altijd serieus te blijven aankijken. * . Hoor hoe De Ro'terdammer, iiïeen van haar laatste nummers, predikt. Het blad juicht om het wijken van het^choleragevaar. Het dankt God en prüst «de weten schap". Maar het laakt al wie (het is in een brochure geschied) de wetensqbap prijst en God niet noemt." Dit is, zegt het blad bespottelijk en ongelukkig". '. v Het leven is een dampt de dood wenkt ieder uur. Daarna komt een nimmer eindigende eeuwigheid. Menigeen leeft geen veertig jaren in volle bewustheid het aardsch e leven mee. En dan zal zulk een schepseltje^ wiens adem in zün neusgaten is, een boekje gaan schrijven, waarin de naam van God contrabande is, als het ware slechts pochen op Rotterdams waterleiding", op een strengen isoleeringsdienst", op d%-waar schuwingen tegen het drinken van Maaswater", op het zeer waakzame Gemeen tebestuur en op een onvermoeide ge zondheidscommissie". Nog eens: het is bespottelijk en on gelukkig tevens. Maar met uw welnemen, al te yverige vriend, ware het niet beier de verregaande hoovaardigheid af te leggen, die altijd zoo pijnlijk precies weet, wanneer Gods hand" iets verrichtte? Welke medische grootheid of zelfs predi kant kan u waarborgen de volkomen zeker heid, dat het wegtrekken van de cholera niet juist b. v. plaats zal geven aan een ziekte of ramp, veel erger dan déze zou geweest zijn? Welke zekerheid hebt ge, als er iets naar het uiterlijk goeds geschiedt, dat het naar het innerlijk geen verderf brengt ? Welke zekerheid in alle die duizende gevallen, dat gükakelt van Gods hand" en de materialisten" erom beschimpt of, wat nog benauwder is, beklaagt? Immers geen zekerheid. Soms niet de minste zekerheid hoegenaamd. En wiens naam waagt güer dan aan b uw altijd maar weer roepen: wüweten het! Gods hand l" De Heer verrichtte het!"...?? Het Kalvinistisch karakter onzer politieke antithese. i. Opnieuw is in Nederland op politiek ge bied een strijd volstreden, die als katho liek, en ook om andere redenen verheug ik er mij over, eindigde met een schitte rende zegepraal der rechterzyde, maar waarin wederom leuzen werden aangeheven niet enkel van protestantschen maar ook van katholieken kant, welke in het licht der katholieke beginselen bezien niet vrij lijken van den kalvinistischen zuurdeesem. Reeds de tegenstelling tusschen partijen, die uitgaan van de rede eenerzüds en van de openbaring anderzijds de z. g. anti these is lo niet juist; en vloeit 2o logisch voort niet. uit de katholieke maar enkel uit de kalvinistische leer. Immers het kalvinisme leert, dat door de erfzonde verstand en wil niet enkel verzwakt, maar bedorven zijn. Hieruit volgt de abso lute noodzakelijkheid om de openbaring of juister gezegd datgene wat de kalvinisten onder openbaring verstaan, als de noodza kelijke grondslag ook op het gebied der natuurlijke waarheden te aanvaarden. Volkomen in de lyn dezer beginselen ligt het, wanneer protestanten zelfs in vraagstukken die buiten het terrein der eigenlyke openbaring liggen, hun argumen ten aan den Bijbel trachten te ontleenen, terwijl wij, katholieken, hier bij voorkeur van de rede uitgaan. Zelfs in die vraagstukken, welke den natuurlüken godsdienst en de natuurlijke zedeleer betreffen of welke er mee verband houden, plegen onze theologen *p het voet spoor van den Aquyner' hunne redeneerin gen vooral op de rede te bouwen, zoodat men veilig mag zeggen, dat bühen de kerkelijke uitspraken op het gebied der natuurwet meer gelden als de toetsteen der waarheid hunner redeneeringen, dan wel als haar uitgangspunt. Wanneer nu onze moderne staten niet meer staan (helaas!) op het terrein der engere openbaring, maar op dat der natuur wet, behoort dan eene politieke partütoch op den grondslag der engere openbaring voort te bouwen of is het noodig en vol doende dat zij steunt op de natuurwet, dat wil zeggen op die waarheden welke door de rede kunnen worden gekend? Is dit laatste het geval dan mogen wij katholie ken in de politiek bij voorkeur uitgaan van de rede en is de openbaring, dat wil zeg gen de leer van de H. Roomsche Kerk ook voor ons meer toetssteen dan beginsel. Dat een volk en züne regeering zich niet enkel op het standpunt der rede en der natuurwet, maar ook op dat der Openbaring plaatst, is mogëlyk. Wanneer een volk katholiek is in zijn geheel, behoort dit zelfs zoo te zijn. Zoodanig was de toestand der katholieke geloofsstaten in de Middeleeuwen en terecht hebben de pausen het gegispt, toen in de negentiende eeuw de eens katholieke staat na den anderen het stand» punt der Openbaring verliet om zich uit sluitend op dat der rede te plaatsen. Maar toen onder den invloed dierzelfde liberale beginselen de.protestantsohe staten ook het standpunt der rede gingen innemen, vonden de liberalen de katholieken aan hunne zyde, die volkomen terecht aan een staat en eene regeering, die zich op het standpunt der rede stelt en de voorkeur gaven boven een staat, die op het standpunt eener vervalschte openbaring stond. In de moderne staten aldus terecht of ten onrechte op het standpunt der rede geplaatst, ontstonden, daar de rede niet onfeilbaar is, uit den aard der zaak dwalingen in strijd met de rede. Terwijl de natuurlyke rede leert, dat het de eerste plicht der menschen is God te dienen en de natuurlijke zedeleer op te volgen, verrezen er alom dwalingen en partyen vijandig aan elke uiting van den godsdienst, vijandig ook aan zoo menig grondbeginsel der natuurlijke zedeleer. 't Was een noodzakelijk gevolg, dat de christenen onder deze omstandigheden zich op politiek gebied vereenigden om hunne rechten en vrijheden overeenkomstig de natuurlijke rede te verdedigen, maar was het goed zich daarbij op het standpunt eener water- en melkachtige openbaring te plaatsen ? Wij dreven daarmede van ons af niet enkel den godsdienstigen jood, maar tal van protestanten, die hoewel de eigenlijke openbaring verloren hebbende, toch onder den invloed en nawerking van het Chris tendom de natuurlyke begrippen van gods dienst en zedeleer behouden hadden. Zoo kon dan door dr. Kuyper en de zijnen de leus worden gesteld van partijen staande op den wortel des geloofs", eene leus die herhaald werd ook van katholieke zyde; maar was deze leus jui^t't Er is voor ons katholieken geen ander geloof, dan de deugd en de gave Gods, waardoor wümet zekerheid gelooven AL wat God geopenbaard heeft en de H. Kerk ons voorhoudt te gelooven. Er staat op dezen wortel slechts n stam, slechts eene kroon. De takken, die van hem zijn gescheiden, hebben nog wel vaak de kracht om > bloesems en soms om vruchten te dragen, maar zij staan niet meer op den gemeenschappelijken wortel. Blootgesteld als züzijn aan alle bederf, tieren op die takken niet alleen dwalingen tegen de openbaring, maar zelfs tegen de natuurlijke rede. Met name het kalvinisme is hiervan niet vrü. 't Was dus eene dwaling ons met de kalvinisten op denzelfden wortel des geloofs te plaatsen. Immers dit doende moesten wij ofwel het liberalistisch beginsel huldigen van een christendom boven geloofsverdeeldheid, ofwel wümoesten geraken op protestantsch terrein door slechts dat gedeelte der Openbaring als grondslag van het politiek leven te aanvaarden, waartegen de geloovige protestanten niet protesteeren. Beide is van katholiek standpunt uit on mogelijk. Willen wüons plaatsen op den wortel des geloofs dan kunnen wij slechts als grondslag aannemen het ongerepte en onvervalschte geloof der Heilige Katholieke Kerk. Maar dit is in onze meeste moderne staten onmogelyk. Welnu dan rest slechts het standpunt der natuurwet, zooals die door de rede kan worden gekend, waaraan alle menschen zün onderworpen, en van het gemeene recht daaruit voortvloeiend. Op dit standpunt hebben de grondleggers van het Duitsche centrum terecht hunne partij geplaatst, waarin ieder welkom is, die de natuurwet en het gemeene recht als grondslag eener goede en eerlijke politiek erkent. Op dit standpunt moeten zich plaatsen de katholieke leden van het Italiaansche parlement, daar de vorming eener katholieke politieke partij hun uitdrukkelük verbo den is. Staande op dit standpunt moeten deze partyen eisenen handhaving der natuurwet in onze moderne staten en vryheid voor den katholieken godsdienst en kunnen zij tevens vrijheid toestaan aan elke uiting van gods dienst, die niet in strijd is met de natuur wet. Deze partijen zullen zich evenwel vijandig moeten plaatsen tegenover alle hoofd-afdwalingen van de rede op politiek en economisch gebied. Eene dergelijke partij zal in den regel een christelijk karakter dragen en wel vooreerst, omdat züin den regel geheel overwegend door christenen zal worden ge vormd en op de tweede plaats omdat de natuurlijke zedeleer op den duur alleen veilig is onder de hoede van het christen dom, waardoor züwerd hersteld, en met name onder de hoede der Heilige Katho lieke Kerk. Langs den weg der historische ontwik keling vormden de katholieken in Nederland eene eigen party. De oorzaak hiervan is vooral te zoeken in het protestantse!) karak ter onzer vroegere regeeringen. Nimmer heeft die katholieke partij er naar gestreefd Nederland als een katholieken staat te re

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl