De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 26 september pagina 6

26 september 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1683 DA.VID BLES, 's Levens winter. tont Bles-tentoonstelling, Met een nogal uitgebreid overzicht van David Bles' werkzaamheid opent de Larensche Kunsthandel een nieuwe reeks van maandelijks afwisselende tentoonstellingen. Voor deze eersteling heeft men zich veel moeite gegeven; aan den catalogus werd bijzondere zorg besteed, luxueus met zijn breed formaat en bladen van geglaceerd papier; een aantal reproductie's boyendien er in opgenomen. Bij de samenstelling kan het zeer op prijs worden gesteld, en b\j alle toekomende gelegenheden aanbevelens waardig dat de lijst van 60 werken werd gegeven chronologisch-gewijze, met aan duiding meestal van het juiste jaartal bij ieder nummer. Een beschouwing over den schilder, betreffend zijn aard en beteekenis, onderteekend Ed. Becht, gaat als inleiding vooraf. Het epistel schijnt meer te zijn een warme aanbeveling van Bles' kunst bij het publiek, dan een critische bespreking. Het lykt me wel wat overdreven, juist dezen schilder met zooveel nadruk voor te stellen als het slachtoffer der grillige wendingen van heerschende kunstbegrippen. Is hij in verhouding van zijn verdiensten, tegenover sommige anderen, die meer in trek raakten, op het laatst van zijn leven wellicht niet naar zijn werkelijke waarde geschat, het is ook weer zeer de vraag of de eerbetuigingen tijdens meer roemvolle perioden van zijn loopbaan ook al eens hem niet al te kwistig toebedeeld werden. Dat de persoon van den kunstenaar, de smartelijke ervaring van zijn roem te overleven niet bespaard bleef, is een overweging hier niet op zijn plaats. De miskenning van dezen schilder kan nooit een diep-ergerlijke schijnen, omdat hem nooit een plaats in den voorsten rang van een geslacht kan toegewezen worden. Bij zijn dood schreef ik ter herdenking in dit blad het volgende: Als we uit het vroeger geslacht er zoo velen huldigen, door plaatsing hunner werken en rangschikking hunner namen tusschen die, welke de groot meesters aanduiden van het gilde, i zijn we slechts consequent als we nu den naam van David Bles toe voegen aan de naamlijst der schil ders van het huidige geslacht. Een ieder stelle dan de maat van zijn eigen waardeering, al naar zijn persoonlijke voorkeur. Deze is wel geen banierdrager, veel minder een baanbreker geweest, maar hu droeg toch zijn vaantje dat hij zorg zaam voor eigen gebruik bewaakte en naar zijn inzicht had opgesierd. En dapper trok hij daarmedexuit, en het mocht door lustig klapperen in de nabijheid, bij wijlen tot belangstellend toe kijken verlokken als de broedere banen van ontzagwekkender vanen op een afstand waren. In het huishoudelijk leven onzer tegen woordige kunst was h\j een medegenoor, die zijn zitplaats wakker voor zichzelf ge reserveerd hield, en onder veteranen, aan het oude devies getrouw, het meest spre kende type van de onverdroten handhaving hunner overtuiging. Zijn werk was de stel lige uitspraak van de meening, die in een schilderij het onderwerp wil doen heerschen, een gedachte bij ieder werk wil voorop gezet zien, alsof een schilderij te lezen DAVID BLES, By de wieg. moet zijn en niet te zien. Maar hij was uit die richting toch een der kernachtige ver tegenwoordigers. "Want uit zijn werk doet ons weldadig aan een zekere terugstraling van de nuchtere humor en onergwillende satire van echt hollandschen volksaard die in zoo menig spreekwoord haar karakter doet voortleven. Bles was als zoodanig de naaste verwant van Troost, die door zijn oolijke zetten en luimige uitvallen, het tot een zekeren graad heeft gebracht als illu stratieve verschijning in onze kunst. Tot het uitspreken zijner guitig gedachte'intenties heeft Bles zich, met de oude Hollan ders tot voorbeeld, naarstig bevlijtigd in het DAVID BLES, Muziekpartij. handwerk van schilderen, en hoe wel binnen zekere grenzen, een prijzenswaardige verdienstelijkheid bereikt". Ik geloof niet, hiermede Bles aan waardeering te kort te hebben gedaan. Eerder wil het me, na beschou wing van deze tentoonstelling, toe schijnen, dat die algemeene ken schetsing nog te zeer miste leen nadere keuring der hoedanigheden, j De beteeken'S van Bles is gelegen in een nog al duidelijke afspiegeling der eigenaardigheid van den geest, heerschende in een beperkt tijdvak en binnen een zekere buurtschap der maatschappij. Zijn humor is zeer matig ernstig; de kunstbe oefening scheen hem een even luchtig iets, als het onderhouden van een luidruchtig-schertsende conversatietoon. De kunst van Bles is te nemen als de uiting van een met schildersvaardigheid bedeelden goedlachschen optimistischen lezensgenieter, die op alle aangelegenheden gaarne Jglpssen maakt en een fijnen takt heeft in het ridiculiseeren van personen en toestanden. Hij is daarbij geneigd tot een smaakvol arrange ment der kluchtige tooneeltjes, ze sierend veelal met de kleeder dracht en het salonmilieu uit een meer coquetten tijd. Als hij geen schil der was, had hij een uitnemend samensteller kunnen geweest zijn van gelegenheids stukken of kluchten, op te voeren in den huiselijken kring bij een familie feest. Zijn humor of satirieke toespeling is niet von superieure orde; daar is niet merk baar de fijne plooiing van den lach, die is als de gereserveerde opmerking van een levenswijze in zijn afzonderlijke wereldbe schouwing. Men herkent er eerder de be minnelijke snaakschheid van een man van burgerlijke beschaving, die steeds zijn lui mige uitvallen binnen de perken weet te houden, nooit buiten het welvoegelijke gaat met zijn grappigheden en kwinkslagen, met zijn ondeugende toespelingen op de koortsvlagen van oude hoeren, die gaarne in het vleesch knijpen van aardige mei den. Bles is, om een parralel te trekken volstrekt niet een voornamer talent dan Justüs van Maurik. Zijn karakterteekenen" moge somwijlen scherper komische accenten vertoonen, de mise-en-scène wel eens even verrassen door vernuftige vinding als bij de Ware JHlettant, aan satirische geestrijkheid wordt hij ver overtroffen door Bakker Korft', en ook Allebéis voornamer in zijn ingenieuse vinding en gedistingeerde voordracht van een anecdote. Beider werk is bovendien rijker aan schilderdeugden, snediger, puntiger de eerste, volleren fijner de laatste. De verdienstelijke vakman kan in Bles' schilderijen intusachen meermalen gewaardeerd worden, vooral als hij beza digder in de kleur wordt, of zijn wat gladde en kleurige schilderwijze op een bijzondere manier verzorgt, zoo keurig mogelijk tot uitvoerigheid wil brengen. Zijn aquarellen intusschen zijn dikwijls eerder behagend. W. STEE.NHOFF. DAVID BI.ES, Acht jaar gewacht. DAVID BI.ES, De mooie min en de grootvaders. iiiniiiiitiiliHiiimiiiiMMiiiiiitiiiiiiiiimii iiniimimiimi iiiimiiiimiiiii Tooieel. De belangrijkheid van Ernst." Wy zeiden de vorige week, dat een dialoog soms om haar zelfs wil kan genoten worden; door geest, zelfs door vernuft. Wy dachten daarbij ook aan Oscar Wilde, hoewel zij a The importance of being earnest" ons toen nog onbekend was. In dit stuk, het De belangrijkheid van Ernst" der voorstelling by' De Hagespelers", geniet men wel zér de dialoog om haar zelfs wil; door de eigen schappen van geest e a vernuft beiden. In The importance of being earnest" heeft men den schitterenden dialoogschrjj ver Wilde op zijn best. Het werk is vrij van romantische bestanddeelen, herinneringen aan de oude draak", die andere stukken van dezen auteur, als The woman of no importance" en, het eveneens door Verkade gespeelde, An ideal husband", ongelijk maken en bederven. Wij hebben hier een stuk dat spot rnet den ei se h van persoons-inleving, die de tooneel-schrijfkunst stelt ook voor het blijspel. Een stuk dat opnieuw bewijst, hoe een sterk talent strafieloos spotten kan met vele eischen. De vraag, of het werk dan toch den tijd ver duren" zal, biyve hier onbeantwoord. Onder het oog van den Wilde uit zijn dandy-tyd, is men eenigszins huiverig,... tijdelijk, voor min of meer zwaarwichtige" beschouwingen. Wy allen in de zaal hebben bij de opvoe ring veel gelachen. Wy hebben gelachen ook om woorden en situaties di * in den grond wijzen Daar eene pijnlijke werkelijkheid. Want Oscar Wilde heeft, bij het schrijven van het stuk, zich dan wel niet in bepaalde personen ingeleefd, hij kende ter dege de menschen van zijn wereld, zijn wereld die niet in alle opzichten typisch Engelsen is, en de dia loog van The Importance" is rijk aan die kennis. Wij hebben gelachen, van harte, om andere plaatsen, die gevaarlijk na-ver want zijn aan de lagere klucht, gevaarlijk: voor schrijvers van minder geest en smaak dan deze auteur. De dialoog van The importance" kan, en wil, om haar zelfs wil genoten worden. Hetgeen niet verhindert, dat het stuk een uitnemend geconstrueerd gebouwtje is en b. v. nimmer storende verrassingen brengt, M . J. N. Van Hall, hoe vreemd hy ook tegen over werk als The importance" zal komen te staan, kan in n opzicht tevreden zyn : het is une pièce bien faite". Dit spel van Oscar Wilde, een spel van Wilde inderdaad, zal reddeloos verloren gaan in eene voorstelling, welke niet eenigszins op de hoogte staat van de geest en de smaak des auteurs. Wat bleef er te genieten vun de talrijke paradoxen, indien zy niet door den tooneelspeler konden worden genoten I Wat bleaf er van Wilde's geest en de goede smaak die als wachter stond bij zekere grenzen, indien de voorstelling die zekere grenzen" overschreed: indien het komische werd aangedikt, indien er een opzet blyken ging om komisch te zijn. De voorstelling van De Hagespelers" nu, had in de eerste plaats dit zeer goede, dat de bedoelde grenzen niet werden overschreden. En verder toonde zy deze, meer positieve, deugden: Begrip aldoor en zin voor het ko mische van beter allooi, hoe dol dan ook soms, by' de leiding. Eene geslaagde overbrenging van dit begrip, voor zoo ver noodig, op de kameraden-tooneelspelers. Het komische kwam met groote, schijnbare onbewustheid over de lippen; en de acteurs beiielden, waar gevorderd, het ondoordringbare gelaat van Curumilia. Dan: er was de gewenscMe local-ton" in de voorstelling. Eduard Ver kade, optredend als Algernon Moncrieff, deed gevoelen wat distinctie beteekeat, mede voor een rol ?an dezen aard. Gelukkig gevonden stil spel" voltooide eene creatie van fijn komische werking. En mej, Pine Belder heeft met de onbewustheid waarvan wy' hierboven spraken, haar rol, Lady Bracknell, v o o rtreffelijk gezegd. Het decor: een zeer behoorlijke kamer voor het eerste be drijf en eeae aardige oplossing van een tuindecor voor'II en III: een prieel dat de geheele tooueelruimte over meer dan twee plans inneemt, en ons, toeschouwers, waarlijk in den geest binnen zijne latjes-wanden ver plaatst. Mevrouw Warren's Bedry'f." Verleden jaar ontleende de voorstelling van Mevr. Warren's Bedry'f" bij Het Tooneel", Royaards' gezelschap, hare belang rijkheid, na het stuk zelf van Shaw, aan de vertolking der Mevr. Warren" door Mevr. van Kerckhoven?Jonkers. De reprise brengt cns ook sterk spel in andere rollen, van door het gezelschap nieuw-verworven krachten. Mevr. van Kerckhoven, in het eerste bedrijf en, vóór haar groote tooneel met Vivie" in het tweede, ook nu wel iets over de schreef gaand, gaf op plaatsen waar het stuk aan een bloedrijke natuur-aanleg alle ruimte laat: in het bedoelde groote-tooneel en in het andere van het laatste bedrijf, spel dat zoo mogelijk van nog grooter expansieve kracht leek dan dat van verleden jaar. Tegenover haar stond thans als Vivie" Mevr. Car. van Dommelen, Mevr. van Dommelen speelt de Vivie als een vrouw van ras, een vrouw sterk van gevoel, onaf hankelijk van begrip, die, na eene (nieuwe ?) diepe ontgoocheling te hebben ondergaan, in bitterheid zich opsluiten gaat bij den arbeid. Zij heeft daarmee aan het Vivie-probleem, probleem, min of meer, voor ons, Hollanders, een wel wat eenvoudige oplossing gegeven. En gezien van de Engelsche Vivie uit, voor zoover wij de rol dan kunnen begrepen, ontmoet de Vivie-v. Dommelen wel eenige bezwaren; sommige woorden van de rol al dadelyk, doen in den mond van déze Vivie vreemd aan. De heer van Bruggen, in zijn tooneelkroniek van Woeosdag jl. (Hbld. Avondblad), geeft eene andere oplossing van het probleem: Vivie is eene harde, koele vrouw. Ook deze oplossing ly'kt ons te eenvoudig. Want, b.v., er is een dan wel zeer vreemde daad van Vivie in het stuk: het plotselinge neerdrukken van de loop van Frank's geweer, aan het slot van het derde bedrijf. Wij hebben intusschen zeker een m e n s c h gevoeld in de Viviev. Dommelen; ja, zij was de overtuigendste Vivie van het viertal dat wij hier te Amster dam hebben gezien; en de opvatting van mevr. v. D. tast niet het wezen-ljjke aan van het stuk, dat is: zijn ondergrond van social horror" (zie Shaw's inleiding tot zijn Plays pleasant and unpleasant"). Wij zijn daarbij nog nimmer by eene opvoering zoo getroflen door het groote-tooneel in het tweede be dry'f; de grootscheepsche mevr. Warren had thans eene harer waardige tegenspeelster. Jammer dat mevr. v. D. de uitspraak van sommige klinkers niet beter verzorgt. Ook het spel der anderen was interessant. En wat blijft het stuk zich goed houden! FRANS MIJSSSKN. CbariTari. Want dit is de eere van den kroniek schrijver," aldus prof. Van Veen over dr. Bronaveld in Mannen en Vrouwen «te Beteekenü, hy ziet niet ter rechter- noch ter linker zijde; hij wil de dingen niet anders zien, dan hij ze ziet, en ook zells zijn vrienden niet ontziende, zegt hij de dingen zooals hg ze ziet." Zien wij juist, dan zien wij niet in, waarom wy in den hoogleeraar niet zouden zien wat hij zelf in dr. Bronsveld ziet (zie in het bedoelde kroniekje eenige regels hooger) nl. een fijn stilist". Blijkens het verslag van de vergadering van moderne predikanten te Leeuwarden, is prof. dr. B. D. Eerdmans na ernstige studie tot de volgend slotsom gekomen: Wij hebben niet te winnen by verkeerde beschouwing." Hoe paradoxaal deze uitspraak op het eerste gezicht moge schijnen, bij eenig na denken zal men moeten toegeven, dat zij een grond van waarheid bevat. De minister van L. H. en N. nam op het Veeartsenijkundig Congres het woord en sprak van het genoegen dat hy had eenige woorden van afscheid te kunnen spreken". Het was trouwens bekend dat de Eegeering niet met het congres ingenomen was. En vervolgens die andere ziekte", zei nog Z. E., de tuberculose, die geesel der menschheid, welke zoovele veelbelovende levens afsnijdt, door hun ontwikkeling te .,stuiten". Wie tot nog toe mocht gemeend hebben dat een geesel een onhandig ding is om mede te snijden, weet nu hoe bij het instru ment moet hanteeren: hij heeft er eenvoudig de ontwikkeling van het te snijden voorwerp mede te stuiten. Adv. Haarl. D. Gelegenheid aangeboden tot het maken van huiswerk voor leerlingen van scholen. Het werd inderdaad tijd dat de jeugd van deze taak ontlast werd. Maasbode, 23 Sept.: Uit deze spons, wanneer ze goed wordt uitgeknepen, druppelt het peuleschilletje van ongeveer acht millioen ..."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl