De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 3 oktober pagina 3

3 oktober 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1684 DE A M S T E R D A M M E 11 W E E K B I, A D V O O il N K D E U L A N D. achter het ploeggzer, die van de nieuwe waarheid bezeten, deze zóó hartstochtelijk sta melden, dat het een grotrtech geval werd roor wie het bg woonden. Zoo is Holland een bezetene, niet van een godsdienst, maar van boüillonnante wetenschap en wordende wijs begeerte, Tan wijsbegeerte, niet geordend en gewogen en gecatalogiseerd, geen rustige kristallisatie, als zgn meest gevierde ambtgenooten", maar e«n bezetene van wijsbegeerte in gedurige baring. Hij U een vat van kenms, die kookt en overkookt. Het is hem een sichtbaar welbehagen zich een kosmos te gevoelen en eijn omvattend wezen bruisend te doen uitgolven. Hg ia geen bezonken kunstwerk, hij is een stuk natuur. Maar natuur, die gedurig, bg u en anderen, in hemzelf en om hem heen, kunetgevoelens ontstaan doet, kunst wekt. Het was de eerste maal, dat ik den veelaangevallen geleerde mocht hooren, en ik heb mijn indruk, mgn eereten indruk, onge stoord door latere, hier willen vastleggen. Als een getuigenis van eerlijke bewondering, en vooral als een opwekking. Een opwekking om naar dezen denker te gun luisteren, die, eenzame hagepreeker, ook de stilste lagen Tan uw gedachte- en gemoeds leven, waar het voor uielf te diep was om er toe te duiken, met warme drift openwoeit. V. 8. Inziet ii de Hoofdstad. Saugefleurie i« de titel van het laatste werk van Vincent d'Indy, dat in het Concert gebouw ten gehoore is gebracht. Saugefleurie was een fee, liefelijk om te zien, en wonende aan de>i oever van een meer, tnsschen bloeiende narcisgen, in den stam van een hollen wilg, welk verbigf zg zoo min verliet als een parel haar schelp. Eens echter, toen een Koningszoon met zgn gevolg voorbg kwam op de j acht, verliet zg haar woon. De koningszoon zag haar aan, geboeid door haar schoonheid en «g ook -aanschouwde hem stout, in onschuldige liefde. Het was der fee echter niet geoorloofd een sterfeljjken man lief te hebben; daarop stond voor haar de dood. Toch bood zg geen weer stand aan hare liefde en sprak : Heer, de schoone dagen zjjn geteld, laat ons hier wonen indien U dit welgevallig is. Ongestoord zal onze liefde kunnen spreken door onze oogen, en geen genoegen schijnt mij zoo aanlachend dan hier samen te verbleven. Naast U voel ik mij het harte lieht, licht is ook het uur dat mg' noodt. Welaan volgaarne geef ik U mjjn leven. Neem het, doch ondervraag mg niet" Liefde en dood staan immer op de loer; meen niet dat zg die ik beween gespaard bleef; zg verkwijnde op de eigene stonde. Aldus naar de Contes des Fées" van Robeit de Bonnières. Nieuw is dit gegeven niet; echter d'Indy vond er blijkbaar iets in dat hem aantrok en dat hem de stof verschafte voor een Poême symphoniqne". Mg komt dit zeer verklaarbaar voor. Immers in Saugeflenrie en de koningszoon vindt men de figuren die vrouwelijke teederheid en mannelijke kracht moeten vertegenwoordigen. En ont moet men niet zeer vaak, zoowel in de thema's der eymphonie-Allegro's of ouver tures van de oudare meesters, als ia de motieven der symphonische gedichten van jongere componisten dergelijke contrasten? Is de lïfde-ontboezeming ge en geschikt onder werp voor de ».g. Durcbführung" en kan dan het wegkwijnen van de fee niet voor gesteld worden door de herhaling van haar thema, maar thans in duistere en sombere tinten? Ziedaar lezer, tevens in enkele trekken geschetst de hoofdvorm zooals zg nagenoeg voorkomt in de meeste eymphonische compofitiën. d'Indy is zoo mededeelzaam geweest zijn onderwerp in de partituur te doen afdrukken. Had hij het niet gedaan, zgn muziek zou misschien niet dien indruk gemaakt hebben op de verbeeldingskracht van den toehoorder, doch zg zou er absoluut niete minder om zgn geweest, zoo duidelijk en klaar is de expositie van het wert. Ik zoo zelfs noj een stap verder willen gaan en beweren dat ik het gansch niet onmogelijk zou gevonden hebben, wanneer de componist uit eigen vrije phantasie bad geput en later, bladerende in de sprookjes van de Bonnières en getroffen door de ana logie van Saugefleurie en zgn eigen phanUsie, het besuste sprookje eerst dan had geadopteerd voor zijn opus 21. Maar het jachtmotief v«n het tweede thema, vraagt de lezer misschien ? Eilieve, ia het zoo onmogelijk dat hoorn-en trompet Miiiiiiiiiimniiii meester* over het leren hem toematen. Eén keer slechts werd hij radeloos, en het zweet op zgn lichaam werd koud, maar hg ont worstelde zich aan dit gevoel. Hij trachtte in zgn lot te berusten dooi zich zekere pas sages uit de Yin Chih Wen" (Het tactaat van den Rustige» Weg) te herinneren, maar in plaats daarvan zig hij steeds zgn droomtuin van overpeinzing en rust. Dit kwelde hem, totdat Lij zich overgaf aan don droom, en in zg'n (uin zat te luisteren naar het klingelen van de windklokjes in deboomen. En zie! terwg'1 hg zoo zat te droomen, kon hij zich de pa^ages uit Het Tractaat van den Kustigen Weg" herinneren en ze op Zeggen, . Zoo ging de tijd aangenaam voorbg, tot men Atimaono bereikte, en de muilezels draafden tot aan den voet van het schavot, in welks schaduw de ongeduldige sergeant stond te wachten. Haastig werd Ah Cho bij de ladder op geleid. Beneden hem waren aan de ne zijde al de koelies van de plantage verzameld. Schemmer had geoor deeld, dat de gebeurtenis een goede aan schouwelijke les zou zgn, en had daarom al de koelies van het veld geroepen. Toen ze Ah Cho in het gezicht kregen, fluisterden ze druk onder elkaar. Ze zagen de vergissing, maar hielden dit voor zieh. De ondoor grondelijke blanke duivels hadden zich onge twijfeld bedacht. In plaats van het leven van den eenen onschuldige, namen ze het leven van een anderen onschuldige. Ah Cho w of Ah Cho , kon het schelen wie? Ah Cho zou men het hoofd afkappen, maar zij gingen terug naar China, als hunne twee jaren dienst om waren. Schemmer had zelf de guillotine gemaakt. Hg waa een handig man, en hoewel hij nooit geschal wordt aangewend ter kenschetsing van een mannelijk figuur? Een wonderschoon ietwat omfloersd thema schildert de fee. Men weet het o. a. uit zgn Ferval-muziek hoe d'Indy meester is in het schrijven van teere effecten en hoe hg aan zgn orchestklank die geheimzinnige ingetogenheid weet te verleenen, die OM hier ook zoo dadelgk gepakt heeft Niet minder gelukkig was ook de compo nist in het vinden van zijn tweede motief, een levendig driekwart rythme van twee maten met bewegelijke triolenfiguren. In de Durchfiihrung" kon van men even eens den meester bewonderen, die den vorm weet te kneden naar zg'n wil. Geen overtogen effecten, maar een wijs maat houden in de aanwending der motieven En het slot als in poëzie gedrenkt, door en door fijn en subtiel en van een bstooverenden orchestklank. Waarlgk d'Indy's werk was een noviteit, waarvoor wg den heer Men gel berg zeer dank baar m«gen zgn. Gespeeld werd zij zoo schoon als men zich maar denken kan. Eere hier voor Mengelberg en zijn orchest! Op denzelfden avond hoorde ik nog Haydn's c mol symphouie met het bekende Menuett of liever het Trio daarvan, waarin onze voor treffelijke violoncelmeester Gerard Hekking een fijn staaltje van licht, gracieus pianissimo«pel ten bette gaf. Voorts genoot ik nog vanMozart'sEs-durvioolconcert, door concertmeeeter Jnlius Thornberg met groot meesterschap en zielvollen toon voorgedragen. Het Adagio vooral, waarin Mozart zijn hemelsche ziel zoo recht heeft uitgezoEgen, WEB een en al wellui dendheid. Maar ook in de beide Allegrodeelen kon men bespeuren hoe Thornberg aan zelf beheerschiog, speciaal ten opzichte van rhythmiek gewennen heeft. Set Kerk-Concert dat door de dames Noordewier en de Haan en den heer A. B. H. Verhey 1.1. Zondag in de Luthersche kerk gegeven is, schonk den talrijken hoorders een zeldzaam genot. Zeldzaam door den hoogen trap van volmaaktheid waarop al de voor drachten stonden en niet minder zeldzaam door de interessante samenstelling van het programma. Met een meesterlijke uitvoering van Bach's a-mol Preludium en Fuga werd de middag geopend. Inderdaad, dat was Bach in al zijn grootheid en zelfs met het weinig medewerkende orgel van de Luthersche kerk wist de heer Verhey een imposanten indruk te bereiken. Hoe sterk verbleekt is reeds Mendelssohn's muziek (A-dur sonate) in vergelijking met den reus Bach. Maar liefelijk was het toch wel. Het derde orgelnammer, een bewerking van het Halleluja koor uit Handels Messias" van den bekenden orgelcomponist A. W. Gottschalg, kon mg slechts matig bekoren. Ook kon ik mg de verschillende tempo-modificaties niet verkla ren. Zou de dirigent Verhey in deze niet een andere opvatting hebebn dan de organist Verhey? Maar ik had eigenlijk eerst over de zangvoordrachten moeten schrijven. Twee duetten van Handel, n uit Semele" en n uit Esther", een duet Mortis causa" van Nic. Porpora en vier Mariënlieder voor sopraan en alt van Max Reger waren de nummers, waarin zich de stemmen der beide dames vereenigden tot een vlekkeloos zuiver ensemble van ongerepte schoonheid. De zeld zame adel in de voordracht en de hooge opvfctting vaa lederen stijl maakten elk num mer tot een juweel. In H c del bewonderde men den meester van de klassieke periode met haar strenge lg'ueu. Porpora boeide ons door zijne war mere tinten; hij bracht ons te midden van het renaissancetgdperk. Zijne driedeelige da capa-vorm herinnerde ons aan Scarlatti, Greeo en Durante uit Napels eu zijne dissoneerende Vorhalten" aan den Venetianer Lotti. Met Reger's Marialiederen kwam de mo derne kunst aan het woord, hoewel Reger zica hier beijverd heeft eenvoudig, ja. volkstümlich" te schrijven. Vooral het derde lied sprak zeer aan door zgn innig karakter. In hare soli lieten de beide dames het oude volkslied op den voorgrond treden. Mevrouw Noordewier verrukte ons met haar glasheldere, klare stem in Die Psyche ladet Jesum in laren Grarten" (1704), Benedictio Puerilis (1430) en een kerstlied Sueani", uit de veertiende eeuw. Mevrouw de Haan vergastte ons met haar vol en warm orgaan op?Deram Abend dan kende (1091), Zu Belblehtm geboren (1638), waaruit later het bekende SandiLÜanchen" is ontstaan, een lied dat aan de bewerking van Brahuis vooial zijne groote verspreiding dankt; en ein alles Lobgesang von Christi Himmelfabrv'. Ook in de orgelbegeleidingen gaf de heer Verhey blijk van zijn fijngevoeligheid in de registratie. Toch zouden hem enkele efiecten een guillotine gezien had, legde de Fransche beambte hem het princi je uit. Op zijn raad was besloten, de terechtstelling te Atimaono te houden in plaats van te Papeete. Het tooneel van de misdaad, had hij geredeneerd, was de beste plaats voor de straf. Schemmer had ook aangenomen, om als beul op te treden, en in die functie stond hij nu op het gcbavot, proeven nemende met het instrumert, dat hij gemaakt had, Een pisang-boom, die de stevigheid en dikte van een menschen-nek had, lag onder de guillotine. Ah Cho keek toe met geboeide blikken, De Duitscher, een kleine kruk omdraaiende, heesch het blad naar boven. Een ruk aan een dik eind touw maakte het los, en flikkerend viel bet blad naar beneden, netjes den pieangstani in tweeën splijtend, Hoe werkt ie?" De sergeant, die boven op het schavot verscheen, had de vraag gedaan. Prachtig," antwoordde Schemmer, opge togen; ik zal het u laten zien." Weer draaide hij de kruk om, die het blad opheesch, rukte aan het touw en krakend viel het staal op den zachtea boom. Maar dezen keer ging het slechts door twee derde van het hout heen. De sergeant keek nijdig. Dat gaat zoo niet," zei hij. Schemmer wischte zich het zweet van het voorhoofd. Er moet meer gewicht op," zei hij, Naar den rand van het schavot gaande. gaf hij orders aan den smid om een 25 pouds stuk ijzer te halen. Terwijl hij zich bukte, om dit aan het breede boveneinde van het blad te bevestigen, keek Ah Cho vluchtig naar den sergeant en zag zijn kans schoon. Meneer de rechter heeft gezegd, dat Ah Chow onthoofd moest worden," begon hij. De sergeant knikte ongeduldig. Hg dacht stellig verrast hebben, als hg die in het kerkruim had kunnen waarnemen; b.v. het gebruik van het FagDt-register in het laatste altlied, hetgeen een eenigszins scherpen in druk maakte: Het orgel in de Lutb. kerk bezit slechts een paar stemmen die voor solo-begeleiding geschikt zg'r. Met groote dankbaarheid zullen ongetwij feld de talrijke besoekers terugdenken aan de heerlijke oogenblik ken, die hun het voor treffelijk drietal kunstenaars geschonken heeft. AST. AVERKAÜP. De Stiligen inde A*«ns(.Naar het Engelsen van MAEOARET TIIABOR, door H. F. Deventer, Terbraak. Het doel van dit boekje is, de bezoekers van musea en kerken, de liefhebbers van schilde rijen in te lichten omtrent de voorstellingen, welke van de heiligen worden gegeven. Daarin wordt dan gezegd b. v. dat de heilige Paulus wordt afgebeeld: klein van gestalte, met een bruinen baard, hoog voorhoofd en arendsneus, een boek en een zwaard vasthoudend. Er worden een paar bizonderheden uit het Ie ?en van den heilige verhaald met een overzicht in enkele woorden van zgn leven. Indien ik mg echter wel herinner is er te Neurenberg in het Germaanse hèMuseum een Paulus door Kernbrandt, een heerlijk klein paneel, maar de baard is daar, meen ik, grgs en niet bruin. En xoo komt niet steeds uit, wat dit ge schrift brengt. In den Baedeker staan de herkenningstekens van de heiligen niet altgd gememoreerd en zoo kan er zicïnu en dan een geval voordoen, waarbij men uit deze bladzijden iets verneemt, hetgeen men niet wist. In het algemeen zie ik het nut van dit uitgaafje niet in. Het is een zeer ge brekkig product van een Engelsche j uffron w. Onder de opsomming van de beschermhei ligen zoek ik b.v. te vergeefs naar de H. Genoveva; wel wordt er iets over haar gezegd, doch, dat zg de beschermhe lige van Parg's is, wordt vergeten. Er had van de stof, die aanleiding tot dit compilatietje heefc gegeven.iets betersgemaakt kunnen worden. Men had met meer methode moeten te werk gaan. Het gewichtige had niet mogen worden voorbijgegaan; de schil derijen hadden moeten vermeld worden, symbolen meer ontvouwd enz. enz. Zouals het boekje daar ligt, heeft men er weinig of niets aan en is het alleen goed om den bandkoffer er mee noodeloos te bezwa ren. Gelukkig is het gewicht ook in materieelen zin ervan niet groot. Wie dus genoegiaam ruimte in zgn koffer heeft, kan het er nog wel instoppen en de beteekenis van de een of andere figuur op een schilderij in de Ufiid of National Galery zal voor hem duidelijk worden. Ook prullen kunnen te pas komen en hun nut hebben. F. EEENS, 0 Een tebt Bit het Bijltje. Eerst heden kreeg ik onder de oogen wat Peregrinus in nummf r 1678 van dit Weekblad onder bovenstaanden titel schreef. Mag ik beginnen Peregrinus te wg'zen op eene onjuistheid waar hij mg' op de Sociale Week te Utrecht de waardeleer van den Oostenrijker Von Böhm Bawerk laat ver kondigen? Dit kan reeds daarom niet juist zijn wijl ik nooit van een waardeleer gehoord heb, waaraan die geleerde zyn naam verbond. De waardeleer, door mij op genoemde Week gesteld tegenover die van Marx was die van Jevons. (Zie verslag blz. 141). Maar dit ter zijde. Doel van mijn schrijven is iets te zeggen over de beteekenis van den bekenden tekst van Lucas VI. 35: Mutuum date nihil inde sperantes. Ter verdediging van het woeker verbod worden door de middeleeuwsche juristen en canonisten een aantal gronden opgegeven, vele van eerbiedwaardigen ouderdom. Zoo ontleende men aan Aristoteles het argument: pecunia pecuniam parere non potest. Niemand kent tegenwoordig aan dat argument nog eenige waarde toe. Lang heeft men zich ook beroepen op bovenstaanden tekst. Ik meen ten onrechte. In Lucas VI: 29?gqq worden geen verplich tingen opgelegd, alleen de beoefening der volmaaktheid aangeprezen. Tegenover elkaar worden gesteld zondaren en zij die luisteren naar den Zaligmaker. Liefhebben diegenen, die U liefhebben, doen zondaren ook. Weldoen aan hen, die aan U weldosn, doen zondaren ook. l'itleenen aan hen, die ook aan U leenen, doen zondaren ook. Maar de volgelingen van den Zaligmaker aan den 15 mijls rit naar den windkant van het eiland, welken hij dien namiddag vóór zich had, en aan Bertha, de mooie half bloed, dochter van Lafière, den parelhandelaar, die na den afloop op hem wachtte. Welnu, ik ben Ah Chow niet, i i ben Ah Cho. De cipier heeft een vergissing begaan. Ah Chow is een lange man, en u ziet, ik ben kort," De sergeant keek hem vluchtig aar, en zag de vergissing. Schemmer," riep hij gebiedend, kom hier!" Da Dnitscher bromde, maar bleef gebogen over zijn taak, totdat het blok ijzer naar zijn zin was vastgebonden. Is de Chinago klaar?" vroeg hrj. Kijk hem eens aan," was het antwoord. Is hij de Chinago?" Schemmer was verrast. Hij uitte een kor ten, krachtigen vloek, en keek spijtig naar het ding.dathij met zijn eigen handen gemaakt had, en dat hij zoo graag wou zien werken. ,,Kijk 'es aan," zei hij ten slotte, we kun nen de zaak niet uitstellen. Ik heb al drie uren werk van die 'vijfhonderd Chinago's verloren; het gaat niet op, nog eens zooveel te verlieaen voor den ree aten man. Laat de vertooning toch maar doorgaan, 'c Is maar een Chinago!'' De sergeant dacht aan den langen rit vóór zich en aan de dochter van den parelhan delaar, en streed inwendig. Ze zullen Cruchot de schuld geven, als het ontdekt wordt," drong de Duitscher aan Maar de kans, dat het ontdekt wordt, is niet groot. Ah Chow zal het tenminste niet ve; klappen." De schuld ligt in geen geval bij Cruchot", zei de sergeant. Het moet een vergissing van den cipier geweeat zgn." moeten liefhebben, weldoen en uitleenen: nibil inde sperantes: zonder bijbedoeling, zonder hoop op wederkeerigheid. Nihil inde sperantes slaat terug niet alleen op uitleenen, maar ook op liefhebben en weldoen. Over leenrente spreekt de tekst niet. De stelling die ik in 1894 achter mgn proefschrift schreef: Het beroep dat gedaan wordt op Lucas VI: 34, 35 om het ongeoor loofde der leenrente te bewijzen, gaat niet op. De woorden mutuum date nihil inde sperantes" beteekenen: wanneer gg aan iemand ter leen geeft, doet dat dan niet in de hoop op vergelding", die stelling handhaaf ik ten volle. Vandaar dat de vertaling van het woord: inde" in de nieuwe Nederlandsche vertaling van het Heilig Evangelie, uitgegeven door de apologetische Vereeniging Petrus Canisiua mij zeer gelukkig voorkomt. Utrecht, 27 Sept. 1909. D. A. P. N. KOOLEN. (Wg ontvingen het bovenstaande te laat om Peregrinus" in de gelegenheid te kunnen stellen er reeds in dit nummer op te ant woorden. Red.) Berichten. BDDYARD KÏPLIKG is weer met kracht be gonnen aan het schrgven van korte verhalen. Het jongste nummer van Harper't bevat een verhaal The house jurgeon1' waarin een bovennatuurlijk motief wordt verwerkt. Voor The Eelinentor heeft hg onderhanden een serie van vgf verhalen, welke hg genoemd heeft n A doctor of medicine", The wrong thing", St. Wilfred", Cold iron" en Gloriaua". De volgende week zal van hem verschijnen een boek Aciions and reactioni, bevattende acht vertellingen, elk verhaal gevolgd door een gedicht dat betrekking heeft op het vooraf gaande verhaal. Als een auteur eenmaal naam gemaakt heeft, denkt hg gaarne terug aan den tijd toen zijn eerste pennevrucht op de litteraire tafel verscheen. Kipling vertelde eens op welke zonderlinge wijze zgn eersteling het licht zag. Hg was, toen dat geschiedde, mede werker aan een Britsch-lndische courant, waarin hg verzen schreef. Uit een honderdtal dier couranten knipte hg de gedichtjes en plakte ze, aan ee^e zijde, op stroken. Deze stroken werd m met rood band aan elkaar gehecht en van een bruin papieren omslag voorzien, zoodat het geheel, naar 't formaat, wel wat geleek op een gouvernementscouvert. Hg kocht nu voor eenige shülings briefkaar ten met antwoord betaald", schreef op den eenen kant den titel van zijn boek en den prgs en aan den anderen kant voluit zgn naam; zóó gingen ze de wereld in, met de krant. Werkelijk biacht hg op die wijze al de exemplaren van zgu bundeltje aan den man. Alles wat binnenkwam was zuivere winst voor hem-zelf; hij vertegenwoordigde schrijver en uitgever beiden. Het debiet vaa dit zonderlinge boek steeg allengs zoo hoog, dit de voorraad exemplaren geheel uit geput raakte. Het werk mocht totaal uit verkocht" heeten. De sterke drang naar eene tweede oplaag" scheen de ijdelheid van dea auteur ietwat te prikkelen; hij vond: het adres van een uitgever op 't titelblad stond toch beter ; zijn naam en zgn werk zouden dan ook worden opgenomen in de ecgelsche boekenlijsten. Zoo werd, door weglaten en bijvoegen van eenige gedichten, uit den ouden bnndel een nieuwe samengesteld en opge zonden naar een Londensch uitgever, die wel zorg droeg dat Kipling's werk veel koopers en ook veel lezeis vond. Loflied ran een Duitser on Cnr^ao. Hanns Heinz Ewers heeft onder den titel Mit meinen Avgtn, een boek uitgegeven waarin hg' verslag geeft van zgn reis door ZnidAmerika, en over Curacao zich o. a. in de volgende bewoordingen uitlaat: Langzaam voer de Patagonia" in den vroe gen morgen de haven in. Ik lag nog in bed toen een hofmeester mg kwam melden dat de havendokter aan boord was en de passa giers wenschte te onderzeeken. Die mededeeling liet mg geheel koud daar ik in dozijnen West Indische havens geleerd had, dat dit onderzoek slechts een wassen neus is; dat de heeren doktoren nauwelijks de passagiers of de bemanning aanzien, maar liefst zoodra mogelijk den gezondheidspas ocderteekenen, twee of meer ! glaien bier drinken en zoo spoedig mogelijk weer ver dwijnen. Ik haaste mij daarom volstrekt niet, stond op den gewonen trjd op, nam een bad, kleedde mij langzaam en begaf mij naar de ontbgtzaal, wiar ik tot mijn grootste ver wondering den hollandschen arts vond, die meer dan een uur op mij gewacht had, nadat hij de andere opvarenden reeds onderzocht had. Ik maakte mijne verontschuldiging, en dat was ditmaal niet een gelegenheidsphraee alleen. Een havendokter die zijn plicht doet, die zijn bezoek op het binnenkomende schip niet beschouwd als een gemakkelijk baantje iiiiiiiiiiiMimmitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHimiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiitiiiiiui 40 cents per regel. QBNAC'MBlBl Apten: KOOPIMBRUimER, Aisterdai, BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bg het bouwbnrean Arti", aldaar. l-LSLien C. H. VAN DER VELDEN, Fa. G. B. BêSCB, lofjnw. KALYERSTK. 153, b k Spui, Ansttrdam. Tel 2045. Piano-, Orgel- en luziekhandel Meyroos <f* 14«Ishoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPABEEBEN STEMMEN RUILEN. Vraacjl to/ni 'mei JalryJce 'ni /, uraatvnder Jfobk^Jriumph fa L Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONVERVAL.SCHT product. Roterhandel ZUIDLAREN", RE8ULIERSBRACHT 27. TELEFOON 8935. Laat ons er dan mee doorgaan. Wie kan nu den nen Chinago van den ander her kennen? We kunnen zeggen, dat we de instructies uitgevoerd hebben met den ChiEago, die ons werd overgeleverd. Bovendien, ik kan al die koelies niet voor den tweeden keer van hun werk houden". Zij spraken Frarsch, en Ah Cho, hoewel hij er geen woord van verstond, wist toch, dat ze oyer zijn lot beraadslaagden. Hij wist ook, dat de beslissing lag bij den sergeant, en hij hing aan de lippen van dien beambte. ,,In orde!'' riep deze. Vooruit er meel" Ik ga voor alle zekerheid nog eens probeeren." Schemmer schoof den pisangstam naar voren onder het m^s, dat hij omhoog had geheschen. Ah Cho trachtte zich spreuken te herin neren uit het Tractaat van den Kustigen Weg." Leeft in eendracht!" kwam hem in de gedachte, maar dit was niet toepasselijk. Hij zoa niet leven. Hij ging sterren. Neen, dit was niet geschikt. Vergeef boosaardig heid"?ja, maar hier was geen boosaardig heid te vergeven Schemmer en de rest deden dit niet uit boosaardigheid. Voor hen was het slechts en karwei, dat gedaan moest worden net als het opruimen van een wildernis, het graven van slooten, of het planten van katoen. Schemmer rukte aan het touw, en Ah Cho vergat het Tractaat van den Kustigen Weg. Het mes schoot met een plof naar beneden, een gladde Echg'f van den boom afsnijdend. Mooi!" riep de sergeant, die juist een cigarette aanstak. Mooi, m'n waardel" Deze lof deed Schemmer goei. Komaan, Ah Chow," zei hij in de Tahitische taal. Ik ben Ah Chow niet" . . . waagde Ah Cho nog te zeggen. Hou je stil!" waa het antwoord. Als je de bek weer open doet, breek ik je de kop." De opzichter dreigde hem met de gesloten vuist en hij waa stil. Wat gaf het, te prote steeren? De vreemde duivels kregen toch altijd hun zin. Hij liet zich vastbinden aan de vertikale plank, die de lengte had van zgn lichaam. Schemmer haalde de gespen aan zóó stijf dat de riemen hem in het vleesch sneden en pijn deden. Maar hij klaagde niet. De pijn zou niet lang duren. Hij voelde, dat de plank door de lucht bewoog, en horizontaal gelegd werd, en hg sloot de oogen. Op dat moment zag hij voor het laatst een glimpje van zijn t ui u van meditatie en rust. Het scheen hem, alsof hg in den tuin zat. Er woei een koele wind, en de klokjes in de boomen klingelden zacht. Ook maakten de vogels slaperige ge luiden, en over den hoogen muur heen kwam het getemperde geroezemoes van het dorps leven. Toen werd hij zich bewust, dat de plank ophiald te bewegen, en de drukking en span ning van zgn spieren vertelden hem, dat hg op den rug lag. Hg opende de oogen. Vlak boven zich zag hij het opgehangen mes schit teren in den zonneschijn. Hg zag het gewicht, dat men had toegevoegd, en merkte op, dat n van Schemmer's knoopen uitgeschoten was. Toen hoorde hij de stem van den sergeant het scherpe commando geven. Haastig sloot Ah Cho de oogen. Hij wilde dat mes niet neer zien komen. Maar hij voelde het n lang, voorbijgaand oogenblik. En in dat oogenblik dacht hij aan Cruchot, en wat die gezegd had. Maar Cruchot had ongelijk. Het mes kietelde nipt. Dat wist hij nog, vóór hij ophield te weten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl