De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 7 oktober pagina 2

7 oktober 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YQORJffEDERLAND. No. 1«89 zetelt ah de heer Treub, die eertijds ook als wethouèer van Amsterdam op zoo menig gebiai is voorgegaan en die met Gerritsen en De Koo het gemeente-politieke leven der hoofdstad op nieuw-e basen heeft gevoerd. JAN BRAMSEN. miiiimiiiiiiimiiiiiiiiiHiHiiimiiJiiimiiiimiiiiiiiii Sooiafó TOBrtBSfit lager onflen BS Taor onie AMterüai. Ik Terzoek een oogenblik de belangstelling van den lezer voor een gewichtige onderwjjsquwetie. Telkens als aan een der openbare lagere Bcholen te Amsterdam een cursus eindigt, bly'kt, dat bijna alle scholieren, die aan de ?eisenen der leerplichtwet hebben voldaan en <Ke loffelijk ontslag hebben bekomen, nog gaarne meer onderwy« zouden ontvangen. Deze leerlingen bleven vroeger op verzoek 4er traden dikwijls op school en doorliepen «r voor den tweeden keer de hoogste klasse. Zij ontvingen dan natuurlek niet het onder wijs, dat het meest voor hen geschikt was en veroorzaakten opstopping in die klasse, aoodat de verhooging der overige kinderen belemmering onder rond. O m derereden mogen ?de leerlingen, die loffelijk ontslag hebben verkregen, thans niet meer in de hoogste klasse bleven. Ze moeten de school verlaten. Men houdt aan dien eisch streng de hand «n 'dit is niet af te keuren, mits men hen in de gelegenheid stelt nog eenigentüd voort gezet onderwijs te genieten, indien zij dat wrangen. Gelegenheid om meer onderwijs te ont vangen bestaat er voor deze kinderen wel. De gemeente heeft zelfs veal voor hen ge daan, ae heeft berhalingsscholen en vervoJgktanen gesticht. Ik meen echter, dat deze inrichtingen onvoldoende zijn en niet aan het doel beantwoorden. Terwijl het toch een onloochenbaar fait is, dat veel, Beer veel kin deren na het doorloepen der school vervolg onderwijs begeeren, moet geconstateerd wor den, dat de herhal ingsacholen en de meeste vervolgklassen niet in bloeienden toestand verkeeren. Er hapert veel aan het vervolgonderwrjs voor on- en minvermogenden. Dat wil ik aantoonen en daarn* het middel aanwijzen, dat naar mijne meening verbetering in den toestand kan brengen. Het herhalingsonderwija te Amsterdam is geregeld tensevolge van een besluit van den gemeenteraad van 30 Juli 1902. Kr werden in 1903 voor dit onderwijs elf jongens» holen «n zeven meisjesscholen met 3 jarigen cursus opgericht, waarin een vreemde taal en ver ier vooral vakken voor administratieve werk zaamheden werden onderwezen, negen meisjesscholen met 2-jarigen cursus voor aanstaande dienstboden en nog zes jongens scholen en vier meisjesscholen met 2-jarigen ?cnrsu) «n alleen de belangrijkste vakken van "het lager onder wij*. Er was nu voor i B ier kind juist dat onderwys te verkrijgen, dat het begeerde en nooiig had. Zoo redeneerds men. Het getal leariingen, dat zich aanmeldde, viel echter al dadel g k tegen. Het bedroeg slechts 3100, terwijl in de geheele gemeente jaarlijks 8 a 9000 kinderen mee it met loffelijk onUlag de school verlaten. Daarbij was het verloop zeer groot, het derde deel van alle leerlingen verliet de scholen vóór de cursus ten einde was. Blijkbaar was het herhaliogsoaderwijg niet naar den smaak der jeugd. Daarby was het te laat komen zeer erg, het vermim zeer groot. Dat lag niet aan de leer lingen, doch aan de geringe medewerking der werkgevers, die de kinderen in de avond uren niet op tyd of in 'c geheel niet wilden laten gaan, om onderwijs te genieten. Het verloop steeg op sommige scholen zelfs tot 40 pCt. Spoedig besloot men tot een reorganisatie van het herhalingsonderwijs. Fr werd een regeling bedacht, zoodat het onder wy a nog meer aan de speciale behoeften van eiken leerling kon voldoen, in de hoop, dat het daardoor de jeugd beter tot zich zou trekken. Aan de ouders werd grooten invloed gegeven IMPESIEF MAN, Naar het Engelsch van ST. JOHAX HANKIN. II. Maar als Maxwell zich voorstelde, dat zijn daad van on beredeneerde menschlievendheid nu tot het verleden behoorde, dan zon hu danig teleurgesteld worden. Een paar dagen later verscheen de volgende advertentie in een der kolommen van den Times: Gevonden, op de Thames Etnbankment, te middernacht, een overjas, gemerkt Bichard Maxwell. Terug te bekomen 8 Great Collegestreet, Westminster, na betaling der advertentiekosten. De overjas wal voor Maxwell bedorven door de herinnering aan het avontuur, dat rij met hem had gedeeld en hij won ze nooit meer terugzien. Hij besloot dus geen werk van de advertentie te maken. De vinder mocht de jaa verkoopen en de opbrengst voor zijn moeite in zijn zak steken. Nadat bij dat besluit genomen had, zette hy zich de heele zaak uit zijn hoofd en ging naar zijn club om te lunchen. Hij zat nog geen vy f minuten te eten, of een van zijn kennissen kwam naar hem toe. Zig eens, Maxwell," zei hij, ia dat jouw overjas, die op de Embankment is gevonden? Die vanmorgen in den Times geadverteerd stond ?" Ja," zei Maxwell. Hoe interessant l" zei de ander vrooly'k. Vertel me eens, laat je meestal je kleeren in het holle van den nacht op de Embankment liggen f' Veen," antwoordde Maxwell. Beste kerel," lachte de ander, zeg eens wat meer. Maak er geen geheim van. Het is idioot zoo geheimzinnig te doen. Gaheimen konen altijd uit." Ik maak er geen geheim van," zei Max well knorrig. Iemand probeerde zich te verdrinken en ik heb den man uit het water gehaald, dat is alles." Zijn vriend lachte van ganccher harte. Dat is juist iets voor Maxwell," zei hy: Je hebt nooit zoo'n bemodal gezien." Bemoeial l Daar had j e het weer, dat woord, dat Maxwell niet kon uitstaan. op de keuae der leervakken, waarin de kin deren onderwezen zonden worden. Ook loofde men een loffelijk getuigschrift uit, voor de scholieren, die met vrucht het onderwijs hadden genoten. Alles tevergeefs. Want het aantal leerlingen steeg niet en het percent van het verloop bleef even hoog. Langiamerhand daalde het getal leerlingen en 't gevolg was, dat er telkens berhalingsgcholen warden opgeheven. In 1903 was het aantal scholieren by 't begïn van den cursus 8100, in 1907 slechts 2300. Zoo ia de lijdensgeschiedenis van het her halingsonderwijs. De leering die er uit te trekken valt, is deze. Het gemeentebestuur heeft voor dezen tak v»n het onderwijs ge daan, wat het kon. Indien men let op het groote verloop der leer'ingen en op het ge ringe getal van hen, die een cursus geheel doorloopen, dan moet men zelfs vragen, of het geringe nut, dat de herhalingsschool sticht, zulke groote uitgaven wettigt. Zoolang er geen wet i«, die de werkgevers noodzaakt jeugdige werklieden voldoende vrijaf te geven om onderwas te ontvangen,-zoolang blijft het met het herhalingsonderwijs sukkelen. E a tot bloei komt bet niet, voor het bijwonen der herhalingslessen bij de wet verplicht wordt gesteld. Nu een enkel woord over den tweeden tak van het bestaande vervolgonderwijs. Voor enkele jaren werden aan sommige scholen njarige vervolgklassen verbonden om de hoogste klassen van alle scholen te ontlasten van de leerlingen, die deze voor den tweeden keer wilden volger. Het aantal fenolen, waaraan zulk een vervolgklaese is verbon ien, is thans gestegen tot 24. Ook deze poging van het gemeentebestuur om het streven naar voortgezet onderwas te bevredi gen heeft niet veel succes gehad. Het verloop in die kla*«en is eveneens zeer groot. De kinderen htbben reeds hun getuigschrift van loffelijk ontslag en vallen niet meer on ier de leerplichtwet. Zij bljjven dus zoolang tot zy plaatsing vinden in de een of andere be trekking, zoodat zij iets kunnen verdienen. De lust om in zoo'n klas geplaatst te worden is meestal niet groot, want het kind moet naar een vreemde school en een vreemden pnderwyzer. Het resultaat van het onderwijs is gering, daar kinderen van soms vrij veel verschillende scholen in n, klasse vereenigd worden. Het peil »an de ontwikkeling der kinderen is daardoor nogal verschillend en in den korten leertijd van n jaar kan inde klasse niet de nooiige eenheid ontsUan. Veel gunstiger is do toestand van de tweejarige vervolgcursussen, wier aantal bij raadsbesluit van 25 Augustus j.l is uitgebreid tot 10. Zij waren oorspronkelijk verbonden aan de 2e kl. scholen, de scholen voor den kiemen burgerstand, die levendig belang stelt in voortgezet onderwy's. De twe?jari<e ver volgcursussen, wier onderwijs ook dat in een vreemde taal omvat, zy'n altijd goed bazet. Het onderwijs draagt zeer goede vruchten. Een fout ly'kt het mij, dat het gemeente bestuur het aantal dezer cursussen in de laatste jaren niet aanmerkelijk heeft uitge breid. Er zy'n wel jaren geweest, waarin van het aantal kinderen, dat zich voor deze klassen a nmeldde, nog niet de helft kon worden geplaatst. Er wordt telkens door een examen of onderzoek uitgemaakt, welke leerlingen geplaatst zullen worden en welke niet. Waarom toch? Hebben niet al deze leerlingen loffelijk ontslag en begeeren zij niet alle twee jaren ver/olgonderwy's? Waarom dan nog een examen, dat vooral by kinderen zulk een onbetrouwbare maat staf is? Thans is het zeer veel ouders, die eenigen welstand genieten en wier kinderen na den leerplichtigen leeftijd nog niet dadelyk aan geldverdienen behoeven te denken, onmogelijk voortgezet onderwys voor hun kinderen te verkrijgen, alleen door dit onverdedigbare eximen. Zoo staan de zaken. Ik kom nu tot het middel, dat naar mijn meening verbetering in den huldigen toestand kan brengen. Harst moet ik enkele hoofdlynen vaststellen, langs welke dit middel gezocht moet worden. Thans verlaten zeer veel leerlingen op twaalfjarigen leef tyd de school en al hebben Loop rond!" bromde hij, sta daar niet zoo te ginnegappen." Tien minuten later kwam er een ander naar hem toe. Zeg, Maxwell," zei hy', wat is dat toch met die orerjas? Heb j g gepro beerd je te verdrinken of was het de andere?" ? Waarvoor wou je dat weten?" vroeg Maxwell gramstorig. "iimpson en ik hebben er om gewed. Ik zei, dat het de andere was. Jij bent iemand, die zich altijd overal mee bemoeit, weetje." Natuurlijk," zei Maxwell met bittere ironie. Nu, als je het dan graag weten wi!t, het was de ander." Twee dagen lang werd Maxwell door het beeld van die overjas vervolgd. Allerlei zonderlinge theorün werden er verkondigd over de kwestie, wat hy toch te middernachtdaar op de Embankment deed, en waar men hem maar zag, in de club, in de comedie op straat, overal viel inen hem lastig met de vraag of die theorien waar waren of niet. In zijn eigen kring waren er zooveel wed denschappen gaande naar aanleiding van die kwestie, dat Max welt sich verwonderd af rroeg, of hy zy'n jas oo.k.nog niet zou terugvinden in de rubriek wedden" in het sportblad. Den derden dag verscheen de advertentie voor de tweede maal in de Times. Als er ooit een eind aan de historie zou komen en Maxiyell wou niets liever dan dat dit zoo gauw mogelijk gebeurde dan moest die ongelukkige jas niet meer bij tusschenpoozen in de couranten geadverteerd worden. Hy beval daarom zyn knecht de jas in Westminster te gaan halen en alle onkosten te betalen. Zoodra de man haar terug bracht, liet hij ze weggooien. M*ar die nieuwe advertentie deed de be langstelling van zijn vrienden in het kleedingstuk weer ontwaken en de twee volgende dagen overstelpten ze hem weer met vragen. Maxwell tandenknarste van woede, maar dat maakte de verleiding om hem te plagen slechts des te grooter. Eindelyk echter bloedde deze aardigheid, zooals alle andere aardigheden, dood, «u hij begon al te denken, dat de zaak Bellows tot het verleden behoorde, toen een paar maanden later, juist toen hy op zijn gemak zat te ontbyten, zijn bediende hem zei, dat er emand was, die hem over iets wenschte te spreken. Zei hy ook waarover," vroeg Max well. ze dan ook loffelyk ontslag bekomen, hun ontwikkeling is nog zoo luttel. Wij moeten er naar streven, dat niet een zeker deel, niet b.v. 30 pCt. of 50 pCt., doch dat alle leer lingen aan het vervolgonderwijs deelnemen. Het leerplan van het lager onderwijs kan dan het vervolgonderwijs omvatten, er een geheel mee vormen. De vrucht van het lager onderwys, dat dan niet meer zooals nu zich moet beperken tot den zesjarigen leertijd, zal ry'per worden. De kinderen dienen het vervolgonderwijs te ontvangen op de school, waarop ze ge durende den leerplichtigen leeftijd geplaatst zijn, liefst van den onderwijzer, die ze ook in de hoogste klasse heeft onderwezen. Thans moeten ze, als ze herhalingsonderwijs of vervolgonderwijs willen genieten naar een andere school, die hun vreemd is en welker onierwyzers ze niet kennen. Dat houdt velen terug. Een krachtige prikkel om het onderwys aan een school ten einde toe te volgen, ook als de leerplichtige leef tyd reeds is door loopen, is te Amsterdam het getuigschrift van loffelyk ontslag, dat aan het einde van den wel volbrachten l eert y d wordt uitgereikt. De ouders zy'n vrij algemeen van meening, dat zij hun plicht niet jegens hun kinderen gedaan hebhen, als zy hen niet tot het loffelyk ontslag op de school laten blij f en en de meeste werkgevers eischen, dat een knaap of meisje het getuigschrift bezit, als zy hem of haar in dienst nemen. Streeft men er nu naar alle leerlingen op den vervolgcursus te brengen, dan heeft men met het uitreiken van het getuigschrift eenvouiig slechte te wachten tot na dezen cursus. De prikkel van het getuigschrift is volgens mijn stellige overtuiging ook na het einde van den leer plicht krachtig genoeg om allen te doen blyven. Uit deze overwegingen volgt nu vanzelf, wat er voor de jeugd na den leerplichtigen leef tyd dient te worden gedaan. Men verbinde aan elke school een vervolgcunui van een jaar. De leertyd worde dus van zes jaar op zeven jaar gebracht. De leerlingen gaan uit de hoogste klasse in de vervolgklasse over, krijgen eerst het getuigschrift van loffelyk ontslag, als deze is doorloopen en blyven alle of op zeer enkele uitzonderingen na alle. Het onderwys in de zevende klasse kan uitmuntende vruchten dragen, want het hoofd der school eu de onderwijzer kennen alle leerlingen door en door. Zonder stoornis en zonder de belemmering vau het oagelyk-zijn kan het onderwijs met flinken pas voor waarts gatn. 'o Gevolg van den maatregel zal zy'n, dat de 24 thans bestaande njarige vervolgklassan samengeste'd uit verschillende ele menten verdwijnen. De fcbolen, die ze hebben, krygen ook een zevende klasse, samengestel i uit eigen leerlingen, AUe laerlingea verlaten n jaar oudw dan thaus da school. Maar als ze dan eindelijk gaan, ij de lust om meer onderwys Ie ontvangen zeer veel ge ringer dan thans. Het aantal candidaten voor de herhalingsscholen is veel kleiner, want de jeugd heeft al vervolgonderwijs genoten, gevoelt er geen behoefte meer aan. Het herhalingsonierwy'j kan das beperkt worden. Wat geen nadeel is, want dit onderwys draagt weinig vrucht, zooala wy' gezien hebben. De tweejarige vervo!gklassen kannen blijven bestaan ten behoeve van de leerlingen, die ernstig blyk geven, dat zij na de gewone schooljaren nog twee jaar onderwijs begeeren. De maatregel is gemakkelijk uit te voeren. Tengevolge van de geleidelijke uitbreiding van het voorbereidend onderwijs worden voort durend klassen vau vijfjarige kinderen aan de lagere scholen onttrokken. In alle scholen komen mettertijd een of meer lokalen vry'. Daarin kunnen de ver rolgklassen geplaatst worden. De onkosten zullen, dunkt my', mee vallen. Het voorbereidend onder wys aan de lagere scholen is heel duur, daar er voor de meeste klassen twee onderwijzeressen zijn. In de nieuwe voorbereidende scholen heeft men een klein personeel met lage salarissen. Die scholen gevan aan de gemeente dus een aanmerkelyk voordeel, ook als men in aan merking neemt, dat de kinderen reeds op 4-jarigen leeftyd geplaatst worden. Het vry'Hij zei, dat hij voor kleeren kwam, mijn heer," antwoordde de knecht. Laat hem boven komen," zei Maxwell, wiens kleermaker hem van tijd tot tijd een bediende stuurde met de nieuwste modes. Ksn oogenblik later werd John Bellows binnen gelaten, sjofel in het zwart gekleed, met een pak onder zy'n arm. Maxwell fronste de wenkbrauwen. Nu?" zei hij, toen zij alleen waren. Ik kom u uw kleeren terug brengen, mijnheer," zei BBÜOWB op somberen toon. Een man in my'n positie kan ze niet goed dragen en ik dacht, dat u ze misschien terug wou hebben." Neen,''zei Maxwell, maar leg ze maar neer." I)e man legde ze op de tafel en keek Max well aan. U heeft zeker geen drank by de hand'?" sprak hij na een stilte, terwijl hy' in de kamer rond zag naar een flesch. Maxwell haalde uit het buffet een karaf en een glas. ils je minder dronk en meer werkte, dan zou je beter vooruit komen in de wereld," sei hy. ..Dat is waar, mijnheer, heel waar. p uw gezondheid, mijnheer en vriendelijk bedankt." Bellows bedankte niet dikwijls eu Maxwell stelde er misschien daarom buitengewonea prijs op. Hij voelde zich zachter gestemd. Hoe gaat het je?" vroeg by'. Heb je werk?'' Neen, mijnheer," antwoordde Bellows. Waarom niet ?" Het is iiiet makkelijk werk Ie krijgen." Och," voegde hij er bij, ,u schynt het zelf ook niet erg druk te hebben." Ik heb geen behoefte aan vrerk," zei Maxwell, die voelde, dat de strijd op zijn eigen terrein werd overgebracht. Ik ook niet," antwoordde de man. ifaxwell zweeg. De overeenstemming in hun beidar posities was hem nog niet opgevallen. Bellows dronk peinzend zy'n glas whisky en water uit. U hadt mij moeten laten verdrinken," zei hy'. Ik geloof dat je daarin gelijk hebt," zei Maxwell. Maar u heeft het niet gedaan," voegde de ander er bijna streng bij. U is in de rivier gesprongen en u heeft mij er uit gehaald. Dat kan ik niet vergeten." Ik wou, dat je dat wel kon," viel Maxwell hem in de rede. komende geld kan voor de vervolgklassen dienen. Ook het dnre herhalingsondjrwys zal men kannen inkrimpen en dat zal dus geedkooper worden. My dunkt uitbreiding van het lager onder wys is een eisen des tyds. Vooral in deze gemeente wordt ze stellig gewenscht. Laat men dus, nu de gelegenheid zoo goed is, omdat er overal lokalen vry komen, te Amsterdam eens een goed voorbeeld geven. H. DEELMAN. Van het Wondere Ambt, door GEOEG GR KENWALD Kzn. L. J. Veen, Amsterdam 1909. Van het wondere ambt" is maar een wonder" boek gefabriceerd. Men moet be grijpen dat de schrijver eigenlijk zeggen wil wonderlijk ambt", in de beteekenis van tot of onzinnig, omdat wondere" voor ons den zin heeft van verraaiend schion, onbegrijpelijkverheten. En zoo kan 't gebeuren, dat men zich tot deze lectuur zet, in de meening hier met een nantefje van Fan KoettvtMt DE PASTOBIE VAN MASTLAND te zullen kennis mak en. Kaar o, wat een wonder" naneefje I om met den schryver te spreken. Er is hier ook een predikant aan 't woord, die ook van zijn gemeente vertelt, van de kerkelijke twisten, van de hitsige partijgroepeeringan, van de zonderlinge typen onder de vromen, de hoogwaardigheidbekleeders in kerkeraad ea dia conie, van het huisbezoek, het preeken en de catechisatie, ten slot te ook van de voor name gebeurtenissen in het dorpsleven, waar toe b.v. een begrafenis behoort, enz. Doch de .toon klinkt gansch anders, de geest heeft met dien Koatsveldschen niets meer gemeen en zoo 't geoorloofd ware een vergelyking -te beiigen, zott men kunnen zeggen, dat v. Koetsvelds Paitorie denken doet aan een onderwetsch-degelyken, blinkenden kruideni ars winkel, goed bekland en welvarend midden in de voornaamste straat van een defiig landstadje gele gen. Terwy'l dit boek .... wel iets heeft van een groezelisf-srmoedig, kildonker zaakje in een achterstraat. Het ruikt er by na naar het bankroet, en 't bleeke, afgesjouipde rnensch, dat schuifelend van achter komt lang nadat 't winkelbelletje lam-klepelend gegaan is, heelt blijkbaar zelf ook alle ver trouwen verloren en weegt moedeloos zuch tend een ha'.f onsie" af. Die bl«ekejuffrouw nu is de heer Grünewald, dat melancholieke zaafeje is het wondere ambt" van Ned. Herv. predikant ergens in Friesland. Wat De Pastorie van Mastland tot zulke genoegelyke lectuur maakt, is de stevige overtuiging, het knussig welbehagen dat er achter zit. Hier is een man, die van niets beter overtuigd is, dan dat hij doet, wat hy doen moet en dat hij 't goed doet. Er is gean de minste twijfel aan zy'n zending, noch aan de noodzakelijkheid of het nut van zy'n leeringen. De gemeente heeft godsdienst noodig en hy geeft hun dit noodige. Zoo staat de wederzijdsche verhouding onwrikbaar vast, als iets vanzelf sprekend*, waarover men zelfa nooit meer opzettelijk denkt. Binnen dat veilige kader is dan wel allerlei ruimte voor stry'disneden en ergernissen, geboren uit stuipekoppigheid of domheid der gemeenteleden, maar dit zyn onver mijdelijke bezwaren, altfld aaa den omgang met menschen verbonden en zij beletten niet dat dominee zich in zyn gemeente voelt als een eendeke in een kroos vy'ver, vet en lekker. En dat men dit beaeft, dat men voort durend met een dikken, gezelligen, tamelijk eigengerechtigden heer te doen heeft, die zich kiplekker voelt in dit, toch plezierig zondige, aardsche bestaan, dit is de waar achtige bekoring van boeken als De Paitorie, die zoo vierkant en zoo stevig op hun beenen staan. Maar ik kan het niet," zei Bellows. ..Ik heo het gevoel, dat u in zekeren zin verantwoordelyk; voor me is. Dus als ik ten einde raad ben, wend ik me als vanzelf tot u. Ik kan er niets aan doen." Dua je bent ten einde raad?" vroeg Maxwel norsch. Natuurlijk, mijnheer," zei de ander onder danig Ik weet wel, dat u me tien pond hebt gegeven, maar dat is al twee maanden ge leden en hier ben ik nu zonder een cent. Misschien wilt u me nog eens 10 pond leenen, mijnheer, om me weer op de been te helpen?" Ea gesteld, dat ik je 1Üpond leende," zei Maxwell, welke kans heb ik dan, dat je ze terug betaalt?" Het is maar een kaus, mijnheer, dat rnoet ik bekennen," antwoordde de ander, het hoofd schuddend. Dat hen ik met je eens," zei Maxwell. ,,Ik geloof niet, dat er de minste kans op is." De man keek met zijn hoed in de hand naar het kleed, dat nog de sporen vertaonde van zijn natte kleeren. Hij scheen absoluut niet van plan heen te gaan. Waar wacht je op?" zei Maxwell eindelijk ongeduldig. Waarom ga je niet weg?" Ik weet niet waar ik heen moet gaan," antwoordde de ander. Wat duivels kan mij dat schelen," zei Maxwell boos. O, mijnheer, doe niet zoo nijdig tegen me!" zei Bellows snikkende. Ik ben aria en heb geen anderen vriend dan u en als u mij dien avond niet uit het water hadt gehaald, dan zou ik nu niet hier zijn," en hij veegde met vee! misbaar zijn oogen af met de mouw van zijn jas. Als Maxwell aan iets het land hai, dan was het aan emoties. Het gezicht van een man van middelbaren leeftijd, die in zijn ka uier stond te snikken, deed hem onaange naam aan. Wanhopig haalde hij weer zijn cheqie-boek te voorschy'n en vulde vlug een cheque in. Hier heb je nog 10 pond," zei hij, en denk er aan, dat het voor het laatst is. Ik had je al eens gezegd niet meer terug te komen, nu zal ik mijn bediende last geven je in het vervolg niet meer binnen te laten. Ga nu weg en probeer op een eerlijke manier aan den kost te komen. De man nam zy'n cheque en ging. Maxwell schelde zy'n knecht. Als die man weer komt, Parker, moet je hem weg zenden." Ofschoon het ook zeer goed mogelyk is, dat men zoo'n boek gewoonweg onuitstaan baar vindt... op menig oogenblik. Maar zie nu deze... juffrouw, had ik haast gezegd. Het vaste, zorgvuldige, gecompo neerde en beredeneerde, het welbehagelyke, rustig-landelyke, breedelyk en ouderwetsch typeerende heeft in dit boek de plaats ge ruimd voor een flodderig schryfseltje, kleine brok jee dagelyksche ondervinding, zoo maar neergepend, zonder ander gevoel dan dat 't naar is, alty'd maar hél beroerd. De auteur geeft een stukje kroniek van kerkelijk leven en ontwikkeling in zyn gemeente en bedoelt het geestig, satiriek te doen, maar 't klinkt enkel bitter en zenuwachtig-moedeloos. Hy vertelt ook van oude menscbjes in zyn dorp en er komt niets van terecht, 't is op geen wijze levend of aardig of tragisch... 't is niets. Hy' wil stemmingen geven en 't lukt hem niet, diepzinnige meditaties en zy lyken pijnlijk oppervlakkig, gelijk zijn taal zonder kleur en zyn enkel-woord zonder kracht is. Als men van dit alles een beetje ge lezen heeft, bly'ft alleen het triestig gevoel dat dit wel zeer waar is, en «oo de schrijver al geen kunstenaar moge zqn, zy'n geschryf toch wel het leven geeft, het nuchtere, kale leven of... het leren nuchter en kaal aangezien. En dat is al wat van dit boekje te zeggen valt. Doch de kritiek is gelijk een vratige wolf. Als zy' aan het boek niet genoeg heeft, als dat niets blijkt dan rel over been, begeert zy' heftig aan den schrijver zelf te knagen, want zoo wezenloos en y'1-wolkig kan een schriftuur niet zyn of er zit toch een werkelyken mensen achter. En 100 willen wy' dan, op gevaar af van persoonlijk te worden, nog iets zeggen over dezen schrijver, die waarlyk een heel curieus verschijnsel bly'kt, een teeken des ty'ds, om het deftiger uit te drukken. HU is een decadent, b'il en fut... Een gevoelsverfijning, die nog beter gevoelsverzwakking heet, is zy'n deel, naast een pijnlijk snel werkende, vlymendscherpe critische be wustheid. Hy kan niemand overtuigen, omdat hij sedert lang zichzelf niet meer overtuigt. Hoe 't er met zyn persoonlijk geloof uitziet, bly'kt niet volkomen uit z(jn boek. Hy doet voorkomen of het vast en twijfelloos is, maar men gelooft het nauwelijks. Doch met noodlottige zekerheid weet hij, dat zyn religie niet die zijner gemeente is of kan zijn en moedeloos ge roeit hy, dat men deze menschen niets bij kan brengen dan grof bygeloof en star dogma. Dat besef van zijn nutteloosheid hangt als een zware wolk over zijn dagely'ksch bestaan en toch geeft hy' zij u beroep niet op, ten deele uit gemis aan algeheel, spontaanhelder inzicht, maar meer nog uit traagheid en angst voor het leven ... Liever schrijft hy dan een boekje over zy'n ergernissen en moedeloosheid, een klaagliedje dat klinkt als het wrokkig, zenrig huilen van een zwak verwend kind, dat niet te troosten is, wijl het zelf niet weet wat 't wil... Dat er zulke predikanten zijn, die boven dien nog socialisten zyn ... ziedaar wel 't zeer merkwaardige, dat men uit dit zonder linge boekje leert. * * * Donkere dagen. Historische Indische roman, door J. HENDBIK VAN BALEN. Zeist, Meindert Boogaerdt jr. 1939. Uit de dagen mijner jeugd wenken mij met vriendelijke herinnering twee boeken: Onder de Mooren en De krankzinnige violist in de moerassen van Midden-Afrika ... of zoo iets dergelyks. Hendrik van Balen was er de gewaardeerde schryver van en zoo komt het dat zijn naam my immer als een maker van jongensboeken in de ooren klonk. Daar is niets tegen... verre van dien. Jongensboeken bahooren een groote hoe veelheid fantaisie te vereenigen met eeu zeer eenvoudige psychologie, hetgeen beteekent, dat hun schrijver al een byzonder frissche geast moet bezitten, denken en voelen als een jongen, maar schikken en schiften als een volwassen mensch. Ook dient hij nog zelf aan zyn figuren te gelooven, Bast, mijnheer," zei Parker. Twee maanden gingen voorbij en Maxwell hoorde niets meer van John Bellows. Op zekeren dag echter herinnerde Parker hem weer aan zijn bestaan. Die man is er vandaag weer geweest, mijnheer," zei hy, toen hy zijn meester aan zijn toilet hielp. Welke man?" vroeg Maxwell. De man, die hier een paar weken geleien ook is geweest. U hadt me gesegd hem weg te zenden, mijnheer." Nu herinner ik het my," zei Maxwell. Wat heb je gedaan?" Ik heb gezegd, dat vi niet thuis was, mynheer." Ea wat zei hij toen?" Hy zei dat hy wachten wou, mynheer. Toen heb ik gezegd, dat u vooreerst niet kwam, dat u uit de stad was, mijnheer." Heel goed, Parker." Hij hield erg aan, mynheer; het kostte me heel wat moeite hem weg te krijgen. Misschien is het beter, dat ik hem een vol gend maal met de politie dreig?" Dat leek Maxwell niet raadzaam. De politie zou Bellows in verzekerde be waring nemen; Bellows zou aijn verhaal doen aan dea rechter, de rechter zou zich waar schijnlijk vermaken ten koste van Maxwell, en de heele geschiedenis zou in de courant komen met Maxwell als de held. Dat voor uitzicht was meer dan hij dragen kon. Xeen, Parker," zsi hy, dat hoeft niet. Als je hem o? geen andere manier kwijt kun; raken, geef je hem maar vijf shilling." Parker zag zy'n meester ernstig aan. Best mijnheer," zei hij. Toen Maxwell in zijn hansom naar Grosvenor Square reed, waar hij dineerde, dacht hij vol bitterheid na over het lijden van een philantroop. Die half verdronken man scbeen van plan te zijn voor de rest van zy'n leven hem op de hielen te zitten. Nadat hy' hem een hoop geld had afgezet, bedierf hy nu nog zijn goeden naam bij Parker. Die uitstekende knecht was hoogstwaarschynlijk tot de con clusie gekomen, dat zijn meester iets slechts had gedaan, dat Bellows dat wist en hem door die wetenschap geld afperste en dat Maxwell bang was hem aan de politie over te leveren. By de Schotten bestaat het bijgeloof, dat het ongeluk aanbrengt iemand uit het water te redden en by de Chineezen ook. Maxwell werd het langzamerhand met hen eens.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl