Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YQORJffEDERLAND.
No. 1«89
zetelt ah de heer Treub, die eertijds ook als
wethouèer van Amsterdam op zoo menig
gebiai is voorgegaan en die met Gerritsen en
De Koo het gemeente-politieke leven der
hoofdstad op nieuw-e basen heeft gevoerd.
JAN BRAMSEN.
miiiimiiiiiiimiiiiiiiiiHiHiiimiiJiiimiiiimiiiiiiiii
Sooiafó
TOBrtBSfit lager onflen BS Taor
onie AMterüai.
Ik Terzoek een oogenblik de belangstelling
van den lezer voor een gewichtige
onderwjjsquwetie.
Telkens als aan een der openbare lagere
Bcholen te Amsterdam een cursus eindigt,
bly'kt, dat bijna alle scholieren, die aan de
?eisenen der leerplichtwet hebben voldaan en
<Ke loffelijk ontslag hebben bekomen, nog
gaarne meer onderwy« zouden ontvangen.
Deze leerlingen bleven vroeger op verzoek
4er traden dikwijls op school en doorliepen
«r voor den tweeden keer de hoogste klasse.
Zij ontvingen dan natuurlek niet het onder
wijs, dat het meest voor hen geschikt was
en veroorzaakten opstopping in die klasse,
aoodat de verhooging der overige kinderen
belemmering onder rond. O m derereden mogen
?de leerlingen, die loffelijk ontslag hebben
verkregen, thans niet meer in de hoogste
klasse bleven. Ze moeten de school verlaten.
Men houdt aan dien eisch streng de hand
«n 'dit is niet af te keuren, mits men hen
in de gelegenheid stelt nog eenigentüd voort
gezet onderwijs te genieten, indien zij dat
wrangen.
Gelegenheid om meer onderwijs te ont
vangen bestaat er voor deze kinderen wel.
De gemeente heeft zelfs veal voor hen ge
daan, ae heeft berhalingsscholen en
vervoJgktanen gesticht. Ik meen echter, dat deze
inrichtingen onvoldoende zijn en niet aan
het doel beantwoorden. Terwijl het toch een
onloochenbaar fait is, dat veel, Beer veel kin
deren na het doorloepen der school vervolg
onderwijs begeeren, moet geconstateerd wor
den, dat de herhal ingsacholen en de meeste
vervolgklassen niet in bloeienden toestand
verkeeren. Er hapert veel aan het
vervolgonderwrjs voor on- en minvermogenden. Dat
wil ik aantoonen en daarn* het middel
aanwijzen, dat naar mijne meening verbetering
in den toestand kan brengen.
Het herhalingsonderwija te Amsterdam is
geregeld tensevolge van een besluit van den
gemeenteraad van 30 Juli 1902. Kr werden
in 1903 voor dit onderwijs elf jongens» holen
«n zeven meisjesscholen met 3 jarigen cursus
opgericht, waarin een vreemde taal en ver ier
vooral vakken voor administratieve werk
zaamheden werden onderwezen, negen
meisjesscholen met 2-jarigen cursus voor
aanstaande dienstboden en nog zes jongens
scholen en vier meisjesscholen met 2-jarigen
?cnrsu) «n alleen de belangrijkste vakken van
"het lager onder wij*. Er was nu voor i B ier
kind juist dat onderwys te verkrijgen, dat
het begeerde en nooiig had. Zoo redeneerds
men. Het getal leariingen, dat zich aanmeldde,
viel echter al dadel g k tegen. Het bedroeg
slechts 3100, terwijl in de geheele gemeente
jaarlijks 8 a 9000 kinderen mee it met loffelijk
onUlag de school verlaten. Daarbij was het
verloop zeer groot, het derde deel van alle
leerlingen verliet de scholen vóór de cursus
ten einde was. Blijkbaar was het
herhaliogsoaderwijg niet naar den smaak der jeugd.
Daarby was het te laat komen zeer erg, het
vermim zeer groot. Dat lag niet aan de leer
lingen, doch aan de geringe medewerking
der werkgevers, die de kinderen in de avond
uren niet op tyd of in 'c geheel niet wilden
laten gaan, om onderwijs te genieten. Het
verloop steeg op sommige scholen zelfs tot
40 pCt.
Spoedig besloot men tot een reorganisatie
van het herhalingsonderwijs. Fr werd een
regeling bedacht, zoodat het onder wy a nog
meer aan de speciale behoeften van eiken
leerling kon voldoen, in de hoop, dat het
daardoor de jeugd beter tot zich zou trekken.
Aan de ouders werd grooten invloed gegeven
IMPESIEF MAN,
Naar het Engelsch van ST. JOHAX HANKIN.
II.
Maar als Maxwell zich voorstelde, dat
zijn daad van on beredeneerde
menschlievendheid nu tot het verleden behoorde, dan zon
hu danig teleurgesteld worden. Een paar dagen
later verscheen de volgende advertentie in
een der kolommen van den Times:
Gevonden, op de Thames Etnbankment, te
middernacht, een overjas, gemerkt Bichard
Maxwell. Terug te bekomen 8 Great
Collegestreet, Westminster, na betaling der
advertentiekosten.
De overjas wal voor Maxwell bedorven
door de herinnering aan het avontuur, dat
rij met hem had gedeeld en hij won ze nooit
meer terugzien. Hij besloot dus geen werk
van de advertentie te maken. De vinder
mocht de jaa verkoopen en de opbrengst voor
zijn moeite in zijn zak steken.
Nadat bij dat besluit genomen had, zette
hy zich de heele zaak uit zijn hoofd en ging
naar zijn club om te lunchen.
Hij zat nog geen vy f minuten te eten, of een
van zijn kennissen kwam naar hem toe.
Zig eens, Maxwell," zei hij, ia dat jouw
overjas, die op de Embankment is gevonden?
Die vanmorgen in den Times geadverteerd
stond ?"
Ja," zei Maxwell.
Hoe interessant l" zei de ander vrooly'k.
Vertel me eens, laat je meestal je kleeren in
het holle van den nacht op de Embankment
liggen f'
Veen," antwoordde Maxwell.
Beste kerel," lachte de ander, zeg eens
wat meer. Maak er geen geheim van. Het is
idioot zoo geheimzinnig te doen. Gaheimen
konen altijd uit."
Ik maak er geen geheim van," zei Max
well knorrig. Iemand probeerde zich te
verdrinken en ik heb den man uit het water
gehaald, dat is alles."
Zijn vriend lachte van ganccher harte. Dat
is juist iets voor Maxwell," zei hy: Je hebt
nooit zoo'n bemodal gezien."
Bemoeial l Daar had j e het weer, dat woord,
dat Maxwell niet kon uitstaan.
op de keuae der leervakken, waarin de kin
deren onderwezen zonden worden. Ook loofde
men een loffelijk getuigschrift uit, voor de
scholieren, die met vrucht het onderwijs
hadden genoten. Alles tevergeefs. Want het
aantal leerlingen steeg niet en het percent
van het verloop bleef even hoog.
Langiamerhand daalde het getal leerlingen
en 't gevolg was, dat er telkens
berhalingsgcholen warden opgeheven. In 1903 was het
aantal scholieren by 't begïn van den cursus
8100, in 1907 slechts 2300.
Zoo ia de lijdensgeschiedenis van het her
halingsonderwijs. De leering die er uit te
trekken valt, is deze. Het gemeentebestuur
heeft voor dezen tak v»n het onderwijs ge
daan, wat het kon. Indien men let op het
groote verloop der leer'ingen en op het ge
ringe getal van hen, die een cursus geheel
doorloopen, dan moet men zelfs vragen, of
het geringe nut, dat de herhalingsschool sticht,
zulke groote uitgaven wettigt. Zoolang er
geen wet i«, die de werkgevers noodzaakt
jeugdige werklieden voldoende vrijaf te geven
om onderwas te ontvangen,-zoolang blijft het
met het herhalingsonderwijs sukkelen. E a
tot bloei komt bet niet, voor het bijwonen
der herhalingslessen bij de wet verplicht
wordt gesteld.
Nu een enkel woord over den tweeden tak
van het bestaande vervolgonderwijs.
Voor enkele jaren werden aan sommige
scholen njarige vervolgklassen verbonden
om de hoogste klassen van alle scholen te
ontlasten van de leerlingen, die deze voor
den tweeden keer wilden volger. Het aantal
fenolen, waaraan zulk een vervolgklaese is
verbon ien, is thans gestegen tot 24. Ook deze
poging van het gemeentebestuur om het
streven naar voortgezet onderwas te bevredi
gen heeft niet veel succes gehad. Het verloop
in die kla*«en is eveneens zeer groot. De
kinderen htbben reeds hun getuigschrift van
loffelijk ontslag en vallen niet meer on ier
de leerplichtwet. Zij bljjven dus zoolang tot
zy plaatsing vinden in de een of andere be
trekking, zoodat zij iets kunnen verdienen.
De lust om in zoo'n klas geplaatst te worden
is meestal niet groot, want het kind moet
naar een vreemde school en een vreemden
pnderwyzer. Het resultaat van het onderwijs
is gering, daar kinderen van soms vrij veel
verschillende scholen in n, klasse vereenigd
worden. Het peil »an de ontwikkeling der
kinderen is daardoor nogal verschillend en
in den korten leertijd van n jaar kan inde
klasse niet de nooiige eenheid ontsUan.
Veel gunstiger is do toestand van de
tweejarige vervolgcursussen, wier aantal bij
raadsbesluit van 25 Augustus j.l is uitgebreid
tot 10. Zij waren oorspronkelijk verbonden
aan de 2e kl. scholen, de scholen voor den
kiemen burgerstand, die levendig belang stelt
in voortgezet onderwy's. De twe?jari<e ver
volgcursussen, wier onderwijs ook dat in een
vreemde taal omvat, zy'n altijd goed bazet.
Het onderwijs draagt zeer goede vruchten.
Een fout ly'kt het mij, dat het gemeente
bestuur het aantal dezer cursussen in de
laatste jaren niet aanmerkelijk heeft uitge
breid. Er zy'n wel jaren geweest, waarin
van het aantal kinderen, dat zich voor deze
klassen a nmeldde, nog niet de helft kon
worden geplaatst. Er wordt telkens door een
examen of onderzoek uitgemaakt, welke
leerlingen geplaatst zullen worden en welke
niet. Waarom toch? Hebben niet al deze
leerlingen loffelijk ontslag en begeeren zij
niet alle twee jaren ver/olgonderwy's?
Waarom dan nog een examen, dat vooral
by kinderen zulk een onbetrouwbare maat
staf is? Thans is het zeer veel ouders, die
eenigen welstand genieten en wier kinderen
na den leerplichtigen leeftijd nog niet dadelyk
aan geldverdienen behoeven te denken,
onmogelijk voortgezet onderwys voor hun
kinderen te verkrijgen, alleen door dit
onverdedigbare eximen. Zoo staan de zaken.
Ik kom nu tot het middel, dat naar mijn
meening verbetering in den huldigen toestand
kan brengen. Harst moet ik enkele
hoofdlynen vaststellen, langs welke dit middel
gezocht moet worden.
Thans verlaten zeer veel leerlingen op
twaalfjarigen leef tyd de school en al hebben
Loop rond!" bromde hij, sta daar niet
zoo te ginnegappen."
Tien minuten later kwam er een ander
naar hem toe. Zeg, Maxwell," zei hy', wat
is dat toch met die orerjas? Heb j g gepro
beerd je te verdrinken of was het de
andere?" ?
Waarvoor wou je dat weten?" vroeg
Maxwell gramstorig.
"iimpson en ik hebben er om gewed. Ik
zei, dat het de andere was. Jij bent iemand,
die zich altijd overal mee bemoeit, weetje."
Natuurlijk," zei Maxwell met bittere
ironie. Nu, als je het dan graag weten wi!t,
het was de ander."
Twee dagen lang werd Maxwell door het
beeld van die overjas vervolgd. Allerlei
zonderlinge theorün werden er verkondigd
over de kwestie, wat hy toch te
middernachtdaar op de Embankment deed, en waar
men hem maar zag, in de club, in de comedie
op straat, overal viel inen hem lastig met de
vraag of die theorien waar waren of niet.
In zijn eigen kring waren er zooveel wed
denschappen gaande naar aanleiding van die
kwestie, dat Max welt sich verwonderd af rroeg,
of hy zy'n jas oo.k.nog niet zou terugvinden
in de rubriek wedden" in het sportblad.
Den derden dag verscheen de advertentie
voor de tweede maal in de Times.
Als er ooit een eind aan de historie zou
komen en Maxiyell wou niets liever
dan dat dit zoo gauw mogelijk gebeurde
dan moest die ongelukkige jas niet meer bij
tusschenpoozen in de couranten geadverteerd
worden. Hy beval daarom zyn knecht de jas
in Westminster te gaan halen en alle onkosten
te betalen. Zoodra de man haar terug bracht,
liet hij ze weggooien.
M*ar die nieuwe advertentie deed de be
langstelling van zijn vrienden in het
kleedingstuk weer ontwaken en de twee volgende
dagen overstelpten ze hem weer met vragen.
Maxwell tandenknarste van woede, maar dat
maakte de verleiding om hem te plagen slechts
des te grooter.
Eindelyk echter bloedde deze aardigheid,
zooals alle andere aardigheden, dood, «u hij
begon al te denken, dat de zaak Bellows tot
het verleden behoorde, toen een paar maanden
later, juist toen hy op zijn gemak zat te
ontbyten, zijn bediende hem zei, dat er
emand was, die hem over iets wenschte te
spreken.
Zei hy ook waarover," vroeg Max
well.
ze dan ook loffelyk ontslag bekomen, hun
ontwikkeling is nog zoo luttel. Wij moeten
er naar streven, dat niet een zeker deel, niet
b.v. 30 pCt. of 50 pCt., doch dat alle leer
lingen aan het vervolgonderwijs deelnemen.
Het leerplan van het lager onderwijs kan
dan het vervolgonderwijs omvatten, er een
geheel mee vormen. De vrucht van het lager
onderwys, dat dan niet meer zooals nu zich
moet beperken tot den zesjarigen leertijd,
zal ry'per worden.
De kinderen dienen het vervolgonderwijs
te ontvangen op de school, waarop ze ge
durende den leerplichtigen leeftijd geplaatst
zijn, liefst van den onderwijzer, die ze ook
in de hoogste klasse heeft onderwezen. Thans
moeten ze, als ze herhalingsonderwijs of
vervolgonderwijs willen genieten naar een
andere school, die hun vreemd is en welker
onierwyzers ze niet kennen. Dat houdt
velen terug.
Een krachtige prikkel om het onderwys
aan een school ten einde toe te volgen, ook
als de leerplichtige leef tyd reeds is door
loopen, is te Amsterdam het getuigschrift
van loffelyk ontslag, dat aan het einde van
den wel volbrachten l eert y d wordt uitgereikt.
De ouders zy'n vrij algemeen van meening,
dat zij hun plicht niet jegens hun kinderen
gedaan hebhen, als zy hen niet tot het loffelyk
ontslag op de school laten blij f en en de
meeste werkgevers eischen, dat een knaap
of meisje het getuigschrift bezit, als zy hem
of haar in dienst nemen. Streeft men er nu
naar alle leerlingen op den vervolgcursus te
brengen, dan heeft men met het uitreiken
van het getuigschrift eenvouiig slechte te
wachten tot na dezen cursus. De prikkel van
het getuigschrift is volgens mijn stellige
overtuiging ook na het einde van den leer
plicht krachtig genoeg om allen te doen
blyven.
Uit deze overwegingen volgt nu vanzelf,
wat er voor de jeugd na den leerplichtigen
leef tyd dient te worden gedaan. Men verbinde
aan elke school een vervolgcunui van een jaar.
De leertyd worde dus van zes jaar op zeven
jaar gebracht. De leerlingen gaan uit de
hoogste klasse in de vervolgklasse over,
krijgen eerst het getuigschrift van loffelyk
ontslag, als deze is doorloopen en blyven
alle of op zeer enkele uitzonderingen na
alle. Het onderwys in de zevende klasse kan
uitmuntende vruchten dragen, want het hoofd
der school eu de onderwijzer kennen alle
leerlingen door en door. Zonder stoornis en
zonder de belemmering vau het oagelyk-zijn
kan het onderwijs met flinken pas voor
waarts gatn.
'o Gevolg van den maatregel zal zy'n, dat
de 24 thans bestaande njarige
vervolgklassan samengeste'd uit verschillende ele
menten verdwijnen. De fcbolen, die ze hebben,
krygen ook een zevende klasse, samengestel i
uit eigen leerlingen, AUe laerlingea verlaten
n jaar oudw dan thaus da school. Maar
als ze dan eindelijk gaan, ij de lust om
meer onderwys Ie ontvangen zeer veel ge
ringer dan thans. Het aantal candidaten voor
de herhalingsscholen is veel kleiner, want de
jeugd heeft al vervolgonderwijs genoten,
gevoelt er geen behoefte meer aan. Het
herhalingsonierwy'j kan das beperkt worden.
Wat geen nadeel is, want dit onderwys draagt
weinig vrucht, zooala wy' gezien hebben. De
tweejarige vervo!gklassen kannen blijven
bestaan ten behoeve van de leerlingen, die
ernstig blyk geven, dat zij na de gewone
schooljaren nog twee jaar onderwijs begeeren.
De maatregel is gemakkelijk uit te voeren.
Tengevolge van de geleidelijke uitbreiding
van het voorbereidend onderwijs worden voort
durend klassen vau vijfjarige kinderen aan de
lagere scholen onttrokken. In alle scholen
komen mettertijd een of meer lokalen vry'.
Daarin kunnen de ver rolgklassen geplaatst
worden. De onkosten zullen, dunkt my', mee
vallen. Het voorbereidend onder wys aan de
lagere scholen is heel duur, daar er voor de
meeste klassen twee onderwijzeressen zijn.
In de nieuwe voorbereidende scholen heeft
men een klein personeel met lage salarissen.
Die scholen gevan aan de gemeente dus een
aanmerkelyk voordeel, ook als men in aan
merking neemt, dat de kinderen reeds op
4-jarigen leeftyd geplaatst worden. Het
vry'Hij zei, dat hij voor kleeren kwam, mijn
heer," antwoordde de knecht.
Laat hem boven komen," zei Maxwell,
wiens kleermaker hem van tijd tot tijd een
bediende stuurde met de nieuwste modes.
Ksn oogenblik later werd John Bellows
binnen gelaten, sjofel in het zwart gekleed,
met een pak onder zy'n arm.
Maxwell fronste de wenkbrauwen.
Nu?" zei hij, toen zij alleen waren.
Ik kom u uw kleeren terug brengen,
mijnheer," zei BBÜOWB op somberen toon.
Een man in my'n positie kan ze niet goed
dragen en ik dacht, dat u ze misschien terug
wou hebben."
Neen,''zei Maxwell, maar leg ze maar neer."
I)e man legde ze op de tafel en keek Max
well aan.
U heeft zeker geen drank by de hand'?"
sprak hij na een stilte, terwijl hy' in de
kamer rond zag naar een flesch.
Maxwell haalde uit het buffet een karaf
en een glas.
ils je minder dronk en meer werkte, dan
zou je beter vooruit komen in de wereld,"
sei hy.
..Dat is waar, mijnheer, heel waar. p uw
gezondheid, mijnheer en vriendelijk bedankt."
Bellows bedankte niet dikwijls eu Maxwell
stelde er misschien daarom buitengewonea
prijs op.
Hij voelde zich zachter gestemd.
Hoe gaat het je?" vroeg by'. Heb je werk?''
Neen, mijnheer," antwoordde Bellows.
Waarom niet ?"
Het is iiiet makkelijk werk Ie krijgen."
Och," voegde hij er bij, ,u schynt het
zelf ook niet erg druk te hebben."
Ik heb geen behoefte aan vrerk," zei
Maxwell, die voelde, dat de strijd op zijn
eigen terrein werd overgebracht.
Ik ook niet," antwoordde de man.
ifaxwell zweeg. De overeenstemming in hun
beidar posities was hem nog niet opgevallen.
Bellows dronk peinzend zy'n glas whisky
en water uit.
U hadt mij moeten laten verdrinken,"
zei hy'.
Ik geloof dat je daarin gelijk hebt," zei
Maxwell.
Maar u heeft het niet gedaan," voegde de
ander er bijna streng bij. U is in de rivier
gesprongen en u heeft mij er uit gehaald.
Dat kan ik niet vergeten."
Ik wou, dat je dat wel kon," viel Maxwell
hem in de rede.
komende geld kan voor de vervolgklassen
dienen. Ook het dnre herhalingsondjrwys
zal men kannen inkrimpen en dat zal dus
geedkooper worden.
My dunkt uitbreiding van het lager onder
wys is een eisen des tyds. Vooral in deze
gemeente wordt ze stellig gewenscht. Laat
men dus, nu de gelegenheid zoo goed is,
omdat er overal lokalen vry komen, te
Amsterdam eens een goed voorbeeld geven.
H. DEELMAN.
Van het Wondere Ambt, door GEOEG GR
KENWALD Kzn. L. J. Veen, Amsterdam
1909.
Van het wondere ambt" is maar een
wonder" boek gefabriceerd. Men moet be
grijpen dat de schrijver eigenlijk zeggen wil
wonderlijk ambt", in de beteekenis van tot
of onzinnig, omdat wondere" voor ons den
zin heeft van verraaiend schion,
onbegrijpelijkverheten. En zoo kan 't gebeuren, dat men
zich tot deze lectuur zet, in de meening hier
met een nantefje van Fan KoettvtMt DE
PASTOBIE VAN MASTLAND te zullen kennis mak en.
Kaar o, wat een wonder" naneefje I om
met den schryver te spreken. Er is hier ook
een predikant aan 't woord, die ook van zijn
gemeente vertelt, van de kerkelijke twisten,
van de hitsige partijgroepeeringan, van de
zonderlinge typen onder de vromen, de
hoogwaardigheidbekleeders in kerkeraad ea dia
conie, van het huisbezoek, het preeken en
de catechisatie, ten slot te ook van de voor
name gebeurtenissen in het dorpsleven, waar
toe b.v. een begrafenis behoort, enz.
Doch de .toon klinkt gansch anders, de
geest heeft met dien Koatsveldschen niets
meer gemeen en zoo 't geoorloofd ware een
vergelyking -te beiigen, zott men kunnen
zeggen, dat v. Koetsvelds Paitorie denken
doet aan een onderwetsch-degelyken,
blinkenden kruideni ars winkel, goed bekland
en welvarend midden in de voornaamste
straat van een defiig landstadje gele
gen. Terwy'l dit boek .... wel iets
heeft van een groezelisf-srmoedig, kildonker
zaakje in een achterstraat. Het ruikt er by na
naar het bankroet, en 't bleeke, afgesjouipde
rnensch, dat schuifelend van achter komt
lang nadat 't winkelbelletje lam-klepelend
gegaan is, heelt blijkbaar zelf ook alle ver
trouwen verloren en weegt moedeloos zuch
tend een ha'.f onsie" af. Die bl«ekejuffrouw
nu is de heer Grünewald, dat melancholieke
zaafeje is het wondere ambt" van Ned. Herv.
predikant ergens in
Friesland.
Wat De Pastorie van Mastland tot zulke
genoegelyke lectuur maakt, is de stevige
overtuiging, het knussig welbehagen dat er
achter zit. Hier is een man, die van niets
beter overtuigd is, dan dat hij doet, wat hy
doen moet en dat hij 't goed doet. Er is
gean de minste twijfel aan zy'n zending, noch
aan de noodzakelijkheid of het nut van zy'n
leeringen. De gemeente heeft godsdienst
noodig en hy geeft hun dit noodige. Zoo staat
de wederzijdsche verhouding onwrikbaar vast,
als iets vanzelf sprekend*, waarover men
zelfa nooit meer opzettelijk denkt. Binnen
dat veilige kader is dan wel allerlei
ruimte voor stry'disneden en ergernissen,
geboren uit stuipekoppigheid of domheid
der gemeenteleden, maar dit zyn onver
mijdelijke bezwaren, altfld aaa den omgang
met menschen verbonden en zij beletten niet
dat dominee zich in zyn gemeente voelt als
een eendeke in een kroos vy'ver, vet en lekker.
En dat men dit beaeft, dat men voort
durend met een dikken, gezelligen, tamelijk
eigengerechtigden heer te doen heeft, die
zich kiplekker voelt in dit, toch plezierig
zondige, aardsche bestaan, dit is de waar
achtige bekoring van boeken als De Paitorie,
die zoo vierkant en zoo stevig op hun beenen
staan.
Maar ik kan het niet," zei Bellows. ..Ik
heo het gevoel, dat u in zekeren zin
verantwoordelyk; voor me is. Dus als ik ten einde
raad ben, wend ik me als vanzelf tot u. Ik
kan er niets aan doen."
Dua je bent ten einde raad?" vroeg
Maxwel norsch.
Natuurlijk, mijnheer," zei de ander onder
danig Ik weet wel, dat u me tien pond hebt
gegeven, maar dat is al twee maanden ge
leden en hier ben ik nu zonder een cent.
Misschien wilt u me nog eens 10 pond leenen,
mijnheer, om me weer op de been te helpen?"
Ea gesteld, dat ik je 1Üpond leende," zei
Maxwell, welke kans heb ik dan, dat je ze
terug betaalt?"
Het is maar een kaus, mijnheer, dat rnoet
ik bekennen," antwoordde de ander, het
hoofd schuddend.
Dat hen ik met je eens," zei Maxwell.
,,Ik geloof niet, dat er de minste kans op is."
De man keek met zijn hoed in de hand
naar het kleed, dat nog de sporen vertaonde
van zijn natte kleeren. Hij scheen absoluut
niet van plan heen te gaan.
Waar wacht je op?" zei Maxwell eindelijk
ongeduldig. Waarom ga je niet weg?"
Ik weet niet waar ik heen moet gaan,"
antwoordde de ander.
Wat duivels kan mij dat schelen," zei
Maxwell boos.
O, mijnheer, doe niet zoo nijdig tegen
me!" zei Bellows snikkende. Ik ben aria en
heb geen anderen vriend dan u en als u mij
dien avond niet uit het water hadt gehaald,
dan zou ik nu niet hier zijn," en hij veegde
met vee! misbaar zijn oogen af met de mouw
van zijn jas.
Als Maxwell aan iets het land hai, dan
was het aan emoties. Het gezicht van een
man van middelbaren leeftijd, die in zijn
ka uier stond te snikken, deed hem onaange
naam aan. Wanhopig haalde hij weer zijn
cheqie-boek te voorschy'n en vulde vlug een
cheque in.
Hier heb je nog 10 pond," zei hij, en
denk er aan, dat het voor het laatst is. Ik
had je al eens gezegd niet meer terug te
komen, nu zal ik mijn bediende last geven
je in het vervolg niet meer binnen te laten.
Ga nu weg en probeer op een eerlijke manier
aan den kost te komen.
De man nam zy'n cheque en ging.
Maxwell schelde zy'n knecht.
Als die man weer komt, Parker, moet je
hem weg zenden."
Ofschoon het ook zeer goed mogelyk is,
dat men zoo'n boek gewoonweg onuitstaan
baar vindt... op menig oogenblik.
Maar zie nu deze... juffrouw, had ik haast
gezegd. Het vaste, zorgvuldige, gecompo
neerde en beredeneerde, het welbehagelyke,
rustig-landelyke, breedelyk en ouderwetsch
typeerende heeft in dit boek de plaats ge
ruimd voor een flodderig schryfseltje, kleine
brok jee dagelyksche ondervinding, zoo maar
neergepend, zonder ander gevoel dan dat 't
naar is, alty'd maar hél beroerd. De auteur
geeft een stukje kroniek van kerkelijk leven
en ontwikkeling in zyn gemeente en bedoelt
het geestig, satiriek te doen, maar 't klinkt
enkel bitter en zenuwachtig-moedeloos. Hy
vertelt ook van oude menscbjes in zyn dorp
en er komt niets van terecht, 't is op geen
wijze levend of aardig of tragisch... 't is
niets. Hy' wil stemmingen geven en 't lukt
hem niet, diepzinnige meditaties en zy lyken
pijnlijk oppervlakkig, gelijk zijn taal zonder
kleur en zyn enkel-woord zonder kracht is.
Als men van dit alles een beetje ge
lezen heeft, bly'ft alleen het triestig gevoel
dat dit wel zeer waar is, en «oo de schrijver
al geen kunstenaar moge zqn, zy'n geschryf
toch wel het leven geeft, het nuchtere, kale
leven of... het leren nuchter en kaal aangezien.
En dat is al wat van dit boekje te
zeggen valt.
Doch de kritiek is gelijk een vratige wolf.
Als zy' aan het boek niet genoeg heeft, als
dat niets blijkt dan rel over been, begeert
zy' heftig aan den schrijver zelf te knagen,
want zoo wezenloos en y'1-wolkig kan een
schriftuur niet zyn of er zit toch een
werkelyken mensen achter.
En 100 willen wy' dan, op gevaar af van
persoonlijk te worden, nog iets zeggen over
dezen schrijver, die waarlyk een heel curieus
verschijnsel bly'kt, een teeken des ty'ds, om
het deftiger uit te drukken.
HU is een decadent, b'il en fut... Een
gevoelsverfijning, die nog beter
gevoelsverzwakking heet, is zy'n deel, naast een pijnlijk
snel werkende, vlymendscherpe critische be
wustheid.
Hy kan niemand overtuigen, omdat hij
sedert lang zichzelf niet meer overtuigt.
Hoe 't er met zyn persoonlijk geloof uitziet,
bly'kt niet volkomen uit z(jn boek. Hy
doet voorkomen of het vast en twijfelloos is,
maar men gelooft het nauwelijks. Doch met
noodlottige zekerheid weet hij, dat zyn religie
niet die zijner gemeente is of kan zijn en
moedeloos ge roeit hy, dat men deze menschen
niets bij kan brengen dan grof bygeloof en
star dogma. Dat besef van zijn nutteloosheid
hangt als een zware wolk over zijn dagely'ksch
bestaan en toch geeft hy' zij u beroep niet op,
ten deele uit gemis aan algeheel,
spontaanhelder inzicht, maar meer nog uit traagheid
en angst voor het leven ... Liever schrijft
hy dan een boekje over zy'n ergernissen en
moedeloosheid, een klaagliedje dat klinkt als
het wrokkig, zenrig huilen van een zwak
verwend kind, dat niet te troosten is, wijl
het zelf niet weet wat 't wil...
Dat er zulke predikanten zijn, die boven
dien nog socialisten zyn ... ziedaar wel 't
zeer merkwaardige, dat men uit dit zonder
linge boekje leert.
* *
*
Donkere dagen. Historische Indische
roman, door J. HENDBIK VAN BALEN.
Zeist, Meindert Boogaerdt jr. 1939.
Uit de dagen mijner jeugd wenken mij
met vriendelijke herinnering twee boeken:
Onder de Mooren en De krankzinnige violist
in de moerassen van Midden-Afrika ... of zoo
iets dergelyks. Hendrik van Balen was er
de gewaardeerde schryver van en zoo komt
het dat zijn naam my immer als een maker
van jongensboeken in de ooren klonk.
Daar is niets tegen... verre van dien.
Jongensboeken bahooren een groote hoe
veelheid fantaisie te vereenigen met eeu zeer
eenvoudige psychologie, hetgeen beteekent,
dat hun schrijver al een byzonder frissche
geast moet bezitten, denken en voelen als
een jongen, maar schikken en schiften als
een volwassen mensch. Ook dient hij
nog zelf aan zyn figuren te gelooven,
Bast, mijnheer," zei Parker.
Twee maanden gingen voorbij en Maxwell
hoorde niets meer van John Bellows. Op
zekeren dag echter herinnerde Parker hem
weer aan zijn bestaan.
Die man is er vandaag weer geweest,
mijnheer," zei hy, toen hy zijn meester aan
zijn toilet hielp.
Welke man?" vroeg Maxwell.
De man, die hier een paar weken geleien
ook is geweest. U hadt me gesegd hem weg
te zenden, mijnheer."
Nu herinner ik het my," zei Maxwell.
Wat heb je gedaan?"
Ik heb gezegd, dat vi niet thuis was,
mynheer."
Ea wat zei hij toen?"
Hy zei dat hy wachten wou, mynheer.
Toen heb ik gezegd, dat u vooreerst niet
kwam, dat u uit de stad was, mijnheer."
Heel goed, Parker."
Hij hield erg aan, mynheer; het kostte
me heel wat moeite hem weg te krijgen.
Misschien is het beter, dat ik hem een vol
gend maal met de politie dreig?"
Dat leek Maxwell niet raadzaam.
De politie zou Bellows in verzekerde be
waring nemen; Bellows zou aijn verhaal doen
aan dea rechter, de rechter zou zich waar
schijnlijk vermaken ten koste van Maxwell,
en de heele geschiedenis zou in de courant
komen met Maxwell als de held. Dat voor
uitzicht was meer dan hij dragen kon.
Xeen, Parker," zsi hy, dat hoeft niet.
Als je hem o? geen andere manier kwijt
kun; raken, geef je hem maar vijf shilling."
Parker zag zy'n meester ernstig aan. Best
mijnheer," zei hij.
Toen Maxwell in zijn hansom naar
Grosvenor Square reed, waar hij dineerde, dacht
hij vol bitterheid na over het lijden van een
philantroop. Die half verdronken man scbeen
van plan te zijn voor de rest van zy'n leven
hem op de hielen te zitten. Nadat hy' hem
een hoop geld had afgezet, bedierf hy nu nog
zijn goeden naam bij Parker. Die uitstekende
knecht was hoogstwaarschynlijk tot de con
clusie gekomen, dat zijn meester iets slechts
had gedaan, dat Bellows dat wist en hem
door die wetenschap geld afperste en dat
Maxwell bang was hem aan de politie over
te leveren.
By de Schotten bestaat het bijgeloof, dat
het ongeluk aanbrengt iemand uit het water
te redden en by de Chineezen ook. Maxwell
werd het langzamerhand met hen eens.