De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 7 oktober pagina 5

7 oktober 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 16&9 D E AM STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. HET VERTROUWEN der huisvrouw verdienen ten volle de gunstig bekend staande MAGGI Producten. Goedtooyeiatteljjk in 't ILH BD Toortreffeliit ran smaal MAGGI's Aroma Deze dienen voor de bereiding van beerlijken bouillon per kop. verbetert oogeubllfckelijk den smaak van zwakke soepen, bouillon, groenten, sausen enz. MABGI's Bouillon Blokjes. MACGI's Soepen in Tabletten geven in korten tijd, slechts met water ge kookt, aangenaam smakende en voedzame soepen. . uiimiiifimmi iitiiiiMitimimimmiiimiiiimiii Terugblik, Op 2 Oet. 1889 kwamen op initiatief van de dames Cohen en mevr. W. Drucker eenige Trouwen by'eön, die beiloten tot de oprichting over te gaan van een vereeniging, zich ten doel stellende -voor de vronw te verkrijgen, datgene wat de abt Sayes in 1789, dus juist 100 jaren vroeger, vroeg voor den derden stand, n.l.« dat tij voor de wet iett zou zijn, waar zij voor de Maatschappij zooveel wai. ; Op 28 Oct. daaraanvolgende werd de ver' eeniging opgericht met 72 leden, de statuten ?werden aangenomen precies als ze nogalty'd zyn en de naam werd gekozen: De Vrije i Vrouwenvereeniging". \ Een beteekenisvolle dag was dat voor de ; vrouw van Nederland. De jonge vereeniging was schuchter in het begin. De eerste door haar verspreide circu laire, een kernachtig stak, waarin de vrouwen kwestie direkt kort en klaar werd uiteenge zet, draagt geen dagteekening, geen vereeniginggnaam, geen namen van onderteekenaarsters. Het was de bedoeling van de oprichtsters: Mevr. W. Drucker, Mevr. A. T. van CampenDoesburg, Mej. G. Cohen, Mej. H. Cohen, ?Mevr. Acronius en Mevr. Mater, zich voorloopig zeer stil te honden, de pers niet met bare handelingen in kennis te stellen en zich slechts te bekwamen voor den grooten strijd, dia haar wachtte. Ze ondervonden echter al spoedig, dat men niet zelf precies vaststelt wat men wil. Er was iets uitgelekt van het oprichten eener Vrouwenvereniging en dit werd door de pers voor zoo belachelijk gehouden, dat bet publiek er mee in kennis moest worden gesteld. Het gelakte sommigen verslaggevers iets van het verhandelde in een der eerste vergaderingen op te vangen, hetzij dat ze aan de deur luisterden, hetzij dat Ze ingelicht werden door een der leden en spoedig ging al het dwaze, wat deze vrouwen deden, als een loopend vuurtje door het land. Zoo werd mevr. Drucker, de presidente, die gedurende al dien tijd nooit als zoodanig is afgetreden, genoodzaakt in een vergadering van de Vereeniging tegen de Prostitutie te debatteeren met da. Pierson, omdat wat ze gemeend had in besloten kring over het daar te behandelen onderwerp te zeggen, bekend was geworden. Voor het eerst trad ze daar in het openbaar op en spoedig gewaagde men overal van haar, te meer oiaiTa'trze van dat oogenblik af haar kracht kende en hare beschroomdheid aflegde. Ze trad herhaaldelijk door het geheele land op en gaf op eens znlk een bekendheid aan de vrouwenkwestie, dat er overal van gesproken werd. Maar lang niet algemeen in gunstigen zin. De grondtoon van alles, wat er geschreven werd, was wel deze: Hier is een groepje spijtige vroawen, dia graag een man willen hebben en er geen kunnen krijgen," of ze doet het toch lang zoo goed niet als de mannen." Enkele bladen wenschten alle leden derV.V. V. UIT DE NATUUR. CCCXLVII. Grondvorming. Mijn vorig opstel over de nuttige werk zaamheid van de aardwormen, deed een lezeres de opmerking maken, dat ik deze lieve" diertjes toch wel wat al te zeer had opgehemeld" en dat het toch niet aanging ze als de vervaardigers . van de akkeraarde te beschouwen. Hoogstens kun nen ze den bodem iets verbeteren of goed houden, als die al vry goed is; immers akkergrond maken kan nen de wormen toch niet, al zijn ze by millioenen in den bodem." Maar, dat heb ik ook niet verteld; ik heb alleen ge sproken van ver anderen, van luch tig en doorlaat baar maken van den grond voor bet hemelwater, dat de voedingszoaten in den bodem helpt oplossen, en voor de gaisen, zuurstof en koolzuur, die voor den plantengroei nood zakelijk zijn. Wel heb ik gesproken van aardwormen als humus-vormers; dat is toch heel wat anders, niet waar? En dit moet nog zoo opgevat woider, dat zij het proces van hnmusvorming versnellen; daarin komen de aardwormen in n rij te staan met de grondbauteriën en de zwammen die, eveneens geholpen door lucht, water en warmte, wat gestorven is tot oorbaar voedsel maken voor het levende. Dat dit een griezelig werk is, doet niets af of toe aan de groote beteekenis er van voor ons menschen. Humus maken in den zin van den grond stof er voor leveren, neen, dat kunne» natunrljjk de wormen niet, evenmin als zwam men, schimmels en bacteriën en nog andere organismen de offermenten «n evenmin als de enzymen dit kunnen. Het is alleen een ver anderen, een omzetten van de lichamen van gestorven planten en dieren. Och, dat maken" is zoo'n lastig woord, het zegt in den regel te veel en te weinig; in natuurkundige beteekenis kan er nooit iets gemaakt" worden, alleen gewijzigd naar MtiiiiiiiiMiiiMMiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiimitiiimiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ten spoedigste een braaf echtgenoot toe, opdat het land van haar ontevredenheid ver lost werd. Ze wisten blijkbaar niet, hoevelen er reeds een man hadden, en ze zagen voor shands maar volstrekt niet in, over 't alge meen althans, (de uitzonderingen, waartoe de heer Qeerke, verslaggever van De Amster dammer behoorde, niet te na gesproken) dat er hier een beweging van diepen ernst aan het opkomen was, terwijl juist persoonlijk belang in 't g abeel niet werd bedoeld. Langzamerhand ontstond er echter meer waardeering; de besprekingen werden ern stiger. En voortaan kon men in de bladen heel wat meer ever de vrouw lezen, dm tot op dat oogenblik het geval was. Was het niet voor de wet, voor de pers was de vrouw nu althans li. Toch zij er hier nog even aan herinnerd, dat Elise Haighton non in 1895, in een h ar er eerste lezingen over Vronwtntiesrecht koa opmerken, dat er in Nederland geen vrouwen schenen te sterven, daar zij in het Alg. Handeliblad, dat met Jan. gewoon is een lust te geven van bekende personen, die gestorven zijn, op die lijst geen enkele vronw had gezien. Onder de vrouwen, die toe oprichting waren uitgenoodigd was een, wier echtgenoot tot de meest vooruitstrerenden behoorde. Die man antwoordde voor zijn vrouw, dat ze geen lust had in het vereenigirjgs'even en dat ze geen politieke vronwenvereeniging noodig vond. Ter vergadering verscheen ze niet. Bij gelegenheid van de eerste openbare vergadering, die de jonge vereeniging hield, dreigde de echtgenoot van een der bestuurs leden, dat hij haar met geweld van het podium zon laten halen, als ze 't waagde er plaats te nemen. Het advies van Mw. Dr. luidde : niet wagen en thuis blijven". Of ze uu nog denzelfden raad in zoo'n geval zou geven T Waarschijnlijk niet, maar 't is ook hoogst onwaarschijnlijk, dat er nu nog een man zou zijn, die op een zoo brute wijze zijn maritale macht zon durven gebruiken. Hij zou nu niet meer het grootste gedeelte van het publiek op zijn hand hebben. Maar laat ik, na deze uitweiding, terug komen op mg'n gezegde, dat 28 Oct. 1889 een beteekenisvolle dag is geweest voor de vrouw van Nederland. Hg was dat, omdat de grondslag werd gelegd voor de geheele onafhankelijke en georganiseerde vrouwenbeweging in ons land. De V. V. V. beeft pionierswerk verricht en men weet, dat dit zwaar werk is. De oprichtsters kwamen voor het meerendeel uit sociaaldemocratische kringen, en voor de leiders der toenmalige sociaal democratie was het dan ook een teleurstelling, dat de Vrouwenbeweging zich niet bij haar aansloot, maar een Vrije, d. w. t. een zelf standige Vronwenvereeniging werd, vrij van mannen- en van partij-invloed. Als vrouw leden de vrouwen in alle kringen en in alle partijen hetzelfde onrecht, als vrouwen wilden ze dos optreden. Dat men zoo spoedig htt gevaar inzag van aansluiting bij een partij, was te danken aan het heldere inzicht van ?an der bestuurderessen. Haar echtgenoot samenstelling en vorm ; en wie drang gevoelt en luit heeft tot dieper doordringen in de natuur komt al spoedig tot het inzicht, dat aan elk bonwen een sloepen voorafgaat, ja, dat heeft veel van wat wij, kortzichtig en opper vlakkig, als opbouwen, als maken" beschouwen, in den grond van de zaak sloopwerk ie. Akkergrond maken ? Wat is dat dan voor een goedje, die akkergrond, waarmee ons m»n«:helyk bestaan zoo nauw samenhangt ? De humus, die er niet eens een noodzakelijk bestanddeel van vormt, is zelf nog maar voor een klein deel uit afgestorven en vergane planten en dieren af komstig, zelden voor een vjjfde, dikwijls maar voor een tiende of twin tigste deel, de reet is aarde", dat wil zeggen anorganische stof: brokjes van de aardkorat. Wanneer ge zulke beste teelaarde, al voelt ze aan als vettige zeep, met het vergrootg as onderzoekt, vindt ge, behalve vezeltjes, plan tenresten en enkele overblijfsels van dieren, een menigte zandkorreltjes, hoekig of rond, en bovendien een uiterst fijn stof. Na uitgloeiïog en herhaalde wasscbing, en bij nog sterker vergrooting, wordt een deel van dit slof weer tot zand, tot k wartskorreltjes ; eenander deel lost zich ook* op tot brokjes van andere kleur en vorm, maar er blijft, in den regel, ook bij de sterkste vergrooting die tegenwoordig mogelijk is, steeds een stoffig poeder over, dat maar geen vorm wil aannemen. Laten de beste microscopen ons hierbij in den steek, de ecbeikundige kan ons met zijn hulpmiddelen nog iets verder helpen; dan blijkt dit stof zelf ook niets anders te ontving de leiders der soc. dam. dikwijls bij zich aan huis en uit hunne gesprekken was het haar gebleken, hoe weinig ze voor de vrijmaking der vrouw gevoelden. En de opvatting, die in de V. V. V. werd gehuldigd, dat de TOUW zelf haar zaak moet verdedigen, zelf hare rechten moet bevechten, is van groote beteekenis geweest bij het vast stellen der statuten van latere Vrouwenvereenigingen, welke dikwijls direkt oi indirekt uit Laar voortkwamen. Het was een dapper troepje vrouwen, vol vuur, vol opofferingsgezindheid. Hoe klein ook in getal, ze maakten er al dadelijk werk van ook met de vrouwen in andere landen landen relaties aan te knoopen. Een der bestuursleden was het Eagelsch, een andere het Duitsch goed machtig en toen een paar jaren na de oprichting mevr. Haver secretares werd, was er ook iemand gevonden, die het Fransen volkomen meester was. Zoo was de V. V. V. in 1890 reeds ver tegenwoordigd op het Nationaal Socialisten congres te Halle; in 1891 op het Werkliedenconigres te Brussel; zoo sloot ze zich reeds heel spoedig aan bij de International Women's Union. In hare vergaderingen traden op Louis Trank, Marie Popehn, Emilie Claeys. Het verwijt, dat haar altijd voor de voeten werd geworpen van mannenhaatsters te zijn, was geheel onverdiend, wat het beste blijkt uit hare eerate werken, die ze steeds in samen werking met mannen trachtten te doen. In de jaren '90, '9 L en '93 werkte de Ver. hard mee aan de beweging voor algemeen kiesrecht; ze nam deel aan de oprichting van Leetkunst, van het Volksdagblad; Comitétot Kinder voeding van Gemeentewege en toonde zoo een open oog te hebben voor alle maat schappelijke vraagstukken, al bleef de vrij making der vrouw het hoofdpunt van haar program, dat ze dan ook nimmer uit het oog verloor. Veel, zeer veel moeite getroostte ze zich in het begin met het oprichten van cursussen voor vreemde talen; zeer veel werkte ze ook om tot de oprichting van gtoomwasscherrjen litfdt van gemeentewege te komen. Tot het oprichten van vak?ereenigingen voor vrouwen deed ze herhaal delijk pogingen. Zeker is het, dat van 28 Oct. 1889 af, de vrouw niet meer vtrgekn werd. Overal, waar deze kleine vereeniging, die wonderen werkte, aanwezig wai, werd gezegd ea getoond, dat de Maatschappij be stond u.t mannen en vrouwen. Als we twintig jaren terugzien, kunnen we denken: Wat is er weinig tot stand ge bracht, weinig uitgevoerd van h^t programma, dat de V. V. V. ziet steldg | jMaar als 'we, denken welk een leger van vrtmwen er nu gemobiliseerd is in tal van vereenigingen, die elk een deel van datzelfde programma nastreven en als we dan daarbij bedeaken, dat de 72 vrouwen van .-1889 daartoe den grondslag legden, dan zegwefc we: Wat hebben ze onberekenbaar veel vrucht op haar arbeid l Ze hadden het reeds na enkele jaren begrepen, dat het eerst-noodige voor de vrouw was het k esrecht, dat na bet verkrijgen daar 'an al het overige haar wel niet in den i-choot zou vallen, maar toch onder haar bereik zou zijn gebracht. zijn dan fijne stukjes zaad- ea klei-of kalk steen met andere bijmengselen, diealle afkom stig zijn van de bteenen,'de rotsen die eamen de vaste koret van onze aarde uitmaken. Dit geldt voor alle grondsoörteh; alle bosch-, wei en akkergrond, hetzij dan klei, leem, geest, mergel, veen, gruis, zand of wat ook, ij afgezien van de organische bijmeng selen niets dan verbrijzelde, vermalen, ver slepen rots of «teen ; in geologische beteekenis is ook onze zachtste akkerbodem een rots, maar dan een gesloopte. Dat klinkt ons Nederlanders wat vreemd in de ooren ; wij toeh moeten naar de uiterste hoekjes van ons landje, naar Limburg, naar Zeeuwsen Vlaanderen en de Oostgrenzen gaan, om de oudere vaste aardkorst met eigen oogen te zien en ons te overtuigen dat de aarde die ons lichaam, en als natuur vrienden onzen geest voedt, werkelijk een harde steen rots is, aan de oppervlakte verbrokkeld, ver weerd of vermalen en meestal donker ge kleurd door het jarenlang b ij menden van de orerblijfsels van den plantengroei. Evenwel, daarginds en ook buitenslands, althans in vlakke bewoonde streken, zijn de p.ekjes scbaarsch waar zich onze aarde, onverwerkt en ongerept door de cultuur, laat bekijken en ons een inlicht gunt in de eloopingsprocessen, die steen tot bouwgrond kannen maken. Nog het dichtst bij lijn: Bentheim, Epen en Zuid-Limburg en da Kauter in Zeeuwsen Vlaanderen. Een tweede moeilijkheid voor het begrijpen van die verandering, door vlaklanders zooals wij, is de omstandigheid, dat het sloopingsproces in den regel gepaard vaat met een verplaatsing, een transport, van het ver weerde, afgebroken of verbrijzelde gesteente. Waar zich laagten en diepten bevinden daarheen stroomt het bergpuin heen; als ontzaglijke rotsblokken in de nabijheid, als gruis verderop, maar als etoffijn poeier vloeit of waait het tot op groote afstanden; het vult, zooals bij ons, kommen op tot aan den rand, zo o da t ze oppervlakkig niet meer als kuilen te herkennen zijn. Alleen grondboringen verraden, hoeveel hon derden meters dik het zand met de klei en het grint liggen, die eens hierheen zyn ver voerd. Stroomen vloeien oi waaien, dat doet het gruis inderdaad, meestroomen en tneevloeien met het water, meewaaien met den wind; de wind kan alleen hè' fijnste stof meenemen; het zachtvloeiende water alleen heel kleine brokje t, snelstroomend water en ijsstroomen zijn in staat ontzaglijke rotsblokken te ver vrachten. Dat weet ieder bij ervaring die in het bergland is geweest. Hoe het levend water bodem maakt, is ook bij ons nog wel eens waar te nemen. Als ge eens een poos verblijf houdt in de Treurige ervaringen hadden baar echter ook al even spoedig doen begrijpen, dat ze tot het verkrijgen daarvan op de mannen nitt had te rekenen, dat ze 't op hen zon hebben te veroveren. Daarom nam ze reeds in 1903 het initiatief tct het oprichten der Vereenigin? voor Vrouwenkiesrecht, welke op l Jan. 1904 tot stand kwam. Hoe voorspoedig deze dochter opgroeide, is bekend genoeg en is vooral duidelijk ge bleken met het zoo schitterend geslaagde Internationaal Congres van 1908, De Nat. Tentoonstelling voor Vrouwen arbeid heeft ook haar ontstaan te danken gehad aan de V. V. V., bij wie het eerit het denkbeeld opkwam, die de eerste poging deed om baar tot stand te brengen. Er waren toen echter reeds zoovele vrou wen wakker geschud, reeds zoovelen die bereid waren tot medewerking, dat de V. V. V. niet meer tot de hoofdleidsters behoefde te behooren. Maar dat baar de eer toekomt den stoot er toe te hebben gegeven en dus ook tot de uit de Tentoonstelling voortgekomen Nat. Vrouwenraad en het Bureau voor Vrouwen arbeid is zeker. Het behoort zeker niet tot hare geringste verdiensten, dat ze xiah met zulk een be scheiden rol heeft tevreden gesteld, toen bare kinderen groot en krachtig werden. Ijdelheid is' haaf vreemd gebleven; ze heeft altijd de zaak voor den persoon weten te doen gaan. In de latere jaren heeft ze zich meestal tevreden gesteld met het deelnemen aan alles, wat in het belang der vrouw wordt gedaan. Zelfstandig iets organiseeren ligt niet meer zoozeer op haar weg, zooals dan ook in de laatste jaarverslagen telkens te lezen staat. Het ia haar trots, en terecht, dat de Nederl. Vrouwenbeweging zich tooneu mag en geen slecht figuur maakt in de groote internatio nale organisaties, die tegenwoordig bestaan en waarvan mevr. Drucker waarschijnlijk nog niet durfde droooaen, toen ze in 1891 in Belgiëdoor hare voordrachten den eersten stoot gaf tot de Ligae pour les droits de la femme". Als ooit zaad in vruchtbare aarde is ge vallen en rijkelijk vruchten heeft gedragen, of belooft te dragen, dan is het het zaad geweest, uitgestrooid door de 72 vrouwen van 1889 en als ooit hulde gepast ia geweest, dan is het de hnlde, die haar bij haar twintig jarig bestaan harer Vereeniging is bewezen. A. W. L VERSLDYS?PPELMAN. ADLBl^DBI. Een kordate Lady Macbeth. Keizerin Alexandra Feodorowna. Georgette Le Blanc-Maeterlinck's hoogste wensch is 30 Augustus j.l. in vervulling ge komen. De opvoering van Maebeth" tugfchen de geweldig» klooiteriauren van Maeterlincfc'e zomerverblijf: de abdy van Saint Wandrille in Normandië. buurt van een miertje of beekje, dat niet tusschen een paar nauwsluitende dijken, noch tuaechen ste Ie hooge oevers stroomt, zult ge het groeien van den bodem gemakkelijk kunnen opmerken. In den tijd dat het water'je snel wast, na de vorst of soms ook na hevige regenbuien, ziet het anders heldere riviertja geel of grijs; alle kleine bijvloeden, al zijn het maar gootjes van een decimeter breedte die van den hellenden, oever komen, sleuren met het afvloeiende smelt-of regenwater veel zand of klei, leem of veen en kleine steentjes mee, alles afkomstig van den grond, waarin de geultjes voortkronkelen. Schept ge een drinkglas vol uit zoo'n bewogen beekje, dan bezinkt bij aa onmiddellijk het gro vere deel, het zand, op den bodem van het glas, daarop komt na een kwartiertje een laagje fijner stof, dat ook nog zand is; een pooeje later ligt daarover een zeer dun laagje zandige klei met onzuiverheden van dierlijke oi plantaardige afkomst; de rest is wel niet meer zoo troebel als bij het scheppen, maar toch lang niet helder; en dat vocht kan dagen lang zonder ophelderen er boven blijven staan. Daarin zyn nog heel wat zand- en kleideelijes gebleven, maar die zijn uiterst klein ; minder dan een tiende deel van een millimeter is hun grootste" afmeting, en die stofjes blijven zeer lang zwevenin het water, gelijk de zonnestofjes in de lucht, door gebrek aan gewicht; maar op den langen duur zin ken ook van die nietige 61 ofj es de meeste op den bodem. Een snufje zuiver, fijn zont, bij het water gedaan, bespoedigt het bezinken, het zuivert het water". Kvenzoo gaat het büons riviertje, hetzij dan de Vecht, de Berkel, de Gulp of laten we maar als voorbeeld de Geul bij Epen nemen. Het ia na een zomer onweersbui. Zoolang de stortbui duurt en nog een poosje daarna, ziet het snelvlietend water donker roodgeelof er vloeibare aEca in plaats van water doorstroomde; het vloeit over den oever, bespat de gouden zinkviooltjesen het Eogelsch gras,overtrekt de lage weide met een geel kleed, het kwa t tegen den voet van de populieren op en vult ondiepe kui len, poelen en koepiassen ; het gele nat dringt door tot in de boomgaarden achter de huisjes van Epen. Den hee en morgen regent het door en het riviertje klotst en wielt geweldig; tegen den middag klaart de lucht op, de zon breekt door, nog loopen van alle hoogten, de gele gootjes, honlerden kronkelende water adertjes leeg in het dal. Op eens, tenminste zeer snel, vermindert de toevloed van de bellingen. Van boven uit Bleiberg komt nog voortdurend geel water opzetten, maar de rivier wast niet meer, de hoogste boomgaar den zijn al weer droog. Op de weiden staat het water een paar uur stil en wordt steeds lichter van kleur; beel langzaam zakt ook het water weg van de lage oeverlanden; de Geul Georgette La Blanc vertelt in een merkwaardigen, zeer literair ges t ijlden brief, in een der jongste Zondags nummers van de Figaro, allerlei over 't ontstaan dezer voorstelling; tevens vermeldt zij een accident dat nood lottige gevolgen had kunnen hebben, doch, dat wonderlijk goed afliep. Georgette Le Blanc, in de rol van Lady Macbeth, te Saint-Wandrille, gereed haar slaapwai del-scène te spelen, staat met een brandende lamp in de hand, achter de ge sloten deur, toegang verleenend tot de statige, breede trappen, .die zij, met niets-ziende, strak-open oogen, prevelend het droef relaas van den moord op koning Duncan moet afdalen. Lady Macbeth opent de deur, de lamp in haar hand ontploft, een reuzen-vlam! Gordijn achter de deur in lichte-laaie. Georgette Le Blanc wil de opvoering niet storen; geen schrik en ontsteltenis versprei den. Zg vindt een eindje kaars, bevestigt dit op de door haar gedoofde lamp. Geen seconde te verliezen. rj moet de trap afdalen, in beeld brengen wat de geneesheer en de hof Jame elkander meedeelen, aangaande Lady Macbeth'd nachtelijke visoenen. Die twee praten totdat de schrikkelijke somnambule verschijnt. Het gordijn brandt lustig door. Georgette Le Blanc trekt de deur achter zich dicht, speelt de beroemde scène zeer aangrijpend, wetend, dat achter haar de boel in brand staat l De kale muren en «teenen vloer der abJy weerstonden der vlammen dreigend spel. Na de fameuse scène, zag Georgette, de kordate Georgette l dat alle gevaar geweken was. Welke vrouw is niet bewogen met het lot der arme Csaritsa, wier zenuwenen gemoeds rust geschokt, zoo niet verwoeat zyn, door de schrikkelijke gedachte aan steeds sanwe-ig doodsgevaar, waardoor haar echtgenoot, haar lief «y'ftal kinderen, 4 meisjes en l jongen, en zy zelf bedreigd wordt I Een pas verschenen artikel over keizerin Alexandra Feodorowna van Rusland, van de hand van gravin Adina Latnaroif, vermeldt allerlei bizonder heden uit 't leven der vorstin, waardoor onze deernis met de eenmaal van geluk stralende, in krachtige gezondheid bloeiende Alice vin Hessen, de tegenwoordige, mystische, angstige, onzegbaar melancholi sche keizerin aller Russen, sterk vermeerdert. De talentvolle teekenaarster, met de zoo zeldzame gave van karikatuur teekenen toe gerust, grijpt niet meer 't potlood om met drie of vier geestige, karakteristieke trekken een spotbeeld te maken van de haar omrin gende personen. In haar strenge levensbeschouwing is z'J er toe gekomen, zulke soort van teekeningen als zondig te beschouwen. Zij teekent nu niet andera dan heiligenbeelden. Alexandra Feodorowna, door haar omge ving de sidderende" genoemd, is misschien de rampzaligste onder de ons bekende souvereinen. CAPRICE. ia al weer tusschen zrjn populieren terugge zonken en veel kalmer geworder. Nog een half uurtje, en ook het dal is weer begaan baar, maar nu ligt er een geel poederlaapja op het gras, dat ontsierd is door Ipsgewerkte boombladeren en takjes; by nauwlettend toe zien liggen een menigte kevertjes, soms ook vlinders, verdronken of nog levend, op de vlakte; alle grashalmen en bloemen zien er onooglijk uit. Daar komt nog een kleine nabui, de terugstuit; en weg isde misklenrige laag; afgespoeld, als schoon gewasecben is het gras; alleen de bodem er tusscaen is nog vochtig en geel; in een kwartiertje is ook die opnieuw droog en even hard als te voren. Maar nu is die oever, tijdens den stilstand van bet overstroomingg-water, verhoogd met het bezinksel van het gele water dat van alle zyden door de ty'delyke bijstroompjes van de hellingen, en van boven" door de Geulself werd aangevoerd. Na elke bui, en in het voor- en najaar na eiken hoogen waterstand, .groeit die bodem op deze wijze aan. Al is die aanwas van slib by een enkele over strooming ook gering, misschien geen milli meter, dat opleggen van klei en zandlaagjes met alle bijmengselen van organiicben aard en van fijn grint, uit de Bleybergscbe heuvels, gaat steeds door, herbaalt zich in den loop der jaren geregeld en hoogt den dalbodem op. Komen er geen storende in vloeden, dan zal het dal misschien eens zoo hoog komen te liggen, dat de Geul niet meer buiten zyn oevers kan treden. Of: Is eens zoo veel van de omringende heuvels omlaag gevoerd, dat de toevloed, van water door de geringere belling ook afneemt, dan kan er daar bij Epen wel eena een verbreeding, een meer ontstaan, waaruit het water maar lang zaam afstroomt. Daarin kan de bezinking vollediger zyn en ook daardoor zal het dal, dan nog veel sneller, gevuld worden. Ook is het mogelijk dat de watertoevloed blijft en de Geul door zyn meerdere stuwkracht died* n niet meer afzwakken kan tengevolge van de verhooging der oevers, zich dieper ingraaft in den bodem, er eerst verder stroomaf waarts, by' Gulpen misschien, zy'n meegesleurde puinen slibmassa's afstaat. Dan zal de nu al breede dalköm tusschen Epen en Slenaken wellicht geen weide-land meer zijn, dan wordt er gespit of geploegd, dan naderen de boomgaarden meer en meer den oever, en de iarwe- en de geretakkers zyn alleen door een voetpad van de Geul ge scheiden, zooals nu al bier en daar het geval ia. Dan is er goede bouwgrond ontstaan. Ge maakt? Wel neen, immers maar verplaatst zooals altijd Maar ergens en eens moet toch het begin zrjn. E. HBIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl