De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 10 oktober pagina 3

10 oktober 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Bfe/1680.' DE AMSTERDAMMER' WEEKBLAD YQ0R N E D E R L A N B.' lijder zat met een laken over het hoofit en een. oud», wy ie vxsoo. w ging er omheen onder 't opzeggen van dit bezwatingsrijmpje: Reimelinka Olde Hef de kolde, Mtar d» duvel baat de kolde Van Reimelinks Olde." Het is te- hopen, ebt 't in- Bbrcnio oöfrzoo gaafe, nademaal immere de nuchtere redelijk heid altijd vroeg genoeg komt en de lijder" er allicht niet veel bjj zal verliezen, gesteld dat er veel aan hem verleren zou. zijn. Maar ziehier nog een kleine bijdrage van volkspoëzie. Als hu (de leeuwerik) opstijgt, klinkt het verlangend (tenminste in Duitsche ooren) Mein Vater ist im Himmel, da wollt ich auch gern seinl" Maar daalt hij neer,, dan is het klagend: Doch ist 's so weit, weit, weit l" Minder gemoedelijk is de Hollander, die hém al stagend laat smeken: Jezeken, Jeceken, open den Hemel, en laat mij in, 'k zal van mijn leven niet meer vloeken en zweeren l Maar als de hemelpoort gesloten is; vloeken ze weer: eakkerdit, sakker dit l zielegoda, zielegodsl tón de merel zingt, als 't avond is, in de nooge boomen: Marie-ie-tje Mooie Ma-rie--et-1jel Ken je Marietje niet? Ken je Marietje wel? O wat Marie Ma-rie-ie-tje I Een mimreliBd*. Zelfs in dezen natten zomer kon men hetn>')ioarenï"" Dit eni nog, menig; ander behoorlek trekje van natuatzien en. aardige wijfjes, waar een geuu vann audtteid' a*n is, kan men alzoo lezen in Het dikte: baek v*n den. heer. H,. W. Heuvel1, waarvan echter niet te ontkennen valt, datf het aohtemen1 gelezen', tamelyk veevelend' aandoet. Dat is wei eernggzins dB gehuld van het onderwerp zelf, maar toch jpantendTielB van. den auteur: Voltaknnde, folklore-, ia ongetwijfeld een schoon vak van wetenschap, dat een bepaald poëBeheni kan» aan. zich heeft, hetgeen men tttv. van de statistiek nauwlijks beweren kan. Baar tcch schijnt het moeilijk in de weten schap tegelijk degelijk; en hupgch. tet zijn. 'Wie populair wil schrijven,, licht-onderaoudènd, vriendelijk-boeiend, moet blijkbaar ajjn materiaal schiften en sparen, vooral niet te- veel in een* geven en niet te zeer op verklaring en conclusie uit zijn. Daaren tegen is het niet onwenschelijk, dat bij wat dichterlijk gevoel bezit en on» banale wijs heid spare. In al deze opzie aten schiet, dankt mij, de heer Heuvel te kort, terwijl toch ook weer zijn aanloopen naar het zwaar en degelijk wetenschappelijke eigenlijk zelden tot den sprong komen. ?? Reeds die Inleiding betoont zich, achterna gezien, ten' deele een mis-leiding. Het heet daar: De kennis van zeden en gewoonten, bijgelbovigheden en rijmpjes uit den volks mond', was te Voien niet meer dan een ver zameling van aardige curiositeiten, goed voor den lieföBbber; die nieta beters te doen had, maai een ernstig denkend man onwaardig. Allengs is het anders geworden. Men leerde die aardigheden begrijpen, met elkander in verband brengea en zie als een verras» sende ontdekking stonden eensklaps hun verren oorsprong en diepen zin voor onzen verbaasden geest. Welke verre perspectieven openden zich voor ons zielsoog! We blikken ?wijd, zeer wijd terug in den voortijd, tot waar'uit grauwen nevel onze verste voor ouders kwamen opdeemen uit het duister der achterliggende eeuwen. .... Ben eeuvoudig kinderspel met een onzinnig, deuntje daarbij gezongen, voert onze, «rbeeldig terug naar het leven en bedrijf «azer GsrmaanBche voorvaderen," enz. Zoo spreekt, veelbelovend, des schriJTers ialeiding. Maar wat komt er uit? Precies Siet wat hu nog verder zegt van zyn boek: 't Heeft een algemeen karakter en toch ook ?en locale kleur, daar het eerst en meest de toestanden schetst in de Saksische streken wan ons land. Maar van de bijzonderheden ?ener bepaalde streek klimt het spoedig op tot het algemeen gezichtespunt, van waar men alles pas kan overzien en begrijpen.11 Dit beteekent misschien, dat algemeene opstelletjes over de geesten,, over de nacht merrie; reuzen, elfen enz., gelijk men die sok elders- vinden kan, min of meer rijkelijk gelardeerd worden met bijzonderheden uit aet eigen land, terwijl al of niet een tam TOrklarinbje het slot vormt. Het zou;echter, aoo wil het mij bedunken, moeten beteekea*n, dat, zij het op zeer enkele, rudimenten van oud volksgeloof of volksgewoonte in den breede en diepe werd ingegaan, dat wij de onnoozele gedraging, dezinloozerijmelarij allengs meer verband en beteekenis zagen krijgente midden van al deandere handelingen en woor den van het dagelijkscb leven, tot eindelijk ook minimi muiMiMUiiiilltliiiilUMliHfHMMiitlllMmfHllilHMiiiHHimtiiii was wel IB waar geen winterweer en h«t beest had net zijn buikje volgevreten, maar dat verlangen naar een mensch om zich tegen zijn broekspijpen aan te schuren en zijn stem te hooren, maakte me eensklaps week. Had ik op dat moment een verzoe nende formule kunnen vinden dan had ik haar zeker toegepast, maar ik vond er geen, maakte daarom met een vloek (een salonvloek, het was: waïdeksel" als i k me goed herinner) tabula rasa en stapte in bed. Met moeite ingesluimerd -droomde ik dat ik in de Zwaan" zat, een uitspanning in de buurt, en geen geld bij me had om te betalen. Een reusachtig kameleon met groene oogen en een langzaam bewegende vochtige staart staarde mij Medusa-achtig aan, vermoedelijk de propriétaire fan die dagen, iemand, die ofis nooit beeren wou of de onverstoorbare kellner met het blosje, die gewoon was al het geld dat hy dagelijks ontving op zyn presenteerblaadje te laten liggen en behoeftige bezoekers, als ze hun borreltje er afnamen, in den waan bracht dat ze een schaap inde Ondewatersche loterij hadden getrokken en dat hun dit nu in specie tegemoet werd gedragen, wat dan tot langdurige uiteenzet ting gaf. Eenmaal smaakte ik het genoegen hem zijn onverstoorbaarheid te zien verliezen. Dat was op een rijtoer in den groentijd toen de nu beroemd geworden gynaekoloog prof. dr. Kroft (in die verrukkelijke jaren nog med. slnd., die echter toen reeds het zwakke geslacht met belangstellende oogen gadesloeg) met een zijner korte beenen van onderen een schop tegen het blaadje gaf, omdat men het waagde hem koffie te brengen in plaats van de morellen met steeltjes waar hij zin in had. oorsprong en poëtische varheeldingtons duide lijk werden.» Dan inderdaad zouden wij zeer wijd (zegge: ver) terug (blikken) in den voortijd, tot waar uit grauwe- nevel" ... enz. Dan. waarlijk; zou een eenvoudig; kinder spel onze verbeelding terug(voeren) naar het leven en. uediajf onzer GermaansehB voor vaderen". Nu echter blijft onze- verbeelding, die toch al niet in de beste conditie is, bot staan voor die wijde" sloot,, die 't drukke heden van 't-stil verleden scheidt en lijkt ons dit boek toch, wel voornamelijk een verzameling anecdtaten... en. rare bijvoegsels.... Want het is ter wereld" niet te begrijpen wat b.v. die artikeltjes over Telepathie en Voorgevoel, Gezichten en Stemmen, Suggestie en Hypnose, Spiritisme enz. hier doen !? Daar komt hoegenaamd niets Volksthürnlichs" uit ons eigen land in voor. Het zijn flauwe, vluchtige reproducties van wat men op menige plaats veel vollediger; dieper, systema^cher, gevoeliger lezen kan, en dan zonder^jj voe ging van zulke ordinair-wijzige verklaringen of wel gewichtig-doende onthoudingen van oordeel van den ruimdenkenden wetenschaps man", in dezen trant: Zullen wij hooghartig al deze verhalen naar het gebied: van waan en inbeelding verwijzen, of zullen wij nederig- erkennen, dat wij veel te weinig weten om te mogen oordeelen ?" Als ik ook eens een wetenschappelijke hypothese mocht wagen, zou het deze zijn, dat dei heer H. W. Heuvel iemand: y be gaafd met veel leeslust... en vele notitie boekjes. Hij moet gewis een man zijn van wien magen: en vrienden getuigen: die leest wat af I" en die zit altijd met de wens- in déboeken." Welke boeken wordt dan nader medegedeeld in- een- lijst achterin' van Boeken, waaruit geput is," en men zou wel zeggen, dat het ui t-geputte boeken waren, waaruit zoo weinig sainenhangends en wezenlijks te putten viel. Maar men- moet zich die lijst, & l'instar van heusohe wetenschappelijke werken opgemaakt, niet al te ernstig denken. De wakkere putter, die de heer v. d. H. is? puttcded. w. z com pileerde vlijtig en vulde de rest aan uit zijn notitieboekjes, waarin hij wijd en zy'd, vroeg en spa, de liedje» en zegjes, de manieren en gebruiken, doea en denken van 't O very seelsch, Drentsch, Betuwsch en Brabantsch land volk heeft genoteerd. Dat was een verdienstelijk werk van verzamelen en als hij dat nuch ter opgeschreven had, zonder dichterlijke, wijsgeerige of wetenschappelijke uitsteeksels, zo a geen mensch hem lastig gevallen, in tegendeel, alle mensch hem dankbaar ge weest z\jn. Hij ware dan ook niet voortdurend met min of meer natuurlijke" verklarinkjes aangekomen, onder 't stamelen van eerbiedsbetuigingen voor de Wetenschap, die 't ao herrlich weit gebracht", terwijl daarente gen de bekende breedheid van denken", een geleerde eigen en ook een tikje vrome gemoedelijkheid hem weer beletten die mate rialistische verklaringen zoo grifweg te aan vaarden. Doch hem speelde een zondige lust naar volledige wetenschappelijkheid of weten schappelijke volledigheid parten. Zijn on samenhangende notities moesten zich voegen in systematische geheelen, die de materie volledig behandelden en het ganache volks lever, in al zyn uitingen, moest behandeld worden, al zou het boek nog zoo dik, ja, al zoudea het vele dikke boeken worden! Maar toen kwam, blijkens het voorbericht, gelukkig d» wijze uitgever, de heer W. J. Thieme & Co., en riep halt. Laat ons", zoo sprak hij, eerst eens kijken of n dik boek, aanlokkelijk door de illustraties van den talentvollen Prop, er bij het publiek in gaat. Daarna kunt u, eventueel, nog zpo'n deel geven, waarin Kerk en School, Volks lied, Volksboeken, Volkstaal behandeld worden. Maar voorloopig dunkt me nu bijna 500 pagina's met anecdotiek Volksgeloof en Volksleven teusch al wel". Wij vermeenen echter an het doet ons genoegen den wakkeren uitgever te kun nen verzekeren, dat het groote en geachte publiek wel voldoende byten zal. Dat is n.1. verzot op onsamenhangende w etenswaard i gheden. FRANS COENEN. Een MsUit Het Hieltje. In een vorig artikel heb ik aangetoond, dat volgens de eenstemmige leer der Concilies der Kerkvaders en der Pausen door Lucas VI: 35 het GEÜOD gegeven wordt van volstrekt geen winst ter wille van 'eene geleende som aan te nemen. IQ overeenstemming hiermede vertaalden de H. Hieronymus (in de Vulgata) en Allioli zeer juist met inde" en dafiir". In het Bijbeltje daarentegen vinden wij in plaats van De nachtmerrie werd hoe langer hoe ver bijsterender. Door mijn eigen gegil half ont waakt, voelde ik wel de warmte van het bed en drong de realiteit der omgeving duidelijk tot me do>r, maar het groenig glanzende schrikbeeld voelde ik zoo onieë«l mogelijk van buiten op straat tegen den gevel opstijgen, vensters, deuren en andere afsluitingen ver breken en op mij afkomen. Het straalde mij eensklaps helwit in de oogen. Idioot van schrik voelde ik duidelijk een gedeelte van mijn hersensubstantie vloei baar worden toen i t m«t een gil ontwaakte. Het was mij n hospita, die met een wapperend olielichtje voor mijn bed stond. Ze droeg het haar in twee vlechtjes en het spijt me nu nog dat ik lachte toen ze vroeg welke a dokter ik hebben wou. Ik wou geen dokter hebben, ik had alleen maar gegild omdat ik nachtmerrie had. Het had echter precies geklonken alsof ik aangetast was door buikvliesonts:eking, builenpest of iets dergelijks en of ze thee zou zetten, daar kalmeerde je zoo van. Ik had geen anderen wenBch dan dat ze me alleen zou jlaten. Voor het verdere rustige verloop van den nacht was alleen noodig het bewustzijn dat de hond weg was. Dat kon ik krijgen door uit mijn raam te kijken en daarvan wilde ik haar geen getuige laten zyn. Ze ried me aan op mijn rechter kant te gaan liggen en vertrok. Nauwelijks was ze weg of ik sprong als een tijger naar het raam ... maar het lag er nog het mispunt, glurend en kwispelend. Eensklaps vond ik de formule: ik zou den publiekrechtelijken weg bewandelen en gevoeleargumenten terzijde stellen. Bloeddorstig kleedde ik mij aan om een agent te zoeken, die het nachtrustroovende inde"'(er: voor), het woordje teug". HlBrdbor, werd. da zin van dezen voor het maatschappe lijk leven zoo gewichtigen tekst op zijn minst genomen verduisterd ten bate van het kapitalisme, ,, Nu: komt Mr. D. A. P. W. Kooien in het vorige nummer op eigen gezag, naar het schijnt. aan dezen tekst eene andere uitlegging geven, Hooren wij wat de bekende Freibnrger hoogleeraar pater Alb. Weisz O. P. in zijne Sociale Fragfc" (Vertrag22.) van eene-dergelijkt» tekstverklaring zegt. .,80 ist es vor allem die'auadrficklicheLehre der Heiligen, schrift, sowohl des Alten als des Neuen Testamentes, dasz Ju r das Gelddarlehen als solches, das heiszt sowobl für den dargeliehenen Gegenstand, das Geld, als auch für den Act des Darleihens blos zum des Leihens willen, kein Zusats gefordert wer den* dürfe. Zwar bat"es immer deren gegeben, welche in den fraglichen stelle a diesen Inhalt nicht finden zu sollen glaubten. Die Kiiche aber bat ausdiücklich entechieden, dasz gerade jenes Wort im Evangelium, dessen Deutucg am meuten angefochten wird, im angegebenen Binne erkiart weiden toüsse, und dasz jede abweichende auslegurig alsein Angriff cuu f den Glanben wnd mi f die UnfMbarkeit der Kirche zu betrachten eti" Volgens Weisz moet dus de proef van schriftuurverklaring door Mr. Kooien in het vorige nummer afgelegd, beschouwd worden als te zijn een aanval op het Geloof en op de onfeilbaarheid der Kerk. Zoo rer wil ik- niet gaan,, maar alleen..vaatstellen; dat uitzdjp.artikeltje zonneklaar blijkt, dat Mr. Kooien met andere voormannen der zoogenaamde- Kathi Sc e. Actie in. Nederland een aanhanger is van. de kapitalistische dwaal leer, dat het namelijk geen. woeker ia eene matige winst ter wille van het gemutileerde kapitaal (het geleende geld) op te eischen. En wanneer hij nu van zijn kapitalistisch standpunt uit de vertaling \an Lucas VI-.36 in het Bijbeltje zeer gelukkig" noemt (hoewel in strijd met de Leer en met de Vnlgata inde" valschelijk door terug"enrit-tdoor?ervoor" is vertaald) dan bewijst dit opnieuw, dat ik als verdediger der kerkelijke leer terecht aan merking heb gemaakt op de vertaling van pater vaa Kasteren. PEREQBIÏJTTS. Rente en Woetor. M. d. R. Mag ik ook een woord in het midden bren gen over het rentevraagstuk, beschouwd van katholiek standpunt? Peregrhura beweert, dat de meesten der tegenwoordige katholieke moraal-theologen afwijken van de beginselea der Kerk en de leer der H. Schrift door het rente-nemen voor geleend geld geoorloofd te achten. Voorop zy gezet, dat voor ons het gezag der H. Schrift, in zake geloofs- en zedeleer, afdoende is. Maar een test van de H. Schrift kan meer of minder duidelijk zijn. En zoolang we dan geen authentieke, kerkelijke verkla ring hebben, moeten we den zin der woorden zien op te maten uit den context ea allerlei omstandigheden. Ook is het mogelijk, dat een text wél duidelijk is, maar de omstandigheden in het maatschappelijk leven zóó veranderd zijn, dat de test eenvoudig niet meer toe passelijk is. Nu beroept zich Peregrinus n op de z. i. duidelijke woorden van LUC. VI 35 n op de authentieke verklaring daarvan, meermalen door het Kerkgezag gegeven, om te bewijsen, dat er voor ona katholieken een onvoorwaar delijk verbod bestaat, om rente voor geleend geld te vorderen. Zonder op me te willen nemen, alle opinies va a katholieke theologen en philosofen te verdedigen, stel ik me in dit geval toch aan de zijde van pater Cathrein e. s. tegenover Peregrinus. En wel om deze reden: de be wuste text en de oude wetgeving der Kerk, daarop gebaseerd, verbieden iets anders dan wat wünu in gewone omstandigheden ver staan onder rente-nemen voor geleend geld. Dat wijzen de omstandigheden uit. Ter verklaring het volgende: Ieder mensch is verplicht, een ander een liefdedienst te bewijzen, als deze hem noodig heeft. En voor zulk een liefdedienst mag men zich niet laten betalen. Ja, een liefdedienst kun niet betaald wor den. Uit den aard der zaak is het onmogelijk. Daar is geen betaalmiddel denkbaar, wat tegen de moreele waarde van een liefdewerk is op te wegen. De dingen zijn te ongelijkslachtig. Wél kunnen twee partijen zich wederkeerig vrijwillig bij contract verplichten tot ongelijk soortig hulpbetoon, maar een vaststaande stoffelijke waarde, welke altijd er voor is op te vorderen, kan zulk een dienstbetoon niet hebben. Nu is tengevolge van den gebrekkigen toestand onder de menschen, het maatschap monster (Zwaaneigecaar, kellner met het blosje), naar de stadsbelt moest brengen ter asphyxiatJe, Buitengeköuen vond ik het afschuwelijk koud en zocht naar mijn sleutel om de in het slot gevallen huisdeur weer open te doen en mijn overjas te halen, maar de sleutel zat in de overjas. Ik vloekte wederom, ik geloof dat het op dit moment duivekater" was. De hond kefte en sprong met zijn vuile pooten tegen mijn beste broek aan, verheugd over het uitgangetje, zijn laatste vermoedelijk. Ik had lust dit nog te bekorten door hem op staanden voet te lynchen, maar ik was bang dat hij me bijten zou. Ik geloof niet dat ik ooit zoo uit mijn humeur geweest ben. Ik schold op wat mij het dierbaarst was, op familie, vrienden en professoren. Toen ik mijn deur uitging stotterde het carillon van het stad huis een inleidingsmotief voor de tweede ure na middernacht, die weldra over de stad werd uitgezongen met dreinende klepelslagen, waarvan de Academieklok wakker schrok en met een paar haastige meppen, volkomen overbodig ook kwam vertellen dat het twee uur was, waarna de andere uurwerkdragende gemeentegebouwen tot drie uur toe by tnsschenpoozen volhielden dat 't nog Altijd twee uur was, totdat de brembeer op 't stadhuis hier een eind aan maakte en met het slaan van drieën een nieuwe serie van onjuistheden opende. Een vol uur had ik al naar den verlos senden in 't duister glimmenden helm van een agent gezocht. Eindelijk bij de Singel brug een gedaante... helaas slecht» de brugwachter, die een half uur geleden twee ge' pelijke lieven feitelijk zóó, dat ieder mensch in bjjpa alle opzichten liefdediensten, van anderen noodig heeft. De hulp van dokter, apotheker, advocaat onderwijzer enz.' enz. ig in den grond, niet andera dan liefdewerk. Van betalen, in den waren zin dea woords, kau ten opzichte van hun hulpbetoon dan ook geen sprake; zijn. Hoeveel guldens is waard een advies- van geneesheer A. met een scherpzinnigheid X, een geleerdheid P, een attentheid Q, een, tijdverlies R ? Zulk een liefdBdienst is ook het leenen van geld, hetzij dit geschiedt door vakman nen bankiers hetzij door particulieren. Voor al deze caritatieve werken, ook voor het geld-leenen, geldt de algemeene regel, dat men er toe verplicht is, als men het kan doen en de andere hulp noodig heeft. En omdat al deze aefdewerken geen gelds waarde hebben, mag men voor het praesteiren ervan geen geld vorderen, zooals men een tafel of kast kan laten betalen ook al heeft de ander die noodig; Van den anderen kant echter is ook dit waar: men is nooit verplicht meer hulp te verstrek ken dan coodig is. Als iemand met n spijker geholpen is, hoef ik hem niet .een pond' te geven. |gg Zoo is een dokter wel verplicht, zieken te helpen, maar de patiënten moeten zorgen dat het ofler, wat ze van hem vorderen, zoo klein mogelijk zij, want tot meer dan het noodzakelijke is hij niet gehouden. Hij mag dus eischen, dat hij in staat gesteld wordt, zich en zijn gezin behoorlijk te onderhouden daar hem door zyn praktijk de gelegen heid ontnomen wordt, dit op e*n andere manier te doen. Bit gaat ook door voor dengene, die geld leent. Deze liefdedienst, als zoodanig, ia niet te betalen, en er mag ook niets voor ge vraagd worden. Dit is altijd woeker. Maar wie een ander geld ter leen geeft, behoeft bij zijn liefdedienst niet verder te gaan dan noodig is. Omdat nu geld altijd in ondernemingen kan gestoken worden, zoodat men altijd in staat is er een zeker procent voordeel van te trekken, is men natuurlijk niet gehouden, van dit voordeel af te zien, zoo de opnemer van bet geld hem dat vergoeden kan, en met de hoofdsom geholpen is. Heeft iemand het geld bepaald uoodigen kan by den geldschieter niet schadeloos stellen, dan zou deze wél verplicht kunnen zijn renteloos te leenen. Van een principiëele verandering ig in de katholieke moraal dus geen sprake. Alleen hierin is verandering gekomen: in de tijden, toen het renteverbod gegeven is, kon men het geld niet gemakkelijk en oogenblikkelijk in flnantiëele ondernemingen ste ken en vruchtbaar maken; toen bracht dus het uitleenen van geld niet van zelf winst derving mee. Nu is dat wél het geval. Het zou onredelijk zijn, te vorderen, dat de een den ander helpt met geld, en daar enboven nog schade lijdt, zoo dit laatste kan verholpen worden. Amsterdam. T TI. KWAKMAN, R. K. Pr. BerMlei TOLSTOY heeft twee nieuwe boeken voltooid. Het eene behandelt het Poolsche vraagstuk, het andere wijst op den overvloed van onze conventioneele gewoonten. Mrs. HUMPHBY WABD'S nieuwe roman Canadian Born, waarvan het eerste gedeelte in de October-aflevering van Cornhill's Magazine is opgenomen, verschijnt tevens in de Revue de deux rnondes onder den titel George Andenon. M. J. DE GOEJE. Te Grïii, is verschenen Michael Jan de Goeje, biographische Skizze door Dr. Hans Untersweg, DUTCH NEW-YOKK is de titel van een pas verschenen boek van Esther Singleton, waarin wordt beschreven het dagelijksch leven van de Hollandsche stichters van Nieuw-Amster dam, hun woonhuis, tuin, boederij, meubelen, gewoonten, maaltijden, ochtend-gebed, werk zaamheden, in 't kort: het geheele doen en laten van hun huisgezin. Talrijke illustraties naar oude teekeningen, portretten en photographiën van verschillende verzamelingen reliquïen van de eerste Hollandsche kolo nisten, verhoogen de waarde en belangrijkheid van dit boek. 40 cents p«r. regeL BOUWT t« N tl K SP EB T. Inlichtingen bij het bouwbureau Art i", aldaar. C. H. VAN DER TELDEN, Fa. Q. B. BOSCH, Hofjow. KALTEttSTB. 153, b/h Spi, imsterdam. IA. 2845. Eenige Fabrikanten ngerSühne Slutógart HooMdepötte AMSTERÖAM: Kalverstr. 157 E. F. DEÜSCHLE-BBNGEE. ?] ?vant mei -talrijke weu ? -we /modellen, waatcnder /? d J 4 ?£>,-. GEBR. SIMONS WORDT TERUGGENOMEN FABRIKANTEN VALTOfl ZODEN AMSTERDAM Verkrijgbaar bij: HIRSCH & Cie., Hofl., Leidscheplein. ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg. H. MEYEK, Hofl., Koningsplein. Mag. KEIZERSHOF, Nieuwendijk. C. NIEUWENKAMP KOTTING & ZOON, Galerij 29. Kleeding-Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavia. Verdere adressen onzer contractanten ver strekken gaarne VALTON & ZONEN, A'dam. Koopt UITSLUITEND BOTJCB O IS I» Fit RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONVERVALS?HT product, Boterbaudel ZUIDL, REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. zien had die de Kerkhoflaan waren inge wandeld. Voor zonsopgang zouden er geen nieuwen langs komen dacht hij. En vind je dat geen schandaal?" vroeg ik den man. Och meneer, antwoordde de brugwachter, agenten gaan overdag reeds tot de zeldzaamheden behooren"". Toen vertelde ik in 't kort de geschiedenis van het hondje. Hij stelde belang in het geval en verklaarde bereid te zijn mij te helpen z:eken. Hij ,zou de operaties aan vangen bij het standbeeld van Leeuwenhoek en ik van af de Singelbrug, ons voortbe wegende in de richting van de Boschpoort, waar we zouden samenkomen en elkander het wederzijdsche succes of wan-succes meiedeelen. Als de hond hem voor de variatie nageloopen was, zou ik natuurlijk mijn piek ge schuurd hebben, maar hij drentelde me ge trouw achterna en taalde zelfs niet naar drie haringkoppen, die in de goot voor een fruitwinkel lagen te dobberen en waarop ik hem in 't voorbygaan wees. Bij de Bosshpoort stond de brugwachter me al te wenken met den wijsvinger aan de lippen ten teeken dat ik behoedzaam naderen moest, Ik heb ze," fluisterde hij, maar loop zachtjes, anders zijn we ze subiet weer kwijt"". Onverwachts stonden we voor de mannen. Het waren nachtwakers en ze zaten vadsig op de stoep van het academische Ziekenhuis. Ze waren zeer ontsticht over onze komst, mijn geval interesseerde hen heelemaal niet, ressorteerde niet onder hun ambtsbevoegdheid, ging de gewone politie aan. Zij walkten slechts, onbeheerde honden waren hun vak" niet. Wijs me dan eens een gewone politie agent wiens vak het dan wel is," snauwde ik, een dood gewone is me voldoende. Van mijn huis af tot hier toe zoek ik er al als een gek naar, kyk in stegen en sloppen, maar vind er geen." Dat komt, zei een van de kerels, dat de politie hier 's nachts zoo gekleed is, dat ze opgaat in de duisternis en alles zien kan zonder zelf gezien te worden""". Het was waarschijnlijk een citaat uit een dienstboekje. Van deze mannen was niets meer te hopen. De brugwachter en ik lieten dit reglementaire tweetal zonder uchtendgroet in den killen nevel achter. De brugwachter zette er geducht de sokken in : uit de richting van zijn verlaten brug klonk het schorre gekrijsch van een ongeduldig sleepboot kapitein. Ik was weder met den hond alleen in de stille straat, keek hem aan, zuchtte diep en zag het care canem" der ouden in een nieuw licht. Het stadsleven was inmiddels ontwaakt, winkels werden geopend, waar meiden en knechts de toonbanken poetsten. Een reddende gedachte schoot me eensklaps door het hoofd. Honger voorwendend betrad ik eenmagazijn van fijne vleeschwaren, kocht een ons Italiaansche vleeschkaas, trok de deur achter me dicht en liet den hond er achter. Naar men wil hing hy drie dagen later als brea^-fast- bacon voor de ramen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl