De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 10 oktober pagina 6

10 oktober 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STERDAM ME K WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1685 Daniel de Lange, de Hoofdstichter, thans Directeur van het Conservatorium te Amsterdam. Frans Coenen Sr., de eerste Directeur van het Conservatorium te Amsterdam. Het Conservatorium thans in Het Huis met de Hoofden" op de Keizersgracht te Amsterdam. Het Conservatorium voor Muziek te Amsterdam. 1884-1905. Onder de grootst mogelijke sympathie van alle kunstvrienden, in het bizonder van de beoefenaars en liefhebbers van muziek, gedenkt het Conservatorium voor Muziek te Amsterdam, heden 9 October, de stichting vóór 25 jaar, op den loden September 1884. Bescheiden begonnen, gehuisvest in een achterbuurt heeft het Conservatorium in een kwart eeuw meer dan de stoutste ver wachtingen in vervulling zien gaan. Het is geworden 'een roem voor de stad, een eere voor het land, een zegen voor de kunst. Leeraren en gediplomeerde leerlingen hebben door hun kunst, hun gave en talent den naam van het Conservatorium voor Muziek te Amsterdam" verbreid door geheel Europa en het 't aanzien gegeven, waarop het prat gaat en recht heeft. Het denkbeeld tot stichting van een Conservatorium is uitgegaan van Daniel de Lange. Zijn denkbeeld: het oprichten eener school voor muziekonderwijs, in welke uitsluitend jongelieden toegelaten zouden worden die de muziek als vak wenschente beoefenen, vond volledige instemming b\j z\jn hooggeschatten kunstvriend: Frans Coenen. Beiden besloten in principe, te stichten een Conservatorium voor muziek, en traden daarvoor in overleg met hun collega's: Joh. M. Messchaert en Julius Röntgen, en deze beiden konden weldra, gesteund door Joseph Cramer, Henri Bosmans en Jean B. de Pauw, na het maken van een deugdelijk ontwerp, hun plan verwezenlijken. Op een goeden basis werd een goed gebouw opgetrokken. De lotgevallen van het Con servatorium zijn daarom, van den dag der stichting tot heden, schier niets dan ver blijding, zondert men het heengaan van beproefde krachten naar elders, of het af sterven van enkele leeraars uit. Daniel de Lange, die het idee mère" had en in wien het Conservatorium verpersoon lijkt is, heeft die lotgevallen in een heden verschijnend geschrift, beschreven, waaraan vele gedenkwaardige feiten en gebeurte nissen kunnen worden ontleend. Daniel de Lange, Frans Coenen en hunne collega's gingen, bij het vaststellen van het leerplan, van het gezonde denkbeeld uit?een denkbeeld, gehandhaafd en verwezenlijkt, dat niet de leerlingen of hun ouders of voogden zelf bepaalden welk gedeelte van het muziekonderwijs zij zouden beoefenen, maar dat alle kweekelingen verplicht werden diécursussen te volgen, welke men onont beerlijk mag achten voor de ontwikkeling van den jongen kunstenaar tot degelijk musicus. Als voorbeeld diene, dat alle leer lingen de cursussen voor Algemeene muziek leer, voor Harmonie, Contrapunt en Com positie, en voor Muziekgeschiedenis moesten volgen. Buitendien werd voor de leerlingen het beoefenen van een tweede instrument voor klavierspelenden een strijkinstru ment, voor strijkinstrumentbespelenden en zangeressen het klavier verplichtend ge steld, even als voor zangeressen en zangers de studie van talen en declamatie. Nadat dit plan tot rijpheid gekomen was en nadat Frans Coenen zich bereid ver klaard had eventueel als Directeur van zulk een inrichting te willen optreden, achtten de ontwerpers het wenschelijk, met het Bestuur der Afdeeling Amsterdam v.d. Maatschappij tot bevordering der Toonkunst in overleg te treden. Zij wenschten dat het Amsterdamsche Conservatorium, ofschoon geheel op zich zelf staande, toch onder de vlag van de M. t. b. d. Toonkunst zou staan. Ten eerste scheen hun dit wenschelijk, opdat zelfs de schijn van concurrentie met de Muziekschool van de Afd. Amsterdam der M. t. b. d. T. vermeden zou worden, ten tweede voelden de oprichters, waarvan de meeste op een of andere wijze met genoemde maatschappij in betrekking stonden Frans Coenen was Directeur der Muziekschool, Daniel de Lange Alg. Seer. der Maatsch.; van de overige Heeren waren verschillenden leeraars aan de school der Afd. dat er iets van ondankbaarheid in zou steken, indien zij de Maatschappij, aan wie de kunst in ons land veel verplichting heeft, geen deelgenoote maakten van een even tueel succes van deze eerste en nige vak school voor muziek in ons land. Het gepleegde overleg leidde tot de uit komst, dat het Conservatorium zou komen onder het beheer van het Bestuur der Af deeling Amsterdam; met dien verstande, dat het finantieel en ook overigens een eigen op zich zelf staande plaats zou blijven innemen. Nadat het Bestuur der Afdeeling Am sterdam zich bereid verklaard had zijn medewerking tot bereiking van het voor gesteld doel te verleenen, werden er onder handelingen geopend met het gemeentebe stuur der stad Amsterdam. De uitkomst van die onderhandelingen was, dat aan de op te richten instelling een subsidie verleend zou worden en het gemeentebestuur op billijke voorwaarden een gebouw, behoorende aan de gemeente, in huur zou afstaan. Ook op een aanvrage om subsidie van wege de Provinciale Staten van NoordHolland werd gunstig beschikt. Buitendien stelde een tiental kunstvrien den, 't zij volle studiebeurzen, 't zij kleinere geldelijke toelagen tot ondersteuning van onbemiddelde studeerenden ter beschikking. En zoo werd deze stichting onder den naam van Conservatorium" door het Bestuur der Afdeeling Amsterdam v. d. Daniel de Lange en zijne leerlingen in het Conservatorium te Amsterdam. Cliarivari. Moderne Kunst, XXIII Jahrgang, No. 25. Halve Maen." Es gehorte der Hollandisch-Ostindi?chen Kompagnie, und führte der namen der Halve Maen" wegen seiner halbmondahnlichen Qettaltf Die Hollandieche Regiervng schickt es als Ge schenk nach New-York, wohin es von einem Dampfer getchkppt werden wird " Wat zijjn onze Duitsche buren prachtig en nauwkeurig ingelicht l De Halve Maen" werd genoemd «aar het vlaggeschip waarmede in 1602 admiraal Kant de Spanjaarden had geslagen in een zeeslag. By de standaard uitreiking te Nieuw-Milligen sprak, volgens de N. B. Ct., de kolonel commandant, bewogen, hun aller dankbaarheid uit in de volgende woorden: ... goedgunstig is door U we Majesteit toegestaan, dat ter herin nering aan, en tot ons voorbeeld, de standaard het opschrift Waterloo zal dragen." Dit is inderdaad de stijl van een ontroerd militair. De Telegraaf- correspondent te Eneched schryft omtrent eene nieuwe vliegmachine, aldaar uitgevonden: Weigering van den motor zal geen motief zijn, dat niet kan worden gevlogen, daar de luchtschroeven door den uitvinder zelf in beweging zullen worden gebracht." Deze motor, die niet voor beweegkracht dient, heeft dus uitsluitend ten doel door zijn gewicht het overmatig snelle stijgen der Maatschappij t. bev. d. Toonkunst op 15 Sept. 1884 geopend, in de huizinge op de Nieuwe Achtergracht. Frans Coenen trad als Directeur op. Als hoofdleeraren waren aan de inrich ting verbonden de H.H. Joh. Messchaert (zang), Julius Röntgen (klavier), Joseph Cramer (viool), Henri Bosmans (violoncel), J. B. de Pauw (orgel) en D. de Lange (Alg. muziekleer, harmonie en contrapunt). Als leeraressen en leeraars voor de bij vakken traden op: Chr. Timmner (viool), J. B. de Pauw (klavier), D. de Lange (muziekge schiedenis), Mr. J. N. van Hall (declamatie), C. R. Frowein (Duitsche taal) en Mevr. F. Biegnoléde Paolis (Italiaansche taal). In 1889 besloot men naast de bestaande cursussen ook eene voor Blaasinstrumenten, Contrabas en Harp te openen, met de heeren F. J. A. T. Dahmen, A. Belinfante Jr., J. L. Gaillard, H. W. Hofmeester, J. P. MöQch en J. Snoer tot leeraars. Aan deze cursussen werd een voor maintien", onder leiding van den heer P. Bekker toegevoegd. Op zijn verzoek, werd de heer Chr. Timmner als leeraar ontslagen en de heer Fr. Frowein in zijn plaats als leeraar voor het bijvak viool aangesteld. In 1891/92' hadden er opnieuw eenige mutatiën plaats. De heer Jacques Hartog verving als docent in de muziekgeschiede nis den heer D. de Lange. De heer Frank v. d. Goes gaf gedurende een korten tijd een cursus voor declamatie, maar werd spoedig vervangen door prof. G. A. van Hamel. Als e.en der beste krachten voor onderricht in de declamatie is in den aanvang nog mevr. Ch. J. Kleine?Gartman, de eminente tooneelkunstenares aan het Conservatorium werkzaam geweest. Vele leerlingen gedenken deze buitengewone vrouw met dankbaarheid. Thans is sedert 1895 als zoodanig aangesteld mevr. Betty Holtrop v. Gelder. In 1894 zag Joh. M. Messchaert, wiens werkzaamheid als solist steeds uitgebreider werd, zich genoodzaakt ontslag te vragen als hoofdleeraar in den Solozang. Een groot verlies! Mevr. Cornelie van Zanten durfde de taak aan hem te vervangen. Een feit van de grootste beteekenis voor het Conservatorium was het heengaan van Frans Coenen, den eersten Directeur. Tien jaar had deze er aan het hoofd van gestaan, toen hij het was in 1895 besluitende zich geheel uit het openbare leven terug te trekken, zijn ontslag indiende als Directeur en leeraar. Daniel de Lange verloor in hem zijn grooten steun. In het feestschrift gedenkt Daniel de Lange zijner met de grootste waardeering. Wat Frans Coenen voor deze stichting geweest is, kan moeilijk onder woorden gebracht worden, Coenen toch bezat behalve zijn groot talent als kunstenaar, in zijn karak- j ter zekere trekken, die hem in staat stelden, personen van zeer verschillend talent en zeer verschillend temperament aan zich te verbin den en ze tot het verkrijgen van een schoon harmonisch geheel te doen samenwerken. Behoeft 't gezegd te worden, dat juist die eigenaardige hoedanigheden dezen kunste naar bijzonder geschikt maakten voor de plaats die hij innam. Met groot leedwezen zagen alle leeraars dezen leidsman heengaan en tot heden blijven alle vrienden van het Conservatorium zijn vruchtdragenden arbeid van de eerste tien jaren met groote dank baarheid gedenken." Na het vertrek van Frans Coenen werd de leiding van het Conservatorium opge dragen aan Daniel de Lange, tegelijkertijd met de aanstelling van mevrouw S. Bos mans?Benedicts als leerares en de heeren Louis Coenen en Bernard 'L sveers tot hoof Ileeraars. Een nieuw en groot verlies trof de school in 1893. Een der oprichters der nog jonge stich ting, de voortreffelijke violoncellist Henri Bosman stierf in dat jaar. In zijn plaats trad op de algemeen gewaardeerde Violon cellist 1. Mossel. machine te voorkomen. Ons advies aan den uitvinder is den motor, ter bezuiniging, door een stuk lood of zwaren steen te ver vangen. Adv. N. v. d. D. Gevraagd een flinke dienstbode. Zich aan te melden van 's morg. 10 tot 's av. 10." Een praktisch middel om den ausdauer der sollicitanten te beproeven. De Koningin-Moeder begaf zich te voet langs een looper over de kade naar den in gang van de looda." (N. R. Ct.) In afwijking van het gebruik den tocht te paard, en op den looper te doen. In 1898 sloot men met het Bestuur van het Concertgebouw een overeenkomst, waar bij de Orkestschool in het Conservatorium opgenomen werd, zoodat van toen af alle solisten aan het Concertge DOUW-orkest tevens leeraars werden aan het Conservatorium. De dood velde in 1890 een der mede oprichters, tevens eem der trouwste vrien den der inrichting, den beroemden violist Joseph Cramer. Vervangen werd hij door Bram Eldering, een Nederlandsen violist, die vooral door zijne intieme relatien tot Johannes Brahms, en Joseph Joachim en Fritz Steinbach in Duitschland een zeer eigenaardige plaats innam. De wisselingen van leeraars, de verdere lotgevallen van het Convervatorium zijn te veel om alle te vermelden. Slechts enkele feiten kunnen genoemd worden. De hoog geachte leerares juffr. C. v. Zanten vertrok naar Berlijn, waar zij thans nog werkzaam is, en werd vervangen door de vermaarde zangeres. Mevr. A Noordewier tot aan 1907; Bram Eldring zag zich opgevolgd door Carl Flesch; AndréSpoor door Louis Phal; deze door Chr. Timmner. Vervolgens werd Gerard Hekking hoofdleeraar voor het violencelspel; Hendrik C. van Oort leeraar in den zang; Carl Flesch vertrok naar Berlijn; Heinrich Friedler werd in 1910 hoofdleeraar, enz. enz. Overdenkt het Conservatorium wat het in de 25 jaar tot stand heeft gebracht, dan heeft het alleszins reden tot roemen. De oud-leerlingen hebben over de geheele wereld den goeden naam van het onderwijs verbreid. De faam er voor zijn geworden: de zangeressen A. Noordewier-Reddins;ius, A. Loman-Lutkeman, Tilly Koenen, Julia Culp, enz.; de dramatische en zangers Gerard Zalsman, Thomas Denijs, Jules Moes, Cail Butter, enz.; de instrumen talisten: Willem de Boer, Max Orobio de Gastro, Engelbert Röntgen, C. de Wolf', Coenraad Bo«, Louis Robert, S. Noach, Anton H. Tierie, Willem Andriessen, Joan Sickesz, enz.; onderwijzers en onder wijzeressen in de muziek: Ulfert Sohultz, Ary Kelinfante Jr., mevr. Mossel, mevr. v. Oort-v. Wijk, Esther Vas Nunes, de heer en mevr. de Veer?de Lange, juffr. C. Schimmel, jutt'r. Nella Gunning, enz.; Componisten: Charles Grelinger, mevr. Frenzel-Weigner, juffr. Anna Cramer, Willem Andriessen; Dirigenten: Anton Tierie, Johan Sahoonderbeek, enz. Heeft eenige inrichting voor onderwijs hare roeping meer dan vervuld, dan is het 't Conservatorium voer muziek. Het heeft zich allezins waard getoond den steun verleend door de gemeente Amsterdam, ook door het verstrekken van de nederige hui zinge op de Achtergracht tot het geven van onderricht en thans door de oude def tige, van buiten gerestaureerde patriciërs woning : Het Huis met de hoofden" op de Keizersgracht, waar de mooie oude vesti bule nog spreekt van vroegere grootheid, een allezins waardig onderkomen. Ook de Provinciale Staten van Noord-Holland schraagden door jaarlijksche geldelijke bij dragen het schoone pogen. Slechts het land bleef ten achter. Toch is het bestaan van het Conservatorium een landsbelang. Niet alleen Amsterdammers of Noord-Hollanders komen er ter studie, neen, jongelui uit alle provinciën achten zich zijn gelukkig er de ge wenschte opleiding te mogen ontvangen. Daarom doet het Bestuur van 't Conser vatorium op het 25jarig feest een beroep op steun van het Rijk, opdat het voortaan met nog meerder vrucht kunne arbeiden, en de leeraars en leeraressen een behoorlijk honorarium kunnen ontvangen en verzekerd worden voor een pensioen. Thans offeren de raeesten zich op voor luttel zilverlingen. Dat kan en mag in de toekomst zoo niet blijven. Een arbeider is zijn loon waard, hoeveel te meer een kunstenaar. Het 25jarig bestaan van het Conser vatorium, is tevens een gedenkdag voor den heer Mr. J. A. Sillem, die 25 jaar on afgebroken al zijne goede zorgen aan de inrichting heeft gewijd. Hij, de voorzitter der Commissie van toezicht, wordt thans daarin bijgestaan door de heeren Jhr. C. C. Th. Six, Mr. J. R. Voüte, Mr. H. M. van Leeuwen en J. D. Rahusen. Is het Conservatorium thans gevestigd in een gebouw zijner waardig, het heeft niet vergeten de dagen van ouds, de dagen van wording, de dagen van bescheiden begin, de dagen van hope. Het heeft den kunstschrijver A. Gievenstuk een oirconde doen vervaardigen en die ter bestemder plaatse gehangen, waarop men leest: - er herinnering aan de oprichting van het Conservatorium, in Amsterdam, den 15den September 1884 en van zijne wor dingsgeschiedenis, zij hier vermeld, dat Daniel de Lange, zijn kunstbroeders Frans Coenen, Johan Messchaert en Julius R ii n l g en uitnoodigde, met hem een Conservatorium voor Muziek te stichten, en dat deze vier kunstenaars besloten hunne talenten en hun tijd te wijden aan de verwezenlijking van dat doel. Het afdelingsbestuur van de Maat schappij tot Bevordering der Toonkunst gaf op zijn verzoek te kennen, zich aan dat streven aan te sluiten, waarop i n de samenstelling door de Afdeeling Amsterdam werd overgenomen en de vier oprichters met Joseph Cramer, Henri Bos mans en J. B. C. de Pauw de leiding op het gebied der kunst aanvaardden." R. Het Conservatorium te Amsterdam, Achtergracht by den Amstel. De meusciieii, die men wtl aan zün tiart zon villen Men.... De dentist, die met drukke gebaren de wachtkamer binnenkomt en zegt: beate mijn heer, vandaag heb ik geen minuut vrij, vind u goed, dat we volgende week u behandelen 1 * Het dienstmeisje, aan wie men heeft gegevraagd: Is mevrouw X. (een vreeselij k specimen van een oudtante van u) thuis T' en die antwoordt: Ze is geen vijf minuten weg, mynheer." * De onbekende, dien ge met een pleizierigen glimlach op zyn lippen heelemaal verdiept ziet in een artikel, dat gij geschreven hebt. De matroos, die u op het stoomschip, waar ge louter van den angst reeds met een gevoel van zeeziekte opgeklommen jzyt, de verzekering geeft: dat de overtocht zonder schommelen zal afloopen. * De postambtenaar, die u onverschilligweg zegt, dat de spoeibeatelling-brief, dien ge vreesdet dat niet meer vertrekken zou, nog denzelfden avond vertrekt. * De huisknecht, die, als men drie kwartier te laat buiten adem binnensnelt om by zeer beleefde menschen een deftig diner by te wonen, glimlachend zegt, dat ge de laatste niet zij t. (Naar Emile Berr).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl