De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 10 oktober pagina 7

10 oktober 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1&85i)E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ii ie Hooftttat, Men was bier niet vergeten, welken indruk Frite Kreirier, de groote Oostenrijksohe violist, ten vorigen jare gemaakt heeft. Ten minste de groote concertzaal was Donder dag 30 September weder ouderwetsch vol. Behalve de vioolconcerten van Beethoven «n Tschaikowsky (op. 36), speelde Kreisler nog het E-dar concert van Baoh. Beethoven's eerste Leonore-ouverture móést daaraan ten offer vallen. . Niet geheel heeft mq Kreisler in dit concert k'nnnen voldoen. In 't eerste deel liet de stemming tusschen solo-instrument en orchest te wenschen over en in het laatste deel heerschte er geen' overeenstemming van tempo büsolist en dirigent. Slechts de Middensatz, n dier heerlijke Largo's, zooals Bso h er zoovele geschreven heeft, genoot «en eerste-ranga vertolking, j Niet onvermeld mag blijven de smaakvolle en klankschoone registratie van het orgel' in dit deel. Na Bacb, Beethoven. En hier was Kreisler in zijn element. Met verbluffende zekerheid werden reeds aanstonds de gevaarlijke octaven van het begin, overwonnen. En zekerheid en gemak waren de eigenschappen, die men het geheele werk door kon waarnemen. Maar ook steeds was de toon ziel vol en tot het hart sprekend. Bijzonder schoon wal ook de cadens aan het ei ad e van het eerste deel (van Kreisler zei ven?) met een goed ge vonden polyphone zetting van het hoofd motief. Het is mogelijk dat men zich Beethoven's meesterwerk stijlvoller, strenger weergegeven kan denken. Ik herinner aan Joachim'j op vatting, welke voor zijne leerlingen Eldering, Petri e.a. tot model gediend heeft; ook Flescb. speelt het concert met diezelfde rustige klas sieke ingetogenheid. Schooner echter en meer vervuld van zinnelijke' charme, dan in Kreisler's voordracht, kan ik mg het concert niet weergegeven denken. Het was niet meer applaus dat den kunste naar loonde, het was een orkaan van toe juichingen, een ovatie en... welverdiend. Na de Pauze hoorden wij het concert van Tschaikowsky, een echt yirtnozenwerk. Het eerste deel was in muzikaal opzicht echter toeh wel wat al te onbelangrijk. Eene Canzonetta als tusschensatz, bleek een mooi effectvol en klankachoon intermezzo te zijn van overigens niet diep liggende lyriek. En het Finale.... echt vuurwerk. Natuurlijk wederom daverende toejuichingen. Maar Kreisler was mij toch het liefst In Beethoven. Een fragment uit Berlioz' dramatische symphonie Romeo et J u liet t e" n.l. Romeo seul Tristesse Grande Fête chez Capulet," werkte na al die solonummers zelfs van het allerbeste kan men wel eens te veel krijgen als een verkwikking, als een lafenis voor het por. Zoo'n. heerlijke orchestklank weegt toch op tegen de meeste solonummers. En het was of het orchest zich er eveneens over verheugde, dat het zich weer eens kon laten gaan. Het was prachtig] fe*En zoo is dan Mahler's zevende symphonie hier ook ten gehoore gebracht. Mahler maakt het iemand niet gemakkelijk in den geest zijner werken door te dringen. Hij isafkeerig van elke analyse en zoo bevatte dan het piogramma van Zondag 3 dezer eenanalyse van... Beethoven's eerste symphonie. Toch zal wel iedereen aan het einde van Mahlers's symphonie, zich bewust zijn ge weest met een belangrijk werk kennis ge maakt te hebben. Niet steeds echter is de indruk ervan even i sterk; hier en daar vermoedt men dat meer het verstand dan het hart is werk saam geweest. Het Finale echter, om het maar aanstonds te zeggen, is een der merk waardigste uitingen van symphonische kunst, die in den laatsien tijd zijn ontstaan. Maar laat ik beginnen met den eerszen Satz, een Allegro con fuosco", na een langzame inleiding. Deze laatste brengt ons al aanitonds een der hoofdmotieven in den Tenorhoorn; een motief dat men gemakkelijk onthoudt door zQn dalenden sprong in de kleine septime. Talloos zijn de varianten die de componiat van dit motief geeft en dan wordt de septimesprong ook wel prijsgegeven. Ook in de derde en vierde Satzen ontmoet men dit motief. Een tweede thema, het hoofdmotief van het eerste allegro treedt voor het eerst op in de trombones in es kl. 3 met de lage As van de bassen als orgelpunt. Iets later brengen violoncellen en doorns het in e kl. 3, zoodat men deze toonaard als hoofd toonaard mag beschouwen. In het Finale wordt dit motief weder aangewend. Buitengewoon; kunstig weet de componist dat materiaal te verwerken. Steeds wordt men getroffen door de vindingrijkheid van Mahler maar niet altijd wordt men geboeid door zijn orchestklank. Men schijnt het in den laatsten tijd maar niet zonder gestopte trompetten, hoorn en andere koperen blaasin strumenten te kunnen stellen. Beoogt men nu zeker programmatisch klankeffect hiermede te bereiken, dan kan men er vrede mede hebben, maar dan is het wenachelijk dat de toehoor der op de hoogte gebracht wordt van 's com ponisten bedoeling; gebeurt dat niet, dan ontstaat alleen bij hem een indruk die zijn schoonheidsgevoel kwe'st; want bekoorlijk zijn deze instrumentale effecten in geenen deele. Naast vele van zulke brutale momen ten staan echter buitengewoon mooie pas sages, die men slechte langer en veelvuldiger zou wenschen; zoo b.v. de fraaie pas sage in C dur van de violen en later die in b kl. 3 van violoncel en alten, dan nog de mooie expressieve melodie in B dur enz. Aan het einde van den Satz krijgt men den indruk een bijzonder knap werk te hebben leeren kennen van zeer hoog staande com positietechniek. De drie middendeelen worden door Mahler Nachtmnsik" genoemd. Zeer bekoorlijk is h«t begin van den tweeden Satz voor twee hoorns en houten blaasinstrumenten. Toch kon het verdere verloop van het stuk mij niet steeds boeien. Dit was nog meer het geval met den derden Satz, door Mahler voorzien van het opschrift Schattenhaft." Het vierde gedeelte een Andante Amoroso" toonde ons Mahler in een andere physionomie. Het was ais hoorde men daar weder den sprookjes-componist, die zoo gaarne zijn stof put uit des KnabenWunderhorn." Liefelijk en schoon en toch origineel zijnde motie ven van dit poëzieiijk toonstnk. In het Rondo-Finale, volgens het program maboek door den componist der Tag" be titeld, ruischen ons Meistersinger-klanken tegemoet. Feestelijk van stemming en schwungvoll" van opbouw, geniet men van de bezonken De Halve Maen" voor Je Waven te lei-Tut Het Echip de Halve Maen", onder grooten toeloop van volk op de kaden, voor de Eerehaven te New-York geankerd kracht, die uit dit deel spreekt en als het laatste fortissimo-accoord voorbij is, dan juicht men den componist in opgetogenheid toe. Zóó dachten blijkbaar de toehoorders er ook over, want aan het einde van het werk bracht men den meester een ovatie. De uitvoering onder de rustige en zekere leiding van den componist was indruk wekkend schoon. Vermoedelijk zal de componist wel niet vele zóó hoog staande uitvoeringen van zijne symphonie dirigeeren. Op het abonnementsconcert van Donderdag 7 dezer staat de symphonie in gezelschap van het Meistersingervorspiel op het pro gramma. Zeker een eigenaardige combinatie. In het volgende nummer zal ik mededeelen, óf en in hoeverre dan mijn meening over Mahler's zevende is gewijzigd. Een eenig concert van ons kunstenaarspaar Messchaert en Röntgen. Deze aankondiging was voldoende om de kleine zaal van het Concertgebouw vol te doen stroomen. En terecht, men weet het reeds van te voren dat het genot van den meest exquisen aard zal zijn. Messchaert, voortreffelijk gediaponeerd, zong zich weer thuis in de zielen van de toehoorders, die nooit moede worden te luis teren naar de heerlijke tonen van zachte, stille lyriek, naar die forsctie klanken van hartstocht en wanhoop, maar ook naar de schalksche, ondeugende lokstem van den Zauber der sie fest gebannt", zooals Brahms' liedje luidt. Wat waren die vier Schuberts prachtig eenvoudig; zoo zonder onopgesmuktheid, zonder raffinement, maar daarom juist zoo waar. En wat was die Mainacht van Bhrams mooi en niet minder In Waldeseinsamkeit", in > poe zie gedrenkt en met een wonderbaar schoone klavierbegeleiding. Als noviteit hoorden wij vier liederen van Fritz Kaufmann, die ons een hoogen dunk gaven van 's componisten talent. Niet alleen dat de stemming van de gedichten bijzonder goed getroffen is, maar ook de muzikale be werking, met name de klavierpartij, staat op een hoog peil. Kennst du das Leid" is een juweel en hoe mooi rustig en gedragen in zijn onovertrefbaar pianissimo zongMesschaert dit lied. Vision" is een [aangrijpend stuk evenals lm Sturm", een wild bruisend ge zang met een onstuimige begeleiding. Doch ook Nachtgesang" is een lied dat reeds dadelijk een gnnstigen indruk maakt. Hoe Röntgen begeleidt maar dat weet en bewondert men immers algemeen? Hij is Messchaert's evenknie. Als eolist deed hij ons genieten van Beethovens As-dur sonate met de mooie variaties, de treurmarech en het delicaat-fijne Rondo (hoe geniaal de overgang van de marsen naar het Finale), en van zijne nieuwste com positie voor klavier Dolce far niente", een cyclus van zes nummers, die door het publiek uiterst dankbaar is ontvangen. De elegante en in een eigenaardige kleur, gehouden Valse'' de pittige Hnmoreeque' het Old Irish folksong het droomerige Vineta" en de eenigszins in Schumaun'schen geest gehouden Epilog" deden opnieuw uitkomen welk een fijn besnaard kunstenaar wij in Röntgen bezitten] en hoe fraai hij voor klavier weet te schrij ren. Moge dit manuscript spoedig naar den drukker gezonden worden. ANT, AVBEKAMP. Manihche Teelmaatscliappij 1909. Notities. De teekening die Floris Ferster dit j aar ten toonstelt is : Een gedeelte van de Hooglandsche kerk te Lalden (1909). Zij is gedaan in waskrijt, en behandeld met de ervaring en de vertrouwdheid met dit materiaal die den schilder eigen is. Ze stelt voor een gordijn (groen) hangend boren een houten zijkant van banken, licht dat doorvalt en zorg vuldig geteekeude pilasters. Het gordijn is de hoofdzaak in dit werk geworden, en wel zoodanig dat de teekening niet is een kerk met een Groen Gordijn maar een Groen Gordijn met een kerk. Het onderdeel is door te veel aandacht tot de hoofdzaak geworden, en heeft daardoor het geheel verkleind. Het geheel is koel en zuiver gehouden en met groote nauw-zinnende zorg behandeld. Zeer natuurgetrouw is het?maar (enatuurgetrouw. Er is in zeker opzicht niet getracht ten eerste naar de natuurlijkheid van het kunstwerk, maar naar de nauwkeurigheid van het gegeven. Het bewijs daarvan is voor mij de eene scheeve licht-arm. Deze is scheef ten opzichte van een geheel dat gebouwd is feitelijk op vertikale lijnen (op de teekening namelijk). E MI van die twee lichtarmen is in die op gang gehouden, maar een tweede steekt zijn scheeve lijn zonder compensatie door het geheel. Ook dunkt de perspectief vooral van het gordijntje me niet volkomen in orde. Als stof en als kracht van teekening is dit echter bizonder. Ik hoop dat Verster eens een schilderij moge maken van eenzelfde gegeven maar meer de kerk, en met het détail iets meer verholen. 2. Briës Geldersche bin nenhuis is beter dan aan bet spinnewiel". Het licat beweegt zien vrijer en transparan ter door de ruimte, en in de Vrouwenfiguur die bij het raam zit is meer. grootheid be reikt dan hem gewoonlijk lukt. Die figuur stijgt boven het hem gewone uit. 3. Masten broek'» Avondschemering (No.61) ofschoon de voorgrond te groot is, heeft een weligheid van vormen, en een weligheid van licht die ofschoon het werk zeker geen bizondere diepte bevat, het tusschen zijn overig, wel te handig werk doen kiezen. 4. Te handig is alles van Albert Roelof» hier, en te oppervlakkig. Het heef c die gauwigheid die geen inhoud meer heeft en Roelofs is te veel schilder om zich zoo gansch te vergooien. De kritikus moet hier waarschuwen, ex officio. Zoo hij dit niet deed, zoo ware de schilderkunst hem niets dan een ijdel aanzien en zich vermeien. En toch Londen toonde het pas schilder kunst is een krans van roode, schoone, har ten aan de schoonheid geboden; en toch Londen liet het zien schilderkunst is een voudige statigheid zooals de buste van den Doge Leonardo Loredano van Bellini(G); of een wy'd uitgebouwd geheel als Veronese; of diepe gouden weelde en naakt vol op van Titiaan; of blijheid en teedre droefheid van Piero di Cosimo; of ze is nog de met-ge bouwde innigheid van Fantin's; mr. en mrs. Edwards. Als Roelofs zoo door gaat wordt het werk werk voor het boudoir. 5. Haverman's Frits Jansen heeft naast veler lei, de onaangename zijde van een te sterken omtrek; de heele figuur is in een zwarte lijn gevangen en teekenen in kleur, modelleeren zij beter gezegd, verschilt van het enkel lineaire immers? Zoo was ook de Van der Maarel die zeer geprezen is, niet zoo goed als hij mocht lijken. De verhoudingen waren niet zuiver; alleen de twee groote klenrvlekken geel-blauw wekten de aan dacht. 6. La touche Amour des Roses, een aap bij bloemen etc. was belangrijk, maar Le boequet de Versailles in niets van inte resse. Te noemen nog is de teekening van Th. Schwartze; 18 Isaac Israëls, om de matte, rijke kleur; Leon Frederics, 30; en een 3-tal portretten van Jan Veth: 118, 119,126; een enkele De Zwart; als Van Gogh is hij soms onrustig. WETENSCHAPPELIJKE Noordpool-onderzoek. In verschil lende tijdschriften zijn reeds waarnemingen gepubliceerd die betrekking hebben op Mars, die in deze tijden geschikter dan ooit is om bestudeerd te worden. Bij deze publicaties komen ook figuren voor van een der poolkappen van Mars; eigenaardige afsmeltingFverschijnselen worden waargenomen, het ge heele verval van de poolbedekking (of deze vaa sneeuw of van vast koolzuur is, willen wij onbeslist laten) vindt met belangwekkende détails plaats, die door ons op ons doode gemak nagegaan worden in de herbergzame omgeving van een sterrewacht. Dit wetende vragen wij ons af: is het niet denkbaar dat wij eerder van de pooltoestanden van Mars op de hoogte zullen zijn, dan van die onzer eigen aarde? Niet wetende welke verrassingen ons dit najaar nog brengen kan, tengevolge ven de ingespannen aandacht waarmede Mars gevolgd wordt in de groote sterrewachten, kunnen wij toch wel met zekerheid zeggen dat wy ons niet behoeven te schamen over gebrek aan kennis van onze eigen pool of liever;: polen. Op bijgaande figuur zijn vier kaartjes van de Noordpoolstreek weergegeven, waarop zwart aangegeven zijn alle streken die nog totaal ondoorzocht waren in de jaren die onder de kaartjes vermeld zijn. Dan blijkt toch wel dat wij in minder dan een eeuw aardig voor uitgegaan zyn in kennis van de Noordpool. Terwijl in 1820 het grootste gedeelte dat binnen den poolcirkel ligt (dus boven den breedtegraad 6ÖV-0 nog zwart is en een klein gedeelte bekend (wit en gestippeld in de figuur), zien wij in 1853 en 1882 hei zwarte onbekende hoe langer hoe meer plaats makem voor het gestippelde bekende, totdat in 1907 een betrekkelijk klein gedeelte zwart is ge bleven. Ii 1820 zyn er zelfs nog flinke zwarte brokken buiten den poolcirkel, en dat is ook sterk verminderd totdat in 1907 nog alleen een klein stukje in Zuidelijk Groenland onbe kend is geb even buiten den poolcirkel. Slechts een betrekkelijk klein gedeelte der ontdekte gebieden blijkt uit land (wit) te bestaan; uitgestrekte zeeën (<estippeld) schei den de kleine eilanden. Opmerkelijk is hoe da poolgsheimen eerst vooral van Earopeeache zijde zijn doorzocht, maar het is niet te ont kennen dat later ook de Amerikaanache kant stevig bewerkt is en dat het zwarte brok dat de twee onderzoekers-legers nog tegenhoudt, * * * Dat de teekenmaatschappij nog leden mist die er in hooren, weet waarschijnlijk het bestuur evenwel als ik. Ik zal het daarom niet meer herhalen. PLASSCHAEBT. steeds smaller wordt. Groenland biedt in zijn binnenste nog stevig weerstand, beschermd door de dikke gletscherlaag die alles o verpantsert ; maar het leelijkste brok is nog de driehoek tusschen Azië, Amerika en Noord pool. Laten wy hopen dat het geen eeuw meer duren zal eer ook dit nog onbekende deel veroverd zal zyn. De vraag is: zal dit bereikt worden door sport-pogiagen om in den kortsten tijd, met de vlugste reizen te springen van bekende streken naar de Pool en weer terug. Wat voor waardevolle waarnemingen kunnen ver richt worden met onwetenschappelijke haast en de bijgedachte: ik moet niet alleen 't eerst aan de Pool zyn, maar ook 't eerst weer binnen het bereik van couranten en publiek". Niet van dergelijke wedstrijden moeten wij het meeste verwachten, maar wel van de lange geduldige tochten, die vele betrouwbare nauwkeurig* waarnemingen op leveren. Niet wat er precies op de Pool zelf waar te nemen is, heeft het grootste belang, maar wel alles wat in de geheele Poolomgeving voorvalt. Kostbare expedities zijn het meest te waardeeren, die niet hun ideaal zoeken in eenige minuten hooger breedtegraad, maar die wel door een groote staf van onderzoekers een schat van waarnemingen verzamelen. P. VAN OLST. 1820 1853 ~~Ï&8Z 1907 Onbekende gebieden om de Noordpool. Zwart: onbekend terrein; wit: bekend land; gestippeld: bekende zee. Toneel. Het Volk van Maandagavond jl. breng* onder Ingezonden de volgende: Verklaring: Wij, medespelers der Vroolijke Vrouwtjes van Windsor", verklaren eenstemmig dat de regie des heeren Royaards ons geen knellende band is geweest, doch veeleer een sterke steun in hetdoorvoeren der door ons uit te beelden karakters. Wij wenschen te protesteeren tegen de wijze waarop het den heer Fr. Mgnssen om redenen ons onbekend behaagd heeft in het weekblad Da Amsterdammer" den moeite vollen arbeid van den regisseur Rojjaards voor deza Shakespeare-vertooning te beoordeel en en in een zoo geheel valsch licht te stellen." Deze verklaring" is geteekend: Philomène van Kerckhoven- Jonkers, Sophie de Vries, G. Cauwenberg, C. van Kerckho ven, Anna Sablairolles, L. Chrispijn Jr, D. van Ollefen, Jacquelme Royaards-Sandberg, Joh. P. Mnsch. Zij is dus geteekend door bijna alle hoofdvertolkers van De Vroolijke Vrouwtjes". Het is inderdaad verpletterend. En: roerend. Zulk een plotseling, algemeen, zulk een spontaan protest. Eene dergelijke groe peering en masse" om het vaandel bekoort n: wordt ep ons tooneel zelden gezien. Hoe verpletterend, vereert zij das ook den kritiek-echrijver van De Amsterdammer". Enkele opmerkingen: De dames en heeren onderteekenaren van het manifest, hebben geen knellenden band gevoeld. Wij zonden ons kunnen verbazen, maar salueeren met de hoed. De dames en heeren zijn zér beslist in hunne uiting l Doch wij in de zaal, en dat deden wij in ons artikel uit komen, hebben dien knellenden band wél gevoeld. En wat de voorstelling in de zaal doet, daarop komt 't aan, zonden we zeggen. Er staan een paar woorden in het mani fest, die minstens onvriendelijk zijn: het tusschenzinnetje om red enen ons onbekend." Om redenen ons onbekend" is de gebruike lijke gekuischter vorm van daar steekt wat achter." Deze veronderstelling is, wij her halen, minstens onvriendelijk. En, indien niet als van zelf aan een besoin de la causa" werd gedacht, ook een beetje onzinnig. Want om alleen dit te zeggen : vóór de vertooning der Vroolijke Vrouwtjes", was de knel lende band" reeds door anderen geconstateerd. Niet minder duidelijk" dan wij. Wij zijn bereid, of liever, om met de geachte manifestanten te spreken, het zal ons behagen, desverlangd het geheugen van de dames en heeren ten deze op te frisschen. Hetgeen wij heden nalaten; omdat het niet in onze bedoeling ligt meer dan noodig is onwelwillend" te zijn. Zoo heet 't immers, wanneer men eene onaangename waarheid zegt? Wij zyn er intusechen van overtuigd, en nu hebben wij 't niet meer tot de dames en heeren, dat op den duur deze waarheid minder gevaarlijk is voor den leider van Het Tooneel", dan b.v. het door dik en danopgehemel. De heer Royaards zelf zou kunnen vergeten, w£ar het eigenlijke terrein ligt van zijn werk; het terrein, dat opnieuw en zoo duidelijk werd aangewezen door zijne brillante creatie van Mercadet". FfiAKS MlJNSSEN. iiiiiliHiiiiHiiiiiiiiuiHiiMHiimiiiiMimiimiiiiiiiiiiliiiiMimiiiiiiiilimit De nieuwe belastingwetten in DnitschlanU, Denfeuive belastingen. Vroeger Nu In plaats van cijfers en staten geven we hier liever een aanschouwelijk beeld van de prijsverhooging van eenige artikelen van dagelijksch gebruik welke bij onze Oosterburen door de invoering van de nieuwe belasting wetten is ontstaan. Het plaatje spreekt genoeg uit zichzelf, om nadere toelichting te kunnen ontberen. (Limb. Koerier). llllllllllmiHdmillMtlllMHHIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIItllllllHllltllHHIIHIIIIIIIH Koïadorns als auteur. Heden verschijnt onder de auspiciën van Jan Feith een bundel redevoeringen van den WelEd. Heer M. L;nnewiel, in Nederland (en naar hij zegt daarbuiten) bekend onder den aristocratischen naam van Kokadorus. De heer Feith leidt den gebundelde (waar is de tijd, dat predikanten in de bundeling van hun preeken de kroon zagen van een welbesteed leven?!) den gebundelden Koka dorus passend in. Ziehier een fragment van zijn Voorwoord" over 's reienaars talenten : Vervolgens dien je altijd op de hoogte te blijven van alles wat er in het dagelijksche leven omgaat; je moet op je duim kennen de onderwerpen van den dag, omdat bet publiek daarin belang stelt. Op politieke toespelingen zijn de menschen dol. Maar daarbij moet je met overleg te werk gaan, want wat ze zich hier gezegd willen hebben, verdragen ze daarginds niet, terwijl je voor een deftig publiek de boel weer heel anders hebt voor te dragen dan voor een troepje boeren. Dat is vooral een heele zorg in politieke dagen. Kwam Kokadorus in de een of andere plaats, waar hu den politieken smaak niet kende, en informeerde hij links en rechte, dan drong de een aan op een antiKuyperiaansche inleiding bij den verkoop van zijn bretels. Bindt 'm z'n broek op," stookte zoo een; maar een ander bezwoer hem bij hoog en laag: Haal Kuyper d'r niet bij, man, want ze zouen je hier steenigenl" Of hij kwam in een stad, waar sommigen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl