De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 14 oktober pagina 2

14 oktober 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEEDAMMEH WEEKBLAD VOQH NEDERLAND. No. koman; want teveajpjefs zal men in de gebeele iauiteklitteratnnr iets vinden wat Wagaer's Wattweben" in poëtische aaïveteit en iaaigeid op aijde atoeeft. De natuur zelve alleen ia in «tart een nog grootere en reinare stem ming te weeg te brengen. Prachtig is ook de scène na het dooden van den draak, wanneer 'Mime in het genoBgelgke vooruitzicht op het bezit van den Nibelungenbort neb voortdurend tegenspreekt en ten «hrtt* door 8i«gfried'« zwaard wordt ft f *-, -f De eerste scène van de derde acte .is zeker een .der moeilijkst te begrijpen en meest gecaMptfaeeEde vaa het geheele Nibernagendrama. Wie echter doordrongen ia iu den geest -van den tekst en in den rijken over vloed TOB muzikale zinnebeelden, zal b zoader-^eaieten van Wotan's vragen aan Erda. Ho» ongedwongen ' en gem.kkelgk weet Wagner daa hierna weder den lichten toon te treffen, die de taal . van het Woud«ngeige net mica wede «waagt. Een «ogenblik Bug wordt men b*>ig gehouden door den dialoog van Wotan met Siegfried «n nadat dam dan ia stokken geslagen heeft 4» speer dw aen« sgn e waard in tweeën deedapringea, daa komt Wagner met al de heerlijkheid a$B»r melo&wëvwaaUe en «ketievenrijkdom «n orchestrale klankenpracht esn zee van Kuilt «n séhoaabeid over ons uitstorten. Dan «otgt aan der verrofekelpale momenten van dégeboete NibelBkgea- partituur; bet lang zaam ontwaken van SiegfriecPs liefde, het BaaMaiiinljjlr weeesteeven van Btünahilde in aeltowwnstaija vaa baar goddelgkeaoorsprong, «a eiaael|}k baar bezweken voor de bartetaaktdVke afönaaa va» den Walrangeaioon. Ataaea liefelijke verpooaag hebben om dan nog de klanten, waarmede Wagner aak m)» «Bgfeied-Mytt" doet aanvangen, de «oven palÜMM ea waaneer dn eindelijk de woor den Mir etratdt turSttmieSksgfci.d'g Stern; er i* mir «wig er iet mér immer Erb' mud Sgea, ein' nnd aft' fenobteaéa Liebe, Jaobendw oif' bet anhemn ankt, dan kenrt men ?tnd» weder tot het bewnstagn ean der heer lijkste en geniaalste «Maagen van Wagaer'a geert te tobbe» mogen hooien, ontelbare saaien moobt acfcrgver Siegtóed-*>pF««riag hSwoaea betig Uen ato ea*ad**l van het geheel, fcete g«lgk hiee,ala drama « part. Maar bij berinmttt zich aiet ooit een voorstelling te hebben bjte»w»nmd, waar all» fretowm zoo gelakkag naaiiiaaiiiiliiii tot mat verfcrijgan va* een zoo bf nitetak «obittereaa' geheel als bg da opwring der Wagawr-weeniging -op Donder dag 4 deeer, - ItflB weet wat «as otchest vermag. Hoe de anaaUfkite ea ing*wikkeld«te mstrnment«ombinatiëa steeds duidelijk en rond en waauierbaar seboaa klinken l Geheel derjjkdean «an Wagaar's Sèefrïed-partituwr werd voor ons opengelegd in een klaafcweelde dw daa val tewoadering deed omzien tot het genie wan den meeater, dat oog 8teede*l3«an Jtekrteadfi aan schijnt aan dan m«iikal/en ,,M*ar ook bet orebeat dat veortreffel jjk ' gedapaaaerd blaak te 290, verdient onse balde «aar Aa glansrijke reproductie van het iasttomeatata gedeelte der uitvoering. . Sau Siagfried jeng en achoan gebouwd, met een intelligent galaat, vlag en overmoe dig 'ia apal en met een orgaan dat toe het katete toe wwUaidend kiosk; ziedaar dea Siegfried van Heinrich Hensel. Het is waar, men heeft wel eens klank voller tenorstem gehoord. Enkele toaen konden nog vrijer kliakaa «n de «okmiedaBedet*' inaden aog glawrfrer de «aal togBrongen werden; «ok kon de derde acte muzikaal nog gresteraekerheid verdragen. Maar dan iuflfii daad ana a»n ook een ideaal- Sieghtod hebben vadnrege». Zóó was het t oei reeds buitengewoon ver kwikkend een vertolker dezer realeischende Itartjj te hooien, die zgn rol ten einde toe «óat bét grootste gemak zingt en voortdurend bljjken geelt van intfilligent spel. M de andere rollen waren aan beproefde wi ook bekwame klachten toevertroawd. Vooreerst de ,Mime" van Jnlius Lieban, die man zich niet beier denken kan. Dan Feinhals Wanderer" wiens A.uf WolkigenHöh'n wehnen die Götter" m|j nog in de ooren klinkt. Voorwaar een imposante verschoning. Im posant Ju spel en zang. Pan Daalder Zador, die aU Alberich zeker >Qns gelQke zoekt en arl Brann die aan de Fa/ner-partg buitengewoon veel relief weet te fleven. " Bvrouw Lefller Bnrchardt hebben w mede als laolde en als Biünnhilde in GótterdaawBerung" leeren waardeeren. Zjj heeft in stem en gebaar inderdaad de grootheid vanden Wotanadochter. Majestueus was haar wedergaye van de derde acte. MeVronw T. Kjaus-Osborne was een ideale BrQaj zooals zi' die moeilijke scène met Feinfaala zong, zoo duidelijk in woord en klankichoon in sang, was het een genot haar te mogen aanhooren. Die Slimme des Waldvogels" werd door mevrouw Emmy Burg unuiiuutiuiiHiiiiiiiMiiiiminiiuiiHiiiiiiiiiiiniiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIHII PRINSITO. Naar S VEN HKDIN. Het was den vijftienden December van het Vorige jaar. N» een lezing, die ik voor Japan, ners en Etrrepeanen ia Seoel gehouden had, ?at ik in gesprek met eenige Japansche vrienden in de anders zoo leege zaal. Daar buiten lag de nauwe straat, stil en donker; de eterren schitterden van de sng'dende koude. PfotwQag klonken luide hoefslagen op den hard bevroren grond. Ean paar fakkels, ge dragen door rijdende herauten, werpen hun roed-gelen, fiückerenden gloed op winkels en gevete en op de ewraUerietroep, die daar aofeter volgde; slechts een zwakke weerschijn van 4e fakkels verlicht flauw «en kleine «warte overdekte wagen, die door twee paardea getrokken werd en waarachter nog eenige rtöters ?aandraafden. Een paar seconden afocbM en de «toet wan verdwenen; het gelóü^Aer hoeven ging in de verte verloren. BIT ws* Tffiu Ito, die van een dienstreis in zgne hoofdstad terugkeerde. One gesprek was ettderbroken, mijn Japamebe Trienden waren pieefatif opgestaan. Men voerde, dat een OoeMV vwwbggegaan waa. Dea volgenden dag bracht ik den Dictator TBM Korea een bezoek. Hét resklerrtiegebotrw, een ner eenvoudig rood bals met grtjae boogvensters, ligt op een heuvel en beheewcfet het mowfk der Koreaansche en Japansche huizen. Lakeien in livrei, nemen Zimmermann gezongen. Wel goed, maar tosh koa ik mg die hooge tonen nog lichter deuken. Be beer Emil Valdek uit Darmstadt had wederom de regie ia handen en hg' kweet ziefa op de van hem bekende voortreffelijke wg'ze van zgn taak. ' De decors waren schitterend mooi, evenzoo de lichteffecten en de prachtig voorbijtrek kende wolken; een woord van hulde hiervoor aan dan krachtigen medehelper, wiens naam bescheidenlijk niet op het programma ver meld wordt. Maar Viotta is toch de man die met zgn tooverstaf al deze uitnemende factoren west te bezielen en te dwingen tot proestaties die de nitarete grenzen van hun groot kunnen bereiken en daarom een zoo diepen indruk maken. Hem dus vooral onzen dank voor de heerlijke opvoering, die een der schoonste bladzijden mag vullen in hét gedenkboek onzer Amsterdamsche Wagnerveieeniging! ANT. AVERKAMP. Ta. VAN MIEWEDE, Vvtösiontów. Utrecht, H. Honig, 1909. Zes novellen: Vertrouwen, Geloof, Donkere dagen, Zonntland, EgAime en Leventillwie. Het eenige aardige, prijzenswaardige van dit boek vind ik dat de auteur het niet, ge makzuchtig, naar de voorstgeplaatste novelle heeft gedoopt, maar dat hg «esocht heeft naar een samenrattenden titel. Ea daar werkelijk vrg wel in geslaagd is. Al zon het ook niet de moeite waard zijn dit hier in den breede aan te toonen. Overigens... ja!... Wanneer mentotdea heer Van Merwede zei: u «r boek is ouderwetech, muffig, saai en zelf* wat temerig ouderwetsch, dan zon hg waarschijnlijk hoonend glimlachen en denken: o, daar is weer zoo'n moderne, zoo'a nienwe-gidemen, «oo'n mwe realist, die van mrjn fijne gemoedskuust nataarljjk «een eiar begrijpt, aai men tot hem: tgk eens bier, uw ety'l beeft niets persoonlgks, u wtaal is slap, vaal en onlogisch, gükoot beechrgren noch vBrtaliea, dan zou hg iets brommen alt: ja ja, 's. begrijp het al, geen woordkunst, hè? tukt van diesMuwerwetsche aanatellerjj van eigen-gefabriekte voorden en combinatie» van woorden met streepjes er tastenen... Daarom zou bet van geen nnt zgn aoo iets tegen den beer Van Merwede te «eggen, Mj BC u meenen alleen de litteratorea tegen zich te hebban en morgen mkwehien weer zoo'n pietluttig boek uitgeven. Daarom moet men dat niet doea, maar dea beer Van Msrwede aanspreken aldus: Mijnheer, gq sgt klaurblgkelga: eea goedhartig en deugdzaam man, gq hebt het goede mat ons voor en wilt voor ons ver haaltjes schrijven, waarmede wij ons voordeel kanoen doen. Maar, mijnheer, dat wat n ons daar vertelt, dat wisten wg hensch allemaal allang, er is letterlijk geen b'adzij in u w boek die wg' niet al vete jaren geleden hg anderen geiaien hebbes d.w.z. niet precies zoo; wg denken er niet aan u van plagiaat t» beschuldigen maar, ja, dat ie 't nu eigenlijk juist, die anderen hebben niet allén datzelfde al gezegd, naar ze hebben iiet tevens béter gezegd, krachtiger, welsprekender, met meer pathos, ja dat was nu niet hun bette kantl maar vooral ook met meer geest «n leven digheid, begrijpt u wel I U'most niet kwalijk aemen, maar wg hebben zoo weinig tgd, en wg willen alleen nog maar lezea boeken waaraan wg vooronj zelf iets kunnen hebben, boakea waar iets ia staat wat wg nog niét KW heel lang wisten of soo goed begrepen hadden tets nieawq, raat B, ietsfcisoh, iets oorspronkelijke, iets pittigst HKEMAN EOBBKRS. Getprek: A. Zeg, heb je dat baek van Moretco ge lezen; Jotttnaltetieke Manoeuvres met den Zedenspiegel? *.) B. Neen. A, Moet je toch 'ie doen. B. Waarom? A. Omdat bet de moeite waard ia. B. De moeite waard? Dan zon 't al iets keel extra-büoadere moeten zgn l Bgnageen enkel nieuw boek is tegenwoordig de moeite waard. Je leest ze omdat je toch 'n beetje op de hoogte blij ren wilt van wat je tijdgenootea maken, maar je hebt er bg'na altijd spijt vaa als je bedenkt dat je in dezelfde aren een van de uitatekendste boeken uit de wereldliteratuur had kunnen lezen. Endaa... ean boek met herdrukken uit een krant nota bene l Hoor k, ik besteed eiken morgen bg' m'n ontbjjt en eiken avond na het eten 'n kwartier, 'n half nar hoogstens, aan m'n krant waat je moet dan toch zoowat weten wat er omgaat, hé? maar meer tjjd heb ik er waarachtig aiet voor over,'t is al wel l En dan *). Rotterdam, W. L. & J. Brusse, zonder jaartal. tlllllllllimijllllllllllllimiltUMHHIIIHHIIIIIimilllltllMIIIIIIIIIIIIINIIIIII mgn mantel aan en ik treed een Europeesch gemeubeld salon binnen, waar de geheele staf wacht, secretarissen van militaire-, marine- en burgerlijke zaken. Onder de eerste zag ik de generaals Murato en Okaesji, voorheen militaire attachés in Stockholm, die daarom de OBderscheidingateekenen der Zweedeche zwaardorde droegen. Niemand spreekt, er wordt slechts gefluisterd en men is in een afwachtende, plechtige stemming; daar gaat de deur open en de kleine, achten-zestig jarige man, grijs gebaard en met gele gelaatskleur, in wiens banden het lot van Korea berust, treedt binnen; iedereen staat op en buigt ata voor een koning. Hg begroet mg en heet mij welkom. Wg' nemen plaats in een lenningstoel bij het vuur. Alles zwijgt, slechts het geknetter van opvlammend bont onderbreekt de stilt». Prins Ito haalt een renzeasigaar te voor schijn en biedt er mij ook een aan. Prins Ito versch^nt nooit zonder sigaar. Prins Ito steekt zijn torpedo aan, en «it in gedachte, terwijl hg zwijgend in het vaur Maart. Na eenigea tg'd vraagt hg mij iets betreffende Tibet. Hg spreekt uitstekend Engelsen, maar zeer langzaam. Ik antwoord ae-m uitvoerig; hg stelt er belaag in en vraagt verder. Hg wordt warm, meer van bet gesprek dan van bet vuur, en vertelt episoden uit zijn eigen leven, rgk aan gebeurt «nissen. Hjj vertelt van zijn expresse zending naar Stóekhefcn in bet jaar 1873, van de schoon. beid dwr stad en de gastvrijheid vaa koning Oscar; bf baalt herinneringen vaa Parijs op, waar hi} den Perzische* SiahNazr-Eddin ontmoette; naar aanleiding daarvan vertel ik eenige grappige anecdoten van den ouden nog 'is gaan herkauwen oude krantestukjes dank je l A. Heel vriendelijk! Je schijnt te vergeten dat ik ook wel 't ia kranten schrijf .... Enfin! saus rancune l .... B. Je begrgpt me verkeerd. Ik erken dat er tegenwoordig heel wat talent besteed wordt aan het schrijven in kranten. Jouw stukjes lees ik dikwijls met pleizier, geloof me. Ea die van meneer Moresco zullen ook wel aardig zgo. Maar wie herdrukt zoo iets nu, in een boek l Dan is toch alle aardigheid eraf l In het publiceeren van een boak zit toch altg'd al eenige pretensie, maar als dat boek dan nog ui t oude kranten-artikeltjes bestaat... Wél, 't is of je b.v. zelf je tafelgesprekken zou gaan opteekenea en uitgeven, met je portret. voorin I M'n hemel, is er -dan geen chic en geen largesse meer in de wereld? E ijk zgn aaa geest en gevoel en dan die rykdom nonchalant wegsmijten in conver satie, in brieren, in een krant desnoods! Dat kan iets koninklg'ks hebben, zoo iemand noem ik 'n moderne edelman l Maar zelf je eigen krnmmelijas op gaan rapen om er een boekje van te fabriceeren l... Een houding!.. A. Wat draaf je weer door! Maar ik ga er niet op in. Doe jij nu maar 'ia wat ik je aanbaveel en lees dat boek van Moresco, té? B. (schokt met z'a schouders) Och!.... A, (na een poosje zwijgen). Waarom lees j B een boek een roman, een .drama, een handel gedichten ? Toch niet om bet verhaattje, de .verwikkeling, de spanning? Waarom kyk je naar een schilderij ? Toch niet om de voorstelling ? Wat intresseert je in olie kunst? Toch enkel de ziel van den kunïtensar, niet-waar ?... Je maakt kennis met een sterk en fijn voelend en denkend menscb, die het vermogen bezit je zgn gevoel en gedachten, zijn levensvisie, heel zuiver mee te deelen 'n vermogen wat de meeste menschen nu eenmaal mis-ien. Welnu, wat doet het er dan toe of de inhoud van het boek dat je leest vroeger in een krant of in een tijdschrift heeft gestaan.?(Bg'na alle romans en novellen staan tegenwoordig eerst in tijd schriften.) Als het je maar in kennis brengt met iemand die.... iemand is, die iets te zeggen heeft, iets dat de moeite waard is l B. Na sla j g toch door! Want ik verlang wel degelijk compositie in een boek, ik verlang dat de inhoud iets objectief moois is en, cok van een bundel, dat de inhoud .een geheel vormt. A. Zoo, noa, laten we dan over die ob jectieve schoonheid een andere keer 'w booaaen... Eea geheel ?.. Wel, het boek van Moresco, in al z'n b ante verscheidenheid van inhoud: 'n stuk o rer Japan, een over de vivi sectie, een over de luiheid, een over de re clame, over vrouwenkiesrecht, orer Bembrandt, over da auto, orer de theestoof, over Venetië, orer bat oads j*jr... weat ik al!... 't is tóch een gafaeel. Ean geheel zooils b.v. de Spectator van Van Effen of de Essays van Lirnb. Sana comparaison natuurlijk . .. 't Ia een geheel door de gaast, da milde, humane geest, het karakter ... B. Nou zeg, ik moet verder... Ik zal zien dat ik 't eens ia handen krij ;... 'k Beloof het je ... Tot ziens l... Tueede geiprek. B. Zeg! A. Ja! B. Dat boek van Moresco, weet je wel... A. Ja... B. 'k Heb 't gelezen. Je hadt toch wel 'n beetje gelg'k. 'n Beminnelijke kerel... Ik had j nut wat ia Verlaine zitten blaren. Toen kreeg ik zijn boekje in handen. Die man heeft hdrt. Merkwaardig, dat hg' juist dat vers aanhaalt, van Verlaine, wat mg inder tijd ook zoo oattaglgk beef t getroffen: O mon D ie u, vons m'avez bleaeéd'amour... HEBMAM EOBDEBS. Cesare Lombroso's dood ktram velen, onder wie ook schrijver dezer regelen, die juist een peging bad gedaan met den meester in brief wisseling te treden, zeer onverwacht. Als eerbiedige hulde aan den grooten geleerde zij hier nu de zakelijke inhoud van dezen Brief, der ihn nicht erreichte" medegedeeld. Moge dit stukje ertoe bijdragen, dat de belangstel ling in het levenswerk van Lombroso nog wordt verhoogd. Het was louter toeval, dat mgn lektnur van Lombroso's Homo delinquens" samen viel met die van het tweede boak van den Ilias. Ineens stond het mg klaar voor den geest, dat in de regels 212?271 van dat tweede boek zooal geen bewijs voor de ge grondheid van Lombroso'i theorieën omtrent den Homo deliequena", dan toch een krach tig documentum rcferens naar de waarschijn lijkheid ervan te lezen viel. De opmerking is, naar ik wil hopen, nieuw; is althans noch door Lombroso zelf, noch door zgn echool gemaakt. Ook prof. dr. G. IIIIIMMIIItlHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllMHIIIIIIHIIIIEIMIIIIIIIIItll Shah, die groote vroolgkheid teweeg bren gen zóó zelfs, dat de staf het waagt om te laohen. Prins Ito diept steeds meer op, hg spreekt nu minder langzaam, echter nooit levendig, en al lacht hg ook eens, de stille, plechtige atmosfeer, die alom heerscht, verdwg'nt toch niet Hij vertelt van zijn poli tieke zendingen naar Peking, hoeveel geduldoefeningen en overreding het kostte, alvorens met Li-hung-tsjang tot eenig doel te geraken en alvorens de manda rijnen zich lieten bewegen de tractaten te onderteekenen, en eindelijk komt hij dan aan het vraagstuk over de toekomst van Korea, over de richting die hg' volgt en zijne wenschen In beknopte, duidelijke zinnen geeft hij info' een overzicht van zy'n politiek. Twee uren zgn verloopen; Prins Ito steekt zgn derde sigaar op en zegt: Nu moet gy verder maar zelf oordeelen. Ik heb eenige van deze heeren opgedragen n alle inlich tingen te geven, die gjj noodig hebt. Nu verzoek ik u, am de dagen, die gg hier door brengt, te gebruiken om aanteekeningen te publiceeren, echter niet alleen voor de Zweden maar ook voor andere Europeanen. Vraag hnn dan, of mijn politiek niet de goede was en of een andere groote mogendheid welke ook in onze plaats anders gehandeld zou hebben. In de daarop volgende dagen ontmoette ik prins Ito bi) verschillende gelegenheden. Hg overlaadde mg met goedheid en gast vrijheid hu telegrafeerde naar Antoeng, Moekden en Port Arthur, en ik reisde als een vorst door die streken van het verre Oosten thans door de stralen der opgaande zon beschenen. Het lag voor de hand, dat Jelgersma, dien ik daaromtrent raadpleegde, schreef mg, ze nog niet in eenig geschrift te hebben gelezen. Juist door die nieuwheid heeft ze voor mg een eigenaardige bekoring. Het misdadiger stype wordt, volgens Lom broso, geconstitueerd uit een samenstel van anomalieën, waaronder ik de volgende vind opgenoemd: gchedelafwg'kingen (b.v. téte en pain de aucre), spaarzame baardgroei, echeelzien, kreupelaeid (klompvoet), geringe borstpmvang, spraakzaamheid, twistgierigheid, impulsiviteit, humor van laag allooi, lafheid. Ia het nu niet opmerkelijk, dat beteanig» misdadigerstype, dat bij Homerus voorkomt, ik bedoel Thersites , al deze anomalieën vertoont? Laat ik u de plaats bjj Homerus (Ilias, II, 212 e. v.) even vertalen, u daarbij in het kert de situatie voor den geest roepend. Een bui van moedeloosheid heeft de Achaeërs voor Troje bevangen. Allen, ver langend naar vrouw en kind, den strijd moede, zijn bereid tot den terugkeer. Op aansporen van Pallas Athene weet Odyweus echter er den moed weer in te krijgen. Op drastische wijze overreedt hg' het volk: koningen en edelen door vteitaal, den gemeenen man door stokslagen. De Achaeërs, reeds bezig scheep te gaap, k eer en terug en zetten zich neder ter vergadering. Als alles rustig is, staat een man op en begint met veel omhaal van woorden een smaidrede te honden. Die man i» Thersites. Thersites alleen was als een dolleman aan het scfareeawea. Altg'd liep hg met de een of aadere rare idee in zijn hoofd rond. Ean impulsief individu, onhebbelijk, altg'd iu oppositie tegen de vorsten, steeds bezig de dingen belachelijk voor te stellen. Hg' was de leelgkste man, die ooit naar Troje was getogen, scheel keek ijj> en kreupel was hg, met enge schouders en ingedrukte borst. Zgn hoofd had den vorm van ean «uikerbrood en «en spaarzame baard bedekte zyn kin. Aehilles en Ody*seni hadden speciaal het land aan hem, want hg belasterde ben steeds". Tot zoover Homerus. Het Grieksch eens napluizend, vind ik, dat vele der gebruikte adjectira hapax legomena" *) zgn, en misschien door Hemerus gebruikt om juist dit iniiridu te typeeren. De vertaling van die aotjectiva is door mg van de beste commentatoren overgenomen, die toch zeker niet bg hun vertaling aan Lombroso gedacht zullen hebben l Valt nu niet met eenigen grond aan te nemen, dat Homerus, die nauwkeurig waar nemende kunstenaar, zulk een type als Thersites niet louter heeft; gefantaseerd, maar uit zgn omgeving heeft gecopiëerd? Naar aanleiding van dit laatste merkte mg' prof. Jelgertma op: Men moet hierbij echter bedenken, dat men altijd de neiging gehad heeft, misda digers leelg'k te maken en dus licht een der kenmerken van Lombroso opnoemt. Dit neemt echter niet weg, dat de schildering nogal typijch ie." Deze bewering van prof. Jelgersma, hoawel in bet algemeen zeer juist, heeft bij mij dit ne bezwaar: bet misdadigerstype, zooals wg dit in onze tegenwoordige drakenromans vindea, wijkt van die leelgkheid geheel en al af. De held der drakenromans is gespierd, lenig, listig, bel homme, een soort don Juan. Zbodra echter een eerlijk kunstenaar aan het woord is, nadert zgn type dat van Homerus. Lombroso zelf heeft de conjunctuur waar schijnlijk nergens ge ronden, anders zou hij, die gteeda met zooreel instemming de documents humaina" der litteratuur citeerde (Zola, Flaubert e. a.), iet geval zeker hebben genoemd. Leiden, NOT. '09. J. H. * = nmaal gebezigd, Qeoefite Redactit, Maandag 25 October jl. hebban wij weer eens kunnen luisteren naar een voordracht van mevrouw Annie Begant, Presidente der Theosofische Vereeniging, over de Komst van den Christus". Intusachen geloof ik, dat bet publiek wel het recht heeft te weten, wat die Theosofische" Vereeniging, die een plaats in zijn midden vraagt, eigenlijk is. Ter nadere inlichting mogen daarom, de volgende feiten dienen: De Theosophische Beweging werd gesticht door Mevrouw Helena Petroraa Blavatsky. Wat was de grondslag en wat werd met de Theosophie bedoeld? De Theosophie is de kern van alle gode diensten en wijsbegeerten. Haar grondslag is de Centrale Gedachte", de Eenheid \ran alle Leren. Dat is het Goddelijk Bïwustzijn, dat in ieder mensen leeft en dat zijn beste en verhevenste deel omvat. Men kan het ver gelijken met de zee. Oppervlakkig beschouwd lijkt iedere echuimkop een afzonderlek wezen en toch hebben zjj alle n gemeenschapik voor de curiositeit" zooals Prins Ito zei den keizer van Korea moest zien. Zgne Majesteit mag zonder de toestemming van Prins Ito geen Europeanen ontvangen: deze zelf of een van tijn getrouwen moet hierby tegenwoordig «t n. Ik was vergezeld door Burggraaf Soné, den tegenwoordigen generaal- resident en den gene raal-veldmaarschalk Hasegawa,den veroveraar van Port Arthur in den cbineeschen oorlog. Dit ia echter een heel bizondere gebeurtenis die ik bij een andere gelegenheid wel eens vertellen zal. Waar de Japanners aoo binonder veel notitie van mij namen wilden de Koreanen ook niet achter big ven: een deputatie ver zocht mg allerbeleefdst om eene lezing te houien in de groote zaal van de Young Men's Christian Association en om deel te nemen aan een Koreaanach. gaat maal. Er werd echter uitdrukkelijk gesegd, dat er geen Japanners bjj tegenwoordig mochten zijn. Daar ik deze voorwaarde een weinig uitdagend vond, raadpleegde ik Prins Ito, die de zaak geen hinderpalen in den weg wilde stellen. Zijn kring was echter van een andere meening en raadde mij een dergelijke demonstratie tegen de Japanners af. Ik stelde dientenge volge de voorwaarde, dat minstens twee Japanners nitgenoodigd zonden worden, wat dan ook na veel omhaal vaa woorden ge beurde. Geiurende zgn roemrgk leven, waarin hg Japan tot modernen staat hervormde en het Keizerrijk Korea er aan toevoegde, kon Ito zich catnurlg'k niet aan die vele uiterlgke onderscheidingen onttrekken, waarover zijn land beschikte, die ons echter, zijn verheren pergke moeder: de zee. Een andere vergelijkiag: leg een stuk wit papier op een rood tafelkleed. Beschrijf opdat stuk allerlei kleine cirkels. Die stellen de individuen voor; zg' Chg'nen alle afzonderlijke wezen?. Prik nu in 't middelpunt van eiken cirkel een gaal je: het roode puntje, dat ge dan ziet, is dat Goddelijk Bewnatzgn, die Centrale Gedachte, die hen allen bindt. Een natuurlijk uitvloeisel hiervan is Universeele Broederschap metterdaad. Maar, zal men vragen, broederschap is al zoo vaak verkondigd; wat is nu het verschil? Het is dat, dat Broederschap van sentiment tot fun dament is geworden; door 't beseffen der Centrale Gedachte is Broederschap van een bloot gevoelen een feit, een wetenschap, een noodzakelijkheid voor ons geworden. En daardoor heeft zg in de practg'k eenzoo/eel grooter waaide. Mét geestelijken groei wordt dan ook niets anders bedoeld dan verruiming van dat bewustzijn, vergrooting van het roode puntje", ? bevordering van het zedelgk leven. Ons verstand kan slechts, daaraan dienstbaar gemaakt, tija. taak ver rullen. Daarom is de Toeojophie geen bloot intel lectualisme, doch Oneindig Mededoogeo, en de Lear van het Hart". En zjj is de lerende ontkenning van al te materialisme en pessi misme. Ter illustratie mogen de volgende aanha lingen van Mevr. Blavatgky dienen: Werkelijke Theosppbie is altruïsme, en wg kannen h»t niet te dikwglft her halen. Het k broederlijke liefde, wederegdsch hulpbetoon, onafgebroken toewij ding aan de waarheid. Ate desaenschan maar eens zullen beseffen, dat dé&rin alleen warkelgt geluk gevonden kan worden ea nooit in rgkdom, bezit of eenige zelfzuchtige bevrediging, dan zal de donkere wolk wegtrekken en een nieuwe mensehheid zal er op de aarde geborea worden. Dan zal de Gooden Keu «r inderdaad komen". Het is gemakkelijk een Theosoof te worden. Ieder, die eea rein, onzelfzuchtig leven leidt, en meer genet vindt in het helpen -van zijn naaste dan zelf hulp te ontvangen; ieder, die immer bereid is om agn eigen genoegens op te offeren om anderen van dienst te kannen zgn, en de Waarheid, het Goede en de Wijs heid ter wille van haarzelf lief heeft en niet om het voordeel, dat deze kunnen aanbrengen is een Theosoof." Laat niet de felle zon n traan van smart drogen, eer gij zelf dien van des lijders oog hebt wegge wisent. Maar laat iedere brandende baan nee/vallen op uw hari en daar big ren rusten, en wisch hem nimmer af, voordat de smart, die hem deed vloeien, weggenomen is." Dat de TheesopMe de hoogste zedelijkheid in zich sluit, spreekt wel van zelf. Theo sophie is de hoogste moreele wet", zegt Mevr. Blavatsky, en De Theosophie.... is een Goddelijke Wetenschap en een zedelijk wetboek, zóó verheven, dat geen Theosoof in staat is het recht te doen wedervaren''. De boodschap, die Mevr. Blavatsky aan de wereld bracht, belichaamde zg in een orga nisatie, die oorspronkelijk heette "Theosophisch Genootschap en Uoiverseele Broe derschap" en die in 1875 te Ne w-York werd opgericht. Onder haar helpers waren William Qnan Judge, H. S. Olcott en anderen. Hoewel zijzelf officieel slechts den poet van Correspondeerende Secretaresse bekleedde, was zg toeli het Hart en de Ziel der Beweging, die haar idealen moest verwezenlijken. En daarin was W. Q. Jndge al tg d een harer getrouwste belpers. Hg bleef voortdurend het hoofd doel : Broederschap op den voorgrond stellen en waarschuwde voor afdwalingen en alle z. g. occulte" kansten (astralisme) en der gelijk verstandelijk egoisme, welker beteekeaie straks aai besproken worden. Het feit, dat hg dit deed, was een doorn in het oog van een corporatie van Indische priesters (Brahmanen), die zich van de be weging trachtten meester te maken. Na den dood van Merr. Blavatsky (1891) maakte zich Mevr. Annie Besant, die zich in 1889 bjj de beweging had aangesloten, tot tolk van die ontvredenheid ea begon een aanval tegen het karakter en de persoon van den Heer Jndge, waarin ay gesteund werd door Col. Olcott. In 1893 werd die aanval openlijk en werd Judge beschuldigd onechte astrale verschijnselen te hebben geproduceerd, een beschuldiging, die niet bewezen is en trou wens ook niet de ware reden van den aanval was. De Amerikaansche leden besloten hieraan eea eind te maken en op de Jaarlgksche Conventie te Boston van 28 en 29 April 1895 werd een motie tot rechtvaardiging en hand having van W. Q. Judge aangenomen met 191 stemmen tegen 10, vertegenwoordigende een meerderheid van het totale ledental van het Genootschap. Dit voorbeeld werd ook in Europa en elders gevolgd. De Heer Judge werd President voor zgn leren, terwijl Mevr. Besaut en haar aanhangers vo irtgiagen met MIIIIIIMItMIMIIIIImmiMltllllllllllMIIMIimilllMIIIINtHIIMIIIIIIIMIinilll werken in aanmerking genomen, geheel zonder belang toeschijnen. In het jaar 1885, na zgn terugkeer uit Europa, kreeg hij den gravelyken titel, nadenchineeschen oorlog, dien van Markies en na den russischen oorlog werd hg tot Prins benoemd. In Korea had hg den titel Keizerlijke Hoogheid" maar in Japan slecbt8?Excellentie". Da officleele rangorde in Japan bestaat uit zestien klassen. Ito, Yamagata en Oyama, die daarenboven de eenige Japanners buiten het keizerlijke huis zgn, wien de keten der Chrysanthemumorde verleend is, zgn lid van de eerste klasse der tweede rang. In op n na de hoogste klasse kan men slechts door hooge geboorte en in de allerhoogste eerst na zgn dood komen. Gedurende het verblijf van Ito in Korea, woonde zijne gemalin in Tokic. Van zyne beide dochters is eene met een zoon van den Markies Inonye getrouwd, die daardoor, naar bet eigenaardige gebruik in Japan, door Ito als kind aangenomen werd, en diens beroemde naam erfde; de jonge Ito is dus de aange nomen zoon en schoonzoon van den grooten staatsman. Zijne eenzaamheid in Seoel droeg Ito met wg sgeerige berusting; het hem opgelegde werk vulde al zgn tgd. Het nieuwe Japan was grootendeels zijn werk; nu schiep hg een fiieuw rg'k in Korea. Hij werkte onvermoeid door en overal verdiepte hij zich in tot in de kleinste details. Niets was in staat hem van den voorge nomen weg af te brengen nech zijne politieke tegenstanders, noch de sterke oppositie in het moederland, noch de raadgevingen van zijne vrienden; hg' stuurde altg'd altijd recht op

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl