Historisch Archief 1877-1940
No. 1686
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
scheid gering doet achten dat voor om en
voor ieder nageslacht, zoo bizouder belang
rijk is. Een opstandeling? Dat is goed. Wij
waren bet. Ik wenschte dat ik in het vol
ledigste meervoud zeggen kon dat we het
nog zijn. Maar opstandeling met .welk doel?
Want wanneer de groote geesten van de
Boniantiek zopals ook die van de Renais
sance opstandig waren, dan was dat opdat
zij een kunst en denkbeelden bonwen zouden,
waaromheen een toekomst zich kon vestigen.
Zij bedoelden niet een ideaal van persoonlijke
opstandigheid uit te beelden. Zy vergunden
zich niet zulk een voor te stellen en tegelijk
ontoereikend te blijken in bet talent dat
voor de verwerklgkiog ervan noodig was.
Een Napoleon ? Uitmuntend l Maar niet op
papier alleen, en niet met een tekort aan
kennis en bekwaamheden.
Wij stellen Multatuli als oproerling voor
aan onze.beweging. Maar als persoonlijk en
ontoereikend ook onderaan de beweging van
Potgieter. Dat wij tegelijk onze
jengdbewondering handhaven en Potgieters oordeel
onderschrijven kunnen, dat geeft ons het
recht de eeuw va'n Potgieter in beeld te
brengen en onszelf te rekenen tot een
nieuwe eeuw. Mnltatnli was een einde,
zoo zeker als hij een begin was. Maar de
besten vnn ieder tqdperk dienen een
vervHlling te sijn.
Het hier uitgesproken voorbehoud-daar
gelaten, is na juist van dien Multatuli die
eea nieuwen tijd begint, het opstel van dr.
Priasen een gelijkend afbeeldsel. Dat hu
het internationale, het universeele in onse
letterkunde gebracht heeft, dat hu het besef
wekte hoe de kunstenaar meer dan vader
lander, meer dan Calvinist moet zgn, dat
hq boven alle grenzen en afbakeningen behoort
mee te gaan in het groote wereldbeweeg der
meacehheid" dat is volkomen juist en
terecht boeit het onze belangstelling de
verbindingspnnten van den Nederlander met
die menachheid naar zooveel zijden te zien
blootgelegd. Een goed deel van de wortels
waarmede Multatoli zijn jeugdig, sterk
takkenstel, i$n glanzende blader troon, sijn grillig
gevormde bloemen en vruchten, malse h en
voedzaam dikwijls, maar soms ook voos
heeft gevoed, grijpt diep in het hart der
Romantiek, en de groote verdienste van
Multatnli bestaat vooral hierin, die hjj in
het bizonder voor Holland, al wat daar kookte
en bruiste in Europa, al dat nieuwe, krach
tige leven heeft weten te. zeggen in een vorm
die treft, uitgeroepen heeft op een toon, die
wakker maakt en aanzet tot eigen, zelfstandig
werken, tot neerhalen om logischer en «chooner
op te bouwen op ieder terrein." Dit is de
deugdelijke stelling die door den schrijver
bezet en verdedigd wordt. Alleen wenecht
Tijj Romantiek ni«t te verstaan als die her
leving van of de middeneeuwen, óf het chris
tendom of in welken anderen vorm van
vroomheid en riddervereering ook eenig
amder verleden, dat dan langzamerhand liefst
vaderlandsch zijn moest, maar als het inbe
grip van al wat zich sints het midden van
de achtiende eeuw tegen de aangenomen en
verstarde vormen van kunst zoowel als leven
teweer stelde, en als zoodanig verwant aan
Renaissance en Oudheid was. Zoo kon hij dan
de gedachte van den humor die in de natuur
ligt: de onmeedogendheid namelijk waarmee
zij uitersten naast elkander stelt, tegelijk bij
Multatnli en bij Hogo, Gautier en Heine
aantoonen en zelfs met veel verdere ver
wijzingen, naar Sterne, Shakespeare en
Lessing, naar Delacroiz en Quinten Matsys,
naar Cervantes, Wolf en Deken, Swift en
Voltaire, raakt hu niet uit den kring, dien hij
zich getrokken heeft. Eveneens in dien
kring ziet hij de schrjj vers-groep die om
streeks het midden van de voiige eeuw Het
Jonge Duttschland heette, en waartoe
Qutzkow, Herwegh, Dineelgtedt, Ballet en Prutz
behooren. In Sallet'g Contraite und Paradoxen
meent hg een voorbeeld voor Multatnli's
Wontergesehiedenis aan te treffen. In het
algemeen toont zich de schrijver als iemand
die veel leett, die niet alleen van de euro
peesche literatuur, maar ook van de
twistvragen waartoe zij heden ten dage aanleiding
geeft, op de hoogte is, en die gaarne partij
iiniiiiiiiriiiifiiiiiimmiiininmimiiminii
de bel ging, wat moest ik dan doen?' Ant
woorden dat ik iemand bij me had, zou be
grijpelijk zijn voor de dame, maar 't zou
mijn vrouw verdacht voorkomen. Antwoorden
dat ik aan 't werk was, zou voor mijn vrouw
onschuldig klinken, maar 't zon beleedigend
zijn voor" de dame. En heelemaal niet op de
bel letten, zou maken dat mijn 7rouw zelf
naar de telefoon ging l Ik zeg je dat mij het
angstzweet er van uitbrak.
Goddank verloste de keukenmeid me. Er
klonk een bedeesd tikje, en toen verscheen
de gedaante van de keukenmeid, haar oogen
ontstoken, haar hoofd gewikkeld in een of
ander buitengewoon kleedingstuk. Ze bad
een dolle kiespijn zou merrouw wel zoo
vriendelijk willen zijn haar wat cognac te
geven ? De ongesteldheden van de keuken
meid maken esn mensch altijd eerder
ongerust dan die van een andere meid.
Mijn vrouw wilde haar direct helpen. Ik
was gered.
Ternauwernood was de deur achter haar
dicht, of daar kwam het signaal tr-rr-r-ngl
Goeden avond" was de stem. Dus bent
u hier om me te ontmoeten."
Goeden avond," zei ik, ik kon met plezier
verder gaan om u te ontmoeten."
Wees maar blij dat 't rendez-vous op uwe
verdieping is, hoor eens wat een regen! Kom,
beken maar, dat u u-zelf gelukwenschte toen
het zoo begon te gieten! Gelukkig, ik kan
galant zijn zonder nat te worden,'1 dacht U.
Werkelijk, ik ben zeer weinig eischend
u blijft droog, ge verkwist geen tijd met b
me te komen, en u hoeft zelfs geen andere
jas aan te trekken."
't Klinkt wel erg gezellig," antwoordde
ik, maar er is alleen maar tegen dat ik u
niet zie "
Dat is misschien wel een geluk voor u.
Laten we zeggen dat ik aarzel om uw illusies
te vernietigen. Is 't niet best mogelijk dat
ik leelijk ben. Of op zijn minst oud? Ik kan
zelfs wel een schrijfster zijn met inkt aan
haar vingers.. A propos, monsieur, ik heb
sinds gisterenavond een van uw boeken nog
eens overgelezen."
O, dus u weet nu mijn naam? Ik voel
me gestreeld dat ik meer voor u ben ge
worden dan een telefoon-adres. Mag ik vragen
of we elkaar ooit ontmoet hebber."
We hebben nooit gesproken vóór gisteren
avond, maar ik heb u dikwijls gezien."
U kunt in ieder geval g«en illusies hebben
die vernietigd kunnen worden. Wat een ver
lichting ! Ik trachtte gisteren me romantisch
daarin kiest. En zooals wij dus zijn meening
over buitenlandsche schrijvers op zichzelf
leeren kennen, zoo zien wy ook ho'e hij
Mnltatuli tegen hen doet uitsteken, en hem
in de gunstigste verlichting plaatst.
Dr. Prinsen heeft meer dan iemand een
europeeschen kijk op de letterkunde, ook
op de onze. Hij merkt op en betreurt hoe
weinig van het nederlandsche in het buiten
land verstaanbaar is. En dit is wel een van
de redenen waarom hij Multatuli zoo voor
trekt: deze werd oo'i in den vreemde, in
Duitschland immers, de gelezene, die hij
hier vroeger was.
Hoezeer Europeër, heeft zich daardoor toch
z|jn vaderlandsch hart vertroost gevoeld. Als
bij gezegd heeft dat Mnltatuli het besef wekte
dat de kunstenaar in het wereldbeweeg mee
moet gaan, laat hij erop volgen: Zonder
daarom het eigenaardig kenmerkende van zijn
landstreek te verloochenen." Want"
roept bij uit Multatuli is het ook juist
weer, die voortzet de lijn van de echte, zuiver
Hollandsche kunst, de rustige conscientieuse
studie van het gewone alledaagsche leven der
menschen en dingen." Dit is waar, en de er
kenning daarvan kan als aanvulling en ver
betering dienen van wat ik, in dit schrijven,
over Multatnli als kunstenaar heb gezegd. Hij
is als realistisch schetser de onmiddelyke
voortzetter van Bee'ts en Wol ff?Deken.
Heeft een vertaling van Wolff?Deken of
Hildebrand" zoo vraagt dan ook dr. Prinsen
ooit gepakt in het buitenland ? De ver
taling van Mutatu'i's werk wel. Hu is er
bekend en geëerd."
Of de reden daarvoor te vinden is in dr.
Prinsen'* woorden : Maar bij hem wordt het
typiech-nationale 'gedragen door den stroom
der menschelijkheid. Zoo werd het wereld
kunst" dat wil ik daarom niet toestem men.
Wat europeesch blijkt, is daarom nog niet
menschelijk en tot de wereldkunst behoort
niet altijd wat men in dnitsche vertaling
leest. Maar waar is het dat in de wijdere
verbreiding van dit zeer nederlandeche het
betoog van dr. Prinsen zijn afdoend bewijs
erlangt. Dat nederlandsche is in Multatuli
aan een algemeener element gehuwd, dat
Europa herkent.
ALBERT VERWEY.
Rente en f oefcer,
't Is werkelijk spijtig te moeten vaststellen,
dat de weleerw. heer Kwakman hier (zie vorig
nummer) over eene zaak gaat schrijven, waar
van hu blijkbaar geen voldoende studie heeft
gemaakt.
Ware dit wel het geval geweest, dan zou hij
zich stellig, hoewel in mindere mate dan mr.
Kooien, niet hebben schuldig gemaakt aan
iets, dat Weisz noemt een aanslag tegen het
Geloof en de onfeilbaarheid der Kerk."
HU zou verder weten, dat niet de meesten
der tegenwoordige theologen het rentenemen
voor geleend geld geoorloofd achten. Afge
weken is slechts een bepaalde tij, waarvan
Meijer, Antoine, Cathrein en Pesch de
voornaamsten zijn. Na het verschijnen van de
Socia e Frage' van Weisz en van het werk
van dr. Ernst van Roe ij, keerden bijna alle
ernstige theologen terug tot de oude leer, zelfs
jongere Duiteche Jezuïten.
Steeds meer ook werd ingezien, dat het
zwaartepunt hier niet ligt in de vraag, waarom
er in onze dagen (met of zonder titel) bij
het leenen eene matige schadevergoeding
mag aangenomen worden; dan wel of de rente
uit geld en dus ook datgene, wat men in de
moderne staathuishoudkunde kapitaalrente
noemt, in engeren zin redelijk en zedelijk is.
Maar terwijl men elders bijna algemeen
tot de leer der strijdende kerk terugkeerde,
werden juist, Antoine, Cathrein en Pesch
tot kerkvaders verheven in de
applaudiseerende kerk, die voor eenige jaren in Neder
land onder den naam van Katholieke Sociale
Actie werd opgericat
Had de Weleerw. heer Kwakman de zaak
ernstig bestudeerd hij zou zich wellicht niet
in tegenspraak gesteld hebben met Sint Tho
mas. Immers d«ze leeit qu. 78.2. ad. 1.
Vergoeding voor de schade, voor zooverre
voor te doen, maar nu u weet hoe ik er uit
zie, kan ik mezelf zijn."
Ik wacht uw velgende woorden met anggt
af," zei ze. Wat zal ik nu voor een schok
krijgen? Spreek openhartig!"
Nu, om dan openhartig te spreken, ik ben
erg blij dat n gisteravond verkeerd bent aan
gesloten. Maar tegelijkertijd is er iets dat me
hindert, een moeilijkheid: ik kan niet ronduit
met u spreken, ik kan mijn gevoelens niet aan
u vertellen het is a'sof ik mijn gezicht
Het sien, terwijl u gemaskerd was."
Ja, 't is waar, ik begrijp het", zei ze. en
zelfs als ik zwoer dat ik uw openhartigheid
niet onwaardig ben, dan zou u nog aan me
twijfelen, denk ik. '
Madame "
O, 't is heel begrijpelijk. Ik weet heel
goed hoe u over me zult denken", riep ze
uit, een ccquette, met een nieuw tijdver
drijf een gewoxe coquette die uw belang
stelling tracht te prikkelen door geheimzinnig
te doen. Geloof rrm, monsieur, het ia me ver
boden me te ontmaskeren. Denk slecht van
me ik heb geen recht te klagen. Maar
geloof wat ik u zejf. Ik zeg u mijn naam
niet, eenvoudig omdat ik niet mag."
Madame", antwoordde ik, verre van uw
vertrouwelijkheid te willen dwingen, verzeker
ik u dat ik nooit zal vragen wie u bent,
noch 't ooit zal trachten uit te vinden l"
En tich wilt u openhartig, ongedwongen
met mij praten?"
O, u bent te onlogisch om oud en leelijk te
zijn", protesteerde ife. U besluit dus een
vreemde voor mij te blijven en ik leg me
neer bij uw beslissing, maar aan den anderen
kant maakt een man alleen zijn vrienden
deelgenoot van zijn gedachten."
Er was een lange stilte, en toen ik de stem
weer hoorde, beefde die:
Adieu monsieur."
Adieu, madame", zei ik.
Zoodra ze weg was, had ik alles wel willen
geven om haar terug te brengen. Een tijdlang
bad ik dat ze weer zou bellen. Ik keek naar
de telefoon alsof het haar raam, de deur van
haar huis geweest was iets waarbij ik haar
zou kunnen zien.
Gedurende de volgende paar dagen was ik
geen oogenblik zonder dat het noodzakelijk
was, van mijn kamer. Ik at er zelfs, nooit
bad ik zoo onvermoeibaar schijnen te werken,
en in werkelijkheid schreef ik geen regel :
Je bent zeker een nieuwen roman begonnen?"
zei mijn vrouw. In mijn hart vreesde ik dat
ik er een geëindigd zou hebben."
met geld geen winst gemaakt wordt, kan niet
in aanmerking komen (bij het leenen van
geld), omdat men niet kan verkoopen, wat
men nog niet heeft en waarvan het bezit op
vele manieren kan verhinderd worden." En
elders: qu. 78. 1. ad. 4. De mensch is niet
altijd verplicht ter leen te geven; dit is een
raad. Maar dat een mensch uit eene geleende
som geen winst mag trachten te behalen, is
voorschrift."
Verder maakt de weleerw. heer Kwakman
zich schuldig aan datgene wat Benedictus
XIV in zijne encycliek Vix Pervenit" een
vermetelheid noemt, namelijk te beweren, dat
de titel voor schadevergoeding steeds aan
wezig is. De bewering dat nu altijd geld in
ondernemingen kan gestoken worden, zoodat
men altijd in staat is er een zeker procent
voordeel van te trekken" is dwaasheid. Ieder
weet, dat ook nu bg elke onderneming om
zet noodig is, verder arbeid ea zorg en velerlei
gevaar voor verlies van rente en kapitaal.
Bij het heffen van de geldrente evenwel wordt
er naar gestreeld om zonder arbeid en zonder
gevaar winst te behalen, wat woeker is.
Overigens merk ik op, dat de WelEerw.
heer Kwakman door zijn toevlucht te nemen
tot de theorie van het altijd aanwezig z\jn
van schade schijnt in te zien, dat de
principieele verdediging der geldrente door Mr.
Kooien onhoudbaar is.
Des te meer verwondert het mij, dat hij
spreekt van tijden toen het renteverbod ge
geven werd. Wy hebben hier met geen
tijdelijk verbod maar met een eeuwig en onver
anderlijk leerstuk der Katholieke Kerk te doen.
Immers zoo zegt Benedictus XIV omstreeks
1750. Wy, verheven op den leerstoel van
Petrus, verklaarden, opdat de zuiverheid der
Katholieke leer door deze smet der dwaling
niet zou worden bevlekt... ten eerste, dat
alle winst uit eene geleende som ter wille
eener geleende eom woekerachtig en onge
oorloofd is... en ten derde, dat het valseh
en vermetel is te beweren, dat titels liggende
buiten de geleende som, waardoor eene recht
vaardige oorzaak moge ontstaan om iets meer
dan de geleende som te vragen, steeds aan
wezig zijn.
? PEKEGEIKUS.
M en Rente.
Geachte Redactie.
Het zij mij vergund hierover eenige op
merkingen te maken.
Onder de in deze materie bij uitstek be
voegden, de historici, bestaat algeheele over
eenstemming omtrent dit feit:
deoud-Chriatelyke en middeleeuwsche kerk heeft het
leenen van geld op intrest steeds als
onchristelijk verworpen.
Slechts onder den drang van de zich
wijzigende economische omstandigheden (op
komst der Italiaansche koopsteden, enz.) is
de Kerk eerst gaan dulden, toen gaan ver
dedigen, wat zij vóórdien zoo absoluut ver
wierp. 1)
Deze feiten, het is wel interessant om
er de aandacht op te vestigen, werden ver
schillend gewaardeerd. Voor het opkomende
Liberalisme in de eerste helft der vorige
eeuw waren het even zoo 'vele zonden in
het schuldregister der Kerk. Een harer meest
eminente en meest onbevangen vertegen
woordigers in ons land bijv., Prof. R. Fruin,
in een polemiek met dr. Nnyens aan dezen
de zonden der Keik voorhoudende, rekent
daartoe dat Geld om rente te leenen eeuwen
lang in de oogen der Kerk een misdaad is
geweest en slechts in spyt van haar gezag
een bron van welvaren en voorspoed gewor
den ie." 2)
Thans ziet men juist het omgekeerde. Wie
in de socialistische litteratuur goen vreem
deling is, weet, dat velen zich tegenover de
kerkelijke autoriteiten van tegenwoordig op
de in dat opzicht vroeger zoo gesmade Kerk
vaders en pausen beroepen. En Peregrinus
(met al dan niet voorgewende verontwaardi
ging*) maakt er juist den jesuït van Kasteren
een verwijt van, dat hij de vertaling van
Lucas VI: 35 heeft aangepast aan de behoef ten
der kapitalistische wereld.
Noulens zuchtte; hij verborg zijn hoofd
in zijn handen. Het donkere haar, de magere
rustelooze vingers waren alles wat ik van
hem kon zien. Eenige seconden gingen
voorbij, ik was benieuwd of er nog tijd zou
zijn de rest te hooren voordat zijn vrouw
terugkwam.
In mijn hart vreesde ik, dat ik er een
geëindigd zou hebben," herhaalde hij. 't Lijkt
gek, mfar ik was verliefd op een vrouw die
ik nooit gezien had. ledere keer dat die bel
klonk, scheen mijn hart mij te zallen doen
stikken. Het had me altijd gehinderd sinds
we de telefoon hadden, dat we cooit iets er
door hoordtn, behalve dat we weer een
nieuw termijn er voor moesten betalen;
maar nu, door een gekke samenloop van
omstandigheden, beUe iedereen, dien ik
maar ooit ontmoat had, me op^voor nonsens
dingen en agiteerde me twintig keer op
een dag.
Eindelijk, op een avond toen ik al haast
niet meer hoopte riep ze me weer op.
O, maar haar stern was nederig; kerel, ?t is
ellendig, om, wanneer we van een vrouw
houden, te hooren dat re vernederd is. Ik
verlangde er naar haar handen vast te houden,
mijn armen om haar heen te slaan. Ik ver
nederde mezelf, opdat zij haar trots zou
terug krijgen. Zs hoorde hoe ik haar gemist
had en hoe ik om baar geleden bad; ik
bekende dat ze me lief was geworden.
En toen begon er een vriendschap, j e mag
't vreemd vinden, die de liefste was van mijn
heele leven. We spraken dagelijks samen.
Aan deze vrouw, wier woning, wier gezicht,
wier naam allemaal onbekend voor me waren,
vertrouwde ik mijn teleurstellingen en mijn
verwachtingen toe. Als ik goed had ge werk t,
dan dacht ik: Van avond zal ik haar goed
nieuws kunnen vertellen." Als ik slecht ge
werkt hal: 't komt er niet op aan, ze zal
me wel weer moed geven!" Er was geen
bladzijde in mijn volgereden roman, of ik las
hem haar voor; en als ik eens ergens over
twijfelde, dan ging ik altijd by haar om baar
sympathie en raad.
Wel, bent u opgeschoten?"
O, ik voel me zoo ongelukkig van avond."
Arme man! Vertel me alles. Ik probeerde
nog om sroeger te komen, maar ik kon niet
wegkomen!"
Zoo ging 't! We spraken samen als of ze
werkelijk bij me was. Mijn leven was niet
langer eenzaam; de onverschilligheid in myn
huis deed me niet langer verdriet. Al de
belangstelling, de nefde, de inspiratie
waarVoor ieder, die met eenigen historischen
zin is toegerust, zal het onmiddellijk duidelijk
zijn, dat hier voor verwijten aan de Kerk
geen plaats is.
Al mogen Clemens van Alexandrië, de H.
Cyprianus, Basilius de Groote, Ambrosius,
Hieronymus, Augustinns e.a., zich nog zoo
stellig hebben uitgesproken, toen de klove
tusschen de maatschappelijke realiteit en de
oudkerkelijke opvattingen in de laatste helft
der dertiende eeuw al grooter en grooter
werd, konden de conciliën in hunne besluiten
niet consequent blijve» en moest de Kerk
wel van positie veranderen. Hierin is niets
laakbaars. Die Piipste haben einfach, wie
gleichzeitig unzahlige andere Kirchenfürsten,
Geistliche und Laien, der wirtschaftlichen
Notwendigkeit gehorcht." 3)
Het kapitalisme is een noodzakelijke phase
in den ontwikkelingsgang der menschheid.
Men zou dan ook hoogstens met Prof. Fruin
van meening kunnen zijn, dat de Kerk met
haar oudtestamentische voorstellingen het
natuurlijk feitenverloop vertraagd heeft. Ver
wijten & la Peregrinns zijn reine dwaasheid.
Maar mij dunkt, er is voor den
RoomschKatholiek toch wel ieti beklemmende in deze
dingen. Voor hem is de Kerk een Goddelijke
stichting. Hoe kan het dan zijn, zou ik willen
vragen, dat de Kerk, en niet alleen in deze
questie maar in alle opzichten, zoo totaal den
invloed ondergaat van het historisch gebeuren?
Voor ons is dit niet bevreemdend, integen
deel van zelf sprekend: wij beschouwen de
Kerk als een menschelijk, uit de geschiedenis
gegroeid instituut. Voor den katholiek moet
het echter wel onverklaarbaar zijn. De God
delijke stichting moest krachtens haar karak
ter een eigen leven hebben buiten en boven
het historisch beweeg.
Wij weten allen, dat het anders is. En wy
zouden geneigd zijn de woorden van monsgr.
dr. A. Egger aldus te veranderen: Die Kirche
bleibt für jeden ein Riitsel, der sie als
Stiftung Christi verstenen will."
Breda. L. SCHNEPPBB.
A£enten:KOOPMiNS&BR[JlNIER,AJnsteriIaffl,
C. H. VAN DEE VELDEN, Pa.(LI.BOSCH,Befjew.
KALVERSTR. 153, b li Spui, Amsterdam. Tel. 2945.
Vraagt
-pant /mei talrijke 'ni
we /modellen, wacmmder
J/obkJnumph
*a «
1) In de XXate eeuw 1902 een belangrijk
artikel van Bolland orer Christendom en
Rente. Hiertegen is van Roomsche zijde op
getreden Aengenent.
2) Verspreide Geschriften, II, blz. 21.
3) Gottlob. Pa'pstl. Darlehenschulden des
XIII Jahrb.. aangehaald bij Glaser: Die
Franziskanisehe Baweging, p. 89.
*} Deze twschemin heeft, dunkt ons, alleen
beteekenis, indien de schrijver de vrijheid neemt
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by het bouwbureau Arti",
aldaar.
Piano-, Orgel- en Huziekhandel
Meyroos «£ Halshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
EEPAREEEEN STEMMEN RUILEN.
(Meran.Obermais,
Untermais en
Gratech) klimaat
kuuroord in
Duitsch Zuid-Tirol, met groote droogte in de
lucht, helderheid van den hemel en gedurende
den herfst en den winter bijna absolute wind
stilte. Seizoen: September tot Juni. Bezoek:
1909 24.378 gasten. Nieuwe stedelijke
Kuur- en Badplaats met Zander-instituut;
Koudwater-inrichting, koolzuur en alle
geneeskundige baden, zwembassin op tempe
ratuur,Lucht- en Zonnebaden, pneumatische
Kamer.compleetelnhaleerings geneeswijze.
Druivenkuren, Mineraalwater-dr inkk
uren, Terrainkuren, Vrüe lucht ligkuren,
aangewezen voor hart- en vaatziekten,
ziekten der ademhalingsorganen, ziek
ten der zenuwen, nierziekten, herstel
lenden. 4 gekanaliseerde hoogebron drink
waterleidingen. Nieuw ziekenhuis met medi
sche, chirurgische en oogenafdeeling.
SEEEtoria. 20 Hotels Ie rang, talrijke pensions
en vreemden-villa's. Theater. Spart,Concerten.
Prospectus gratis bij de Kurvorstehung.
^tokpaardjesm leiienmelk-Zegp
M luw :...,- -.. ->'?? " r
_-BERGWANN & C9 j^v^
RADEBEUL- DRESDEN
maakt uw huid zuiver, en zacht met jeugdig insscne rose, verniindendscnoone tetnt,
Verdrijft zomersproeten, puisten enz en ai,e eerdere huidonreiiiheden. Verkrijgbaar
3 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs.
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT OARANDEERT U een ONYERVALSCHT product,
Boterhandel XUI.DLAREN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
naar ik zoo had verlangd, gaf me nu een
vrouw, die onzichtbaar bleef.
Nouleus hield weer op. In die stilte stond
ik op om een sigaret aan te steken en ik
zal 't nooit vergeten! Ik zag de gebogen ge
daante van zijn vrouw in de andere komen.
't Was maar een oogenblik dat ik haar zag,
maar dat oogenblik was genoeg om mijn hart
te doen stilstaan. Ze leunde over de tafel,
haav gezicht in haar handen verborgen.
Ik probeerde hem te waarschuwen, een
teeken te geven, hij keek niet naar me. Ik
begreep dat ik niets kon doen heelemaal
niets zonder haar vernedering nog te
vergrooten door te laten merken dat ik 't
gezien had. Ala hij alleen maar naar me
wilde kijken!
Luister," ging hij snel voort. Ik was ge
lukkig, ik was weer jong, en toen kwam er
een avon i dat ze tegen me zei: het is de
laatste keer."
Vijf woorden: maar een oogenblik stokte
mijn adem. ik kon niet antwoorden.
Sjreek!" riep ze, u maakt me bang!"
Wat is er gebeurd!" Stamelde ik. Ver
trouw me, ik smeek 't u!"
Ik hoorde haar snikken en 't scheen
minuten te duren, 't Was vreeselyk. Ik dacht
dat mijn hart zou bersten terwijl ik sidderde
bij haar snikken het snikken van de
vrouw die ik niet bereiken kon.
Ik kan u niets zeggen." zei ze, toen ze
kalmer werd, ..alleen dat we voor 't laatst
samen spreken."
Maar waarom waarom? Is 't omdat u
uit Frankrijk weggaat ?"
Ik kar, 't u niet zeggen," herhaalde ze.
Ik heb 't mezelf moeten zweren."
O, ik was waanzinnig, ik was wanhopig.
Toen proteerde ik ha^r haar naam te ont
wringen, ik bezwoer baar mij te zeggen waar
ze verborgen was. De afstand tusschen ons
maakte me gek. 't Was vreeselijk, 't was als
een nachtmerrie ... die strijd om de waarheid
te trekken uit een vrouw die ik niet kon
zien of omhelzen l
..Mijn beste," zei ze, er zyn dingen die
buiten menschelijke macht staan. Ze zijn
niet alleen moeilijk of vreemd of gek, ze
zijn onmogelijk. Jij hebt het onmogelijke
van me gevraagd. Je zult nooit meer van
me hooren, 't ia verre van waarschijnlijk dat
we elkaar zullen ontmoeten en als dat
misschien ooit gebeurt, dan zul je zelf niet
eens weten dat ik het ben. Maar ik heb je
lief. Ik zou 't heerlijk vinden te kunnen
iiMiiiiiiiMiimiitm
denken dat je 't gelooft, want ik heb je heel
erg lief. Zeg mij nu goeden dag" mijn
armen zijn om je hals, mijn liefste ik
kus je op de lippen "
Dat was het einde. Ze was verloren. Een
oogenblik te voren had ik haar tegenwoordig
heid in me gevoeld; nu stond ik in een leege
kamer, bespot door een gewoon toestel.
Kerel, als je ooit hartstochtelijk verlangd
hebt een vrouw te zien, van wie je niet weet
waar ze woont ooit je zelf afgemat hebt
met een deel van de stad af te loopen in
de hoop haar te vinden dan kan je je
voorstellen wat ik voel; want vergeet niet
dat ir. vergelijking jouw taak gemakkelijk
was. Ik weet zelfs niet het arrondissement
waar ze woont of hoe ze er uitziet. Ze liet
me hulpeloos achter. De telefoon had haar
gegeven de telefoon had me haar weer
ontnomen. Alles wat van haar bleef, was een
toestel op een tafel."
Noulens keek eindelijk op van de sofa;
en zich omkeerend moest hij zijn vrouw wel
zien. Ik zat op spelden....
Toestel op een tafel," herhaalde hij met
een vreeselijke geeuw van verlichting. Dat
is alles. Als je het hebt opgeschreven, schat,
't verhaal is uit."
Goed," zei madame vroolijk. Ze kwam
binnen druk zwaaiend met papieren met
stenografie.
Maar ik vind, myn engel, dat 't verhaal van
Paul en Koeamonde eruit moet dat is over
dreven, twee verhalen voor 't geld van 'een."
Je hebt gelijk liefste, maar aan den anderen
kant, je weet dat ik 't maanden geleden heb
bedacht en 't niet lang genoeg kon maken
om er iets aan te hebben."
Dat is waar," stemde ze toe. Vooruit
dan maar, dan zullen we eens royaal zyn
en 't er maar inlaeschen!"
Ze zag mijn verbazing. Wat scheelt u, mon
sieur V".
Nouier.s begon hard te lachen. Ik vrees
dat Monsieur niet merkte dat ik je zat te
dicteeren. 't Was toch maar een geluk dat
juist iemand naar ons telefoneerde, dat bracht
me op 't idee! Wie was 't?"
't Was Let Voix," lachte ze. Ze vroegen
of het verhaal bijtijds klaar zou zijn!"
O ja, bepaald, ze houden van elkaar, die
twee je kan er zeker van zijn't te hooren!
En zoo dikwijls als ik 't zelf hoor, denk ik
aan dien eenen avond, wat hij me toen ver
telde ik zal 't nooit vergeten hoe hij me
voor den gek hield,