De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 17 oktober pagina 3

17 oktober 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1686 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. scheid gering doet achten dat voor om en voor ieder nageslacht, zoo bizouder belang rijk is. Een opstandeling? Dat is goed. Wij waren bet. Ik wenschte dat ik in het vol ledigste meervoud zeggen kon dat we het nog zijn. Maar opstandeling met .welk doel? Want wanneer de groote geesten van de Boniantiek zopals ook die van de Renais sance opstandig waren, dan was dat opdat zij een kunst en denkbeelden bonwen zouden, waaromheen een toekomst zich kon vestigen. Zij bedoelden niet een ideaal van persoonlijke opstandigheid uit te beelden. Zy vergunden zich niet zulk een voor te stellen en tegelijk ontoereikend te blijken in bet talent dat voor de verwerklgkiog ervan noodig was. Een Napoleon ? Uitmuntend l Maar niet op papier alleen, en niet met een tekort aan kennis en bekwaamheden. Wij stellen Multatuli als oproerling voor aan onze.beweging. Maar als persoonlijk en ontoereikend ook onderaan de beweging van Potgieter. Dat wij tegelijk onze jengdbewondering handhaven en Potgieters oordeel onderschrijven kunnen, dat geeft ons het recht de eeuw va'n Potgieter in beeld te brengen en onszelf te rekenen tot een nieuwe eeuw. Mnltatnli was een einde, zoo zeker als hij een begin was. Maar de besten vnn ieder tqdperk dienen een vervHlling te sijn. Het hier uitgesproken voorbehoud-daar gelaten, is na juist van dien Multatuli die eea nieuwen tijd begint, het opstel van dr. Priasen een gelijkend afbeeldsel. Dat hu het internationale, het universeele in onse letterkunde gebracht heeft, dat hu het besef wekte hoe de kunstenaar meer dan vader lander, meer dan Calvinist moet zgn, dat hq boven alle grenzen en afbakeningen behoort mee te gaan in het groote wereldbeweeg der meacehheid" dat is volkomen juist en terecht boeit het onze belangstelling de verbindingspnnten van den Nederlander met die menachheid naar zooveel zijden te zien blootgelegd. Een goed deel van de wortels waarmede Multatoli zijn jeugdig, sterk takkenstel, i$n glanzende blader troon, sijn grillig gevormde bloemen en vruchten, malse h en voedzaam dikwijls, maar soms ook voos heeft gevoed, grijpt diep in het hart der Romantiek, en de groote verdienste van Multatnli bestaat vooral hierin, die hjj in het bizonder voor Holland, al wat daar kookte en bruiste in Europa, al dat nieuwe, krach tige leven heeft weten te. zeggen in een vorm die treft, uitgeroepen heeft op een toon, die wakker maakt en aanzet tot eigen, zelfstandig werken, tot neerhalen om logischer en «chooner op te bouwen op ieder terrein." Dit is de deugdelijke stelling die door den schrijver bezet en verdedigd wordt. Alleen wenecht Tijj Romantiek ni«t te verstaan als die her leving van of de middeneeuwen, óf het chris tendom of in welken anderen vorm van vroomheid en riddervereering ook eenig amder verleden, dat dan langzamerhand liefst vaderlandsch zijn moest, maar als het inbe grip van al wat zich sints het midden van de achtiende eeuw tegen de aangenomen en verstarde vormen van kunst zoowel als leven teweer stelde, en als zoodanig verwant aan Renaissance en Oudheid was. Zoo kon hij dan de gedachte van den humor die in de natuur ligt: de onmeedogendheid namelijk waarmee zij uitersten naast elkander stelt, tegelijk bij Multatnli en bij Hogo, Gautier en Heine aantoonen en zelfs met veel verdere ver wijzingen, naar Sterne, Shakespeare en Lessing, naar Delacroiz en Quinten Matsys, naar Cervantes, Wolf en Deken, Swift en Voltaire, raakt hu niet uit den kring, dien hij zich getrokken heeft. Eveneens in dien kring ziet hij de schrjj vers-groep die om streeks het midden van de voiige eeuw Het Jonge Duttschland heette, en waartoe Qutzkow, Herwegh, Dineelgtedt, Ballet en Prutz behooren. In Sallet'g Contraite und Paradoxen meent hg een voorbeeld voor Multatnli's Wontergesehiedenis aan te treffen. In het algemeen toont zich de schrijver als iemand die veel leett, die niet alleen van de euro peesche literatuur, maar ook van de twistvragen waartoe zij heden ten dage aanleiding geeft, op de hoogte is, en die gaarne partij iiniiiiiiiriiiifiiiiiimmiiininmimiiminii de bel ging, wat moest ik dan doen?' Ant woorden dat ik iemand bij me had, zou be grijpelijk zijn voor de dame, maar 't zou mijn vrouw verdacht voorkomen. Antwoorden dat ik aan 't werk was, zou voor mijn vrouw onschuldig klinken, maar 't zon beleedigend zijn voor" de dame. En heelemaal niet op de bel letten, zou maken dat mijn 7rouw zelf naar de telefoon ging l Ik zeg je dat mij het angstzweet er van uitbrak. Goddank verloste de keukenmeid me. Er klonk een bedeesd tikje, en toen verscheen de gedaante van de keukenmeid, haar oogen ontstoken, haar hoofd gewikkeld in een of ander buitengewoon kleedingstuk. Ze bad een dolle kiespijn zou merrouw wel zoo vriendelijk willen zijn haar wat cognac te geven ? De ongesteldheden van de keuken meid maken esn mensch altijd eerder ongerust dan die van een andere meid. Mijn vrouw wilde haar direct helpen. Ik was gered. Ternauwernood was de deur achter haar dicht, of daar kwam het signaal tr-rr-r-ngl Goeden avond" was de stem. Dus bent u hier om me te ontmoeten." Goeden avond," zei ik, ik kon met plezier verder gaan om u te ontmoeten." Wees maar blij dat 't rendez-vous op uwe verdieping is, hoor eens wat een regen! Kom, beken maar, dat u u-zelf gelukwenschte toen het zoo begon te gieten! Gelukkig, ik kan galant zijn zonder nat te worden,'1 dacht U. Werkelijk, ik ben zeer weinig eischend u blijft droog, ge verkwist geen tijd met b me te komen, en u hoeft zelfs geen andere jas aan te trekken." 't Klinkt wel erg gezellig," antwoordde ik, maar er is alleen maar tegen dat ik u niet zie " Dat is misschien wel een geluk voor u. Laten we zeggen dat ik aarzel om uw illusies te vernietigen. Is 't niet best mogelijk dat ik leelijk ben. Of op zijn minst oud? Ik kan zelfs wel een schrijfster zijn met inkt aan haar vingers.. A propos, monsieur, ik heb sinds gisterenavond een van uw boeken nog eens overgelezen." O, dus u weet nu mijn naam? Ik voel me gestreeld dat ik meer voor u ben ge worden dan een telefoon-adres. Mag ik vragen of we elkaar ooit ontmoet hebber." We hebben nooit gesproken vóór gisteren avond, maar ik heb u dikwijls gezien." U kunt in ieder geval g«en illusies hebben die vernietigd kunnen worden. Wat een ver lichting ! Ik trachtte gisteren me romantisch daarin kiest. En zooals wij dus zijn meening over buitenlandsche schrijvers op zichzelf leeren kennen, zoo zien wy ook ho'e hij Mnltatuli tegen hen doet uitsteken, en hem in de gunstigste verlichting plaatst. Dr. Prinsen heeft meer dan iemand een europeeschen kijk op de letterkunde, ook op de onze. Hij merkt op en betreurt hoe weinig van het nederlandsche in het buiten land verstaanbaar is. En dit is wel een van de redenen waarom hij Multatuli zoo voor trekt: deze werd oo'i in den vreemde, in Duitschland immers, de gelezene, die hij hier vroeger was. Hoezeer Europeër, heeft zich daardoor toch z|jn vaderlandsch hart vertroost gevoeld. Als bij gezegd heeft dat Mnltatuli het besef wekte dat de kunstenaar in het wereldbeweeg mee moet gaan, laat hij erop volgen: Zonder daarom het eigenaardig kenmerkende van zijn landstreek te verloochenen." Want" roept bij uit Multatuli is het ook juist weer, die voortzet de lijn van de echte, zuiver Hollandsche kunst, de rustige conscientieuse studie van het gewone alledaagsche leven der menschen en dingen." Dit is waar, en de er kenning daarvan kan als aanvulling en ver betering dienen van wat ik, in dit schrijven, over Multatnli als kunstenaar heb gezegd. Hij is als realistisch schetser de onmiddelyke voortzetter van Bee'ts en Wol ff?Deken. Heeft een vertaling van Wolff?Deken of Hildebrand" zoo vraagt dan ook dr. Prinsen ooit gepakt in het buitenland ? De ver taling van Mutatu'i's werk wel. Hu is er bekend en geëerd." Of de reden daarvoor te vinden is in dr. Prinsen'* woorden : Maar bij hem wordt het typiech-nationale 'gedragen door den stroom der menschelijkheid. Zoo werd het wereld kunst" dat wil ik daarom niet toestem men. Wat europeesch blijkt, is daarom nog niet menschelijk en tot de wereldkunst behoort niet altijd wat men in dnitsche vertaling leest. Maar waar is het dat in de wijdere verbreiding van dit zeer nederlandeche het betoog van dr. Prinsen zijn afdoend bewijs erlangt. Dat nederlandsche is in Multatuli aan een algemeener element gehuwd, dat Europa herkent. ALBERT VERWEY. Rente en f oefcer, 't Is werkelijk spijtig te moeten vaststellen, dat de weleerw. heer Kwakman hier (zie vorig nummer) over eene zaak gaat schrijven, waar van hu blijkbaar geen voldoende studie heeft gemaakt. Ware dit wel het geval geweest, dan zou hij zich stellig, hoewel in mindere mate dan mr. Kooien, niet hebben schuldig gemaakt aan iets, dat Weisz noemt een aanslag tegen het Geloof en de onfeilbaarheid der Kerk." HU zou verder weten, dat niet de meesten der tegenwoordige theologen het rentenemen voor geleend geld geoorloofd achten. Afge weken is slechts een bepaalde tij, waarvan Meijer, Antoine, Cathrein en Pesch de voornaamsten zijn. Na het verschijnen van de Socia e Frage' van Weisz en van het werk van dr. Ernst van Roe ij, keerden bijna alle ernstige theologen terug tot de oude leer, zelfs jongere Duiteche Jezuïten. Steeds meer ook werd ingezien, dat het zwaartepunt hier niet ligt in de vraag, waarom er in onze dagen (met of zonder titel) bij het leenen eene matige schadevergoeding mag aangenomen worden; dan wel of de rente uit geld en dus ook datgene, wat men in de moderne staathuishoudkunde kapitaalrente noemt, in engeren zin redelijk en zedelijk is. Maar terwijl men elders bijna algemeen tot de leer der strijdende kerk terugkeerde, werden juist, Antoine, Cathrein en Pesch tot kerkvaders verheven in de applaudiseerende kerk, die voor eenige jaren in Neder land onder den naam van Katholieke Sociale Actie werd opgericat Had de Weleerw. heer Kwakman de zaak ernstig bestudeerd hij zou zich wellicht niet in tegenspraak gesteld hebben met Sint Tho mas. Immers d«ze leeit qu. 78.2. ad. 1. Vergoeding voor de schade, voor zooverre voor te doen, maar nu u weet hoe ik er uit zie, kan ik mezelf zijn." Ik wacht uw velgende woorden met anggt af," zei ze. Wat zal ik nu voor een schok krijgen? Spreek openhartig!" Nu, om dan openhartig te spreken, ik ben erg blij dat n gisteravond verkeerd bent aan gesloten. Maar tegelijkertijd is er iets dat me hindert, een moeilijkheid: ik kan niet ronduit met u spreken, ik kan mijn gevoelens niet aan u vertellen het is a'sof ik mijn gezicht Het sien, terwijl u gemaskerd was." Ja, 't is waar, ik begrijp het", zei ze. en zelfs als ik zwoer dat ik uw openhartigheid niet onwaardig ben, dan zou u nog aan me twijfelen, denk ik. ' Madame " O, 't is heel begrijpelijk. Ik weet heel goed hoe u over me zult denken", riep ze uit, een ccquette, met een nieuw tijdver drijf een gewoxe coquette die uw belang stelling tracht te prikkelen door geheimzinnig te doen. Geloof rrm, monsieur, het ia me ver boden me te ontmaskeren. Denk slecht van me ik heb geen recht te klagen. Maar geloof wat ik u zejf. Ik zeg u mijn naam niet, eenvoudig omdat ik niet mag." Madame", antwoordde ik, verre van uw vertrouwelijkheid te willen dwingen, verzeker ik u dat ik nooit zal vragen wie u bent, noch 't ooit zal trachten uit te vinden l" En tich wilt u openhartig, ongedwongen met mij praten?" O, u bent te onlogisch om oud en leelijk te zijn", protesteerde ife. U besluit dus een vreemde voor mij te blijven en ik leg me neer bij uw beslissing, maar aan den anderen kant maakt een man alleen zijn vrienden deelgenoot van zijn gedachten." Er was een lange stilte, en toen ik de stem weer hoorde, beefde die: Adieu monsieur." Adieu, madame", zei ik. Zoodra ze weg was, had ik alles wel willen geven om haar terug te brengen. Een tijdlang bad ik dat ze weer zou bellen. Ik keek naar de telefoon alsof het haar raam, de deur van haar huis geweest was iets waarbij ik haar zou kunnen zien. Gedurende de volgende paar dagen was ik geen oogenblik zonder dat het noodzakelijk was, van mijn kamer. Ik at er zelfs, nooit bad ik zoo onvermoeibaar schijnen te werken, en in werkelijkheid schreef ik geen regel : Je bent zeker een nieuwen roman begonnen?" zei mijn vrouw. In mijn hart vreesde ik dat ik er een geëindigd zou hebben." met geld geen winst gemaakt wordt, kan niet in aanmerking komen (bij het leenen van geld), omdat men niet kan verkoopen, wat men nog niet heeft en waarvan het bezit op vele manieren kan verhinderd worden." En elders: qu. 78. 1. ad. 4. De mensch is niet altijd verplicht ter leen te geven; dit is een raad. Maar dat een mensch uit eene geleende som geen winst mag trachten te behalen, is voorschrift." Verder maakt de weleerw. heer Kwakman zich schuldig aan datgene wat Benedictus XIV in zijne encycliek Vix Pervenit" een vermetelheid noemt, namelijk te beweren, dat de titel voor schadevergoeding steeds aan wezig is. De bewering dat nu altijd geld in ondernemingen kan gestoken worden, zoodat men altijd in staat is er een zeker procent voordeel van te trekken" is dwaasheid. Ieder weet, dat ook nu bg elke onderneming om zet noodig is, verder arbeid ea zorg en velerlei gevaar voor verlies van rente en kapitaal. Bij het heffen van de geldrente evenwel wordt er naar gestreeld om zonder arbeid en zonder gevaar winst te behalen, wat woeker is. Overigens merk ik op, dat de WelEerw. heer Kwakman door zijn toevlucht te nemen tot de theorie van het altijd aanwezig z\jn van schade schijnt in te zien, dat de principieele verdediging der geldrente door Mr. Kooien onhoudbaar is. Des te meer verwondert het mij, dat hij spreekt van tijden toen het renteverbod ge geven werd. Wy hebben hier met geen tijdelijk verbod maar met een eeuwig en onver anderlijk leerstuk der Katholieke Kerk te doen. Immers zoo zegt Benedictus XIV omstreeks 1750. Wy, verheven op den leerstoel van Petrus, verklaarden, opdat de zuiverheid der Katholieke leer door deze smet der dwaling niet zou worden bevlekt... ten eerste, dat alle winst uit eene geleende som ter wille eener geleende eom woekerachtig en onge oorloofd is... en ten derde, dat het valseh en vermetel is te beweren, dat titels liggende buiten de geleende som, waardoor eene recht vaardige oorzaak moge ontstaan om iets meer dan de geleende som te vragen, steeds aan wezig zijn. ? PEKEGEIKUS. M en Rente. Geachte Redactie. Het zij mij vergund hierover eenige op merkingen te maken. Onder de in deze materie bij uitstek be voegden, de historici, bestaat algeheele over eenstemming omtrent dit feit: deoud-Chriatelyke en middeleeuwsche kerk heeft het leenen van geld op intrest steeds als onchristelijk verworpen. Slechts onder den drang van de zich wijzigende economische omstandigheden (op komst der Italiaansche koopsteden, enz.) is de Kerk eerst gaan dulden, toen gaan ver dedigen, wat zij vóórdien zoo absoluut ver wierp. 1) Deze feiten, het is wel interessant om er de aandacht op te vestigen, werden ver schillend gewaardeerd. Voor het opkomende Liberalisme in de eerste helft der vorige eeuw waren het even zoo 'vele zonden in het schuldregister der Kerk. Een harer meest eminente en meest onbevangen vertegen woordigers in ons land bijv., Prof. R. Fruin, in een polemiek met dr. Nnyens aan dezen de zonden der Keik voorhoudende, rekent daartoe dat Geld om rente te leenen eeuwen lang in de oogen der Kerk een misdaad is geweest en slechts in spyt van haar gezag een bron van welvaren en voorspoed gewor den ie." 2) Thans ziet men juist het omgekeerde. Wie in de socialistische litteratuur goen vreem deling is, weet, dat velen zich tegenover de kerkelijke autoriteiten van tegenwoordig op de in dat opzicht vroeger zoo gesmade Kerk vaders en pausen beroepen. En Peregrinus (met al dan niet voorgewende verontwaardi ging*) maakt er juist den jesuït van Kasteren een verwijt van, dat hij de vertaling van Lucas VI: 35 heeft aangepast aan de behoef ten der kapitalistische wereld. Noulens zuchtte; hij verborg zijn hoofd in zijn handen. Het donkere haar, de magere rustelooze vingers waren alles wat ik van hem kon zien. Eenige seconden gingen voorbij, ik was benieuwd of er nog tijd zou zijn de rest te hooren voordat zijn vrouw terugkwam. In mijn hart vreesde ik, dat ik er een geëindigd zou hebben," herhaalde hij. 't Lijkt gek, mfar ik was verliefd op een vrouw die ik nooit gezien had. ledere keer dat die bel klonk, scheen mijn hart mij te zallen doen stikken. Het had me altijd gehinderd sinds we de telefoon hadden, dat we cooit iets er door hoordtn, behalve dat we weer een nieuw termijn er voor moesten betalen; maar nu, door een gekke samenloop van omstandigheden, beUe iedereen, dien ik maar ooit ontmoat had, me op^voor nonsens dingen en agiteerde me twintig keer op een dag. Eindelijk, op een avond toen ik al haast niet meer hoopte riep ze me weer op. O, maar haar stern was nederig; kerel, ?t is ellendig, om, wanneer we van een vrouw houden, te hooren dat re vernederd is. Ik verlangde er naar haar handen vast te houden, mijn armen om haar heen te slaan. Ik ver nederde mezelf, opdat zij haar trots zou terug krijgen. Zs hoorde hoe ik haar gemist had en hoe ik om baar geleden bad; ik bekende dat ze me lief was geworden. En toen begon er een vriendschap, j e mag 't vreemd vinden, die de liefste was van mijn heele leven. We spraken dagelijks samen. Aan deze vrouw, wier woning, wier gezicht, wier naam allemaal onbekend voor me waren, vertrouwde ik mijn teleurstellingen en mijn verwachtingen toe. Als ik goed had ge werk t, dan dacht ik: Van avond zal ik haar goed nieuws kunnen vertellen." Als ik slecht ge werkt hal: 't komt er niet op aan, ze zal me wel weer moed geven!" Er was geen bladzijde in mijn volgereden roman, of ik las hem haar voor; en als ik eens ergens over twijfelde, dan ging ik altijd by haar om baar sympathie en raad. Wel, bent u opgeschoten?" O, ik voel me zoo ongelukkig van avond." Arme man! Vertel me alles. Ik probeerde nog om sroeger te komen, maar ik kon niet wegkomen!" Zoo ging 't! We spraken samen als of ze werkelijk bij me was. Mijn leven was niet langer eenzaam; de onverschilligheid in myn huis deed me niet langer verdriet. Al de belangstelling, de nefde, de inspiratie waarVoor ieder, die met eenigen historischen zin is toegerust, zal het onmiddellijk duidelijk zijn, dat hier voor verwijten aan de Kerk geen plaats is. Al mogen Clemens van Alexandrië, de H. Cyprianus, Basilius de Groote, Ambrosius, Hieronymus, Augustinns e.a., zich nog zoo stellig hebben uitgesproken, toen de klove tusschen de maatschappelijke realiteit en de oudkerkelijke opvattingen in de laatste helft der dertiende eeuw al grooter en grooter werd, konden de conciliën in hunne besluiten niet consequent blijve» en moest de Kerk wel van positie veranderen. Hierin is niets laakbaars. Die Piipste haben einfach, wie gleichzeitig unzahlige andere Kirchenfürsten, Geistliche und Laien, der wirtschaftlichen Notwendigkeit gehorcht." 3) Het kapitalisme is een noodzakelijke phase in den ontwikkelingsgang der menschheid. Men zou dan ook hoogstens met Prof. Fruin van meening kunnen zijn, dat de Kerk met haar oudtestamentische voorstellingen het natuurlijk feitenverloop vertraagd heeft. Ver wijten & la Peregrinns zijn reine dwaasheid. Maar mij dunkt, er is voor den RoomschKatholiek toch wel ieti beklemmende in deze dingen. Voor hem is de Kerk een Goddelijke stichting. Hoe kan het dan zijn, zou ik willen vragen, dat de Kerk, en niet alleen in deze questie maar in alle opzichten, zoo totaal den invloed ondergaat van het historisch gebeuren? Voor ons is dit niet bevreemdend, integen deel van zelf sprekend: wij beschouwen de Kerk als een menschelijk, uit de geschiedenis gegroeid instituut. Voor den katholiek moet het echter wel onverklaarbaar zijn. De God delijke stichting moest krachtens haar karak ter een eigen leven hebben buiten en boven het historisch beweeg. Wij weten allen, dat het anders is. En wy zouden geneigd zijn de woorden van monsgr. dr. A. Egger aldus te veranderen: Die Kirche bleibt für jeden ein Riitsel, der sie als Stiftung Christi verstenen will." Breda. L. SCHNEPPBB. A£enten:KOOPMiNS&BR[JlNIER,AJnsteriIaffl, C. H. VAN DEE VELDEN, Pa.(LI.BOSCH,Befjew. KALVERSTR. 153, b li Spui, Amsterdam. Tel. 2945. Vraagt -pant /mei talrijke 'ni we /modellen, wacmmder J/obkJnumph *a « 1) In de XXate eeuw 1902 een belangrijk artikel van Bolland orer Christendom en Rente. Hiertegen is van Roomsche zijde op getreden Aengenent. 2) Verspreide Geschriften, II, blz. 21. 3) Gottlob. Pa'pstl. Darlehenschulden des XIII Jahrb.. aangehaald bij Glaser: Die Franziskanisehe Baweging, p. 89. *} Deze twschemin heeft, dunkt ons, alleen beteekenis, indien de schrijver de vrijheid neemt 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen by het bouwbureau Arti", aldaar. Piano-, Orgel- en Huziekhandel Meyroos «£ Halshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. EEPAREEEEN STEMMEN RUILEN. (Meran.Obermais, Untermais en Gratech) klimaat kuuroord in Duitsch Zuid-Tirol, met groote droogte in de lucht, helderheid van den hemel en gedurende den herfst en den winter bijna absolute wind stilte. Seizoen: September tot Juni. Bezoek: 1909 24.378 gasten. Nieuwe stedelijke Kuur- en Badplaats met Zander-instituut; Koudwater-inrichting, koolzuur en alle geneeskundige baden, zwembassin op tempe ratuur,Lucht- en Zonnebaden, pneumatische Kamer.compleetelnhaleerings geneeswijze. Druivenkuren, Mineraalwater-dr inkk uren, Terrainkuren, Vrüe lucht ligkuren, aangewezen voor hart- en vaatziekten, ziekten der ademhalingsorganen, ziek ten der zenuwen, nierziekten, herstel lenden. 4 gekanaliseerde hoogebron drink waterleidingen. Nieuw ziekenhuis met medi sche, chirurgische en oogenafdeeling. SEEEtoria. 20 Hotels Ie rang, talrijke pensions en vreemden-villa's. Theater. Spart,Concerten. Prospectus gratis bij de Kurvorstehung. ^tokpaardjesm leiienmelk-Zegp M luw :...,- -.. ->'?? " r _-BERGWANN & C9 j^v^ RADEBEUL- DRESDEN maakt uw huid zuiver, en zacht met jeugdig insscne rose, verniindendscnoone tetnt, Verdrijft zomersproeten, puisten enz en ai,e eerdere huidonreiiiheden. Verkrijgbaar 3 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs. Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT OARANDEERT U een ONYERVALSCHT product, Boterhandel XUI.DLAREN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. naar ik zoo had verlangd, gaf me nu een vrouw, die onzichtbaar bleef. Nouleus hield weer op. In die stilte stond ik op om een sigaret aan te steken en ik zal 't nooit vergeten! Ik zag de gebogen ge daante van zijn vrouw in de andere komen. 't Was maar een oogenblik dat ik haar zag, maar dat oogenblik was genoeg om mijn hart te doen stilstaan. Ze leunde over de tafel, haav gezicht in haar handen verborgen. Ik probeerde hem te waarschuwen, een teeken te geven, hij keek niet naar me. Ik begreep dat ik niets kon doen heelemaal niets zonder haar vernedering nog te vergrooten door te laten merken dat ik 't gezien had. Ala hij alleen maar naar me wilde kijken! Luister," ging hij snel voort. Ik was ge lukkig, ik was weer jong, en toen kwam er een avon i dat ze tegen me zei: het is de laatste keer." Vijf woorden: maar een oogenblik stokte mijn adem. ik kon niet antwoorden. Sjreek!" riep ze, u maakt me bang!" Wat is er gebeurd!" Stamelde ik. Ver trouw me, ik smeek 't u!" Ik hoorde haar snikken en 't scheen minuten te duren, 't Was vreeselyk. Ik dacht dat mijn hart zou bersten terwijl ik sidderde bij haar snikken het snikken van de vrouw die ik niet bereiken kon. Ik kan u niets zeggen." zei ze, toen ze kalmer werd, ..alleen dat we voor 't laatst samen spreken." Maar waarom waarom? Is 't omdat u uit Frankrijk weggaat ?" Ik kar, 't u niet zeggen," herhaalde ze. Ik heb 't mezelf moeten zweren." O, ik was waanzinnig, ik was wanhopig. Toen proteerde ik ha^r haar naam te ont wringen, ik bezwoer baar mij te zeggen waar ze verborgen was. De afstand tusschen ons maakte me gek. 't Was vreeselijk, 't was als een nachtmerrie ... die strijd om de waarheid te trekken uit een vrouw die ik niet kon zien of omhelzen l ..Mijn beste," zei ze, er zyn dingen die buiten menschelijke macht staan. Ze zijn niet alleen moeilijk of vreemd of gek, ze zijn onmogelijk. Jij hebt het onmogelijke van me gevraagd. Je zult nooit meer van me hooren, 't ia verre van waarschijnlijk dat we elkaar zullen ontmoeten en als dat misschien ooit gebeurt, dan zul je zelf niet eens weten dat ik het ben. Maar ik heb je lief. Ik zou 't heerlijk vinden te kunnen iiMiiiiiiiMiimiitm denken dat je 't gelooft, want ik heb je heel erg lief. Zeg mij nu goeden dag" mijn armen zijn om je hals, mijn liefste ik kus je op de lippen " Dat was het einde. Ze was verloren. Een oogenblik te voren had ik haar tegenwoordig heid in me gevoeld; nu stond ik in een leege kamer, bespot door een gewoon toestel. Kerel, als je ooit hartstochtelijk verlangd hebt een vrouw te zien, van wie je niet weet waar ze woont ooit je zelf afgemat hebt met een deel van de stad af te loopen in de hoop haar te vinden dan kan je je voorstellen wat ik voel; want vergeet niet dat ir. vergelijking jouw taak gemakkelijk was. Ik weet zelfs niet het arrondissement waar ze woont of hoe ze er uitziet. Ze liet me hulpeloos achter. De telefoon had haar gegeven de telefoon had me haar weer ontnomen. Alles wat van haar bleef, was een toestel op een tafel." Noulens keek eindelijk op van de sofa; en zich omkeerend moest hij zijn vrouw wel zien. Ik zat op spelden.... Toestel op een tafel," herhaalde hij met een vreeselijke geeuw van verlichting. Dat is alles. Als je het hebt opgeschreven, schat, 't verhaal is uit." Goed," zei madame vroolijk. Ze kwam binnen druk zwaaiend met papieren met stenografie. Maar ik vind, myn engel, dat 't verhaal van Paul en Koeamonde eruit moet dat is over dreven, twee verhalen voor 't geld van 'een." Je hebt gelijk liefste, maar aan den anderen kant, je weet dat ik 't maanden geleden heb bedacht en 't niet lang genoeg kon maken om er iets aan te hebben." Dat is waar," stemde ze toe. Vooruit dan maar, dan zullen we eens royaal zyn en 't er maar inlaeschen!" Ze zag mijn verbazing. Wat scheelt u, mon sieur V". Nouier.s begon hard te lachen. Ik vrees dat Monsieur niet merkte dat ik je zat te dicteeren. 't Was toch maar een geluk dat juist iemand naar ons telefoneerde, dat bracht me op 't idee! Wie was 't?" 't Was Let Voix," lachte ze. Ze vroegen of het verhaal bijtijds klaar zou zijn!" O ja, bepaald, ze houden van elkaar, die twee je kan er zeker van zijn't te hooren! En zoo dikwijls als ik 't zelf hoor, denk ik aan dien eenen avond, wat hij me toen ver telde ik zal 't nooit vergeten hoe hij me voor den gek hield,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl