De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 17 oktober pagina 6

17 oktober 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A M M E K WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1686 Paleis van den Engelsch-Indischen ondeikoning te Simla. Tikse-goempa, mannenklooster in Ladak. Lama met danamaaker. De nieuwste ontdekkingsreizen van Sven Hedin. In een voorrede van het werk, Transhimalaja", dat bij Elzevier verschijnt en waarvan de eerste aflevering vóór mij ligt, zegt de bewerker Dr. H. Blink, dat ontdekkingsreizigers, die tevens aardrijks kundigen zijn, niet overtalrjjk worden gevonden. Een man als Sven Hedin, die er zoo een is, heeft daarom een dubbele beteekenis. Hij wordt niet alleen gedreven door een zin voor avontuur of sportieven hartstocht, hem is het om verrijking van de geografische kennis mede in de eerste plaats tédoen. Wat Alexander von Humboldt, zegt de inleider, ongeveer een eeuw geleden voor Centraal- en Zuid-Amerika deed, wat Ferdinand von Richthoven voor China verrichtte, heeft Sven Hedin voor Centraal-Azie volvoerd. Het is een groote, en als men het bereikte nagaat, welverdiende lof. *** Sven Hedin's nieuwste boek, voor Nederland bewerkt, geeft in zijn eerste aflevering een goede belofte. De merk waardige Zweed, van snit een Engelschman zou men zeggen, om zijn door tastend en onverschrokken en tegelijkertij d wereldsch optreden, van een koelen, breeden stijl in zijn gedrag, met vriendschaps- enfamilie-gevoeligheden van voorbijgaanden aard a Ia Rudyard Kipling, deze koppige wereldreiziger heeft, als door een frissche bries hem aangewaaid, een prettige woordenkeus, een gezonde levensphilosophie, een niet zeer beschei den maar tot daden verlokkenden ver haaltrant. Sven Hedin is in 1865 te Stockholm geboren. Hij heeft gestudeerd te Upsala, te Berlijn en te Halle. Aardrijkskunde en aardkunde trokken hem het meest aan, daar hij er de grondwetenschappen in erkende, die hem op konden leiden tot de groote ontdekkingsreizen waarvan hij reeds in zijn jongere jaren gedroomd had. Nauwelijks in zijn twintigste jaar maakte de overmoedige Hedin reeds de uitgebreidste plannen. Bij de Zweedsche regeering aan te kloppen om een toe lage was het eerste wat hij ondernam. De voortvarendheid van den tegenwoordigen ontdekker der Thibetaansche TransHimalaj a-gebergten en van de bronnen van den In dus kenmerkte reeds den jongen student., Het antwoord bleef hem wat lang uit: dan wendde hij zich tot Alfred Nobel, zijn landgenoot, die reeds zooveel voor de wetenschap gedaan had. Van dien stap zegt Dr. Blink: Het antwoord van Nobel begon weinig bemoedigend: Ik ben geen aanhanger van dat soort geographische onderzoekingsreizen, welke mij tegenwoordig een anachronisme toe lijken. Van den eenen kant van den aardbodem tot den anderen zijn de menschen door telagraphie en post verbonden; er zijn in Aziënieuws gierigen en geleerden, die dichter bij het doel van de reis wonen dan gij en die het dus kunnen onderzoeken en beschrij ven. Ik geloof, dat gij voor uw onder nemingsgeest een beter veld kunt vinden. Maar om u te toonen, dat ik niet altijd logisch handel, zend ik u hierbij tevens een soort van logenstraffing van mijn inzichten". En bij dien brief was een cheque gevoegd voor een vrij groot bedrag. Door deze som, aangevuld met het sti pendium, dat de Zweedsche regeering toestond, werd hij in staat gesteld de eerste reis te ondernemen. Sedert die eerste reizen gingen geen vijfjaar om of uit Stockholm toog Hedin weer op pad. Was er een woestijn, waar hij een vorig maal bijna met zijn karavaan was omgekomen van koude en honger, hij trok er wederom doorheen, met iets van halstarrige overwinningszucht. Hield hem de koude niet tegen en konden zij n muilezels of kameelen stand houden, zoo verschenen gewapende Thibetanen die hem den doorgang beletten. Zich ver wijderend voor een pooze keerde Hedin vermomd als pelgrim terug. Hij zou Lhassa, de heilige Eytad der Lamaïstische Boeddhisten, bereiken, wat moeiten het kostte. Maar hij werd her kend. .. en moest weder om terug Lhassa gezien te heb ben, zoogoed als deKhfiba te hebben bezocht in het heilige Mekka, gold sinds eeuwen als een hoog kunststuk van overmoed en ontdekkingslust. Uit de voorrede neem ik het volgende fragment over, waarin sprake is van een landgenoot met een wei nig welluidenden naam, die toch zeer beroemd had kunnen wezen, als hij op zijn sterfbed niet anders besloten had: van de Putte: . De monnik dorico da Pordenone van Friaul (Italië) had op zijn reis door Aziëomstreeks 1316 Lhassa in Tibet bezocht, en schijnt de eerste Eu ropeaan te zijn geweest, wien dit voorrecht te beurt viel. Ook gedu rende de nieuwe geschie denis vóór 1800 was 't slechts weinigen Kuropeanen gegund, in Tibet door te dringen en nog Lama, met dansmasker. Aroa Jonasoii hotogr. Nieuwste portret van Sven Hediu. minder om Lhassa door aanschouwing te loeren kennen. Van dezen noemen vrij de zendelingen Gruber en d'Orville, die ia ll>()6 in Lhassa kwamen. In dienzelfden tijd werd in Tibet, een van de merkwaardigste reizen ge daan, ooit door een Europeaan verricht", zooals Sir Thomas Holdich het uitdrukt in zijn boek Tibet the Mysterious", door een Nederlander, Samuel van de Putte. Van de Putte was in 161)0 te Vlissingen geboren en trok in 1718 uit reislust de wereld in. Met een karavaan ging hu van Aleppo naar Ispahan en van hier naar Indië, waar hij de kleeding der inlanders aannam, eenige j aren aldus leefde, om daarna den Himalaja over te trekken naar Tibet. Volgens de meening van een der Jezuïten-paters was hij een uitnemend Tibetaansch geleerde en de vriend van een der aanzienlijke Lama's. Niet alleen in Tibet en in de hoofdstad Lhassa werd van de Putte gastvrij ont vangen, doch eveneens in Afghanistan, Perziëen Beloedjistan. Eindelijk verge zelde hij, als mandarijn gekleed, een depu tatie van Lama's naar het hof van den keizer van China te Peking. De weg, dien hij nam, werd later door den Abb Huc gevolgd. Toen hij in Lhassa terug kwam, werd hij bijna als een heilige beschouwd. Vervolgens trok hij weder over den Himalaja naar Indiëen was ooggetuige van de bestorming van Delhi door Nadir Sjah. Welk een belangrijk verhaal zou onze landgenoot van Tibet hebben kunnen te boek stellen! Doch toen Van de Putte op de terugreis naar zijn vader land in 1745 te Batavia overleed, wenschte hij, dat al zijn aanteekeningen, die in een alleen voor hem zelf leesbaar schrift waren te boek gesteld, verbrand zouden worden, misschien wel om te voorkomen, dat die door onbekwame hand buiten zijn toezicht zouden worden gepubli ceerd. Alleen een schetskaart heeft hij in manu script nagelaten, vertoonende het zuidelijke Tibet tot den Ganges, welke berust in het mu seum te Middelburg. The loss of his Journal is irreparable", zegt Sir Thomas Holdich". Sedert hebben wel anderen de heilige stad Avondrust. Voorbereiding tot den maaltijd. Lama met dansmasker. van den Dalai Lama 1) bezocht. Het laatst zooals men zich herinnert, de Engelsche militaire expeditie, die van 3 Aug. tot 23 Sept. 1904 in de voor Europeanen eigenlijk verboden stad ver blijf hield. De laatste ontdekkingsreis van Hedin, waarvan het boek Transhimalaja het verhaal zal geven, is tegengewerkt door de Engelsehe regeering. A.ls men de kaart van Engelsch-Indi vóór zich legt en men ziet de ligging van het uitgestrekte Thibet, nauw om sloten van alle zijden door grijpgrage mogendheden: zér na aan de invloedssfeeren van Rusland, van China, van Frankrijk, van Engeland, dan begrijpt men gereede de moeilijkheden die men eikaars reizigers in den weg legt. Het schoonst ligt er Engeland. Boven in de spitstoeloopende punt van het noordelijkste Voor-Indiëligt, als uiterste station van het Indische spoorlijnennet: Simla de hoofdstad van het Engelsen-Indische Keizerrijk", de residentie-stad van den onderkoning, wiens macht over de millioenen Indiërs slechts beperkt wordt door de telegraphische orders, welke hem aan de voe ten van den Himalaja uit den boezem van het Ministerie te Londen bereiken. Vandaar werd het Hedin moeilijk gemaakt. Hij mocht de Engelsch-Thibetaansche grens niet over.... Dan, zeide Hedin, een andere grens! En door het bergachtige Kashmir trok met groote karavanen, zijn Engelsche gasten en zijn trouwste vrienden mis leidend, de voor niets terugdeinzende man Thibet binnen. * * * Het is een aangenaam werk Hedins reisverhaal te lezen. De stijl van dezen man, ongekunsteld en frisch, moet, dunkt mij, uitaemand werken op de tallooze verfijnden of verweekelijkten, die ge schikter zijn tot het genieten van een boottochtjE bij zacht najaarsweder dan voor Sven Hedins nabootsing van Hannibals geweldige bergovertochten. Voor de fij nbe werktuigden moet deze stijl wezen als een frissche geul water over 'tjongmoede lijf na een ochtend van subtiele droomerijen. Lees hem over zijn ontzaggelijke over tochten. Hij is uiterst beknopt in zijn uitdrukkingen. Met twee woorden wekt hij krachtig uw fantasie. Zijn eigen ver beelding is echter zoo groot niet, dat hij de schilderij u voortoovert die ge lang zamerhand, in bewondering, vermoedt! 1) In een noot staat te lezen, dat Dalai het woord is voor priester en dat Dalai Lama letterlijk vertaald beteekent priester-oceaan, of zee van wijsheid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl