Historisch Archief 1877-1940
r
No. 1687
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
HET 6EHE
TAH HET SUCCES
van MAGGI'S AROMA ligt in zgn voortreffelijke kwaliteit, prgswaardigheid en gemakkelgk gebruik.
Ik weet niet of Charlotte Perkins Gilman's
boek The home" al in 't Hollandsch vertaald
is. Ik geloof het niet, en in elk geval zal
het aan de meeste lezers van dit blad nog
wel niet bekend zijn. Ze bespreekt daarin
het tehuis," zooals het is, en zooals het,
volgens haar oordeel, zou moeten zijn. Ze
gaat na hoe het ontstaan is, allereerst uit
de- behoefte der menschen aan een veilig,
rustig plekje, en hoe het langzamerhand
de plaats ia geworden, waar een man zijn
speciaal bezit, o. a. zijn vrouw (of vrouwen)
goed geborgen wist. En In zekeren zin is
het dit nog in onzen tijd wél heeft de
vrouw veel meer vrij bieden gekregen, wél
deed de voortschrijdende beschaving ook in
zooverre haar invloed gelden op het tehuis,
dat allerlei arbeid, die vroeger daar verricht
werd, thans in andere handen is overgegaan,
maar de grondslag ie door alle eenwen heen
vrijwel dezelfde gebleven. Ik ben niet van
plan, hier van het geheele dikke boek een
overzicht te geven er worden ook te veel
dingen in gezegd, waarover de meeste ont
wikkelde Nederlandsche vrouwen het zoo zeer
met de schrijfster eens zijn, dat ze bij een
herhaling van dit alles zeker ongeduldig
zouden worden. Ik zou alleen enkele grepen
er uit willen doen; thans bv. wou ik het
een en ander vertellen van wat ze zegt over.
de nog veelal heersehende opvatting van de
positie van de geijkte lady of the house"
en van haar invloed op haar echtgenoot.
Dit onderwerp is een speciale studie waard,
vindt ze. Veelal meent de man ter goeder
trouw, dat hij aan deze soort van vrouwen
de voorkeur -geeft; hu weigert glad weg, een
andere' soort te erkennen: en toch," zegt
mrs P. G. toch is zijn algemeene onte
vredenheid met haar gezelschap aan de
opmerkers van alle tijden in het oog gevallen.
In onzen tijd is dit feit zóó opvallend ge
worden, dat het zelfs in de korte wittebroods
weken" niet aan de aandacht der toeschouwers
ontsnapt. Punch gaf, eenigen tijd geleden,
een jammerlijk prentje van een pas getrouwd
paartje met alle teekenen van lusteloos
heid en verveling naast elkaar zittend aan
het strand: Zou je pok niet graag willen
dat er een van onze vrienden voorbijkwam?"
vraagt zij. Ja," zegt hij, al was 't desnoods
maar een vijand!"
De mannen hebben zich nu eenmaal voor
genomen te berusten in al de onvolmaakt
heden en onaangenaamheden die het gezel
schap van vrouwen meebrengt, als behoorende
tot de gebreken van de sexe". Dit is echter
een vergissing: het zijn gebreken, die voort
vloeien uit de inrichting van het tehuis.
Wanneer een man uit liefde zijn huis
houdster trouwt," zegt mrg. Gilman, dan
veroordeelen we de mésalliance; maar niemand
critiseert hem, als hy zijn vrouw tot huis
houdster maakt l En toch ia ook hier een
méealliance aanwezig."
Een gezond man met een goede betrekking
heeft zijn plaats in de wereld, n in zijn
tehuis, en in beide voelt hij zich gelukkig.
Hij houdt van zijn vrouw, zij voorziet in de
behoeften, van haar echtgenoot, en verder
stelt hu haar geen eischen. Alles wat hu
verder noodig heeft, zoekt hij elders. Dat zij
UIT DE NATUUR.
CCCXLV. Hoe de boomen groeien.
Dut ze groeien, al is het langzaam, bemerkt
ge het best aan dezelfde verschijnselen, waar
door vooral de moeders bemerken, dat de
jongens en meisjes groeien. Evenals rokken
en broeken, blouses en buisjes te kort wor
den, de naden er van zichtbaar rekken en
rafelen, zoo wordt ook een boom tegen het
eind van den zomer zijn jasje te eng; betrekt
zoo lang en zoo goed als de stof toe laat, maar
eindelijk scheurt of barst het; dan splijt of
achilfert de schors, of valt, al naar de soort, in
brokken of vellen af.
Vooral in deze late herfstdagen; nu de
bladeren vallen, is dat goed te zien; de kroon
laat veei meer licht door het ijle loof heen op
den stam vallen; hij heeft den heelen zomer
in half schaduw gestaan en komt nu eerst
in het volle licht. Daardoor valt de ver
andering, die de schors ondergaat veel meer
in het oog. Zie er de boomen in uw buurt
maar eens op aan; bij de jonge spreekt het
verschijnsel duidelijker dan bij de oude; dit is
verklaarbaar genoeg, bij jonge menschen be
merkt ge den groei ook beter dan bij oude;
daar zit meer schot in. Maar de vergelijking
tusechen menschengroei en boomgroei mag
niet te lang volgehouden worden; er is een
groot verschil, tenminste wat den dikte-groei
betreft. Wat de hoogte aangaat, Es ist dafür
gesorgt, dasz die Baume nicht in den
Himmel hinein wachsen," maar zoo lang een boom
leeft en gezond is, althans een van de ge
matigde luchtstreek, groeit hij steeds door in
de dikte; wat gelukkig büons menschen niet
het geval is. Hoe dat zoo kan en moet wezen
is gemakkelijk te begrijpen voor iemand, die
wel eens een pas afgezaagden boomstam op
de zaagvlakte heeft bekeken, en dat zal wel
zoo wat iedereen weten; algemeen bekend
immers is het feit, dat men den leeftijd van
zoo'n boom ten naastenbij kan bepalen door
de kringen te tellen, die op de zaagvlakte
zichtbaar zijn; die donkere cirkels, de jaar
ringen geven inderdaad rekenschap van het
aantal zomers dat zoo'n stam of tak beleefd
hee-ft. Elk jaar komt er een ring bij; met
hooge uitzondering twee of geen een.
Wie zoo'n stel concentrische kringen niet
al te oppervlakkig bekijkt, ziet dadelijk, dat
ze lang niet alle gelijk van wijdte zijn; som
mige, vooral die naar het midden toe, liggen
ver van elkaar; naar de buitenzijde naderen de
opeenvolgende cirkels elkaar meer en meer;
de buitenste dringen zich bij heel dikke
boomen zoo dicht opeen, dat ze met moeite
te tellen zijn.
Geheel regelmatig zijn de afstanden zoo
hem dit alles niet kan geven, dat zij zijn
kameraad niet kan zijn, is haar niet kwalijk
te nemen; de wereld daarbuiten geeft hem
alles wat hij bij haar mist. En zoo gaat de
man kalmpjes zgn gang, en als zijn vrouw
onvast, grillig of veeleischend is, dan schrijft
hij dat toe aan. het feit, dat ze nu eenmaal
een vrouw is, en neemt het op den koop toe.
Maar zy heeft, als eenig veld van arbeid,
niets dan zijn huis: tot haar voornaamste
gezelschap alleen dezen echtgenoot. Hij staat
tusschen haar en de wereld, hu heeft ver
kozen: voor haar de geheele wereld" te zij n.
Maar welke man, met hoeveel goede eigen
schappen ook toegerust, kan tegen de gehaele
wereld opwegen. Niet waar?
De man," zoo gaat mrs. Gilman voort,
heeft zijn vrouw noodig, en hij héft haar
hu heeft de wereld noodig, en hu héft haar.
De vrouw heeft haar man noodig en ze
heeft hem; ze heeft de wereld noodig en
vindt, in plaats daarvan, haar echtgenoot.
Hij staat tusechen haar en de wereld met
de beste bedoelingen natuurlijk; maar hij
blyft een armelijk surrogaat voor het volle
menschenleven.
Wat zon ze dan anders noodig kunnen
hebben?" vraagt hij in oprechte verbazing.
Ik houd van haar, ik ben altijd vriendelijk
tegen haar, ik geef haar een goed tehuis
ze heeft haar kinderen en ze heeft mij
wat kan ze dan nog meer noodig hebben?"
Wat kan ze nog meer noodig hebben? Hij
heeft haar het tehuis en de kinderen
is hij daar dan zelf mee tevreden? Ook hij
heeft het volle menschenleven noodig om
er zich vrij in te bewegen, om er han
delend in op te treden, om er ruim en
vrij in te leven, en dat heeft zij ook noodig.
En omdat ze dat niet kan verkrijgen, omdat
hij zichzelf in de plaats van- dat alles gesteld
heeft, vraagt ze hem voldoening voor al deze
gedwarsboomde menschelijke instinkteh. Ze
weet zelf niet, wat er aan scheelt. Ze ver
beeldt zich dat hij niet genoeg van haar
houdt; dat ze zich tevreden er zon voelen als
hu maar genoeg van haar hield, maar genoeg
bij haar thuis bleef. Maar, zegt mrs. G. terecht,
een man kan niet thuis zitten en achttien
uren per dag zyn vrouw beminnen, niet met
terdaad tenminste. HU heeft haar aldoor
lief, natuurlijk, op een heel normale manier,
maar - hu heeft andere dingen te doen.
Hij heeft haar even lief als zijn geld; hij
heeft zyn liefde op de bank gedeponeerd, om er
ook voor zijn verdere leven een rustige, vaste
rente van te trekken; maar zij wil aldoor die
liefde zien, en hooren, en voelen, net als de
gierigaard die een bad van zyn goud maakte,
en er zich in rondwentelde."
Het best is deze ongelukkige gemoeds
toestand getypeerd in de rampzalige figuur
van Mama in de Confessions of a Wife"
een hevige conceptie van wat het beteekent
een hoog-geconcentreerde,
dubbel-gedistilleerde" vrouw te zijn en verder niets!
Geen schaduw van belangstelling voelt ze
voor iets op de wereld, behalve voor dezen
man; geen plicht, geen genot, geen werk,
geen eerzucht, geen godsdienst, geen bezig
heid niets anders dan n belichaamd
verlangen naar haar man. Hij was werkelijk
de geheele wereld voor haar en hij was
er niet op gesteld.
Als de vrouwen volledig ontwikkeld waren
in menschelijk opzicht, dan zouden ze ophou
den, over-ontwikkeld te zijn in vrouwelijk
opMIIIMIMIIIIIHIimillllMIMIIIIIMlimilMII
De nienwe yoiles.
Sapristi, getatoueerde vrouwen l
zicht. Als ze eerlijk haar deel kregen van het
groote wereldleven, dan zouden ze van haar
man niet anders eischen dan dat hij haar
bevredigde als echtgenoot en niet meer dat
hij haar bevredigde als een geheele wereld,
wat natuurlijk buiten zijn bereik ligt. Kunnen
de mannen dan niet zien, hoeveel ze zouden
winnen bij deze verandering, 4 dezen groei
hunner vrouwen? Ze zouden echte vrouwen
bleven: Mooi, trouw en liefhebbend; maar
ze zouden niet meer zoo besieerig zyn
noch naar geld, noch naar liefde."
Mrs. Perkins Gilman eindigt haar hoofd
stuk over de Lady of the house," met er
nog eens op te wijzen, hoe bitter er op de
geheele wereld over het huwelijk geklaagd
wordt, hoeveel spot, hoeveel tegenstand het
uitlokt. Gewoonlijk, zegt ze, wordt de schuld
van dit alles op de mannen ge worpen. Maar
zou die niet eerder liggen bij de positie der
vrouw? Ze wenscht dat de Lady of the
house" daarover eens zal nadenken in haar
vrije uurtjes.
N. VAN HICHTCK.
Een dochter vam Victor Hugo. Lydia
Yaworskaia (prinses Bariatinsky")*
Montgo[fier''t hemd. Het retourbiljet van
Pius X. Brief van een dochter van
Perrer aan Henri Rochefort.
La muette de Neuilly" zou men Victor
Hugo's eenige dochter, Adèle, nu reeds een
bejaard dametje, kunnen noemen. Zij heeft
voor eenige dagen in het Thédtre Francais
een voorstelling bijgewoond van haar vader's
tooneelweik: Le roi s'amnse".
Een schouwburgbezoek is 't eenige waar
naar zij soms verlangt. Voor't overige, wan
delt zij met haar gezelschapsjuffrouw, peinst,
leest en zwijgt. Spreken doet zij bijna niet.
Bij een theaterbezoek zit zij in een loge
grillée, waar zij insluipt en weer uitgluipt.
Arme Adèle I op 18-jarigen leeftijd, werd
zij door een Engelsch oilicier geschaakt. Een
tijd lang bleef men haar spoor bijster. Tw
jaar na haar ontvluchting, zwierf zij door de
straten van New-York, roepend: Au
secours! je suis la fille de Victor Hus;o".
Zij werd naar het ouderlijk huis terugge
voerd ; de stakkert had veel geleden; zij
heeft steeds den moed gehad, den naam van
Hout met jaarringen van een olm, 30 maal vergroot. De witte plekken zijn de
doorsneden van de waterbuizen; in het voorjaarshout zijn ze talrijk en dit lijkt
daardoor lichter van kleur. In het midden het merg.
goed als nooit; hier en daar is er een bocht
of een deuk in; en tusachen gelijkmatige afstan
den komt wel eens een heel smallo band voor.
Al die afwijkingen vertellen iets uit het leven
van den boom; ge kunt er uit lezen, hoe er,
jaren geleden, en ook hoeveel jaren geleden,
eens een heel slechte zomer geweest is, of
dat een ziekte den boom heeft geteisterd;
hoe lang een periode van armoede heeft ge
duurd, wellicht door dlchtbehuisheid van het
hosch en hoe er toen gedund werd en een
tijdperk van weelde aanbrak; ook hoe er eens
een groote wond is geslagen, die eerst jaren
later volkomen is geheeld, of hoe van twee
hoornen, die zeer dicht bijeen «tonden er n
bleef staan, nadat de andere gekapt werd.
Maar ook elke ring op zich zelf vertelt,
hoe het den boom in het verloop van een en
hetzelfde jaar gegaan is. Zoo'n ring bestaat
uit een lichte band en een donker smal bandje
dat soms geleidelijk, maar meestal plotseling
overgaat in het breeder en lichter gekleurd
deel van den volgenden, meer naar buiten
gelegen jaarring.
Bekijkt ge een zoo'n jaarring met een sterke
loupe of nog beter als een zeer dun schijfje
met een microscoop, dan blijken in het bin
nenste licht-gekleurde deel veel dicht
opeengedrongen openingen, doorsneden van vaten
te liggen; naar buiten naar het donker ge
kleurde deel toe worden de openingen steeds
kleiner en hun aantal geringer, tot plotseling
de jaarring sluit met zoo'n smallen don
keren band van opeengedrongen houtcellen.
Een boom nu, die op zijn doorsnede zulke
jaarringen vertoont, verklaart daarmee on
twijfelbaar zeker, dat hij zijn leven doorge
bracht heeft in een land met regelmatig
afwisselende jaargetijden of althans met
jaarlijksche perioden van snellen groei,
afnemenden wasdom en stilstand. Even
zeker vertellen ons de versteende boomen,
uit de oudere aardlagen iu onze streken
opgedolven, dat er, toen zij groeiden, ook
bij ons geen winter met zomer afwisselde,
dat hier het klimaat waarin zy opwiesen,
geen jaargetijden en geen totalen
bladerval kende. Want de ijle laag van eiken ring
is de aanduider van den voorzomer, den tijd
van snellen groei; het middelste van den
zomer; de rest is gevormd tot in den laten
herfst; daarna wierp de boom zijn
voedselvormende bladeren af en kwam de rust, de
stilstand; waarna weer nieuw ijl voorjaarshout
werd gevormd.
Die bladerval, welke wij elk jaar met eeni
gen spijt beleven, is voor den loofboom in
ons klimaat van groot belang; zijn wortels
haar ontvoerder en trouweloozen minnaar
te verzwijgen.
Naar aanleiding van de Victor-Hugo-week
te Parijs, waar men de cinquantenaire de
la Légende des Siêcles" herdenkt, door
óptochten en tooneel-voorstellingen, komt Hugo's
ongelukkige, zwijgende dochter ook weer eens
ter sprake. Zij zal haar geheim in 't graf
meenemen, óf, naar modernen trant, last geven
nèhaar dood haar mémoires" te doen ver
schijnen, indien zij die tijdens haar tragische
zwijg-période te boek stelde.
Lydia Yaworskaia, de Russische actrice, die
de Sarah Bernhardt, de Eleonora Duse van
Rusland word genoemd, treedt in Petersburg
op in 't theater van haar echtgenoot, prins
Bariatinsky en vervult dikwijls de hoofdrol
in stukken door prins Bariatinsky geschreven.
In de jongste Londener season" is Lydia
Yaworskaia naar Londen gegaan om te genie
ten van gast voorstellingen, die in dien tijd in
Londen, door een keurbende van Fransche,
Engelsche en Duitsche tooneel-sterren wor
den gegeven.
De Russische prinses zal binnenkort zelf
in Engeland's hoofdstad optreden. Met haar
eigen troep in 't buitenland spelen, of haar
eigen theater in Engeland hebben, daarvan
valt voorloopig niet te denken. Daarom ver
bond Lydia Yaworskaia zich, in His Majesty's
Theatre" een série matinees te geven. De
eerste matinee zal plaats hebben op 30 No
vember en gedurende eenige weken zal de
talentvolle Russische actrice Dinsdags en
Vrijdags 's middags spelen in La Dame aux
Camélias", Hedda Gabler" Anne Karenina"
en andere pakkende tooneel werken.
* *
*
Naar aanleiding van de vele vliegtochten
in Frankrijk gemaakt, doen daar te lande
allerlei verhalen en bizonderheden de ronde,
aangaande de eerste opstijgingen per
luchttft'lon.
Kleine oorzaken hebben dikwijls groote
gevolgen, dat weten we allen.
Een dansende deksel op een ketel borrelend
kokend water, was, zooals 't verhaal luidt,
aanleiding dat James Watt (1736?1814) op
't denkbeeld kwam, stoom als beweegkracht
aan te wenden.
Het springende deksel van James Watt
heeft een pendant, te weten in een
kleedingstak van den Franschen uitvinder der lucht
ballons; Montgolfier.
In November van 't jaar 1782 was Mont
golfier voor zaken op reis. Hij toefde te
Avignon, waar hij aan een aantal boekdrukkers
papier leverde van zijn fabriek.
Het was een gure, naargeestige
Novembermorgen. Franschen houden in den regel niet
veel van kou en vocht. Montgolfier, inge
kwartierd in de Rue Saint-Etienne 18, het
huis dat nog steeds als Maison aux ballons"
bekend staat, maakte bibberend en kleumend
zijn toilet. Hij frommelde eenige papieren in
elkaar, wierp ze in den haard, stak ze in
brand om zijn ... ne rougissez, pas
Mesdames!... hemd boven de vlammen te ver
warmen.
Met n hand hield hij dit kleedingstuk
van boven dicht; de onderkant hield hij
geopend boven de vlam. De warme lucht die
zich in 't hemd, saampakte stuwde het toilet
artikel voelbaar naar boven. Montgolfier werd
kunnen niet voldoende arbeiden in den steeds
kouder wordenden bodem en büdiep door
dringenden vorst zou de watertoevoer nog
meer verminderen; bleven nu de breede,vlakke
bladeren met hun groot verdampingsvlak
leven, dan zou in den drogen wintertijd allicht
het evenwicht (tusschen aanvoer door de
wortels en afgifte van waterdamp door de
bladeren) worden verbroken tot schade van
den boom. De boomen met rusttijd en
gezamenlijken bladerval zijn, volgens de meening
der botanici en geologen, even oud als het
optreden vanjaargetijden; de oudste aardlagen
leveren alleen groen blijvende boomen; onze
loofboomen zelf met hun jaarringen moeten
een aanpassing zijn aan een veranderd klimaat.
Op het schijfje boomstam, dat daar voor mij
ligt, pas uit een tienjarigen gouden-regen
gezaagd, zijn de jaarringen bijzonder duidelijk
afgeteekend; al wist ik het niet, dan was het
toch uit te maken dat het in den rustttijd, dus
in den naherfst, den winter of in het vroege
voorjaar afgezaagd werd; want de laatste ring
is vol. Buiten om dien ring ligt een donkere
band, de bast met de schors, die sterk af
steekt tegen de bleekere buitenste ringen.
Die schors heeft een jaar voor het afzagen den
negenden ring omsloten, een jaar te voren
den achtsten, en zoo verder elk jaar n ring
meer naar binnen. Het kan niet geheel en al
de zelfde schors zijn van vroeger, maar toch
wel gedeeltelijk; de gezamenlijke breedte van
de nieuwe lengte-barsten er in zeggen dui
delijk, hoeveel de omtrek sedert het vorige
jaar is toegenomen; liefhebbers van rekenen
kunnen er een sommetje van maken, om te zien
of het klopt; de straal van een cirkel van 8
centimeter wordt met 5 mM. verlengd, met
hoeveel cM. wordt de omtrek vermeerderd?
Alles wat binnen den laatsten jaarring ligt,
is eigenlijk dood hout en wat er buiten ligt,
is of wordt doode schors; alleen wat er
tusschen den buitenring en de schors ligt, dat
leeft en groeit. Wel doet een deel van het
hout, het jongere, dienst voor het transport
van het opstijgend bodemwater; en ook de
doode schors is niet nutteloos; evenmin als
onze doode opperhuid en onze doode kleeren;
die beschermen, als slechte warmtegeleiders,
tegen te snelle verwarming of afkoeling.
Maar het leven van den boom ligt er
tusschen. De laatste cellen aan den buiten
zijde van den ring, die in het najaar is ge
vormd, behouden het vermogen om zich te
deelen en zich te vermeerderen. Het gedeelte
er van dat naar het midden, naar den kern, het
merg van de stam is gekeerd, gaat zoolang de
groeiperiode in den zomer duurt in hout over :
het jonge hout of spint. Het gedeelte van het
levend weefsellaagje (cambium) dat naar de
buitenzijde, de schors, is gekeerd, maakt bast,
door dit nuchtere experiment tot zijn
grootsche uitvinding geleid l
Toen bisschop Sarto, zich na den dood van
paos Leo XIII opmaakte, deel te nemen aan
het Conclave te Rome, om een nieuwen Paus
te kiezen, had hij zich iii Venetiëvan een
retourbüjet naar de Eeuwige Stad voorzien.
De beminnelijke, bescheiden, eenvoudige
geestelijke had geen moment gedacht, dat,
luidens de uitspraak der opgesloten bisschop
pen (conclave clavis = sleutel) de keuze op
hem zou vallen, dat hij opvolger zou worden
van Leo XIII.
Van opgesloten, ten Conclave opgesloten
bisschop, werd hij paus, en dus de Gevan
gene van het Vaticaan".
Langen tijd heeft Pius X de helft van dat
fameuse retourbiljet bewaard. Ongeloofelijke
sommen werden den kerkvader geboden voor
dat brokje onoogelijk karton, dat een histo
risch document was geworden.
Fins X wilde zijn retourbüjet niet afstaan,
hij, de nederige mensch bij uitnemendheid,
wilde niet dat een spoorwegkaartje als relik wie
zou verafgood worden.
Thans is George I, koning van Griekenland,
zwager van den Duitschen keizer, in 't bezit
van 't veelbesproken cartonnetje, dat bis
schop Sarto zoo gansch onverwacht onge
bruikt moest laten.
Onlangs op audiëntie bij den Heiligen Vader
te Rome, verzocht de koning van Griekenland,
die, even als zijn landgenooten niet vijandig
tegenover Rome staat, om de groote gunst
eigenaar te mogen zijn van het
halveretourbiljet. Vriendelijk en lachend stelde Pius X
het in handen van den regeerenden vorst,
rustig overtuigd, dat 't nu goed zou worden
opgeborgen en niet met mensch-onteerend
fanatisme zou worden begluurd. Si non vero,
bene trovato l
* *
#
Een dochter vsn Ferrer, Paz Ferrer, die te
Parijs in Pierre Loti's Ramuntcho" optrad,
heeft Frankrijk's hoofdstad verlaten, om tij
delijk haar intrek te nemen bij vrienden van
haar gefusilleerden ongelukkigen vader, te
Saint-Maximin département du Var. Aan
Henri .Rochefort, die dadelijk een
inteekenlijst wilde doen circuleeren ten bate van
Ferrer's dochters Trinidad en Paz, schreef
laatstgenoemde een uiterst beminnelijk doch
dringend briefje, hem verzoekend van zijn
menschlievend voornemen af te zien, en geen
onderstandsgelden voor haar in te zamelen.
Wy zullen beiden werken voor ons levens
onderhoud; zij, die hierin het voorspoedigst
is, zal niet nalaten de andere te steunen.
Onzen inrdgen, diepgevoelden dank aan u, en
aan onze onbekende vrienden, voor alles wat
gij voornemens waart, voor ons te doen."
Hoffelijkheid en trots, twee aangeboren
Spaanscha eigenschappen, spreken uit ieder
woord van Paz Ferrer gericht tot Henri
Rochefort.
CAPRICE.
daarin ligt het weefsel met de vaatbundels
die voedsel op en af voeren. Zoo schuift
zich die bast steeds verder naar buiten. De
buitenlaag daarvan sterft ook af en vormt elk
jaar een nieuwe levenlooze schorslaag onder
de oude. Dikwijls ligt er nog een, levend en
deelend laagje onder de schors, dat kurk vormt.
Nu hangt het maar van de boomsoort af, of
eigenlijk van de wijze waarop de buitenste
bastcellen ontstaan en voortgroeien, of die nieuwe
schors de oude geheel zal vervangen, of alleen
maar de groote of kleine barsten of gaten aan
vullen; en ook nog bepaalt die groeiwijze
welken vorm de barsten zullen aannemen.
Ieder die er in deze weken een berk op
aanziet, bemerkt al dadelijk, als hij het nog
niet wist, dat bij dezen boom de oude schors
met heele divarsreepen loslaat en dat daaron
der de mooie nieuwe schors al klaar ligt. De
berkenschors bestaat weer uit verschillende
lagen en ze blijven nog lang zoo gaaf, dat ze
a's romantisch Indianen-postpapier dienst
kunnen doen.
Weer heel anders gedraagt zich de plataan
van onze plantsoenen, lanen en kaden; die gooit
zijn oude plunje met groote ronde of hoekige
lappen van zich af; de stam nog kort geleden
gaaf en groen ziet er, uit de verte, nu uit of
hij van onder tot boven dooi een kwajongen
van een schildersknecht met licht gele verf
besmeurd is; straks als algen en korstmossen
de zachte nieuwe schors weer met hun verf
hebben bestreken, is er niet veel meer van
te zien; en als van den zomer alle oude brok
ken zijn afgevallen is de stam weer net zoo
glad als te voren, alleen wat dikker geworden;
maar dat ziet men dan zoo niet meer.
Hoe de olmen en eiken, de kastanjes en
de populieren tegenwoordig zulk witte barsten
vertoonen, ziet ge dadelijk in, als ge aan den
boomgroei denkt; ook herinnert ge u onmid
dellijk waar de witte fijne krabbetjes op
wijzen, die ge bij nader toezien op de esschen
bespeurt; en misschien verheugt ge u over de
bijzonder mooie serpentinelijnen op de schors
van een gladden boomstam in het park of in
uw tuin; let er eens op hoezeer die verschil
len van andere boomen, dan herkent ge
daaraan alleen al denChineeschenHemelboom,
Ailanthus glandulosa; in het voorjaar kunt
ge u zelf controleeren door op elk blaadje
van het groote samengestelde blad, het lijkt
op esschenblad, het fijne klierpuntje te zoe
ken, dat de boom zijn bijnaam gaf van
glandulosa, de klierdrager. Botanische klieren,dat
weten mijn trouwe lezers al lang, zijn
heelemaal niet vies.
E. HEIMANS.