De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 24 oktober pagina 5

24 oktober 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

r No. 1687 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D. HET 6EHE TAH HET SUCCES van MAGGI'S AROMA ligt in zgn voortreffelijke kwaliteit, prgswaardigheid en gemakkelgk gebruik. Ik weet niet of Charlotte Perkins Gilman's boek The home" al in 't Hollandsch vertaald is. Ik geloof het niet, en in elk geval zal het aan de meeste lezers van dit blad nog wel niet bekend zijn. Ze bespreekt daarin het tehuis," zooals het is, en zooals het, volgens haar oordeel, zou moeten zijn. Ze gaat na hoe het ontstaan is, allereerst uit de- behoefte der menschen aan een veilig, rustig plekje, en hoe het langzamerhand de plaats ia geworden, waar een man zijn speciaal bezit, o. a. zijn vrouw (of vrouwen) goed geborgen wist. En In zekeren zin is het dit nog in onzen tijd wél heeft de vrouw veel meer vrij bieden gekregen, wél deed de voortschrijdende beschaving ook in zooverre haar invloed gelden op het tehuis, dat allerlei arbeid, die vroeger daar verricht werd, thans in andere handen is overgegaan, maar de grondslag ie door alle eenwen heen vrijwel dezelfde gebleven. Ik ben niet van plan, hier van het geheele dikke boek een overzicht te geven er worden ook te veel dingen in gezegd, waarover de meeste ont wikkelde Nederlandsche vrouwen het zoo zeer met de schrijfster eens zijn, dat ze bij een herhaling van dit alles zeker ongeduldig zouden worden. Ik zou alleen enkele grepen er uit willen doen; thans bv. wou ik het een en ander vertellen van wat ze zegt over. de nog veelal heersehende opvatting van de positie van de geijkte lady of the house" en van haar invloed op haar echtgenoot. Dit onderwerp is een speciale studie waard, vindt ze. Veelal meent de man ter goeder trouw, dat hij aan deze soort van vrouwen de voorkeur -geeft; hu weigert glad weg, een andere' soort te erkennen: en toch," zegt mrs P. G. toch is zijn algemeene onte vredenheid met haar gezelschap aan de opmerkers van alle tijden in het oog gevallen. In onzen tijd is dit feit zóó opvallend ge worden, dat het zelfs in de korte wittebroods weken" niet aan de aandacht der toeschouwers ontsnapt. Punch gaf, eenigen tijd geleden, een jammerlijk prentje van een pas getrouwd paartje met alle teekenen van lusteloos heid en verveling naast elkaar zittend aan het strand: Zou je pok niet graag willen dat er een van onze vrienden voorbijkwam?" vraagt zij. Ja," zegt hij, al was 't desnoods maar een vijand!" De mannen hebben zich nu eenmaal voor genomen te berusten in al de onvolmaakt heden en onaangenaamheden die het gezel schap van vrouwen meebrengt, als behoorende tot de gebreken van de sexe". Dit is echter een vergissing: het zijn gebreken, die voort vloeien uit de inrichting van het tehuis. Wanneer een man uit liefde zijn huis houdster trouwt," zegt mrg. Gilman, dan veroordeelen we de mésalliance; maar niemand critiseert hem, als hy zijn vrouw tot huis houdster maakt l En toch ia ook hier een méealliance aanwezig." Een gezond man met een goede betrekking heeft zijn plaats in de wereld, n in zijn tehuis, en in beide voelt hij zich gelukkig. Hij houdt van zijn vrouw, zij voorziet in de behoeften, van haar echtgenoot, en verder stelt hu haar geen eischen. Alles wat hu verder noodig heeft, zoekt hij elders. Dat zij UIT DE NATUUR. CCCXLV. Hoe de boomen groeien. Dut ze groeien, al is het langzaam, bemerkt ge het best aan dezelfde verschijnselen, waar door vooral de moeders bemerken, dat de jongens en meisjes groeien. Evenals rokken en broeken, blouses en buisjes te kort wor den, de naden er van zichtbaar rekken en rafelen, zoo wordt ook een boom tegen het eind van den zomer zijn jasje te eng; betrekt zoo lang en zoo goed als de stof toe laat, maar eindelijk scheurt of barst het; dan splijt of achilfert de schors, of valt, al naar de soort, in brokken of vellen af. Vooral in deze late herfstdagen; nu de bladeren vallen, is dat goed te zien; de kroon laat veei meer licht door het ijle loof heen op den stam vallen; hij heeft den heelen zomer in half schaduw gestaan en komt nu eerst in het volle licht. Daardoor valt de ver andering, die de schors ondergaat veel meer in het oog. Zie er de boomen in uw buurt maar eens op aan; bij de jonge spreekt het verschijnsel duidelijker dan bij de oude; dit is verklaarbaar genoeg, bij jonge menschen be merkt ge den groei ook beter dan bij oude; daar zit meer schot in. Maar de vergelijking tusechen menschengroei en boomgroei mag niet te lang volgehouden worden; er is een groot verschil, tenminste wat den dikte-groei betreft. Wat de hoogte aangaat, Es ist dafür gesorgt, dasz die Baume nicht in den Himmel hinein wachsen," maar zoo lang een boom leeft en gezond is, althans een van de ge matigde luchtstreek, groeit hij steeds door in de dikte; wat gelukkig büons menschen niet het geval is. Hoe dat zoo kan en moet wezen is gemakkelijk te begrijpen voor iemand, die wel eens een pas afgezaagden boomstam op de zaagvlakte heeft bekeken, en dat zal wel zoo wat iedereen weten; algemeen bekend immers is het feit, dat men den leeftijd van zoo'n boom ten naastenbij kan bepalen door de kringen te tellen, die op de zaagvlakte zichtbaar zijn; die donkere cirkels, de jaar ringen geven inderdaad rekenschap van het aantal zomers dat zoo'n stam of tak beleefd hee-ft. Elk jaar komt er een ring bij; met hooge uitzondering twee of geen een. Wie zoo'n stel concentrische kringen niet al te oppervlakkig bekijkt, ziet dadelijk, dat ze lang niet alle gelijk van wijdte zijn; som mige, vooral die naar het midden toe, liggen ver van elkaar; naar de buitenzijde naderen de opeenvolgende cirkels elkaar meer en meer; de buitenste dringen zich bij heel dikke boomen zoo dicht opeen, dat ze met moeite te tellen zijn. Geheel regelmatig zijn de afstanden zoo hem dit alles niet kan geven, dat zij zijn kameraad niet kan zijn, is haar niet kwalijk te nemen; de wereld daarbuiten geeft hem alles wat hij bij haar mist. En zoo gaat de man kalmpjes zgn gang, en als zijn vrouw onvast, grillig of veeleischend is, dan schrijft hij dat toe aan. het feit, dat ze nu eenmaal een vrouw is, en neemt het op den koop toe. Maar zy heeft, als eenig veld van arbeid, niets dan zijn huis: tot haar voornaamste gezelschap alleen dezen echtgenoot. Hij staat tusschen haar en de wereld, hu heeft ver kozen: voor haar de geheele wereld" te zij n. Maar welke man, met hoeveel goede eigen schappen ook toegerust, kan tegen de gehaele wereld opwegen. Niet waar? De man," zoo gaat mrs. Gilman voort, heeft zijn vrouw noodig, en hij héft haar hu heeft de wereld noodig, en hu héft haar. De vrouw heeft haar man noodig en ze heeft hem; ze heeft de wereld noodig en vindt, in plaats daarvan, haar echtgenoot. Hij staat tusechen haar en de wereld met de beste bedoelingen natuurlijk; maar hij blyft een armelijk surrogaat voor het volle menschenleven. Wat zon ze dan anders noodig kunnen hebben?" vraagt hij in oprechte verbazing. Ik houd van haar, ik ben altijd vriendelijk tegen haar, ik geef haar een goed tehuis ze heeft haar kinderen en ze heeft mij wat kan ze dan nog meer noodig hebben?" Wat kan ze nog meer noodig hebben? Hij heeft haar het tehuis en de kinderen is hij daar dan zelf mee tevreden? Ook hij heeft het volle menschenleven noodig om er zich vrij in te bewegen, om er han delend in op te treden, om er ruim en vrij in te leven, en dat heeft zij ook noodig. En omdat ze dat niet kan verkrijgen, omdat hij zichzelf in de plaats van- dat alles gesteld heeft, vraagt ze hem voldoening voor al deze gedwarsboomde menschelijke instinkteh. Ze weet zelf niet, wat er aan scheelt. Ze ver beeldt zich dat hij niet genoeg van haar houdt; dat ze zich tevreden er zon voelen als hu maar genoeg van haar hield, maar genoeg bij haar thuis bleef. Maar, zegt mrs. G. terecht, een man kan niet thuis zitten en achttien uren per dag zyn vrouw beminnen, niet met terdaad tenminste. HU heeft haar aldoor lief, natuurlijk, op een heel normale manier, maar - hu heeft andere dingen te doen. Hij heeft haar even lief als zijn geld; hij heeft zyn liefde op de bank gedeponeerd, om er ook voor zijn verdere leven een rustige, vaste rente van te trekken; maar zij wil aldoor die liefde zien, en hooren, en voelen, net als de gierigaard die een bad van zyn goud maakte, en er zich in rondwentelde." Het best is deze ongelukkige gemoeds toestand getypeerd in de rampzalige figuur van Mama in de Confessions of a Wife" een hevige conceptie van wat het beteekent een hoog-geconcentreerde, dubbel-gedistilleerde" vrouw te zijn en verder niets! Geen schaduw van belangstelling voelt ze voor iets op de wereld, behalve voor dezen man; geen plicht, geen genot, geen werk, geen eerzucht, geen godsdienst, geen bezig heid niets anders dan n belichaamd verlangen naar haar man. Hij was werkelijk de geheele wereld voor haar en hij was er niet op gesteld. Als de vrouwen volledig ontwikkeld waren in menschelijk opzicht, dan zouden ze ophou den, over-ontwikkeld te zijn in vrouwelijk opMIIIMIMIIIIIHIimillllMIMIIIIIMlimilMII De nienwe yoiles. Sapristi, getatoueerde vrouwen l zicht. Als ze eerlijk haar deel kregen van het groote wereldleven, dan zouden ze van haar man niet anders eischen dan dat hij haar bevredigde als echtgenoot en niet meer dat hij haar bevredigde als een geheele wereld, wat natuurlijk buiten zijn bereik ligt. Kunnen de mannen dan niet zien, hoeveel ze zouden winnen bij deze verandering, 4 dezen groei hunner vrouwen? Ze zouden echte vrouwen bleven: Mooi, trouw en liefhebbend; maar ze zouden niet meer zoo besieerig zyn noch naar geld, noch naar liefde." Mrs. Perkins Gilman eindigt haar hoofd stuk over de Lady of the house," met er nog eens op te wijzen, hoe bitter er op de geheele wereld over het huwelijk geklaagd wordt, hoeveel spot, hoeveel tegenstand het uitlokt. Gewoonlijk, zegt ze, wordt de schuld van dit alles op de mannen ge worpen. Maar zou die niet eerder liggen bij de positie der vrouw? Ze wenscht dat de Lady of the house" daarover eens zal nadenken in haar vrije uurtjes. N. VAN HICHTCK. Een dochter vam Victor Hugo. Lydia Yaworskaia (prinses Bariatinsky")* Montgo[fier''t hemd. Het retourbiljet van Pius X. Brief van een dochter van Perrer aan Henri Rochefort. La muette de Neuilly" zou men Victor Hugo's eenige dochter, Adèle, nu reeds een bejaard dametje, kunnen noemen. Zij heeft voor eenige dagen in het Thédtre Francais een voorstelling bijgewoond van haar vader's tooneelweik: Le roi s'amnse". Een schouwburgbezoek is 't eenige waar naar zij soms verlangt. Voor't overige, wan delt zij met haar gezelschapsjuffrouw, peinst, leest en zwijgt. Spreken doet zij bijna niet. Bij een theaterbezoek zit zij in een loge grillée, waar zij insluipt en weer uitgluipt. Arme Adèle I op 18-jarigen leeftijd, werd zij door een Engelsch oilicier geschaakt. Een tijd lang bleef men haar spoor bijster. Tw jaar na haar ontvluchting, zwierf zij door de straten van New-York, roepend: Au secours! je suis la fille de Victor Hus;o". Zij werd naar het ouderlijk huis terugge voerd ; de stakkert had veel geleden; zij heeft steeds den moed gehad, den naam van Hout met jaarringen van een olm, 30 maal vergroot. De witte plekken zijn de doorsneden van de waterbuizen; in het voorjaarshout zijn ze talrijk en dit lijkt daardoor lichter van kleur. In het midden het merg. goed als nooit; hier en daar is er een bocht of een deuk in; en tusachen gelijkmatige afstan den komt wel eens een heel smallo band voor. Al die afwijkingen vertellen iets uit het leven van den boom; ge kunt er uit lezen, hoe er, jaren geleden, en ook hoeveel jaren geleden, eens een heel slechte zomer geweest is, of dat een ziekte den boom heeft geteisterd; hoe lang een periode van armoede heeft ge duurd, wellicht door dlchtbehuisheid van het hosch en hoe er toen gedund werd en een tijdperk van weelde aanbrak; ook hoe er eens een groote wond is geslagen, die eerst jaren later volkomen is geheeld, of hoe van twee hoornen, die zeer dicht bijeen «tonden er n bleef staan, nadat de andere gekapt werd. Maar ook elke ring op zich zelf vertelt, hoe het den boom in het verloop van een en hetzelfde jaar gegaan is. Zoo'n ring bestaat uit een lichte band en een donker smal bandje dat soms geleidelijk, maar meestal plotseling overgaat in het breeder en lichter gekleurd deel van den volgenden, meer naar buiten gelegen jaarring. Bekijkt ge een zoo'n jaarring met een sterke loupe of nog beter als een zeer dun schijfje met een microscoop, dan blijken in het bin nenste licht-gekleurde deel veel dicht opeengedrongen openingen, doorsneden van vaten te liggen; naar buiten naar het donker ge kleurde deel toe worden de openingen steeds kleiner en hun aantal geringer, tot plotseling de jaarring sluit met zoo'n smallen don keren band van opeengedrongen houtcellen. Een boom nu, die op zijn doorsnede zulke jaarringen vertoont, verklaart daarmee on twijfelbaar zeker, dat hij zijn leven doorge bracht heeft in een land met regelmatig afwisselende jaargetijden of althans met jaarlijksche perioden van snellen groei, afnemenden wasdom en stilstand. Even zeker vertellen ons de versteende boomen, uit de oudere aardlagen iu onze streken opgedolven, dat er, toen zij groeiden, ook bij ons geen winter met zomer afwisselde, dat hier het klimaat waarin zy opwiesen, geen jaargetijden en geen totalen bladerval kende. Want de ijle laag van eiken ring is de aanduider van den voorzomer, den tijd van snellen groei; het middelste van den zomer; de rest is gevormd tot in den laten herfst; daarna wierp de boom zijn voedselvormende bladeren af en kwam de rust, de stilstand; waarna weer nieuw ijl voorjaarshout werd gevormd. Die bladerval, welke wij elk jaar met eeni gen spijt beleven, is voor den loofboom in ons klimaat van groot belang; zijn wortels haar ontvoerder en trouweloozen minnaar te verzwijgen. Naar aanleiding van de Victor-Hugo-week te Parijs, waar men de cinquantenaire de la Légende des Siêcles" herdenkt, door óptochten en tooneel-voorstellingen, komt Hugo's ongelukkige, zwijgende dochter ook weer eens ter sprake. Zij zal haar geheim in 't graf meenemen, óf, naar modernen trant, last geven nèhaar dood haar mémoires" te doen ver schijnen, indien zij die tijdens haar tragische zwijg-période te boek stelde. Lydia Yaworskaia, de Russische actrice, die de Sarah Bernhardt, de Eleonora Duse van Rusland word genoemd, treedt in Petersburg op in 't theater van haar echtgenoot, prins Bariatinsky en vervult dikwijls de hoofdrol in stukken door prins Bariatinsky geschreven. In de jongste Londener season" is Lydia Yaworskaia naar Londen gegaan om te genie ten van gast voorstellingen, die in dien tijd in Londen, door een keurbende van Fransche, Engelsche en Duitsche tooneel-sterren wor den gegeven. De Russische prinses zal binnenkort zelf in Engeland's hoofdstad optreden. Met haar eigen troep in 't buitenland spelen, of haar eigen theater in Engeland hebben, daarvan valt voorloopig niet te denken. Daarom ver bond Lydia Yaworskaia zich, in His Majesty's Theatre" een série matinees te geven. De eerste matinee zal plaats hebben op 30 No vember en gedurende eenige weken zal de talentvolle Russische actrice Dinsdags en Vrijdags 's middags spelen in La Dame aux Camélias", Hedda Gabler" Anne Karenina" en andere pakkende tooneel werken. * * * Naar aanleiding van de vele vliegtochten in Frankrijk gemaakt, doen daar te lande allerlei verhalen en bizonderheden de ronde, aangaande de eerste opstijgingen per luchttft'lon. Kleine oorzaken hebben dikwijls groote gevolgen, dat weten we allen. Een dansende deksel op een ketel borrelend kokend water, was, zooals 't verhaal luidt, aanleiding dat James Watt (1736?1814) op 't denkbeeld kwam, stoom als beweegkracht aan te wenden. Het springende deksel van James Watt heeft een pendant, te weten in een kleedingstak van den Franschen uitvinder der lucht ballons; Montgolfier. In November van 't jaar 1782 was Mont golfier voor zaken op reis. Hij toefde te Avignon, waar hij aan een aantal boekdrukkers papier leverde van zijn fabriek. Het was een gure, naargeestige Novembermorgen. Franschen houden in den regel niet veel van kou en vocht. Montgolfier, inge kwartierd in de Rue Saint-Etienne 18, het huis dat nog steeds als Maison aux ballons" bekend staat, maakte bibberend en kleumend zijn toilet. Hij frommelde eenige papieren in elkaar, wierp ze in den haard, stak ze in brand om zijn ... ne rougissez, pas Mesdames!... hemd boven de vlammen te ver warmen. Met n hand hield hij dit kleedingstuk van boven dicht; de onderkant hield hij geopend boven de vlam. De warme lucht die zich in 't hemd, saampakte stuwde het toilet artikel voelbaar naar boven. Montgolfier werd kunnen niet voldoende arbeiden in den steeds kouder wordenden bodem en büdiep door dringenden vorst zou de watertoevoer nog meer verminderen; bleven nu de breede,vlakke bladeren met hun groot verdampingsvlak leven, dan zou in den drogen wintertijd allicht het evenwicht (tusschen aanvoer door de wortels en afgifte van waterdamp door de bladeren) worden verbroken tot schade van den boom. De boomen met rusttijd en gezamenlijken bladerval zijn, volgens de meening der botanici en geologen, even oud als het optreden vanjaargetijden; de oudste aardlagen leveren alleen groen blijvende boomen; onze loofboomen zelf met hun jaarringen moeten een aanpassing zijn aan een veranderd klimaat. Op het schijfje boomstam, dat daar voor mij ligt, pas uit een tienjarigen gouden-regen gezaagd, zijn de jaarringen bijzonder duidelijk afgeteekend; al wist ik het niet, dan was het toch uit te maken dat het in den rustttijd, dus in den naherfst, den winter of in het vroege voorjaar afgezaagd werd; want de laatste ring is vol. Buiten om dien ring ligt een donkere band, de bast met de schors, die sterk af steekt tegen de bleekere buitenste ringen. Die schors heeft een jaar voor het afzagen den negenden ring omsloten, een jaar te voren den achtsten, en zoo verder elk jaar n ring meer naar binnen. Het kan niet geheel en al de zelfde schors zijn van vroeger, maar toch wel gedeeltelijk; de gezamenlijke breedte van de nieuwe lengte-barsten er in zeggen dui delijk, hoeveel de omtrek sedert het vorige jaar is toegenomen; liefhebbers van rekenen kunnen er een sommetje van maken, om te zien of het klopt; de straal van een cirkel van 8 centimeter wordt met 5 mM. verlengd, met hoeveel cM. wordt de omtrek vermeerderd? Alles wat binnen den laatsten jaarring ligt, is eigenlijk dood hout en wat er buiten ligt, is of wordt doode schors; alleen wat er tusschen den buitenring en de schors ligt, dat leeft en groeit. Wel doet een deel van het hout, het jongere, dienst voor het transport van het opstijgend bodemwater; en ook de doode schors is niet nutteloos; evenmin als onze doode opperhuid en onze doode kleeren; die beschermen, als slechte warmtegeleiders, tegen te snelle verwarming of afkoeling. Maar het leven van den boom ligt er tusschen. De laatste cellen aan den buiten zijde van den ring, die in het najaar is ge vormd, behouden het vermogen om zich te deelen en zich te vermeerderen. Het gedeelte er van dat naar het midden, naar den kern, het merg van de stam is gekeerd, gaat zoolang de groeiperiode in den zomer duurt in hout over : het jonge hout of spint. Het gedeelte van het levend weefsellaagje (cambium) dat naar de buitenzijde, de schors, is gekeerd, maakt bast, door dit nuchtere experiment tot zijn grootsche uitvinding geleid l Toen bisschop Sarto, zich na den dood van paos Leo XIII opmaakte, deel te nemen aan het Conclave te Rome, om een nieuwen Paus te kiezen, had hij zich iii Venetiëvan een retourbüjet naar de Eeuwige Stad voorzien. De beminnelijke, bescheiden, eenvoudige geestelijke had geen moment gedacht, dat, luidens de uitspraak der opgesloten bisschop pen (conclave clavis = sleutel) de keuze op hem zou vallen, dat hij opvolger zou worden van Leo XIII. Van opgesloten, ten Conclave opgesloten bisschop, werd hij paus, en dus de Gevan gene van het Vaticaan". Langen tijd heeft Pius X de helft van dat fameuse retourbiljet bewaard. Ongeloofelijke sommen werden den kerkvader geboden voor dat brokje onoogelijk karton, dat een histo risch document was geworden. Fins X wilde zijn retourbüjet niet afstaan, hij, de nederige mensch bij uitnemendheid, wilde niet dat een spoorwegkaartje als relik wie zou verafgood worden. Thans is George I, koning van Griekenland, zwager van den Duitschen keizer, in 't bezit van 't veelbesproken cartonnetje, dat bis schop Sarto zoo gansch onverwacht onge bruikt moest laten. Onlangs op audiëntie bij den Heiligen Vader te Rome, verzocht de koning van Griekenland, die, even als zijn landgenooten niet vijandig tegenover Rome staat, om de groote gunst eigenaar te mogen zijn van het halveretourbiljet. Vriendelijk en lachend stelde Pius X het in handen van den regeerenden vorst, rustig overtuigd, dat 't nu goed zou worden opgeborgen en niet met mensch-onteerend fanatisme zou worden begluurd. Si non vero, bene trovato l * * # Een dochter vsn Ferrer, Paz Ferrer, die te Parijs in Pierre Loti's Ramuntcho" optrad, heeft Frankrijk's hoofdstad verlaten, om tij delijk haar intrek te nemen bij vrienden van haar gefusilleerden ongelukkigen vader, te Saint-Maximin département du Var. Aan Henri .Rochefort, die dadelijk een inteekenlijst wilde doen circuleeren ten bate van Ferrer's dochters Trinidad en Paz, schreef laatstgenoemde een uiterst beminnelijk doch dringend briefje, hem verzoekend van zijn menschlievend voornemen af te zien, en geen onderstandsgelden voor haar in te zamelen. Wy zullen beiden werken voor ons levens onderhoud; zij, die hierin het voorspoedigst is, zal niet nalaten de andere te steunen. Onzen inrdgen, diepgevoelden dank aan u, en aan onze onbekende vrienden, voor alles wat gij voornemens waart, voor ons te doen." Hoffelijkheid en trots, twee aangeboren Spaanscha eigenschappen, spreken uit ieder woord van Paz Ferrer gericht tot Henri Rochefort. CAPRICE. daarin ligt het weefsel met de vaatbundels die voedsel op en af voeren. Zoo schuift zich die bast steeds verder naar buiten. De buitenlaag daarvan sterft ook af en vormt elk jaar een nieuwe levenlooze schorslaag onder de oude. Dikwijls ligt er nog een, levend en deelend laagje onder de schors, dat kurk vormt. Nu hangt het maar van de boomsoort af, of eigenlijk van de wijze waarop de buitenste bastcellen ontstaan en voortgroeien, of die nieuwe schors de oude geheel zal vervangen, of alleen maar de groote of kleine barsten of gaten aan vullen; en ook nog bepaalt die groeiwijze welken vorm de barsten zullen aannemen. Ieder die er in deze weken een berk op aanziet, bemerkt al dadelijk, als hij het nog niet wist, dat bij dezen boom de oude schors met heele divarsreepen loslaat en dat daaron der de mooie nieuwe schors al klaar ligt. De berkenschors bestaat weer uit verschillende lagen en ze blijven nog lang zoo gaaf, dat ze a's romantisch Indianen-postpapier dienst kunnen doen. Weer heel anders gedraagt zich de plataan van onze plantsoenen, lanen en kaden; die gooit zijn oude plunje met groote ronde of hoekige lappen van zich af; de stam nog kort geleden gaaf en groen ziet er, uit de verte, nu uit of hij van onder tot boven dooi een kwajongen van een schildersknecht met licht gele verf besmeurd is; straks als algen en korstmossen de zachte nieuwe schors weer met hun verf hebben bestreken, is er niet veel meer van te zien; en als van den zomer alle oude brok ken zijn afgevallen is de stam weer net zoo glad als te voren, alleen wat dikker geworden; maar dat ziet men dan zoo niet meer. Hoe de olmen en eiken, de kastanjes en de populieren tegenwoordig zulk witte barsten vertoonen, ziet ge dadelijk in, als ge aan den boomgroei denkt; ook herinnert ge u onmid dellijk waar de witte fijne krabbetjes op wijzen, die ge bij nader toezien op de esschen bespeurt; en misschien verheugt ge u over de bijzonder mooie serpentinelijnen op de schors van een gladden boomstam in het park of in uw tuin; let er eens op hoezeer die verschil len van andere boomen, dan herkent ge daaraan alleen al denChineeschenHemelboom, Ailanthus glandulosa; in het voorjaar kunt ge u zelf controleeren door op elk blaadje van het groote samengestelde blad, het lijkt op esschenblad, het fijne klierpuntje te zoe ken, dat de boom zijn bijnaam gaf van glandulosa, de klierdrager. Botanische klieren,dat weten mijn trouwe lezers al lang, zijn heelemaal niet vies. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl