De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 24 oktober pagina 7

24 oktober 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1687 DE- AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Jan MM Hof» t (Hofmeyr'g laatste portret). Onze Jan" werd hij genoemd. Maar spreek dat niet verkeerd uit. Maak er niet een goedige betiteling van, alsof het eenvoudig een hartelijk beminden landsvader gold. Uit die twee woordjes sprak, naast een zekere gemeenzaamheid, boven al trots, de fiere trots om met den vinger op de eigen borst tikkend te kannen zeggen: Dat is ónze Jan, en zoo een>hebben jullie er niet I En die jullie, dat waren dan allen in ZuidAfrika, die niet tot de Afrikaanders behoorden. Iets gemeenzaams zat er echter ook in dien eerenaam. In den tijd toen ik Hofmeyr mocht leeren kennen, kort vóór en in het begin van den oorlog, heb ik herhaaldelijk, als Europeaan met onze standsbegrippen, verbaasd gestaan over de eenvoudige harte lijkheid waarmee die man, een van de invloedrjjksten van het land, omging met ge wone boeren. In het bovendeel van Kaapstad, op het begin der helling die naar den voet van den Tafel berg leidt, in de Campstraat, lag zijn woning, in een grooten, ommuurden tuin, temidden van de steeds hooger kruipende moderne straten, als een typisch overblijfsel van het Oud-Hollandgche Kaapstad. lederen dag kwam hij naar beneden in het centrum. En als hu dan met zijn City-bag in de hand door de straten liep, dan was hij een weinig in het oog vallende verschijning. Naar onze Europeesche begrippen zag hij er ook niet uit als een Afrikaander, We stellen ons dien gewoonlijk voor als een goedigen gebaarden reus. En Hofmeyr, met slechts een kort geknipte snor, en met een gouden bril, was uiterlijk veel meer het type van een Europeesch geleerde. Maar wie slechts eenmaal door hem was toegesproken in de hem eigen, kort afgebeten, forsche wijze, wie slechts een maal die oogen, waarvan het eene telkens een zenuwtrekking vertoonde, bad zien flik keren achter die brilleglazen, die voelde dadelijk te doen te hebben met een man van gezag. Hij kon ongemakkelijk Opspelen als hem iets niet naar den zin was'; dan zat er niets goedigg in onzen Jan''. Dan was hy geheel en al de wilskrachtige autocraat. Hofmeyr was een man van gezag, en van heel merkwaardig gezag. Kooit is hij macht hebber geweest in den zin van officieel bewindsman. Zijn kort ministerschap, zonder portefeuille, in 1881, kan daarvoor moeilijk meetellen. Sedert 1894 was hij ook niet meer lid ?an het parlement. En toch was iedereen het er over eens, dat hy de belichaming was van de groote macht der Kaapsche Afrikaan ders, werd telkens en telkens zijn mede werking gezocht door het Engelsch be vrind als er moeilijke kwesties op te lossen waren. Zou er wel ergens in een ander land een voorbeeld ta vinden zy'n van een man, die, eigenlijk als particulier, zulk een enormen in vloed had, louter door de macht van zijn persoonlijkheid, door zijn groote menschenimillllMIIIIMIIIIIIMII WETENSCHAPPELIJKE De Komeet m Balley. Het oogenblik nadert snel, waarop deze wonderbare zuster der aarde, rond vliegen Ie op werkelijk zeer excentrieke wijze, weereen voetstap zetten zal in onze aardsche ge schiedenis, die zy met zevenmijlslaarzen door loopt. En weer zal zij onze aarde wonderlijk Baan van de komeet van Halley. kennis, en door zijn scherp inzicht in de toestanden van land en volk? De Engelschen waren bang voor zy'n macht, temeer om dat ze op hém zelf geen vat hadden. Hij bleef altijd buiten schot. Dat hij steeds weigerde een verantwoordelijke staatsbetrekking te ? aanvaarden, werd ge motiveerd door zijn ziekelijkheid en vooral door zq'n oogkwaal, die hem het geregeld werken beletten. Maar het vermoeden is sterk dat hij dat motief zwaarder liet gelden dan het was, omdat hij begreep buiten de regeering veel meer invloed te kunnen uit oefenen. Hij kende zichzelfl Maar bet ergerde de tegenstanders, en wanneer men voelde dat in Afrikaansche kringen gewerkt werd, zonder dat men precies kon te weten komen wat er gaande was, dan zeiden de Engelschen: De mol is weer aan het wroeten!" En ten slotte stonden ze dan telkens tegenover een vast aaneengesloten groep, die trouw het woord van den leider volgde, al was die dan ook, althans in de laatste vijftien jaren, niet zichtbaar als voorbok". Er is voor een Europeesch gevoel iets hinderlijks in dat steeda-ondergronds werken. Maar het is voor een Europeaan zoo uiterst moeilijk, om de handelingen van Z. Afrikaan sche politici juist te beaordeelen. Zij, die zelf in Z. Afrika geweest zijn, weten dat het beste, en de Nederlanders zullen langzamer hand ook wei die overtuiging hebben ver kregen, na alles wat in en na den oorlog gebeurd is. Hofmeyr was van inborst een echte Afrikaander, en Afrikaanders zijn ge boren diplomaten, wanneer het er op aan komt zich in de politiek niet bloot te geven. Hofmeyr was ook diplomatiek, tot sluw toe, en heeft dat meermalen in het parlement getoond, wanneer hu zich by de beslissing over een netelige kwestie, bijtijds wist te onttrekken aan stemming, om zich zelf of zijn partij niet te binden. Het best leert men hem begrijpen, als men nagaat, wat hij voor de Kaapsche Afri kaanders gedaan heeft. En ook in dat opzicht is er nog menig vooroordeel uit den weg te ruimen. Er was voor de Enropeesche boerenyrienden zooveel raadselachtigs in jjn hande lingen. Men begreep hier niet, hoe de leider der Kaapsche Afrikaanders de vriend en medewerker kon zijn geweest van Cecil Rhodes. Het was erger dan een teleurstelling, dat hy in den Boerenoorlog zijn Afrikaanders niet opriep om de stamgenooten gewapend te steunen. Maar men wist hier niet, of men vergat, dat Rhodes vroeger in zijn doen en laten een ander man was dan die van den Jameson-raid, en dat Hofmeyr en zijn volge lingen geboren Engelsche onderdanen waren, die, door te vechten tegen de Engelache troepen, in een heel andere positie kwamen dan de Boeren die oorlog voerden. De groote beteekenis van Hofmeyr is geloof ik geweest, dat hij, onder Engelsch btwind, uit een verdeeld en politiek-uitgedoofd volk, de Afrikaander partij heeft doen geboren worden, en haar toen heeft geleid, versterkt en ontwikkeld tot zulk een kracht, dat ze nu, bij de vorming van het Vereenigd Zuid Afrika, als gelijkmaohtige de hand kan reiken aan de Boeren van Transvaal en den Vrijstaat, die onder veel lijden, maar dan toch jaren lang als onafhankelijke naties, zich tot die zelfde kracht opwerkten. Toen Hofmeyr als jongmensch van 30 jaar omstreeks 1875, al zijn tijd en werkkracht aan zijn ras gaf hij was rijk genoeg om geen betrekking te behoeven door als journalist op te treden in de door hem uit gegeven Zuid Afrikaan, was er voor een intellectueel grooten moed en innige over tuiging noodig om zich als Afrikaander aan te melden en den strijd te beginnen voor de belangen van dat geminachte ras. Het meest ondernemende en levendigete deel der bevolking had veertig jaar geleden bij den Grooten Trek het land verlaten, en degenen die in de Kaapkolonie achterbleven hadden niets in te brengen in het door Engelsehen gevoerde bewind. In 1872 was er wel zelfbestuur ingevoerd, maar in het parlement had geen enkele Afrikaander zittin g totdat in 1878 Hofmeyr werd gekozen. En wat zijn optreden als kampioen voor het veranderd vinden, zooals haar telkens bij vorige stappen moet opgevallen zijn. Hoe veranderen de tijden! Eerst gevreesd als bode van bloed en brand, daarna geëerd als bode van overwinning voor Willem de Ver overaar en vereeuwigd (naar menschelijke gedachten) in het reuzentapijt van Bayeux, kwam zij, nog steeds denkende aan de bijgeloovigheid der menschen weer terug op een oogenblik dat de jonge menschheid als 't ware het tijdperk van twijfel aan Sinter klaas doormaakte; Halley met scherp°en geest. en niet-falend wiskundig vermogen liet zich niet langer bedotten, maar verving het ge vreesde scbrik-verschijnsel door een bewon derd hemellichaam, zwaaiende in een reuzenbaan om de zon, jaren zwervende m buitenste duisternis eer de gleed der zon haar meer van nabij verwarmde en deed groeien tot een glanzenden boog aan den hemel. Sinds Halley's leven verscheen zij nogeenige malen, maar nu zy'n wij bereider dan ooit om haar te ontvangen. De laatste keeren waren de kijkers wel goed, maar de hulp instrumenten der sterrekundige wetenschap hadden nog lang niet de volmaaktheid van dezen tijd. Men hunkert ernaar spectroecoop en photographie eens te gebruiken voor het ontdekken van stellig wonderlijke bijzon derheden die ons vroeger ontsnapten. Sinds de enorme verbetering dezer toestellen is eigenlijk geen groote komeet meer ve; schenen. Enkele kleinere hebben als proef-voorwerpen gediend en het aantal interessante byzonderheden dat deze proeven opgeleverd hebben over vorm-af wijkingen, vorm-veranderingen, en stofielyken opbouw is zoo groot dat de verwachtingen zeer gespannen zijn betreffende dit waardig onderzoek-object. Een der afbeel dingen £eeft het uiterlyk van de komeet weer bij haar laatste bezoek aan onze streken; dat was in 1835, en van dat oogenblik af is haar licht verminderd, de staart werd kleiner en steeds verder trok de komeet zich in de wereldruimte terug. Welke baan zij daarbij doorliep, is ook op een der afbeeldingen te zien, waar de langgerekte ellips de banen van alle planeten doorsnijdt. In 1835 bevond de komeet zich in het dichtst büde zon gelegen punt van de baan (het zoogenaamde perihelium), dat nog dichter bij de zon is dan onze eigen aarde. Wegreizende langs haar baan is zij eindelijk met steeds trager vaart terecht gekomen in het verst Afrikaander ras toen nog te merkwaardiger maakt, is het feit, dat een jaar te voren Transvaal door Engeland was geannexeerd onder omstandigheden van zulk een jammer lijke verdeeldheid der Boeren, dat toen wel niemand zei hebben gedroomd van het weergalooze succes van den vrijheidsoorlog van 1881. Maar Hofmeyr begon. En tegelijkertijd begon hij met zyn organisatiewerk. Een beweging van verzet in 1878 onder de wijn boeren tegen een regeringsvoorstel tot in voering van den accijns werd door hem gebruikt tot vorming van de eerste BoerenBeschermingsvereeaiging. Er volgden er wel dra meer, en toen in 1881, ten deele door zijn optreden als publicist, ten deele onder den indruk van den Transvaalsehen vrijheids oorlog, de Afrikaander Bond werd opgericht door de twee broers 3. J. en D. F. Datoit, die vooral buiten de wyndistricten aanhan gers vond, lag het voor de hand dat die twee organisaties zonden samensmelten, wat een jaar later ook gebeurd i?. Van dien grooten Afrikaander Bond bleef Hofmeyr de drijvende kracht. Hu onthield zich ook hier weer van het innemen van een leidenden post als voorzitter of zoo, maar hy was de man die den Bond beheerschte, en de voorstellen van de Kaapsche afdeeling waarvan hij voor zitter was, waren gezaghebbend. * * * Wat hij van 1880 tot 1896 gedaan heeft voor de ontwikkeling van het nationale zelf bewustzijn is niet met een enkel woord te zeggen. Veel, heel veel heeft hij gedaan voor de Hollandsche taal in die Engelsche kolonie. Op het voetstuk van het Taaimonument te Burgersdorp, opgericht ter herinnering aan de officieele gelijkstelling van het Hollandsch met het Engelsch, staat in de opschriften ook dit gebeiteld tot zy'n eeuwige eer : Eerste Acte van Hollandsch in 't Parle ment, Acte No. l, 1882, Voorsteller J. H. Hofmeyr, L. W. V." Maar hij bleef trouw aan wat hij was: geboren Engelsch onderdaan. In een rede voering, veertien jaar geleden gehouden, dus nog vóór den Jameson-raid, die zooveel in Zuid-Afrika veranderde, heeft hu zijn stand punt in ongeveer de volgende woorden aan gegeven : Toen ik het eerst in het parlement kwam, werd ik aangekeken als een soort Fenianhoofd, en als iemand die dag en nacht samenzweerde om lederen Engelschman uit het land te drijven. Ik ben geboren HollandschAfrikaander, en ik ben nu nog een HollandschAfrikaander, niet slechts door geboorte, maar ook van hart. Ik kan niet zeggen dat het een onvermengd slechte dag voor dit land was, toen het onder de Britsche vlag kwam. Er kan een dag komen in de vage en verwijderde toekomst, dat die vlag niet meer over dit land zou waaien. Als dat zoo is, zal ik het betreuren. Maar er kan ook een dag komen, waarop de heele bevolking van Zuid-Afrika verplicht zal zijn eensgezind te zijn in sym pathie en gevoel, en eensgezind ten gunste van een Vereenigd Zuid-Afrika." Hij heeft even goed gezien. Die dag is gekomen. Hofmeyr woonde in een land waar naast de Afrikaanders tal van Engelschen leefden, die geen uitlauders waren, maar Z.-Afrika voor goed tot hun vaderland hadden gemaakt, en er niet over -dachten naar Engeland te gaan als zij genoeg verdiend hadden. En dat is een der hoofdredenen geweest, waarom hij zy'n streven er op richtte de twee rassen te verzoenen, als déenige voorwaarde waar onder het vormen vaneen Vereenigd Z.-Afrika mogelijk zou zijn. Dat hij dat doel steeds voor oogen had, is uit tal van zy'n handelingen op te maken. Herhaaldelijk heeft hij de rol van verzoener op zich genomen, in de talrijke geschillen tusschen de Kaapkolonie en de republieken. In dat streven meende njj een ondersteuner te hebben in Rhodes. En het is ook waar dat het ideaal van Rhodes eveneens was een Vereenigd Zuid-Afrika. Zelfs was niet alty'd daarbij voor Rhodes een vereischte onder Britsche vlag", vooral niet in de dagen toen Downingstreet, d. i. de Engelsche regeering in Londen, zien meer in de Zuid-Afrikaansche zaken mengde dan Rhodes geoorloofd achtte voor een zelfoesturend land. Halley. van de zon verwijderde punt (het aphelium), dat nog verder van de zon verwijderd is dan de buitenste planeet. Daar was zij in 1873. Niemand zag haar meer, geen staart sierde haar; spoorloos was zij verdwenecj Maar van dat oogenblik af keerde zij weer naar Oude prent, de plagen voorstellend die men ;zich bij een komeet dacht. Ferrer geboeid. Deze photographie werd drie jaar geleden genomen. Francisco Ferrer stapt er, met de dnimschroeven aan, uit den gevangen iswagen, die hem naar het fort Montjuich had gevoerd. Men zocht toe a aanwij :ingen, waaruit zijn medeplichtigheid moest blijken aan den aanslag op Alfoneo op zijn hu yelijksdag. Men vond geen aanwijzingen en de burgerlijke rechtbank stelde hem op vrije voeten. Rhodes was ook in den eersten tijd van Transvaal's herwonnen onafhankelijkheid een voorstander van een goede verstandhouding met de republiek. En bovendien trok hij ook in andere opzichten, o. a. in zake de gewich tige inboorlingen-kwestie, n lijn met de Afrikaanders, tenminste vroeger. Het is dus geen wonder dat Hofmeyr met hem samenwerkte en zelfs zijn vriend werd. Hij heeft niet doorzien dat Rhodes huichelde, vooral sedert deze zelf meer en meer belangen kreeg in de na 1886 geopende goudmijnen in Johannesburg. Dat niet doorzien te hebben i» Hofmeyr's fout geweest, maar die toch zeker verklaarbaar is. De werkelijk groote staatsmanseigenschappen van Rhodes en de krachtige stoot dien hij aan Z.-Afrika's ontwikkeling heeft gegeven worden hier te lande wel wat al te veel ver geten om zijn blunder van den Jameson-raid. Maar toen die Jamesson-raid bekend werd, en Rhodes' medeplichtigheid voor iedereen in Z.-Afrika duidelijk wap, werd die vriend schapsband in eens verbroken. Hofmeyr kreeg het bericht toen hij met enige familiebetrekkingen aan een diner zat, en met ontroerd gezicht moet hy' toen uitge roepen hebben: Nu sta ik weer, waar ik in '81 ook stond." Er is mij te Kaapstad verteld dat hij enige dagen later, toen Rhodes met zijn rijtuigje voor zijn tuinhek in Campstraat stilhield, etn zwarten jongen naar voren zond o ia te zeggen dat hy hem niet wilde ontvangen Men moet in Zuid-Afrika geweest zijn om te begrijpen, welk een beleediging daarin steekt. Chatnberlain heeft dadelijk begrepen, welk een gevaar er in kon schuilen als Hofmeyr de Boerenzyde koos. Telegrafisch gaf hy last: Doe Hofmeyr weten dat de regeering Harer Majesteit alle medeplichtigheid aan Jameson's het zonlicht terug; eerst langzaam, maar naarmate z\j naderde tot de zon, werd haar vaart sneller totdat zy' met razende snelheid de wereldruimte doorstoof. Maar nog steeds zonder staart. Totdat de nabijheid van de zon groot genoeg was om, ten gevolge van geheimzinnige krachten die van de zon uitgaaa, een staart te ontwikkelen. Eerst naar de zon toegekeerd, buigt deze staart na een ty'dje terug, omhult de komeet om vervol gens zich meer uit te breeden, maar nu van de zon weggericht; deze eigenschap blijft de staart behouden. Zelfs in het baangedeelte, dat binnen de aardbaan ligt, waar de komeetkop een reusachtige snelheid heeft, blijft de staart steeds angstvallig zoo ver mogelijk van de zon, zoodat het staart-einde in den zelfden tijd een veel grooter omzwaai moet maken Jan de komeetkop, en dus ook veel grooter vaart moet hebben. Maar dit wekt het vermoeden dat het niet steeds dezelfde staart is die wij zien; denkelijk is de staart een stroom van deeltjes die voortdurend van de kometenkop weggestooten worden en verloren gaan. In elke nieuwe stand hebben de deeltjes dus niet meegezwaaid, maar een groot deel van de staart bestaat dan uit nieuwe deeltjes, die weer uitgestooten zijn. Wat de wegstootende kracht is, die van de zon uitgaat is nog onzeker; of er electrische afstooting in het spel is of een druk king door die lichtstralen zelf uitgeoefend, is niet uitgemaakt; wel is het waar dat drukking door lichtstralen volstrekt niet denk beeldig is, want deze licht-drukking is proef ondervindelijk vastgesteld. De stof waaruit de komeet bestaat is voor een deel vast (voornamelijk in de komeetkop) en voor een groot deel gasvormig, vooral in de nabijheid der zonnehitte. Zelfs heeft men de verschillende staarten die een komeet vertoonen kan, verdeeld in drie groepen, waarin telkens een ander gas de grondstof geleverd heeft: er zijn lange rechte staarten van waterstofgas, waaiervormige gebogen staarten van koolwaterstoffen en [ten slotte korte sterk gebogen staarten van zware elementen zooals ijzer, gasvormig geworden door de groote zonnehitte, in de buurt van het perihelium. Dit alles zal bevestigd of bestreden kannen worden wanneer de komeet van Halley zich onderwerpt aan het nieuwsgierig onderzoek. Hoe zij zich daaronder gedragen zal, is een daad ontkent, en bezig is alles te doen wat in haar vermogen is ten einde het kwaad, dat hij gedaan heeft weer goed te maken. Ik twijfel er niet aan of de invloed van Hof meyr zal tot dat zelfde doel worden aan gewend". In een langen brief dien Hofmeyr daarop telegrafisch aan Chamberlain zond, heeft hij de verzekering gegeven dat ook te zullen doen, maar hij schreef daarin zoo onomwonden zijn meening, dat Chamberlain ter gerust stelling telegrafisch) aan Hofmeyr beloofde een volledig onderzoek te zullen doen. Dat dat onderzoek een komedie is gebleken is een andere kwestie. De krachtige houding door Hofmeyr toen aangenomen, heeft veel bijgedragen tot de betere verstandhouding tusschen Kaapsche Afrikaanders en Boeren, die de daarvóór vaak gespannen verhouding verving. Maar Hof meyr zelf is na dien tijd toch meer op den achtergrond geraakt. De jongere Afrikaanders onder leiding van Malan kwamen naar voren. Nog eens zou Hofmeyr een rol van ver zoener spelen, toen hij in 1899 tijdens de steeds toenemende spanning overdeuitlanderkwestie, naar Pretoria ging om te trachten een overeenkomst te zoeken. Het is hem niet gelukt, en na dien tijd, gedurende den heele Boerenoorlog merkte men weinig van hem. Ook daarna niet, en menigeen dacht reeds dat hy' voorgoed van het staatstooneel was verdwenen. Maar neen, het vorig jaar, bij de onderhandelingen over de grondwet voor het Vereenigd Z.-Afrika zag men hem eensklaps weer in volle kracht verschynen, opnieuw als kampioen voor de Afrikaanders, voor wie hij o.a. in zake kiesrecht een gunstiger regeling verkreeg. Dat hij dezen zomer in Londen was als een der vertegenwoordigers van de Kaapander ding, geen komeet ziet er bij opeen volgende verschijningen hetzelfde uit; de komeet die ons nu bezig houdt heeft zich ook al zeer uiteenloopend voorgedaan. Zeker heid hebben wij dus niet; zij is er, dat is 't enige, want prof. Wolf, te Heidelberg, heeft haar langs photographischen weg ge vonden; voor onze eigen oogen, zelfs gewapend met de grootste kijkers is zij nog onzichtbaar. Maar spoedig stijgt zij in grootte, al zal het lang duren eer zij met het bloote oog waar neembaar is. Tot 13 April, het oogenblik waarop zy' het perihelium passeert, zal zij alleen na middernacht zichtbaar zijn, reeds in Februari, maar vooral einde Maart en begin April. Maar na 13 April wordt zij aan den avondhemel sichtbaar en wanneer de zon haar oude leden dan genoeg doorstoofd heeft, ontwikkelt zij misschien een staart die een reuzenboog aan den hemel vormt, zooals in haar beste angst-ver wekkende tijden. P. VAN OI.ST. De komeetj van Halley (1S35).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl