Historisch Archief 1877-1940
No. 1687
DE- AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Jan MM Hof» t
(Hofmeyr'g laatste portret).
Onze Jan" werd hij genoemd.
Maar spreek dat niet verkeerd uit. Maak
er niet een goedige betiteling van, alsof het
eenvoudig een hartelijk beminden landsvader
gold. Uit die twee woordjes sprak, naast
een zekere gemeenzaamheid, boven al trots,
de fiere trots om met den vinger op de
eigen borst tikkend te kannen zeggen: Dat
is ónze Jan, en zoo een>hebben jullie er niet I
En die jullie, dat waren dan allen in
ZuidAfrika, die niet tot de Afrikaanders behoorden.
Iets gemeenzaams zat er echter ook in
dien eerenaam. In den tijd toen ik Hofmeyr
mocht leeren kennen, kort vóór en in het
begin van den oorlog, heb ik herhaaldelijk,
als Europeaan met onze standsbegrippen,
verbaasd gestaan over de eenvoudige harte
lijkheid waarmee die man, een van de
invloedrjjksten van het land, omging met ge
wone boeren.
In het bovendeel van Kaapstad, op het begin
der helling die naar den voet van den Tafel
berg leidt, in de Campstraat, lag zijn woning,
in een grooten, ommuurden tuin, temidden
van de steeds hooger kruipende moderne
straten, als een typisch overblijfsel van het
Oud-Hollandgche Kaapstad. lederen dag
kwam hij naar beneden in het centrum. En
als hu dan met zijn City-bag in de hand
door de straten liep, dan was hij een weinig
in het oog vallende verschijning.
Naar onze Europeesche begrippen zag hij
er ook niet uit als een Afrikaander, We stellen
ons dien gewoonlijk voor als een goedigen
gebaarden reus. En Hofmeyr, met slechts
een kort geknipte snor, en met een gouden bril,
was uiterlijk veel meer het type van een
Europeesch geleerde. Maar wie slechts eenmaal
door hem was toegesproken in de hem eigen,
kort afgebeten, forsche wijze, wie slechts een
maal die oogen, waarvan het eene telkens
een zenuwtrekking vertoonde, bad zien flik
keren achter die brilleglazen, die voelde
dadelijk te doen te hebben met een man van
gezag. Hij kon ongemakkelijk Opspelen als
hem iets niet naar den zin was'; dan zat er
niets goedigg in onzen Jan''. Dan was hy
geheel en al de wilskrachtige autocraat.
Hofmeyr was een man van gezag, en van
heel merkwaardig gezag. Kooit is hij macht
hebber geweest in den zin van officieel
bewindsman. Zijn kort ministerschap, zonder
portefeuille, in 1881, kan daarvoor moeilijk
meetellen. Sedert 1894 was hij ook niet meer
lid ?an het parlement. En toch was iedereen
het er over eens, dat hy de belichaming was
van de groote macht der Kaapsche Afrikaan
ders, werd telkens en telkens zijn mede
werking gezocht door het Engelsch be vrind
als er moeilijke kwesties op te lossen waren.
Zou er wel ergens in een ander land een
voorbeeld ta vinden zy'n van een man, die,
eigenlijk als particulier, zulk een enormen in
vloed had, louter door de macht van zijn
persoonlijkheid, door zijn groote
menschenimillllMIIIIMIIIIIIMII
WETENSCHAPPELIJKE
De Komeet m Balley.
Het oogenblik nadert snel, waarop deze
wonderbare zuster der aarde, rond vliegen Ie
op werkelijk zeer excentrieke wijze, weereen
voetstap zetten zal in onze aardsche ge
schiedenis, die zy met zevenmijlslaarzen door
loopt. En weer zal zij onze aarde wonderlijk
Baan van de komeet van Halley.
kennis, en door zijn scherp inzicht in de
toestanden van land en volk?
De Engelschen waren bang voor zy'n macht,
temeer om dat ze op hém zelf geen vat
hadden. Hij bleef altijd buiten schot. Dat
hij steeds weigerde een verantwoordelijke
staatsbetrekking te ? aanvaarden, werd ge
motiveerd door zijn ziekelijkheid en vooral
door zq'n oogkwaal, die hem het geregeld
werken beletten. Maar het vermoeden is
sterk dat hij dat motief zwaarder liet gelden
dan het was, omdat hij begreep buiten de
regeering veel meer invloed te kunnen uit
oefenen. Hij kende zichzelfl
Maar bet ergerde de tegenstanders, en
wanneer men voelde dat in Afrikaansche
kringen gewerkt werd, zonder dat men precies
kon te weten komen wat er gaande was, dan
zeiden de Engelschen: De mol is weer aan
het wroeten!" En ten slotte stonden ze dan
telkens tegenover een vast aaneengesloten
groep, die trouw het woord van den leider
volgde, al was die dan ook, althans in de
laatste vijftien jaren, niet zichtbaar als
voorbok".
Er is voor een Europeesch gevoel iets
hinderlijks in dat steeda-ondergronds werken.
Maar het is voor een Europeaan zoo uiterst
moeilijk, om de handelingen van Z. Afrikaan
sche politici juist te beaordeelen. Zij, die
zelf in Z. Afrika geweest zijn, weten dat het
beste, en de Nederlanders zullen langzamer
hand ook wei die overtuiging hebben ver
kregen, na alles wat in en na den oorlog
gebeurd is. Hofmeyr was van inborst een
echte Afrikaander, en Afrikaanders zijn ge
boren diplomaten, wanneer het er op aan
komt zich in de politiek niet bloot te geven.
Hofmeyr was ook diplomatiek, tot sluw toe,
en heeft dat meermalen in het parlement
getoond, wanneer hu zich by de beslissing
over een netelige kwestie, bijtijds wist te
onttrekken aan stemming, om zich zelf of
zijn partij niet te binden.
Het best leert men hem begrijpen, als
men nagaat, wat hij voor de Kaapsche Afri
kaanders gedaan heeft. En ook in dat opzicht
is er nog menig vooroordeel uit den weg te
ruimen. Er was voor de Enropeesche
boerenyrienden zooveel raadselachtigs in jjn hande
lingen. Men begreep hier niet, hoe de leider
der Kaapsche Afrikaanders de vriend en
medewerker kon zijn geweest van Cecil Rhodes.
Het was erger dan een teleurstelling, dat hy
in den Boerenoorlog zijn Afrikaanders niet
opriep om de stamgenooten gewapend te
steunen. Maar men wist hier niet, of men
vergat, dat Rhodes vroeger in zijn doen en
laten een ander man was dan die van den
Jameson-raid, en dat Hofmeyr en zijn volge
lingen geboren Engelsche onderdanen waren,
die, door te vechten tegen de Engelache
troepen, in een heel andere positie kwamen
dan de Boeren die oorlog voerden.
De groote beteekenis van Hofmeyr is geloof
ik geweest, dat hij, onder Engelsch btwind,
uit een verdeeld en politiek-uitgedoofd volk,
de Afrikaander partij heeft doen geboren
worden, en haar toen heeft geleid, versterkt
en ontwikkeld tot zulk een kracht, dat ze
nu, bij de vorming van het Vereenigd Zuid
Afrika, als gelijkmaohtige de hand kan reiken
aan de Boeren van Transvaal en den Vrijstaat,
die onder veel lijden, maar dan toch jaren
lang als onafhankelijke naties, zich tot die
zelfde kracht opwerkten.
Toen Hofmeyr als jongmensch van 30 jaar
omstreeks 1875, al zijn tijd en werkkracht
aan zijn ras gaf hij was rijk genoeg om
geen betrekking te behoeven door als
journalist op te treden in de door hem uit
gegeven Zuid Afrikaan, was er voor een
intellectueel grooten moed en innige over
tuiging noodig om zich als Afrikaander aan
te melden en den strijd te beginnen voor
de belangen van dat geminachte ras.
Het meest ondernemende en levendigete
deel der bevolking had veertig jaar geleden
bij den Grooten Trek het land verlaten, en
degenen die in de Kaapkolonie achterbleven
hadden niets in te brengen in het door
Engelsehen gevoerde bewind. In 1872 was
er wel zelfbestuur ingevoerd, maar in het
parlement had geen enkele Afrikaander zittin g
totdat in 1878 Hofmeyr werd gekozen. En
wat zijn optreden als kampioen voor het
veranderd vinden, zooals haar telkens bij
vorige stappen moet opgevallen zijn. Hoe
veranderen de tijden! Eerst gevreesd als
bode van bloed en brand, daarna geëerd als
bode van overwinning voor Willem de Ver
overaar en vereeuwigd (naar menschelijke
gedachten) in het reuzentapijt van Bayeux,
kwam zij, nog steeds denkende aan de
bijgeloovigheid der menschen weer terug op
een oogenblik dat de jonge menschheid als
't ware het tijdperk van twijfel aan Sinter
klaas doormaakte; Halley met scherp°en geest.
en niet-falend wiskundig vermogen liet zich
niet langer bedotten, maar verving het ge
vreesde scbrik-verschijnsel door een bewon
derd hemellichaam, zwaaiende in een
reuzenbaan om de zon, jaren zwervende m buitenste
duisternis eer de gleed der zon haar meer
van nabij verwarmde en deed groeien tot
een glanzenden boog aan den hemel.
Sinds Halley's leven verscheen zij nogeenige
malen, maar nu zy'n wij bereider dan ooit
om haar te ontvangen. De laatste keeren
waren de kijkers wel goed, maar de hulp
instrumenten der sterrekundige wetenschap
hadden nog lang niet de volmaaktheid van
dezen tijd. Men hunkert ernaar spectroecoop
en photographie eens te gebruiken voor
het ontdekken van stellig wonderlijke bijzon
derheden die ons vroeger ontsnapten. Sinds
de enorme verbetering dezer toestellen is
eigenlijk geen groote komeet meer ve; schenen.
Enkele kleinere hebben als proef-voorwerpen
gediend en het aantal interessante
byzonderheden dat deze proeven opgeleverd hebben
over vorm-af wijkingen, vorm-veranderingen,
en stofielyken opbouw is zoo groot dat de
verwachtingen zeer gespannen zijn betreffende
dit waardig onderzoek-object. Een der afbeel
dingen £eeft het uiterlyk van de komeet weer
bij haar laatste bezoek aan onze streken; dat
was in 1835, en van dat oogenblik af is haar
licht verminderd, de staart werd kleiner en
steeds verder trok de komeet zich in de
wereldruimte terug. Welke baan zij daarbij
doorliep, is ook op een der afbeeldingen te
zien, waar de langgerekte ellips de banen
van alle planeten doorsnijdt.
In 1835 bevond de komeet zich in het
dichtst büde zon gelegen punt van de baan
(het zoogenaamde perihelium), dat nog dichter
bij de zon is dan onze eigen aarde. Wegreizende
langs haar baan is zij eindelijk met steeds
trager vaart terecht gekomen in het verst
Afrikaander ras toen nog te merkwaardiger
maakt, is het feit, dat een jaar te voren
Transvaal door Engeland was geannexeerd
onder omstandigheden van zulk een jammer
lijke verdeeldheid der Boeren, dat toen wel
niemand zei hebben gedroomd van het
weergalooze succes van den vrijheidsoorlog van 1881.
Maar Hofmeyr begon. En tegelijkertijd
begon hij met zyn organisatiewerk. Een
beweging van verzet in 1878 onder de wijn
boeren tegen een regeringsvoorstel tot in
voering van den accijns werd door hem
gebruikt tot vorming van de eerste
BoerenBeschermingsvereeaiging. Er volgden er wel
dra meer, en toen in 1881, ten deele door
zijn optreden als publicist, ten deele onder
den indruk van den Transvaalsehen vrijheids
oorlog, de Afrikaander Bond werd opgericht
door de twee broers 3. J. en D. F. Datoit,
die vooral buiten de wyndistricten aanhan
gers vond, lag het voor de hand dat die
twee organisaties zonden samensmelten, wat
een jaar later ook gebeurd i?. Van dien
grooten Afrikaander Bond bleef Hofmeyr de
drijvende kracht. Hu onthield zich ook hier
weer van het innemen van een leidenden post
als voorzitter of zoo, maar hy was de man
die den Bond beheerschte, en de voorstellen
van de Kaapsche afdeeling waarvan hij voor
zitter was, waren gezaghebbend.
* *
*
Wat hij van 1880 tot 1896 gedaan heeft
voor de ontwikkeling van het nationale zelf
bewustzijn is niet met een enkel woord te
zeggen. Veel, heel veel heeft hij gedaan voor
de Hollandsche taal in die Engelsche kolonie.
Op het voetstuk van het Taaimonument te
Burgersdorp, opgericht ter herinnering aan
de officieele gelijkstelling van het Hollandsch
met het Engelsch, staat in de opschriften
ook dit gebeiteld tot zy'n eeuwige eer :
Eerste Acte van Hollandsch in 't Parle
ment, Acte No. l, 1882, Voorsteller J. H.
Hofmeyr, L. W. V."
Maar hij bleef trouw aan wat hij was:
geboren Engelsch onderdaan. In een rede
voering, veertien jaar geleden gehouden, dus
nog vóór den Jameson-raid, die zooveel in
Zuid-Afrika veranderde, heeft hu zijn stand
punt in ongeveer de volgende woorden aan
gegeven :
Toen ik het eerst in het parlement kwam,
werd ik aangekeken als een soort
Fenianhoofd, en als iemand die dag en nacht
samenzweerde om lederen Engelschman uit het
land te drijven. Ik ben geboren
HollandschAfrikaander, en ik ben nu nog een
HollandschAfrikaander, niet slechts door geboorte, maar
ook van hart. Ik kan niet zeggen dat het een
onvermengd slechte dag voor dit land was,
toen het onder de Britsche vlag kwam. Er
kan een dag komen in de vage en verwijderde
toekomst, dat die vlag niet meer over dit
land zou waaien. Als dat zoo is, zal ik het
betreuren. Maar er kan ook een dag komen,
waarop de heele bevolking van Zuid-Afrika
verplicht zal zijn eensgezind te zijn in sym
pathie en gevoel, en eensgezind ten gunste
van een Vereenigd Zuid-Afrika."
Hij heeft even goed gezien. Die dag is
gekomen.
Hofmeyr woonde in een land waar naast
de Afrikaanders tal van Engelschen leefden,
die geen uitlauders waren, maar Z.-Afrika
voor goed tot hun vaderland hadden gemaakt,
en er niet over -dachten naar Engeland te
gaan als zij genoeg verdiend hadden. En dat
is een der hoofdredenen geweest, waarom
hij zy'n streven er op richtte de twee rassen
te verzoenen, als déenige voorwaarde waar
onder het vormen vaneen Vereenigd Z.-Afrika
mogelijk zou zijn.
Dat hij dat doel steeds voor oogen had, is
uit tal van zy'n handelingen op te maken.
Herhaaldelijk heeft hij de rol van verzoener
op zich genomen, in de talrijke geschillen
tusschen de Kaapkolonie en de republieken.
In dat streven meende njj een ondersteuner
te hebben in Rhodes. En het is ook waar
dat het ideaal van Rhodes eveneens was een
Vereenigd Zuid-Afrika. Zelfs was niet alty'd
daarbij voor Rhodes een vereischte onder
Britsche vlag", vooral niet in de dagen toen
Downingstreet, d. i. de Engelsche regeering
in Londen, zien meer in de Zuid-Afrikaansche
zaken mengde dan Rhodes geoorloofd achtte
voor een zelfoesturend land.
Halley.
van de zon verwijderde punt (het aphelium),
dat nog verder van de zon verwijderd is dan
de buitenste planeet. Daar was zij in 1873.
Niemand zag haar meer, geen staart sierde
haar; spoorloos was zij verdwenecj Maar
van dat oogenblik af keerde zij weer naar
Oude prent, de plagen voorstellend die men
;zich bij een komeet dacht.
Ferrer geboeid.
Deze photographie werd drie jaar geleden genomen. Francisco Ferrer stapt er,
met de dnimschroeven aan, uit den gevangen iswagen, die hem naar het fort Montjuich
had gevoerd. Men zocht toe a aanwij :ingen, waaruit zijn medeplichtigheid moest
blijken aan den aanslag op Alfoneo op zijn hu yelijksdag. Men vond geen aanwijzingen
en de burgerlijke rechtbank stelde hem op vrije voeten.
Rhodes was ook in den eersten tijd van
Transvaal's herwonnen onafhankelijkheid een
voorstander van een goede verstandhouding
met de republiek. En bovendien trok hij ook
in andere opzichten, o. a. in zake de gewich
tige inboorlingen-kwestie, n lijn met de
Afrikaanders, tenminste vroeger.
Het is dus geen wonder dat Hofmeyr met
hem samenwerkte en zelfs zijn vriend werd.
Hij heeft niet doorzien dat Rhodes huichelde,
vooral sedert deze zelf meer en meer belangen
kreeg in de na 1886 geopende goudmijnen in
Johannesburg. Dat niet doorzien te hebben
i» Hofmeyr's fout geweest, maar die toch
zeker verklaarbaar is.
De werkelijk groote staatsmanseigenschappen
van Rhodes en de krachtige stoot dien hij
aan Z.-Afrika's ontwikkeling heeft gegeven
worden hier te lande wel wat al te veel ver
geten om zijn blunder van den Jameson-raid.
Maar toen die Jamesson-raid bekend werd,
en Rhodes' medeplichtigheid voor iedereen
in Z.-Afrika duidelijk wap, werd die vriend
schapsband in eens verbroken.
Hofmeyr kreeg het bericht toen hij met
enige familiebetrekkingen aan een diner zat,
en met ontroerd gezicht moet hy' toen uitge
roepen hebben: Nu sta ik weer, waar ik in
'81 ook stond."
Er is mij te Kaapstad verteld dat hij enige
dagen later, toen Rhodes met zijn rijtuigje
voor zijn tuinhek in Campstraat stilhield,
etn zwarten jongen naar voren zond o ia te
zeggen dat hy hem niet wilde ontvangen
Men moet in Zuid-Afrika geweest zijn om
te begrijpen, welk een beleediging daarin
steekt.
Chatnberlain heeft dadelijk begrepen, welk
een gevaar er in kon schuilen als Hofmeyr
de Boerenzyde koos. Telegrafisch gaf hy last:
Doe Hofmeyr weten dat de regeering Harer
Majesteit alle medeplichtigheid aan Jameson's
het zonlicht terug; eerst langzaam, maar
naarmate z\j naderde tot de zon, werd haar
vaart sneller totdat zy' met razende snelheid
de wereldruimte doorstoof. Maar nog steeds
zonder staart. Totdat de nabijheid van de
zon groot genoeg was om, ten gevolge van
geheimzinnige krachten die van de zon
uitgaaa, een staart te ontwikkelen. Eerst naar
de zon toegekeerd, buigt deze staart na een
ty'dje terug, omhult de komeet om vervol
gens zich meer uit te breeden, maar nu van
de zon weggericht; deze eigenschap blijft de
staart behouden. Zelfs in het baangedeelte,
dat binnen de aardbaan ligt, waar de
komeetkop een reusachtige snelheid heeft, blijft de
staart steeds angstvallig zoo ver mogelijk
van de zon, zoodat het staart-einde in den
zelfden tijd een veel grooter omzwaai moet
maken Jan de komeetkop, en dus ook veel
grooter vaart moet hebben. Maar dit wekt
het vermoeden dat het niet steeds dezelfde
staart is die wij zien; denkelijk is de staart
een stroom van deeltjes die voortdurend
van de kometenkop weggestooten worden
en verloren gaan. In elke nieuwe stand
hebben de deeltjes dus niet meegezwaaid,
maar een groot deel van de staart bestaat
dan uit nieuwe deeltjes, die weer uitgestooten
zijn. Wat de wegstootende kracht is, die van
de zon uitgaat is nog onzeker; of er
electrische afstooting in het spel is of een druk
king door die lichtstralen zelf uitgeoefend,
is niet uitgemaakt; wel is het waar dat
drukking door lichtstralen volstrekt niet denk
beeldig is, want deze licht-drukking is proef
ondervindelijk vastgesteld.
De stof waaruit de komeet bestaat is voor
een deel vast (voornamelijk in de
komeetkop) en voor een groot deel gasvormig, vooral
in de nabijheid der zonnehitte. Zelfs heeft
men de verschillende staarten die een komeet
vertoonen kan, verdeeld in drie groepen,
waarin telkens een ander gas de grondstof
geleverd heeft: er zijn lange rechte staarten
van waterstofgas, waaiervormige gebogen
staarten van koolwaterstoffen en [ten slotte
korte sterk gebogen staarten van zware
elementen zooals ijzer, gasvormig geworden
door de groote zonnehitte, in de buurt van
het perihelium.
Dit alles zal bevestigd of bestreden kannen
worden wanneer de komeet van Halley zich
onderwerpt aan het nieuwsgierig onderzoek.
Hoe zij zich daaronder gedragen zal, is een
daad ontkent, en bezig is alles te doen wat
in haar vermogen is ten einde het kwaad,
dat hij gedaan heeft weer goed te maken.
Ik twijfel er niet aan of de invloed van Hof
meyr zal tot dat zelfde doel worden aan
gewend".
In een langen brief dien Hofmeyr daarop
telegrafisch aan Chamberlain zond, heeft hij
de verzekering gegeven dat ook te zullen
doen, maar hij schreef daarin zoo onomwonden
zijn meening, dat Chamberlain ter gerust
stelling telegrafisch) aan Hofmeyr beloofde
een volledig onderzoek te zullen doen. Dat
dat onderzoek een komedie is gebleken is
een andere kwestie.
De krachtige houding door Hofmeyr toen
aangenomen, heeft veel bijgedragen tot de
betere verstandhouding tusschen Kaapsche
Afrikaanders en Boeren, die de daarvóór vaak
gespannen verhouding verving. Maar Hof
meyr zelf is na dien tijd toch meer op den
achtergrond geraakt. De jongere Afrikaanders
onder leiding van Malan kwamen naar voren.
Nog eens zou Hofmeyr een rol van ver
zoener spelen, toen hij in 1899 tijdens de
steeds toenemende spanning
overdeuitlanderkwestie, naar Pretoria ging om te trachten
een overeenkomst te zoeken. Het is hem
niet gelukt, en na dien tijd, gedurende den
heele Boerenoorlog merkte men weinig van
hem.
Ook daarna niet, en menigeen dacht reeds
dat hy' voorgoed van het staatstooneel was
verdwenen. Maar neen, het vorig jaar, bij de
onderhandelingen over de grondwet voor het
Vereenigd Z.-Afrika zag men hem eensklaps
weer in volle kracht verschynen, opnieuw
als kampioen voor de Afrikaanders, voor
wie hij o.a. in zake kiesrecht een gunstiger
regeling verkreeg.
Dat hij dezen zomer in Londen was als
een der vertegenwoordigers van de
Kaapander ding, geen komeet ziet er bij opeen
volgende verschijningen hetzelfde uit; de
komeet die ons nu bezig houdt heeft zich
ook al zeer uiteenloopend voorgedaan. Zeker
heid hebben wij dus niet; zij is er, dat is
't enige, want prof. Wolf, te Heidelberg,
heeft haar langs photographischen weg ge
vonden; voor onze eigen oogen, zelfs gewapend
met de grootste kijkers is zij nog onzichtbaar.
Maar spoedig stijgt zij in grootte, al zal het
lang duren eer zij met het bloote oog waar
neembaar is. Tot 13 April, het oogenblik
waarop zy' het perihelium passeert, zal zij
alleen na middernacht zichtbaar zijn, reeds
in Februari, maar vooral einde Maart en
begin April. Maar na 13 April wordt zij aan
den avondhemel sichtbaar en wanneer de zon
haar oude leden dan genoeg doorstoofd heeft,
ontwikkelt zij misschien een staart die een
reuzenboog aan den hemel vormt, zooals in
haar beste angst-ver wekkende tijden.
P. VAN OI.ST.
De komeetj van Halley (1S35).